NL7909125A

NL7909125A - Spelingsvrije haakverbinding.

Info

Publication number: NL7909125A
Application number: NL7909125A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1979-12-19
Filing date: 1979-12-19
Publication date: 1981-07-16
Also published as: EP0031615A1; MX150986A; BR8008242A; US4394054A; EP0031615B1; DE3064334D1; CA1174834A; JPS5694012A; AR224792A1

Description

^ -4 ΡΗΝ 966ο 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven Spelingsvrije haakverbinding . De uitvinding heeft betrekking op een haakverbinding voor het spelingsvrij bevestigen van een eerste onderdeel aan een tweede onderdeel, waarbij de haakverbinding een met het eerste onderdeel verbonden buigzame 5 haak met een drukrand bezit, alsmede een onder veerkracht met de drukrand samenwerkende aanslagrand van een met het tweede onderdeel verbonden profiel, terwijl ten minste een van de beide genoemde randen een scherpe hoek insluit met een nagenoeg dwars op de lengtrichting van de haak ^ staand vlak.

Bij een bekende (uit het Duitse ''Gebrauchsmuster’* 1> 923,535) spelingsvrije haakverbinding van de in de aanhef genoemde soort wordt de haak gevormd door een buigzame steel die nabij zijn van het eerste onderdeel afge-15 keerde uiteinde is voorzien van een zich dwars op de lengterichting van de steel uitstrekkend uitsteeksel. Dit uitsteeksel bezit een drukrand die in het buigingsvlak van de steel is gelegen en een scherpe hoek insluit met een dwars op de lengterichting van de steel staand vlak. In- 20 dien men bij een dergelijke bekende haakverbinding verzekerd wil zijn van een voldoend grote zelfremmende werking dan heeft dit tot gevolg dat een relatief stijve haak wordt gekozen en/of een relatief kleine hoek tussen de drukrand en het genoemde dwars op de lengterichting van de steel 25 staande vlak. Deze beide maatregelen leiden zowel elk voor zich als in combinatie tot een aanzienlijke beperking in het aantal ontwerpmogelijkheden, in het bijzonder wat betreft de afmetingen van de betrokken onderdelen en de haakverbinding tussen deze onderdelen.

30

Het doel van de uitvinding is een haakverbinding van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die met behoud van een voldoende zelfremmende werking een relatief 7909125 *> r PHN 9666: 2 grote ontwerpvrijheid biedt.

Een haakverbinding volgens de uitvinding heeft daartoe tot kenmerk dat de haak is voorzien van een in zijn lengterichting verzwakte steel waarop een torsiekoppel g wordt uitgeoefend door ten minste een, zich nabij het van het eerste onderdeel afgekeerde uiteinde van de steel bevindende, met de steel verbonden vleugel die aan zijn naar het eerste onderdeel toegekeerde zijde is voorzien van de genoemde, met de aanslagrand van het profiel samenwerkende 10 drukrand.

De uitvinding berust derhalve op het principe dat aan de haak een torsiearm wordt gegeven in de vorm van een vleugel die kan scharnieren of draaien om een aan de lengterichting van de steel evenwijdige as, waarbij de rotatie-15 hoek zo groot is dat bij een gegeven lengte van de vleugel (gezien in een richting dwars op de lengterichting van de steel) de haak achter een profiel gehaakt kan worden bij alle in de praktijk voorkomende maattoleranties van de beide onderdelen en de haakverbinding zelf. Gebleken is dat 20 een voldoend grote rotatiehoek van de vleugel wordt verkregen als de steel van de haak van een in de lengterichting van de steel lopende verzwakking is voorzien. De haakkracht en de zelfremmende werking wordt dan ook geheel of grotendeels bepaald door de torsieweerstand van de steel. Dit in 25 tegenstelling tot de genoemde bekende haakverbindingen waarbij de haakkracht en de zelfremmende werking uitsluitend door de buigingsweerstand van de steel wordt bepaald.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de haakverbinding volgens de uitvinding sluit de drukrand zowel met 30 een dwars op de lengterichting van de steel staand eerste vlak een scherpe hoek in als met een aan de lengterichting van de steel evenwijdig tweede vlak dat dwars staat op de buigingsrichting van de steel. Dit heeft als voordeel dat de vormgeving van het van een profiel voorziene tweede 35 onderdeel relatief eenvoudig kan zijn.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de haakverbinding volgens de uitvinding heeft tot kenmerk dat de 7909125 9 -< PHN 9660 3 steel nabij zijn van bet eerste onderdeel afgekeerde uiteinde is voorzien van twee ten opzichte van de lengterichting van de steel symmetrisch gelegen, identieke vleugels die onderling in dakvorm zijn opgesteld. Een

