NL7907823A - Werkwagen. - Google Patents

Werkwagen. Download PDF

Info

Publication number
NL7907823A
NL7907823A NL7907823A NL7907823A NL7907823A NL 7907823 A NL7907823 A NL 7907823A NL 7907823 A NL7907823 A NL 7907823A NL 7907823 A NL7907823 A NL 7907823A NL 7907823 A NL7907823 A NL 7907823A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
detectors
rails
detector
trolley according
rail
Prior art date
Application number
NL7907823A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Noord Nederlandsche Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Noord Nederlandsche Maschf filed Critical Noord Nederlandsche Maschf
Priority to NL7907823A priority Critical patent/NL7907823A/nl
Priority to DE19803040022 priority patent/DE3040022A1/de
Priority to DE19808028302 priority patent/DE8028302U1/de
Priority to FR8022788A priority patent/FR2467718B3/fr
Priority to BE2/58820A priority patent/BE885863A/nl
Publication of NL7907823A publication Critical patent/NL7907823A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61KAUXILIARY EQUIPMENT SPECIALLY ADAPTED FOR RAILWAYS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B61K5/00Apparatus for placing vehicles on the track; Derailers; Lifting or lowering rail vehicle axles or wheels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60FVEHICLES FOR USE BOTH ON RAIL AND ON ROAD; AMPHIBIOUS OR LIKE VEHICLES; CONVERTIBLE VEHICLES
    • B60F1/00Vehicles for use both on rail and on road; Conversions therefor
    • B60F1/04Vehicles for use both on rail and on road; Conversions therefor with rail and road wheels on different axles
    • B60F1/043Vehicles comprising own propelling units
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61DBODY DETAILS OR KINDS OF RAILWAY VEHICLES
    • B61D15/00Other railway vehicles, e.g. scaffold cars; Adaptations of vehicles for use on railways
    • B61D15/08Railway inspection trolleys
    • B61D15/12Railway inspection trolleys power propelled
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60FVEHICLES FOR USE BOTH ON RAIL AND ON ROAD; AMPHIBIOUS OR LIKE VEHICLES; CONVERTIBLE VEHICLES
    • B60F2301/00Retractable wheels
    • B60F2301/12Retractable wheels using transverse wheels, endless chains, or the like, i.e. rail wheels axes orthogonal to road wheel axes

Description

* * Ï το aka·* - 1 - TJitvindsr:
Cornells Johannes ran Os.
Werkwagen.
De uitvinding heeft betrekking op een verkvagen van het type dat gebruikt wordt voor werkzaamheden langs een spoorlijn. Een dergelijke verkregen is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse Octrooi-schrift 1388236. Deze bekende verkvagen is voorzien van vier flens-5 vielen, vaarmee de vagen over spoorrails kan rijden, en die ten opzichte van twee rupsbanden, waarmee de vagen zich over het naast de spoorrails gelegen terrein kan voortbewegen, in vertikale zin verstelbaar zijn. In plaats van rupsbanden kunnen ook terreinvielen voorzien van luchtbanden worden toegepast, zoals bijvoorbeeld is be-10 schreven in het Amerikaanse Octrooischrift 2718197·
Werkwagsns van de beschreven soort dienen bij nadering van een trein de spoorrails te verlaten en, nadat de trein is gepasseerd veer met de flensvielen op de rails te worden gemanoevreerd. Dit laatste is een tamelijk tijdrovende bezigheid, die een grote nauwkeurigheid 15 vereist en die in de praktijk naast de bestuurder tenminste een extra man vereist om aan te geven wanneer de flenswielen zich exact boven de rails bevinden.
De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen door middel van een pcsitioneringsstelsel met behulp waarvan een verkvagen ge-20 heel automatisch, alsook naar keuze met handbesturing, de spoorrails kan verlaten en weer op de spoorrails kan vorden geplaatst.
Hiertoe wordt volgens de uitvinding een werkwagen van de beschreven soort gekenmerkt door een positioneringsstelsel, omvattende een aantal aan de onderzijde van de verkvagen aangebrachte detectors, 25 die bij het naderen van een spoorstaaf een signaal kunnen afgeven aan een stuurschakeling, die de aandrijving van de rupsbanden of terreinvielen bestuurt.
