NL7908078A - Inrichting voor het besturen van een rolstoel. - Google Patents

Description

- 1 - ' ^ Λ

Inrichting voor het besturen van een rolstoel.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het besturen van een rolstoel.

Algemeen bekend zijn rolstoelen voorzien van een stuurinrichting, welke stuurinrichting omvat een soort stuurknuppel 5 en een aantal relais, meestal vier, waarbij de stand van de stuurknuppel bepaald welke relais gesloten en welke open zijn.

De stuurknuppel is een klein staafje, dat met de hand in verschillende standen kan worden gezet. Met behulp van de signalen afkomstig van de relais wordt dan een stuurmotor gestuurd, 10 of indien de aandrijving geschiedt met behulp van twee motoren een op het linker en een op het rechter wiel, de draairichting en/of snelheid van elk van de motoren bepaald. Ook kan, indien de rolstoel door electronisch geregelde motoren wordt voortbewogen, de stuurknuppel de elektronische regelinstallatie stu-15 ren en zo de rijrichting en/of snelheid beïnvloeden.

Het bedienen van een stuurknuppel is echter niet voor iedere gehandicapte even gemakkelijk en voor sommige zelfs onmogelijk. Hierdoor blijven althans om zich te kunnen verplaatsen een aantal gehandicapten nog altijd afhankelijk van ande-20 ren.

Het oogmerk van de uitvinding is een stuurinrichting, die op eenvoudige wijze en zonder krachtsinspanning kan worden bediend.

Dit oogmerk van de uitvinding wordt bereikt met een in-25 richting voor het besturen van een rolstoel, doordat de inrichting bestaat uit een aantal sensoren, die ieder door de aanwezigheid, de beroering of het kontakt, of onder het gewicht of de druk van bijvoorbeeld een vinger een signaaT~kan afgeven, dat met behulp van een elektrische, elektronische, pneumatische, 30 of hydraulische schakeling een stuurmotor, -cylinder of ëén of meer aandrijfmotoren kan bekrachtigen, waardoor afhankelijk van de bekrachtigde sensor de rijrichting en/of snelheid van de rolstoel wordt bepaald, Door een rolstoel te voorzien van een stuurinrichting volgens de uitvinding wordt bereikt, dat een 35 gehandicapte die geen stuurknuppel kan bedienen, omdat hij zijn armen niet kan bewegen, maar bijvoorbeeld wel een vinger 790 8 0 78 - 2 - λ of een elleboog, toch een dergelijke rolstoel in beweging kan zetten en besturen.

In de voorkeursuitvoeringen van de stuurinrichtingen volgens de uitvinding, bestaan de sensoren uit elektronische 5 systemen, elektrische kontakten, piëzoelektrische kristallen, pneumatische of hydraulische systemen. Het voordeel van een stuurinrichting voorzien van een van de voornoemde sensoren is niet alleen de eenvoud van besturing en de geringe kracht die daarbij slechts behoeft te worden uitgeoefend, maar ook dat de 10 kosten van het vervaardigen laag zijn en dat een dergelijke inrichting een lange levensduur heeft, omdat de mechanische slijtage gering is.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nader worden toegelicht. In deze tekening is een bovenaanzicht van een be-15 dieningspaneel 1 weergegeven. Het bedieningspaneel bevat zeven sensoren 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. In deze uitvoering van de stuurinrichting is er van uitgegaan dat de rolstoel aangedreven wordt door twee motoren, één op een linkerwiel en een op een rechterwiel. Met behulp van elektronische schakelingen worden 20 de signalen afgegeven door de sensoren, doorgegeven aan de twee motoren.

De linker motor is gekoppeld met het linkerwiel en kan het linker wiel in voorwaartse of achterwaartse richting doen draaien. De rechtermotor kan het rechter wiel in voor- of ach-25 terwaartse richting doen draaien.

De werking van de stuurinrichting is als volgt:

Door het activeren van de sensor 2 wordt het regelsysteem "stand by" of bedrijfsklaar gemaakt. Door het bedienen van sensor 3 zal het linkerwiel in voorwaartse richting worden 30 aangedreven, de rolstoel dus een rechterbocht beschrijven.

Door het bedienen van een van de sensoren 4, 5 of 6 zal respectievelijk het rechterwiel in voorwaartse richting, het linkerwiel in achterwaartse richting of het rechterwiel in achterwaartse richting worden aangedreven. Door twee sensoren 35 tegelijk te bedienen zullen twee wielen tegelijk worden aangedreven, waarbij de rolstoel in voorwaartse richting, om zijn as links, om zijn as rechts om, of in achterwaartse richting zal gaan bewegen,

In deze uitvoering is ook nog de mogelijkheid aanwezig om 790 8 0 78

* J

- 3 - met een hogere snelheid de rolstoel voorwaarts te laten rijden. Hiertoe moeten de sensoren 7 en 8 worden bediend. Wordt alleen sensor 7 geactiveerd, dan zal de linkermotor op de hogere snelheid het linkerwiel aandrijven; de rechtermotor blijft het 5 rechterwiel aandrijven echter op een iets lagere snel heid, Voor sensor 8 geldt het omgekeerde. Worden beide sensoren 7 en 8 geactiveerd, dan zal de rolstoel op zijn hoogste snelheid voorwaarts rijden.

De toegang tot de sensoren 7 en 8 is smal gehouden, opdat 10 alleen overgeschakeld zal kunnen worden op de hoogste snelheid wanneer de rolstoel recht vooruit rijdt. Indien een van de sensoren 3, 4, 5, 6, 7 of 8 wordt losgelaten schakelen de motoren automatisch uit, dit uit het oogpunt van veiligheid.

Door de sensor 2 te bedienen kunnen de motoren weer op gang 15 worden gebracht, waarna de wielen weër aangedreven kunnen worden.

20 25 > 790 80 78

Claims (2)

1. Inrichting voor het besturen van een rolstoel, met het kenmerk, dat de inrichting omvat éen aantal sensoren, die ieder door de aanwezigheid, de beroering of het kontakt, of onder de druk of het gewicht van bijvoorbeeld een vinger een 5 signaal kan·afgeven, dat met behulp van een elektrische, elektronische, pneumatische, of hydraulische schakeling een stuurmotor, cylinder of ëën of meer aandrijfmotoren kan bekrachtigen, waardoor afhankelijk van de bekrachtigde sensor de rijrichting en/of snelheid van de rolstoel wordt bepaald. 10

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat iedere sensor is een elektrisch kontakt, een elektronisch systeem, een piëzoelektrisch kristal, een pneumatisch of een hydraulisch systeem. 15 20 . 25 790 8 078