* · S

dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat geen resulterende zijdelingse kracht wordt uitgeoefend door het eerste onderdeel op het tweede onderdeel.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin: 10 figuur 1 een dwarsdoorsnede volgens de lijn I-I in figuur 2 toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een haakverbinding, figuur 2 een bovenaanzicht van de haakverbinding volgens de lijn IX-XI in figuur 1 toont, 15 figuur 3 ©en vooraanzicht toont van de haakverbinding volgens de lijn III-III in figuur 3> figuur 4 een doorsnede volgens de lijn TV-IV in figuur 2 toont, 2g figuur 5 schematisch deruimtelijke positie van druk- en aanslagranden toont, figuur 6 de toepassing van een haakverbinding volgens de uitvinding toont in een televisietoestel.

De met figuur 1 geïllustreerde haakverbinding __ bezit een met een eerste onderdeel 1 verbonden haak 3»

ZO

alsmede een met een tweede onderdeel 5 verbonden profiel 7· Het onderdeel 1 en de haak 3 worden - indien mogelijk -bij voorkeur uit één stuk vervaardigd. Kunststoffen zoals bijvoorbeeld polystyreen zijn zeer geschikt om het onder-3g deel 1 en de haak 3 uit één stuk te spuiten. Ook het tweede onderdeel 5 en het daarmee verbanden profiel 7 kunnen uit één stuk kunststof worden vervaardigd. Het is echter ook mogelijk het tweede onderdeel 5 met het profiel 7 uit één stuk spaanplaat te vervaardigen.

20 De haak 3 bezit een in dwarsdoorsnede strook- vormige, langwerpige steel 9· De steel 9 is symmetrisch om een as 11 die in de lengterichting van de steel loopt" (zie figuur 2). Om de steel 9 bij een aanvaardbare dikte 7909125 PHN 9660 k toch een voldoend grote buigingsstijfheid te geven in een vlak door de lengteas 11 dat loodrecht staat op het vlak van tekening in figuur 2, is deze voorzien van twee symmetrisch ten opzichte van de lengteas 11 gelegen verstevi- 5 gingsribben 13 en 15· De ribben 13 en 15 lopen in de gedemonteerde toestand van de onderdelen evenwijdig aan de lengteas 11. (in figuur 2 met stippellijnen 14 en 16 aangegeven). De hoogte van de ribben 13 en 15 neemt geleidelijk toe gezien in de richting van het eerste onderdeel 1. De 10 steel 9 bezit een centrale, U-vormige goot 17 die evenwijdig is aan de lengteas 11 en symmetrisch gelegen ten opzichte van de lengteas 11. Ofschoon de goot 17 de steel 9 reeds verzwakt, is in een voorkeursuitvoeringsvorm van de haak- verbinding de goot 17 gedeeld door een volgens de lengteas 15 11 lopende snede 18.

In plaats van een gedeelde goot kan ook een open sleuf worden toegepast. De snede 18 strekt zich uit tussen de punten 19 en 21 in figuur 2 (zie ook figuur 3)· De goot 17 heeft een taps verloop gezien in de richting van het 20 , \ punt 21 naar het punt T9 (zie figuur 2).

Nabij zijn van het eerste onderdeel 1 afgekeerde uiteinde bezit de haak 3 twee op de steel 3 aansluitende identieke vleugels 23 en 25 die symmetrisch zijn gelegen ten opzichte van de lengteas 11. De vleugels 23 en 25 zijn 25 onderling in dakvorm opgesteld (zie figuur 3). Bij de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de haakverbinding zijn de vleugels 23 en 25 plaatvormig met een over hun gehele oppervlak gelijke dikte. Dit is echter niet noodzakelijk.