In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een vocrkeursuitvoerings-3C vorm.
Fig. 1 toont schematisch in zijaanzicht een werkwagen van het type waarop de uitvinding betrekking heeft; fig. 2 toont schematisch in bovenaanzicht de diverse mogelijke 79 0 73 23 ΐ Μ - 2 - posities van een werkdagen ten opzichte van een spoorbaan; fig. 3 toont schematisch in bovenaanzicht een op een spoorbaan geplaatste verklagen waarbij tevens een voorkeursplaatsing van de detectors is aangegeven; 5 fig. k toont een blokschema van een positioneringsstelsel volgens de uitvinding; fig* 5 toont een mogelijke bevestigingswijze van de detectors; en fig. 6 toont een zijaanzicht van de constructie van fig. 5· 10 Fig. 1 toont schematisch in zijaanzicht een verkwagen van het type waarop de uitvinding betrekking heeft in de toestand waarin de --wagen over de rails kan rijden.-De werkwagen omvat een gestel .1, dat in de afgebeelde uitvoeringsvorm is voorzien van. rupsbanden 2, waarvan er in de tekening slechts een zichtbaar is. De rupsbanden zijn 15 op gebruikelijke wijze om wielen 3 gelegd. Tenminste iin der wielen 3 van elke rupsband kan worden aangedreven.
Voorts is het gestel 1 voorzien van flenswielen b, die eveneens aangedreven kunnen worden. De flenswielen b rusten in de weergegeven toestand op spoorstaven 5> die op gebruikelijke wijze op de 20 bodem zijn geplaatst.
Elke rupsband kan, zoals reeds opgemerkt ook worden vervangen door twee of meer terreinwielen. De rupsbanden of terreinvielen en de flenswielen kunnen ten opzichte van elkaar in vertikale zin worden verplaatst. Bij wijze van voorbeeld wordt aangenomen, dat de flens-25 wielen ten opzichte van het gestel op en neer kunnen worden bewogen, zoals aangegeven met pijlen 7S terwijl de rupsbanden een vaste hoogte ten opzichte van het gestel hebben. Als de werkwagen van de rails verwijderd dient te worden, worden derhalve eerst de flenswielen ingetrokken tot de rupsbanden 'de wagen dragen, waarna de wagen van de 30 rails wordt gereden. Als de werkwagen weer op de rails moet worden geplaatst, wordt de wagen met de rupsbanden dwars over de rails gemanoeuvreerd, totdat de flenswielen zich juist boven de spoorstaven bevinden, waarna de flenswielen zover naar beneden worden bewogen, dat de rupsbanden vrijkomen van de rails.
35 Fig. 2 toont diverse mogelijke wagenposites ten opzichte van 7907823 - 3 - de spoorrails. Aangezien de werkdagen zovel in voorvaartse als achter-vaartse richting op equivalente vijze bruikbaar dient te zijn is in de tekening geen voorzijde of achterzijde van de vagen aangegeven, en zijn de hoekpunten van de vagen aangeduid met A, B, C en D, vaar-5 bij de door de terreinvielen of rupsbanden verschafte bevegingsin-richting dvars op de zijden AB en CD verloopt. De vagen zelf is in fig. 2 aangegeven, met 10 en is voorzien van tvee aandrijf eenheden, schematisch aangegeven met MR en ML, voor het aandrijven van de aan de zijde BD, respektievelijk aan de zijde AC, gelegen terreinvielen 10 of rupsband.
Indien de verklagen vanuit een positie naast de spoorrails op de spoorrails geplaatst dient te vorden zullen in het algemeen de langszijden AC, BD van de vagen niet dvars op de richting van de spoorrails staan, doch een van 90° afvijkende hoek daarmee insluiten, 15 zoals aangegeven door de pijlen 11 t/m 1^. De vagen dient derhalve naar de rails te bevegen en tevens te draaien teneinde de gevenste positie op de rails te kunnen bereiken.
Ier nadere toelichting van het positioneringsstelsel volgens de uitvinding zal thans bij vijze van voorbeeld vorden aangenomen, dat 20 de in fig. .2 rechtsonder getekende vagen in een eindpositie op de rails, vergelijkbaar met die van de in het midden van fig. 2 getekende vagen, dient te vorden gebracht.
