NL7908297A - Toonarmaandrijfinrichting. - Google Patents

Description

X/Sch/lh/1068 . * r

Toonarmaandrij finrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een toonarmaan-drijfinrichting, en in het bijzonder op een electromagnet!-sche toonarmaandrijfinrichting voor een grammofoon.

Bij een gebruikelijke toonarmaandrijfinrichting 5 voor een volledig automatische platenspeler wordt de rotatie-energie van de draaitafel of:'van de speciale, afzonderlijke , electromotor toegepast als drijf bron voor het aandrijven van de toonarm. De toonarm wordt door de drijfbron aangedreven , door middel van mechanische overdrachtsmiddelen, zoals tand- 10 wielen, nokken, en koppelelementen. De platenspeler is zodanig ontworpen, dat hij diverse funkties kan uitvoeren, bijvoorbeeld "opzetten", "afkeuren", "automatische terugkeer", "arm omhoog" en "arm omlaag", êën en ander door aandrijving van de toonarm.

15 Aangezien de toonarm door middel van een mechanische eenheid wordt aangedreven, bezit de toonarmaandrijfinrichting een langzame of vertraagde reaktie tengevolge van de aanwezigheid van nokken en tandwielen. Veelal moetaeen -bedieningsknop gedurende langere tijd worden ingedrukt om de vereiste 20 funktie te doen uitvoeren. Verder vertoont de toonarmaandrijf inrichting een gecompliceerde opbouw, is lastig samen te stellen, terwijl verder veel werk vereist is voor het verkrijgen van de juiste instelling. Tenslotte is hij relatief duur.

25 Met het oog op de bovenbeschreven problemen zijn pogingen ondernomen, een toonarm electromagnetisch aan te drijven. In de Duitse openbaar gemaakte octrooiaanvrage 1.917.241 is bijvoorbeeld de constructie beschreven, waarbij een spoeldrager, waaraan twee sectorspoelen zijn beves-30 tigd, is bevestigd aan een horizontale aandrijfas voor een toonarm, terwijl een permanente magneet zodanig is gerangschikt, dat hij naar de spoelen gericht is. Indien één van de spoelen wordt bekrachtigd, wordt een horizontale aan-drijfkracht verkregen, waardoor de toonarm een horizontale 35 rotatie ondergaat. Op dit moment wordt de horizontale rota- 7908297 h _ -2- tiesnelheid van de toonarm waargenomen door de andere spoel.

Een bladveer is aanwezig voor het besturen van de . vertikale·rotatie van de toonarm. Met het boveneinde van de bladveer is een draad verbonden voor het onder een elasti-5 sche voorspanning omlaag dringen van de bladveer. Indien aan de draad een stroom wordt toegevoerd, wordt in de draad warmte opgewekt, waardoor de draad uitzet. De bladveer herstelt zich elastisch met de uitzetting van de draad. De toonarm wordt omhoog verplaatst met het herstel van de blad-10 veer. Op deze wijze wordt de vertikale aandrijving van de toonarm niet langs electromagnetische weg uitgevoerd. Bovendien is hèt aantal onderdelen groot, vertoont de inrichting een vertraagde responsie en bezit verder geen lange levensduur..

15 Een eerste doel van de uitvinding is het verschaft' fen van een toonarmaandrijfinrichting, die een eenvoudige opbouw vertoont.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een toonarmaandrijfInrichting, die een compacte opbouw 20 vertoont.

Een verder doel van de uitvinding Is het verschaf- · fen van een goedkope toonarmaandrijf inrichting.

Weer een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een toonarmaandrijf inrichting, waarbij de 25 toonarm. zowel horizontaal als vertikaal kan worden geroteerd langs electromagnetische weg.

Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een toonarmaandrijf inrichting met snelle responsie, die in staat is tot het uitvoeren van gecompliceerde 30 funkties.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt een toonarmaandrijfinrichting verschaft, omvattende een door een eerste en een tweede as zodanig gedragen toonarm, dat hij roteerbaar is in zowel horizontale als vertikale richting; 35 een concentrisch met de eerste as gerangschikte en daardoor gedragen cilindrisch spreekspoeldrager, die roteerbaar is rond de eerste as en verschuifbaar in vertikale richting; een met de spoeldrager verbonden horizontale en een vertikale 7908297 ' Λ -3- aandrijfspoel; een stationaire permanente magneet, die zodanig is gerangschikt, dat hij is gericht naar de horizontale en de vertikale aandrijfspoel voor het onderling koppelen van de magneetflux van de magneet met de horizontale en de 5 vertikale aandrijfspoel; middelen voor het sturen van stroom door de horizontale en de vertikale aandrijfspoel voor opwekking van elektromagnetische krachten, teneinde een koppel en een vertikale aandrijfkracht uit te oefenen op de spoeldrager; en andere middelen voor het overbrengen van een koppel en 10 een vertikale aandrijfkracht op de toonarm.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen;

Figuur 1 een bovenaanzicht van een platenspeler, 15 waarop een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is toegepast;

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een toon-armaandrijfinrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 20 Figuur 3 een dwarsdoorsnede door de inrichting vol gens figuur 2;

Figuur 4 een dwarsdoorsnede langs de lijn IV-IV in figuur 2;

Figuur 5 een vergroot vooraanzicht van een armop-25 lichtorgaan, dat deel uitmaakt van de inrichting volgens figuur 2;

Figuur 6 een perspectivisch- aanzicht van een toon-armaandrijfinrichting volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 30 Figuur 7 een zijaanzicht van de in figuur 6 getoon de inrichting;

Figuur 8 een dwarsdoorsnede langs de lijn VIII-VIII in figuur 7;

De figuren 9A-9C op grotere schaal vooraanzichten 35 van andere uitvoeringsvoorbeelden van het reeds genoemde armoplichtorgaan; en

Figuur 10 een perspectivisch aanzicht van een belangrijk onderdeel van de toonarmaandrijfinrichting, die 7908297 Λ.

* -4- is voorzien van een geleidingsorgaan ter voorkoming van horizontale verplaatsing van de toonarm gedurende beweging omhoog en omlaag.

Nu zullen een-aantal uitvoeringsvoorbeelden van de 5 uitvinding worden besproken aan de hand van de figuren.

De figuren 1-5 tonen een uitvoeringsvoorbeëld van de uitvinding. In figuur 1 is weergegeven, dat een cirkelvor-migé opening 2 is aangebracht in een bovenste paneel 1 van een platenspeler, en dat een draaitafel 3 ter plaatse van de 10 cirkelvormige opening 2 is gerangschikt. De draaitafel 3 wordt roteerbaar gedragen door een spindel 4, zoals bekend is. Een toonarm 5 is aan de zijde van de draaitafel 3 aangebracht en wordt gedragen door een aan een armsteungewricht 6 bevestigde scharnieras 7. Een van een aftastnaald voorzien 15 grammofoonelement 8 is aan één einde van de toonarm 5 bevestigd. Aan het andere einde van de toonarm 5 is een tegenge-wicht 7 aangebracht.

Nu zal aan de hand van de figuren 2-4 een toonarm-aandrijfinrichting voor aandrijving van de toonarm 5, ge-20 rangschikt onder het armgesteungewricht 6, worden beschreven. Het armsteungewricht 6 is bevestigd aan het bovenste einde van een vertikale as 10 voor horizontale rotatie van de toonarm 5. En.., de vertikale as 10 doorloopt een centrale opening van een komvormige spoeldrager 11 uit kunsthars eri verder 25 een gat 13 in het midden van een juk 12, gerangschikt binnen de spoeldrager 11. De vertikale as 10 wordt gedragen door twee kogellagers 14, zodat hij ten opzichte van het juk 12 roteerbaar is. Een druklagermoer 15 en een sluiter 16 voor het waarnemen van de maat van een grammofoonplaat zijn aan 30 het ondereinde van de vertikale as 10 bevestigd. Het boveneinde van de vertikale as 10 is passend aangebracht in een boutgedeelte 17 van de spoeldrager 11. Een druklagerdraag-plaat 18 is onder het boutgedeelte 17 bevestigd aan de vertikale as 10. Tussen het ondereinde van het boutgedeelte 17 35 en de druklagerdraagplaat 18 is een vertikale ruimte gevormd. De spoeldrager 11 wordt zodanig gedragen, dat hij verschuifbaar is in axiale richting ten opzichte van de vertikale as 1' binnen de genoemde vertikale ruimte. Een spoelveer 19 is 7908297