De vleugels 23 en 25 vormen driehoeken met scherpe hoeken, 30 gezien in het vlak van de vleugels. Aan hun naar het onderdeel 1 toegekeerde zijden bezitten de vleugels 23 en 25 drukranden 27 respectievelijk 29. Deze drukranden 27 en 29 liggen op de punten 31 en 33 (zie figuren 1, 2 en 3) aangedrukt tegen respectievelijk aanslagranden 35 en 37 die ge-35 vormd worden door delen van een rand 39 (zie figuur 2) van het met het tweede onderdeel 5 verbonden profiel 7* Het profiel 7 heeft de vorm van een zich in zijn lengterichting 7909125 * < PHN 9660 5 loodrecht op de lengteas 11 uitstrekkende plaatselijke verdikking van het tweede onderdeel 5 met een rechthoekige dwarsdoorsnede gezien in een vlak door de lengteas 11 dat loodrecht staat op het vlak van tekening in figuur 2. Zoals ® blijkt uit figuur 5 sluiten de drukranden 27 en 29 een scherpe hoek CL in met het YZ-vlak. De hoek CL kan worden geprojecteerd op het XY-vlak. Dit levert een hoek ötp op tussen de Y-as en de op het XY-vlak geprojecteerde drukrand 29. Om het verband te leggen tussen figuur 5 en figuur 2 is ^ figuur 5 voorzien van met figuur 2 overeenkomende verwij-zingscijfers en is de hoek&p in figuur 2 aangegeven. Het YZ-vlak uit figuur 5 is dus in figuur 2 het vlak waarin de rand 39 ligt en dat loodrecht staat op het vlak van tekening in figuur 2. De drukranden 27 en 29 sluiten een ^ scherpe hoek/? in met het XY-vlak. De hoek/? kan worden geprojecteerd ophet YZ-vlak. Dit levert een hoek β p op tussen de Y-as en de op het YZ-vlak geprojecteerde drukrand 29· Het XY-vlak uit figuur 5 is in figuur 2 het vlak dat loodrecht staat op de buigingsrichting van de steel 9 20 en dat evenwijdig is aan het vlak van tekening in figuur 2.

De punten 31 en 33 liggen in het XY-vlak. Het XY-vlak is in figuur 3 het vlak dat gaat door de drukpunten 31 en 33 en dat loodrecht staat' op het vlak vanvtekening in figuur 3-r In figuur 3 is dus de genoemde geprojecteerde hoek /? p 25 te zien. De drukranden 27 en 29 sluiten tenslotte ook nog een derde scherpe hoek ¥ in met het XZ-vlak. Ook de hoek ¥ worden geprojecteerd, en wel op een vlak evenwijdig aan het XZ-vlak. Dit levert de hoekVp op. De hoek wordt dus ingesloten door aan de Z-as evenwijdige lijnen 30 door de drukpunten 31 en 33 en de projecties van de drukranden 27 en 29 op de vlakken door deze drukpunten die evenwijdig zijn aan het XZ-vlak (zie figuur 5)· In figuur 1 is slechts de hoek ¥Ρ zichtbaar die correspondeert met de drukrand 27. De betekenis van de hoeken & ,βen Yre spec-tievelijk flCp, Pt? en Yj? zal in het navolgende nog nader worden toegelicht.

De vleugels 23 en 25 zijn aan hun van het onder- 7909125 PHN 9660 6 deel 1 afgekeerde zijde voorzien van oploopranden 41 respectievelijk 43 die een hoek van ongeveer 4-5° maken met de lengteas 11. (zie figuur 2). De oploopranden 41 en 43 zijn voorzien van afschuiningen 43 respectievelijk 47· 5

Slechts de afschuining 45 van oplooprand 41 is in figuur 4 in dwarsdoorsnede getekend. De afschuiningen bedragen ongeveer 45°. In figuur 2 zijn de begrenzingen van de af-schuiningen 45 en 47 met stippellijnen aangegeven.