Allereerst zij vermeld, dat de verkvagen volgens de uitvinding nabij de vier hoekpunten is voorzien van aan de onderzijde aangebrach-25 te raildetectors 15, 16, 17, 18. Dit kunnen schakelaars zijn, die zijn voorzien van mechanische voelers, dan vel magneetschakelaars of dergelijke, die bij nadering van een rail een elektrisch circuit sluiten of verbreken- Dergelijke schakelaars zijn in de handel verkrijgbaar en zullen hier niet nader vorden beschreven. De afstand tussen de 3G detectors 16 en 17 respektievelijk 15 en 18 correspondeert met de'hart-afstand van de spoorstaven. Vanuit de als voorbeeld genomen uitgangspositie doet de bestuurder de vagen naar de rails rijden, vaarbij hij zich cp de vagen kan bevinden, teneinde een aldaar gemonteerd bedieningspaneel te bedienen, dan vel op afstand van de vagen met een draag-35 baar bedieningspaneel, dat met een kabel met de vagen is verbonden of met 7907823 * *, - k - behulp waarvan de wagen draadloos kan worden bestuurd.
Als verondersteld wordt, dat de wagen door de bestuurder in de richting van de pijl 12 wordt gereden, bereikt het hoekpunt B van de wagen het^erst de eerste spoorstaaf. De zich nabij het hoekpunt B
j 5 bevindende detector 15 detecteert dan dat het hoekpunt B de spoorstaaf heeft bereikt, en geeft een elektrisch signaal af, dat, indien de besturing althans in de stand ’’automatisch" is gezet, bewerkstelligt dat een stuurschakeling de besturing overneenrt en dat de bestuurder geen invloed meer kan uitoefenen op de besturing van de wagen zolang TO ie stand "automatisch" gehandhaafd wordt.
Door het afgegeven elektrische signaal wordt tevens de maximale snelheid van de wagen tot een lage waarde beperkt- Dit is de zogenaamde kruipgang.
De stuurschakeling ontvangt slechts van detector 15 een sig-15 naai en bestuurt, bijvoorbeeld door de aandrijf eenheid. MR tijdelijk stil te zetten en/of door de wielen of rupsband, aan de zijde 3D af te remmen, de aandrijf eenheden zodanig, dat de wagen draait en ook het hoekpunt A de eerste spoorstaaf bereikt, waarna ook detector 16 een signaal afgeeft aan de stuurschakeling.
20 Na ontvangst van het signaal van de detector 16 worden beide aandrijfeenheden MR en ML op gelijke wijze bestuurd, zodat de wagen zich nu dwars op de spoorstaven verder voortbeweegt, waarbij de zijde AB de eerste spoorstaaf passeert.
In deze richting voortgaand zullen na enige tijd de detectors 25 15 en 16 de tweede spoorstaaf detecteren, terwijl de detectors 17 en 18 de eerste spoorstaaf detecteren. De stuurschakeling ontvangt dan gelijktijdig vier detectorsignalen en schakelt in reactie daarop de remmen van de rupsbanden of de terreinwielen in. Vervolgens worden, bij voorkeur eveneens automatisch, de flenswielen neergelaten, waarna 30 de werkwagen zich in de gewenste eindpositie bevindt.
Het is ook mogelijk de stuurschakeling zodanig uit te voeren dat de wagen pas bijdraait als de eerste detector (in het voorbeeld detector 15) de tweede spoorstaaf bereikt en derhalve voor de tweede maal een spoorstaaf detecteert, dan wel indien nadat de detector 15 35 een spoorstaaf heeft gedetecteerd, één van de nabij de andere dwars- 7907823 •β' * - 5 - zijde Tan de wagen geplaatste detectors voor de eerste maal een spoorstaaf detecteert.
In deze gevallen zal de wagen» die onder een hoek de spoorstaven nadert, na detectie van een spoorstaaf door êen der detectors 5 onder dezelfde hoek voortbewegen en pas als de wagen zich geheel, doch nog niet dwars, op de spoorbaan "bevindt, hij draaien totdat alle detectors een signaal afgeven, waarna de remmen worden ingeschakeld en de flenswielen worden neergelaten.