A

-5- . .* gerangschikt tussen het boutgedeelte 17 en de druklagerdraagplaat 18 voor het onder voorspanning orahoogdringen van de spoeldrager 11 langs de vertikale richting van de vertikale as 10. Een aanslagring 20 is bevestigd aan het boveneinde 5 van de vertikale as 10 voor aangrijping met het bovenvlak van de spoeldrager 11 en het daarbij regelen of begrenzen van de bovenste positie van de spoeldrager 11.

Rond de omtrek van de spoeldrager 11 is een verti-kale-aandrijvingsspoel 21 gewikkeld. Verder zijn twee hori-10 zontale-aandrijvimgsspoelen 22 en 23 met in hoofdzaak rechthoekige vorm bevestigd aan het omtreksoppervlak van de drager 11, enwel diametraal ten opzichte van de vertikale aan-drijvingsas 10. Een stel segmentvormige permanente magneten 24 en 25 is concentrisch met de spoeldrager 11 gerangschikt, 15 in de richting van de spoelen 21, 22 en 23, bevestigd aan de spoeldrager 11. De magneten 24 en 25 zijn zodanig in de radi-ele richting gemagnetiseerd, dat de binnenste omtreksopper-vlakken een noordpool vormen en de buitenste omtreksopper-vlakken een zuidpool. Aangezien de binnenste omtreksopper-20 vlakken van de twee magneten 24 en 25 dezelfde polariteit besitten, worden door de vertikale aandrijfspoel 21 en de twee magnetenc24 en 25 krachten in dezelfde richting uitgeoefend op de spoeldrager 11.

De magneten 24 en 25 zijn opgenomen in een komvor-25 mig magneethuis 26, dat door schroeven met zijn bodem is bevestigd aan het juk 12 en een magneethuisbevestigingsplaat 27. Het juk. 12, het magneethuis 26 en de magneethuisbevestigingsplaat 27 vormen de belangrijkste gedeelten van de magnetische circuits van de magneten 24 en 25. De magneethuis-30 bevestigingsplaat 27 wordt door bevestigingsbenen 29 gedragen door een bodemplaat 30 van de platenspeler.

Een pen 31 is bevestigd aan het bovenvlak van de spoeldrager 11 en passend opgenomen in een nauwe opening 32 in het armsteungewricht 6. De rotatie van de spoeldrager 11 35 wordt via de pen 31 overgedragen naar het armsteungewricht 6. Verder is een armoplichtorgaan 33 op het bovenvlak van de spoeldrager 11 bevestigd. Een V-vormige uitsparing 34 is gevormd in een bovenrand van het armoplichtorgaan 33, waar- 7908297 . 4 . * -6- ' door op de in figuur 5 weergegeven wijze de toonarm kan wordén opgenomen.