Bij het monteren van de onderdelen 1 en 5 glijden de oploopranden 41 en 43 over een rand 49 (zie figuren 1 en 2) van het profiel 7 totdat de vleugels 23 en 2'5 bovenop het profiel 7 liggen. De rand 49 van het profiel 7 is evenwijdig aan de rand 39 van het profiel 7· De zich als stijve platen (stijf tegen doorbuiging) gedragende vleugels 15 23 en 25 worden tijdens de montagebeweging als het ware gescharnierd om de lenteas 11 tot hun uiterste stand, waarbij de uiteinden van de vleugels bovenop het profiel 7 glijden. De torsiebelasting van de steel 9 is gedurende de periode dat de vleugels bovenop het profiel 7 glijden het 20 van grootst. Vanaf het moment dat de punten 51 en 53 respectievelijk de vleugels 23 en 25 de rand 39 van het profiel 7 passeren neemt de torsiebelasting op de steel af tot een eindwaarde, waarbij een stuitvlak 55 van het teerste onder-^ deel 1 tegen een aanslagvlak 57 van het tweede onderdeel aanligt. Bij juiste toleranties (liggend binnen de toleranties die voor de fabricage zijn voongeschreven) van de haakverbinding, het onderdeel 1 en het onderdeel 5 liggen de drukranden 27 en 29 aan tegen de aanslagranden 35 en 37 met punten die respectievelijk tussen de punten 51 en 59 30 en de punten 53 en 61 van de drukranden zijn gelegen. In het onderhavige geval is dit ter plaatse van de punten 31 en 33 ongeveer halverwege de drukranden 27 en 29· Tijdens de fabricage van onderdelen en haakverbinding wordt de in de figuren 1 en 2 aangegeven nominale maat A aangehouden, 35 waarbij de aangrijping van de drukranden 23 en 25 op de aanslagranden 35 en 37 halverwege de drukranden plaatsvindt. Detoegelaten afwijking van de nominale maat A is in de 7909125 « PHN 9660 7 praktijk bijvoorbeeld _+ 0.7 mm (tekening· op schaal 2:1 in mm).

Zoals in figuur 5 is aangegeven is de lengte van de over de rand 39 heen stekende drukrand 29 gelijk 5 aan R. Aangenomen is dat het drukpunt 33 halverwege de drukrand 29 is gelegen, waarbij de drukrand zich uitstrekt tussen de punten 61 en 53 (zie ook figuur 2). De toelaatbare afwijking van de nominale maat A wordt dus bepaald door R en ¢(/ . Dit wordt duidelijk uit de figuren 2 en 5· 10 Een vergroting van$(bij constante R leidt namelijk tot een vergroting vanot/p, terwijl vergroting van R bij constante φ een langere drukrand 29 levert. De waarden van R enOCbepalen derhalve de toelaatbare maatafwijkingen bij de fabricage van de onderdelen 1 en 5 en de haakverbinding.

^ De kracht waarmee de drukranden 27 en 29 aan liggen tegen de rand 39 wordt grotendeels bepaald door de torsie van de steel 9 in het gebied tussen de punten 19 en 21 (zie figuur 2). De bijbehorende torsiehoek is nagenoeg gelijk aan de in figuur 3 aangegeven hoek <$ indien de 20 dikte van de vleugels- 23 en 25 en de strookdikte van de steel 9 ter plaatse van de vleugels zodanig is dat het betreffende gedeelte van de haak 3 zich gedraagt als een stijve plaat. Dit is bij de beschreven uitvoeringsvorm met goede benadering het geval. Aangezien de vleugels 23 25 en 25 in onbelaste.toestand met elkaar een hoek (1800-2^?0) met elkaar insluiten (zie figuur 3) voldoet de torsiehoek & aan de relatie: $‘Po-pP, 30 /9 terwijl/Jpvoldoet aan de relatie: /9 wx · / sin$ p = arcsinl ) cosCt»

De torsiehoekU kan dus o.a. worden vergroot door een grotere hoek/^o te nemen of door het profiel 7 te verhogen.