De werking van de bovenbeschreven toonarmaandrijf-inrichting is als volgt: 5 Eerst wordt beschreven, waar de toonarm 5 roteert in horizontale richting. Voor het afspelen van de grammofoonplaat wordt de toonarm 5 in horizontale richting naar binnen geroteerd vanuit de armrustpositie, die in figuur 1 met de getrokken lijnen is weergegeven, De horizontale-aandrijvings-10 spoelen 22 en 23 worden zodanig bekrachtigd, dat de toonarm 5 in horizontale richting wordt aangedreven. Volgens de linker handregel wordt in de met de pijl in figuur 4 aangeduide richting een rotatiekoppel uitgeoefend op de spoel-drager 11, waaraan de spoelen 22 en 23 zijn bevestigd. Daar-15 door wordt de spoeldrager 11 voor.rotatie aangedreven rond de middellijn van de vertikale as 10. De rotatie van de spoeldrager 11 wordt via de pen 31 en de nauwe opening 32 overgedragen op het armsteungewricht 6 voor- het in rotatie brengen van de toonarm 5. De toonarm 5 kan roteren over een 20 hoek. van ongeveer 60°. De richting van de horizontale rotatie van de .toonarm 5 wordt gewijzigd door het wijzigen van de richting van de stroom door de spoelen 22 en 23. Op deze wijze zijn de spoelen 22. en 23. in staat, tot het uitvoeren van de funkties "opzetten", "afkeuren” en "terugkeer".

25 Nu zal worden beschreven, waar de toonarm 5 in ver tikale richting wordt geroteerd.

Indien de toonarm 5 na horizontale rotatie naar de met de streepje-streepje-stippellijn in figuur 1 weergegeven positie vertikaal omlaag wordt geroteerd, zodat de naald van 30 het element 8 in aangrijping raakt met de grammofoonplaat op een voorafbepaalde positie, wordt de vertikale-aandrijvings-spoel 21 bekrachtigd. Met de bekrachtiging van deze spoel 21 wordt een omlaaggerichte kracht in axiale richting van de i vertikale as 10 op de spoeldrager 11 uitgeoefend. Zo wordt 35 de spoeldrager 11 omlaag bewogen tegen de werking van de spoelveër 19 in, waardoor deze laatste wordt Ingedrukt.. Het aan de spoeldrager 11 bevestigde armoplich tor gaan 33 wordt omlaag vertplaatst, waardoor de toonarm 5 wordt vrijgegeven 79 0 8 2 9 7' 4 -7- voor rotatie rond de scharnieras 7. De naald van het element 8 wórdt omlaag verplaatst en iri aangrijping gebracht met de grammofoonplaat. Aangezien de binnenste omtreksoppervlakken van de magneten 24 en 25, in de richting van de vertikale-5 aandrijvingsspoel 21, dezelfde polariteit, namelijk de noord-polariteit, bezitten, werken de door de wisselwerking tussen de magneetfluxen van de magneten 24 en 25 en de bekrachtigings-spoel 21 opgewekte krachten in dezelfde richting, namelijk omlaag. Indien de binnenste omtrekoppervlakken van de magne-10 ten 24 en 25 tegengesteld van polariteit zouden zijn, zouden de door de wisselwerking van de magneetfluxen van de magneten 24 en 25 en de bekrachtigde spoel 21 opgewekte krachten elkaar opheffen.

Bij de neerwaartse verplaatsing van de toonarm 5 15 wordt de arm gedragen door de scharnieras 7 en de uitsparing 34 van het armoplichtorgaan 33, totdat de naald van het element 8 in aangrijping raakt met de grammofoonplaat. Hierna wordt de toonarm 5 door de omlaaggerichte verplaatsing van de spoeldrager 11 gescheiden van het armoplichtorgaan 33.

20 Wanneer de horizontale rotatie van de spoeldrager 11 wordt gestopt.onder invloed van een van een niet getekende electrische besturingsschakeling afkomstig stopsignaal, kan een verder horizontale. rotatie van de toonarm 5 tengevolge van traagheid worden voorkomen door de Vtvormige uitsparing 25 34 van het armoplichtorgaan 33. Ook oscillaties van de toon arm 5 bij het stoppen van de horizontale rotatie daarvan zijn voorkomen. Op deze wijze vertoont de werking van de toonarm 5 een gelijkmatig, effen verloop. Ook het heen en weer schudden van de-toonarm 5 tengevolge van speling tussen 30 de scharnieras 7 en gaten in het armsteungewricht 6 voor het dragen van de scharnieras 7 kunnen worden voorkomen door de V-vormige uitsparing 34 van het armoplichtorgaan 33. Indien dat schudden optreedt bestaat de mogelijkheid, dat de af-tastnaald van het element 8 sterke 'uitwijkingen ten opzichte 35 van de voorafbepaalde positie op de grammofoonplaat vertoont, aangezien het schommelen tengevolge van de afstand ten opzichte van de scharnieras 7 wordt versterkt ter plaatse van de naald. Op deze wijze wordt het daalpunt van de naald op 7908297 -8- de grammofoonplaat nauwkeurig bepaald door de V-vormige uitsparing 34 van het armoplichtorgaan 33. De naald kan met grote nauwkeurigheid worden aangebracht op de buitenste ge-luidsgroeven of een groef ergens halverwege tussen de sporen 5 of banden van geregistreerde muziek. De uitsparing 34 van het armoplichtorgaan 33 kan zonder verdere kostentoeneming worden gevormd door middel van een metallische vorm.

Indien scheiding van de naald van het element 8 van de grammofoonplaat is gewenst, wordt de bekrachtiging van 10 de spoel 21 opgeheven. Daardoor verdwijnt de omlaaggerichte vertikale kracht op de spoeldrager 11. Daardoor verplaatst de spoeldrager 11 zich omhoog-langs de middellijn van de vertikale as 10 onder invloed van de werking van de spoelveer 19, waarbij de toonarm 5 omhoog wordt gedrukt door het aan de 15 spoeldrager 11 bevestigde armoplichtorgaan 33. De toonarm 5 roteert rond de scharnieras 7 en scheidt de naald van het element 8 van de grammofoonplaat. Op deze wijze wordt door het opheffen van de bekrachtiging van de spoel 21 de toonarm 5 altijd omhoog verplaatst. Indieri de electrische voeding .

20 wordt opgeheven of de netsteker per ongeluk- uit een stopkon- -takt wordt getrokken, terwijl een grammofoonplaat wordt gedraaid, bestaat er derhalve geen gevaar op schade aan de naald of de grammofoonplaat tengevolge van langdurig statisch, kontakt tussen beide.

25 Bij de armaandrijfinrichting volgens dit uitvoerings-

Voorbeeld worden de krachten, die door de bekrachtigde horizon tale-aandrij vin gs spoelen 22 en 23, of de vertikale-aandrij-vingsspoel 21 en de magneten 24 en 25 op de spoeldrager 11 worden uitgeoefend, bijna rechtstreeks overgedragen naar de 30 toonarm 5, waardoor, deze horizontaal of vertikaal in rotatie wordt aangedreven. Er is geen noemenswaardig mechanisch over-drachtselement (bijvoorbeeld nokken en tandwielen) in deze armaandrijfinrichting. Derhalve vertoont deze inrichting een sterk verbeterde responsie en kan vloeiend en snel werken 35 voor het besturen van de toonarm 5. Zoals is weergegeven in de figuren 2-4 vertoont deze armaandrijfinrichting een eenvoudige opbouw en kan hij eenvoudig worden samengesteld, waarbij slechts een gering aantal fabrikagestappen vereist 7908297 -9- zijn. De inrichting kan kompact worden vervaardigd, heeft slechts weinig ruimte nodig, en is goedkoop.

In het bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeeld zijn de twee horizontale-aandrijvingsspoelen 22 en 23 voor het 5 horizontaal roteren van de toonarm 5 aan het omtreksopper-vlak van de spoeldrager 11 bevestigd. Ook kan evenwel een van de horizontale-aandrijvingsspoelen 22 of 23 niet worden aangestuurd door de bekrachtigingsstroom en in plaats daarvan worden gebruikt als inductieve-waarnemingsspoel. Indien 10 de toonarm 5 in horizontale richting wordt geroteerd, wordt de inductieve-waarnemingsspoel gebruikt voor servobesturing voor het doen roteren in horizontale richting van de toonarm 5 met konstante snelheid. Wanneer de toonarm 5 stopt, wordt de inductieve-waarnemingsspoel 5 gebruikt voor servo-15 besturing voor het in de stoppositie houden van de toonarm 5. Aan de einde van de grammofoonplaat wordt de inductieve-waarnemingsspoel gebruikt voor het bepalen van de rotatie-snelheid van de toonarm 5 aan de binnenste geluidsgroeven van de grammofoonplaat en voor het aan de hand daarvan 20 detecteren van het einde van de grammofoonplaat.