Opgemerkt wordt dat de steel 9 nabij zijn naar het eerste onderdeel 1 toegekeerde uiteinde is verbreed met twee stroken 63 en 65 (zie figuur 2) die in dezelfde 7909125 * "t, PHN 9660 8 dakvorm zijn opgesteld als de vleugels 23 en 25 in onbelaste toestand van de vleugels, De stroken 63 en 65 sluiten derhalve de hoek (l80°-2/^o) in omdat deze niet worden g vervormd bij belaste vleugels 23 en 25·

De beschreven haakvèrbinding is zelfremmend indien voldaan is aan de relatie: 0 ^tan YP Kf* > waarbij fr de wrijvingscoëfficiënt is die optreedt tussen 10 de drukranden en aanslagranden. Indien men bijvoorbeeld voor de haak 3 polystyreen gebruikt en voor het profiel 7 hout is de wrijvingscoëfficiënt ongeveer 0,5· Dit betekent dat de hoek^p moet voldoen aan de relatie: 15 0<Yp <^26,6°

De tangens van Yp mag echter de waarde van de wrijvings-coëfficiënt wel overschrijden indien de drukranden en aanslagranden scherp worden uitgevoerd. De daarvan het gevolg zijnde insnijdwerking draagt namelijk bij tot de 20 gewenste zelfremming. Bij de haakvèrbinding zijn de druk-en aanslagranden scherp uitgevoerd (niet zichtbaar in de figuren). In de praktijk gaat men bij voorkeur zo te werk dat voldaan‘is aan de relatie O ^tan Yp ^*fr en tevens een insnijdwerking wordt verkregen. De zo verkregen haakverbin 25 ding is dan niet alleen zelfremmend maar ook bestand tegen schokken en trillingen. Men heeft dan als het ware een reserve ingebouwd dié verhindert dat de haakvèrbinding losschiet bij schokken en trillingen.

Doordat de verstevigingsribben 13 en 15 op de 30 steel 9 slechts een zeer geringe doorbuiging van de steel (loodrecht op het vlak van tekening in figuur Z) toelaten is de kracht waarmee de drukranden aanliggen tegen de aanslagranden bijna volledig afkomstig van de torsiewerking van de steel. De verstevigingsribben 13 en 15 bieden het 35 voordeel dat dikte van de strookvormige steel relatief klein is,waardoor verhinderd kan worden dat een groot verschil in dikte ontstaat tussen de steel en de wand van het onderdeel 1 dat vaak dunwandig is. Dit zou in het geval 7909125 ~£~ PHN 9660 9 dat het onderdeel 1 en de steel 9 uit een stuk kunststof* zijn gespoten kunnen leiden tot ongelijke wanddikten van het onderdeel 1 in het overgangsgebied tussen de steel 9 en het onderdeel 1.

5 Men kan ook gebruik maken van zowel buigings- werking als torsiewerking van de steel door de steel relatief* buigzaam te maken - bijvoorbeeld door weglaten van verstevigingsribben - in het geval dat het onderdeel 1 een voldoend grote weerstand tegen doorbuigen bezit en niet uit kunststof* vervaardigd is.

Bij de in f*iguur 6 getonnde toepassing van de beschreven haakverbinding wordt het onderdeel 1 gevormd door een masker van een televisietoestel, terwijl het onderdeel 5 wordt gevormd door een kast van dat televisie-15 toestel waaraan het masker moet worden vastgehaakt. Langs de omtrek is de kast voorzien van een aantal profielen 7·

Het masker is langs zijn omtrek voorzien van een corresponderend aantal haken 3· De haken 3 en het masker zijn tezamen uit polystyreen gespoten. De kast is uit spaan- 20 plaat vervaadigd en door middel van frezen voorzien van de profielen 7· Eenvoudigheidshalve zijn de haken 3 in figuur 6 schematisch aangegeven. De beschreven haakverbinding biedt böjsondere voordelen bij de massafabricage van televisietoestellen omdat de daarbij voorkomende afmetingen 25 en dus ook de toleranties relatief groot zijn. Bovendien komen bij de televisiefabricage verschillende maskergrootten en kastgrootten voor zodat ook de toleranties van de maat A steeds verschillen. Uit het voorgaande is duidelijk dat een haakverbinding volgens de uitvinding voldoende ontwerp-30 vrijheid bied om de voorkomende verschillen te kunnen opvangen .

Hoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van een haakverbinding waarbij de rand 39 (figuur 2) loodrecht staat op de lengteas 11 is zij daartoe niet 35 beperkt. Zo kan bijvoorbeeld de rand 39 een geprojecteerde hoek Oi-P maken met de beide drukranden 27 en 29, terwijl de drukranden loodrecht staan op de lengteas 11. Ook is het mogelijk dat de drukranden 27 en 29 een willekeurige 790912? PHN 9660 10 scherpe hoek(j(.p maken met de respectièvelijle aanslagranden 35 en 37» waarbij de aanslagranden 35 en 37 en de druk-randen 27 en 29 nagenoeg dwars staan op het vlak YZ. Ook de hoekkan in het profiel 7 worden aangebracht. De vleu- 5 ,, gels liggen in dat geval xn onbelaste toestand in een vlak en ζχφι derhalve niet in dakvorm opgesteld. De haak 3 kan ook asymmetrisch zijn uitgevoerd met slechts één vleugel. Compensatie voor de resulterende zijdelingse kracht in de verbinding kan worden bereikt door een tweede haakver- 10 binding naast de eerste haakverbinding toe te passen waarbij de vleugel aan de tegenovergestelde zijde van de haak zit.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de haak 3 en het profiel 7 aparte delen kunnen zijn die met behulp van ge-15 bruikelijke verbindingen aan de onderdelen 1 respectievelijk 5 zijn bevestigd.

20 25 30 35 7909125

Claims

1. Haakverbinding voor het spelingsvrij bevestigen van een eerste onderdeel aan een tweede onderdeel, waarbij de haakverbinding een met het eerste onderdeel verbonden buigzame haak met een drukrand bezit, alsmede een onder g veerkracht met de drukrand samenwerkende aanslagrand van een met het tweede onderdeel verbonden profiel, terwijl ten minste een van de beide genoemde randen een scherpe heek insluit met een nagenoeg dwars op de lengterichting van de haak staand vlak, met het kenmerk, dat de haak (3) 10 is voorzien van een in zijn lengterichting verzwakte steel (9) waarop een torsiekoppel wordt uitgeoefend door .ten minste een, zich nabij het van het éerste onderdeel (l) af gekeerde uiteinde van de steel (9) bevindende, met:.de steel (9) verbonden vleugel (23, 25) die aan zijn naar het 15 , , · . eerste onderdeel (3 ; toegekeerde zijde is voorzien van de genoemde, met de aanslagrand (39) van het profiel (7) samenwerkende drukrand (27, 29).

2. Haakverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukrand (27» 29) een scherpe hoek 0( in- 20 / ï sluit met een dwars op de lengterichting (Xj van de steel (9) staand eerste vlak (YZ) en tevens met een aan de lengterichting (x) van de steel (9) evenwijdig tweede vlak (XY) dat dwars staat op de buigingsrichting (z) van de steel (9)·

3. Haakverbinding volgens conclusie 1 of 2, met 25. x het kenmerk, dat de steel (9) nabij zijn van het eerste onderdeel (l) afgekeerde uiteinde is voorzien van twee ten opzichte van de lengterichting (x) van de steel (9) symmetrisch gelegen, identieke vleugels (23, 25) die onderling in dakvorm zijn opgesteld. 30

4. Haakverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aanslagrand (39) van het met het tweede onderdeel (5) verbonden profiel (7) loodrecht op de lengterichting (x) van de steel (9) staat.

^ 5· Haakverbinding volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het profiel (7) van het tweede onderdeel (5) wordt gevormd door een zich loodrecht op de lengterichting (X) van de steel (9) uitstrekkende balkvormige verdikking 7909125 ΡΗΝ 9660 12 (7) in een wand van het tweede onderdeel (5)·

6. Haakverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de haak (3) en het daarmee verbonden eerste onderdeel (l) tezamen uit kunststof" zijn gespoten. 5

7 Haakverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste onderdeel (l) wordt gevormd door een masker van een televisietoestel, terwijl het tweede onderdeel (5) wordt gevormd door een kast van het genoemde televisietoestel.

8. Televisietoestel waarvan een masker aan een kast is bevestigd met behulp van meerdere, langs de omtrek van het masker verdeelde haakverbindingen (3, 7) volgens een der conclusies 1 t/m 6. 15 20 25 30 35 7909125