Nu zal aan de hand van de figuren β-8 een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding worden beschreven.

In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn vier permanente magneten rond de spoeldrager 11 gerangschikt voor het ver-25 groten·, van de horizontale aandrij fkracht voor de spoeldrager 11. Korte permanente magneten 41 en 42 zijn tussen de eerstgenoemde permanente magneten 24 en 25 gerangschikt en ze zijn omlaag verschoven ten opzichte van de eerste permanente magneten 24 en 25. De twee horizontale-aandrijfsspoelen 22 30 en 23 zijn diametraal gerangschikt bevestigd aan het onderste deel van het omtreksoppervlak van de spoeldrager 11, en de vertikale-aandrijvingsspoel 21 is aan het bovenste deel van het omtreksoppervlak van de spoeldrager 11 bevestigd. Anders dan in het eerste uitvoeringsvoorbeeld, zijn de horizontale-35 aandrijvingsspoelen 22 en 23 gescheiden van de vertikale-. aandrijvingsspoel 21. De magneten 41 en 42 zijn in tegengestelde richting gemagnetiseerd ten opzichte van de eerste magneten 24 en 25;· het binnenomtreksoppervlak van de magneet 7908297 -10- 41 en 42 vormt een zuidpool en het bui te nomt r ek s oppe rv 1 ak een noordpool. Door de bekrachtiging van de horizontale-aandrij’iringsspoelen 22 en 23 door de vier magneten 24, 25, 41 en 42 wordt op de spoeldrager 11 een sterker koppel uit-5 geoefend dan in het eerste uitvoeringsvoorbeeld. De van de magneten 24 en 25, 41 en 42 afkomstige magnetische fluxen doorsnijden de horizontale-aandrijvingsspoelen 22 en 23. Wanneer de vertikale-aandrijvingsspoel 21 wordt bekrachtigd, wordt op de spoeldrager 11 een omlaaggerichte kracht uitge-10 oefend. De van de magneten 24 en 25 afkomstige magnetische fluxen snijden de vertikale-aandrijvingsspoel 21. Aangezien de tweede magneten 41 en 42 ten opzichte van de vertikale-aandri jvingsspoel 21 omlaag zijn geschoven, snijden de magnetische fluxen van de tweede magneten 41 en 42 de vertikale-15 aandrijfspoel 21 niet. Derhalve oefenen de magneten 41 en 42 geen kracht op de spoeldrager 11 uit, waardoor de omlèagge-richte krachte tengevolge van de magneten 24 en 25 zou worden opgeheven.

Diverse wijzigingen in het armoplichtorgaan 33 zijn 20 moge lijk.. Deze zullen nu worden beschreven aan de hand van de figuren 9A-9C.

Zoals boven is beschreven, is in het in figuur 5 getoonde uirvoeringsvoorbeeld van het armoplichtorgaan 33 een V-vormige uitsparing 34 aangebracht ter voorkoming van 25 horizontale verplaatsing van de toonarm 5 en het op die wijze verkrijgen van een nauwkeurig bepaalde daal-plaats van de naald. In het in figuur 9A getoonde uitvoeringsvoorbeeld is in het armoplichtorgaan 33 een ü-vormige uitsparing 43 gevormd in plaats van de V-vormige uitsparing 34. In het in 30 figuur 9B getoonde uitvoeringsvoorbeeld is een rechthoekige uitsparing 44 in het armoplichtorgaan 33 aangebracht in plaats van de V-vormige uitsparing 34. Bij voorkeur worden in de uitsparingen 43 en 44 schuine delen 45 aangebracht voor het nauwkeurig tot in de uitsparingen 43 en 44 geleiden van de 35 toonarm 5. In het in figuur 9C getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn twee pennen 46 in plaats van de V-vormige uitsparing 34 in het armopperlichtorgaan 33 aangebracht'. De bovenzijden van de pennen 46 zijn zodanig afgerond, dat ze in staat zijn 7908297 -11- tot het vloeiend geleiden van de toonarm 5 tot in de ruimte tussen de pennen 46.

Figuur 10 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van de toonarm 33 in de toonarmaandrijfinrichting, waarbij het 5 boveneinde van het armoplichtorgaan 33 vlak is uitgevoerd. Naast het armoplichtorgaan 33 is een geleidingselement 47 met een rechthoekige uitsparing geplaatst, die bevestigd is op de spoeldrager 11. De hoogte van de uitsparingen in het geleidingselement 47 kan zodanig zijn, dat de toonarm ge-10 durende een aanzienlijk deel van zijn vertikale verplaatsing daardoor wordt geleid; ook een geringere hoogte en een geringere mate van geleiding is evenwel mogelijk. Er is een zekere speling aanwezig tussen de toonarm 5 en de uitsparing in het geleidingselement 47 teneinde de vertikale verplaat-15 sing van de toonarm 5 niet te belemmeren.

Zoals boven is beschreven in de toonarmaandrijf-inrichting volgens de uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding, zijn de horizontale-aandrijvingsspoel en de vertikale-aandrijvingsspoel aan de enkelvoudige spoeldrager bevestigd, 20 en zijn de magneten zodanig gerangschikt, dat ze gericht zijn naar de aandrijvingsspoelen. Indien de horizontale-aandrijvingsspoel wordt bekrachtigd, wordt op de spoeldrager een koppel uitgeoefend voor het horizontaal roteren van de toonarm. Indien de vertikale-aandrijvingsspoel wordt be-25 krachtigd, wordt een vertikale kracht op de spoeldrager uitgeoefend, waardoor de toonarm vertikaal wordt geroteerd.

Daarbij is de toonarmaandrijfinrichting volgens de uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding eenvoudig en kompact van opbouw, en kan bovendien goedkoop worden vervaardigd. Aangezien 30 de toonarm zowel horizontaal als vertikaal langs electromag-netische weg wordt geroteerd, vertoont de toonarmaandrijf-inrichting volgens de uitvinding een sterk verbeterde responsie en is in staat tot het uitvoeren van gecompliceerde funk-ties.

35 Wanneer de horizontale-waarnemingsspoel op de spoel drager is bevestigd, kan de horizontale rotatiesnelheid van de toonarm en zijn hoekpositie door een eenvoudige rangschikking worden bepaald. De detectie van het einde van de grammo- 7908297 -12- foonplaat en de snelheids-servobesturing van de toonarm kan plaatsvinden met behulp van de horizontale-waarnemingsspoel.

De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen in de onderdelen 5 en hun onderlinge samenhang kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.

i 7908297

Claims (10)

1. Toonarmaandrijfinrichting met een toonarm (51, die zodanig door een eerste en een tweede as (10) (71 wordt gedragen, dat hij zowel in horizontale als vertikale richting roteerbaar is; met het kenmerk, dat de inrichting is voor-5 zien van een cilindrische spoeldrager (11), die concentrisch met de eerste as (10) is gerangschikt en ten opzichte daarvan en daardoor roteerbaar wordt gedragen, verschuifbaar in vertikale richting, aan welke spoeldrager (11) tenminste ëén van twee aandrijvingsspoelen, namelijk een horizontale-aan-10 drijvingsspoel en een vertikale-aandrijvingsspoel, (22)(21), is bevestigd, terwijl een stationaire permanente magneet (24), (25) zodanig is gerangschikt, dat hij is gericht naar de horizontale- en vertikale-aandrijvingsspoelen (22)(21) voor het koppelen van de daarvan afkomstige magnetisch fluxen 15 met de horizontale- en vertikale-aandrijvingsspoelen (22)(21)? waarbij electromagnetische krachten worden opgewekt voor * het op de spoeldrager(11)uitoefenen van een koppel en een vertikale-aandrijvingskracht, wanneer stromen worden toegevoerd aan de horizontale- en de vertikale-aandrijvingsspoel 20 (22)(21), en het koppel en de vertikale-aandrijvingskracht worden overgedragen naar de toonarm (5) voor het doen roteren van die toonarm in respectievelijk horizontale en vertikale richting.

. 2. Toonarmaandrijf inrichting volgens conclusie· 1, 25 met het kenmerk·, dat de vertikale-aandrijvingsspoel (21) rond de omtrek.van de spoeldrager (11) is gewikkeld, en dat de horizontale-aandrijvingsspoel (22) in hoofdzaak de vorm van een rechthoek bezit, waarbij het genoemde koppel wordt opgewekt door de vertikale gedeelten van de horizontale-30 aandrijvingsspoel (22).

3. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 2, roet het kenmerk, dat aan de spoeldrager (11) verder een inductieve spoel (23) is bevestigd voor waarneming van de horizontale verplaatsing van de toonarm (5).

4. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stationaire magneet (24)(25) segmentvormige is en dat een stationair cilindrische juk (12) uit 7908297 -14- ferromagnetisch materiaal binnen de spoeldrager (11) is geplaatst, onder vorming van een uniform magnetisch, veld tussen de stationaire magneet (24)(25) en het stationaire cilindrische juk (12).

5. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de horizöntale-aandrijvingsspoel bestaat uit twee spoelelementen (22) (23), die diametraal ten opzichte van de spoeldrager (11) zijn gerangschikt, en dat de stationaire magneet bestaat uit twee stationaire, segmentvormige 10 oermanente magneten (24) (25), die met dezelfde polariteit radieel zijnggemagnetiseerd voor het koppelen van de daarvan afkomstige magnetische fluxen met de vertikale-aandrij-vingsspoel (21) en de twee genoemde spoelelementen (22)(23).

6. Toonarmaandrijfinrichting volgens figuur 5, 15 met het kenmerk, dat twee verdere stationaire, segmentvormige magneten (41)·(42) zijn gerangschikt tussen de eerstgenoemde twee stationaire, segmentvormige magneten -(24) (25) , die radieel zijn gemagnetiseerd met tegengestelde polariteit ten opzichte van .het eerstgenoemde stel stationaire, segment- 20 vormige magneten (24)(25), de waarvan afkomstige magnetische fluxen slechts zijn gekoppeld met de genoemde twee spoelelementen (22) (23) .

7. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een orgaan (19) voor het in opwaartse 25 richting onder voorspanning stellen van de spoeldrager (11) aan die spoeldrager is toegevoegd, en dat bij bekrachtiging van de vertikale-aandrijvingsspoel (21) de spoe'ldrager (11) omlaag wordt verplaatst door een electromagnetische kracht, die is opgewekt door de bekrachtigde vertikale-aandrijvings-30 spel (21) en is gericht tegen de werking van het voorspannings-orgaan (19).

8. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de spoeldrager (11) een pen (31) is bevestigd voor het overdragen van het genoemde koppel, 35 en dat een armoplichtorgaan (33) aan de spoeldrager (11) is bevestigd voor het overdragen van de vertikale aandrijvings-kracht.

9. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 8, 7908297 -15- met het kenmerk/ dat in het armoplichtorgaan (33) een uitsparing ‘(34) aanwezig is voor het opnemen van de toonarm (5).

... 10. Toonarmaandrijfinrichting volgens conclusie 8/ met het kenmerk, dat aan de spoeldrager 11 een geleidings-5 orgaan (47) met twee vertikale armen is bevestigd voor het geleiden van de toonarm (5) gedurende zijn vertikale verplaatsing. 79 0 82 9 7