Bij het in het voorgaande beschreven positionerings stelsel 10 zouden zich problemen kunnen voordoen indien de wagen enigszins doorschiet of juist een weinig terugglijdt. Dergelijke problemen kunnen worden ondervangen door de stuurs chakeling te voorzien van een geheugeninrichting, waarin het aantal malen dat door elke detector een spoorstaaf is gedetecteerd, alsmede de voortbewegings-15 richting is opgeslagen.
Volgens de uitvinding wordt echter aan een andere oplossing de voorkeur gegeven, die is aangegeven in fig. 3.
Fig. 3 toont schematisch in bovenaanzicht een op de rails gepositioneerde verkwagen. De hoekpunten van de wagen zijn weer aan-20 gegeven met A, B, C en D. Nabij elk hoekpunt bevinden zich telkens twee detectors in de vorm van magneetschakelaars, die telkens in de richting AC respektievelijk BD een weinig ten opzichte van elkaar zijn verschoven en wel zodanig, dat telkens beide detectors, die bij hetzelfde hoekpunt behoren zich in de gewenste eindpositie aan 25 weerszijden van de hartlijn van de corresponderende spoorstaaf boven de spoorstaaf bevinden.
De acht detectors zijn in fig. 3 aangegeven met de vervij-zingscijfers 31 t/m 38.
Als de wagen bij toepassing van acht detectors op de aangege-30 ven wijze bij het positioneren een weinig doorschiet, kan bijvoorbeeld de situatie ontstaan, dat de detectors 32, 3^·, 36 en 38 zich nog boven de spoorstaven bevinden, terwijl de detectors 31, 33, 35 en 37 zich naast de spoorstaven bevinden en geen signaal of een zwakker signaal afgeven aan de stuurschakeling. De stuurschakeling is 35 dan zodanig ingericht, dat bij aanwezigheid van signalen van de 7907823 - 6 - a- % detectors 32, 3^, 36 en 38 en tij afwezigheid van signalen 31, 33, 35 en 37 aan de aandrij feenheden ML en MR zodanige stuursignalen worden af gegeven, dat de wagen zich in de richting van de pijl 39 beweegt totdat de stuurschakeling van alle acht detectors een sig-5 naai ontvangt, waarna de aandrijfeenheden worden stilgezet of ontkoppeld en de remmen in werking worden gesteld.
Het is ook mogelijk, dat de wagen niet geheel recht boven de rails staat, bijvoorbeeld door wegglijden of doordat een stuurscha-keling wordt toegepast, die niet direkt bij de eerste maal deteete-10 ren van een spoorstaaf de wagen doet bijdraaien, zodat bijvoorbeeld de detectors 32,. 36 en 33, 37 zich naast de spoorstaven bevinden en geen signaal of een zwakker signaal af geven. In dat geval reageert de stuurschakeling op de ontvangen.combinatie van signalen door de aandrijf eenheid ML in te schakelen op zodanige wijze, dat 15 de zijde AC van de wagen zich. in de richting van de pijl ^0 beweegt, terwijl de aandrijfeenheid MR in tegenovergestelde richting in werking wordt- gesteld.
Een stuurschakeling, die op de gewenste wijze reageert op de van de detectors afkomstige signalen kan op relatief eenvoudige wij-20 ze met behulp van in de elektronica gebruikelijke logische elementen worden opgebouwd. Derhalve zal de stuurschakeling niet gedetailleerd worden beschreven en wordt volstaan met het in fig. U getekende blokschema.
Het in fig. 1 getekende blokschema toont een stuurschakeling 25 Ui, die is voorzien van acht ingangen voor de van de detectors 31 t/m 38 afkomstige signalen. De stuurschakeling wordt middels een voedingseenheid B van elektrische energie voorzien.
Voorts is een aantal uitgangen aanwezig, waarvan de uitgangen ML1 en ML2, respektievelijk MR1 en MR2 dienen om signalen af tege-30 ven, die bewerkstelligen, dat de aandrij feenheden ML en MR in de ene richting of in de andere richting werkzaam worden ingeschakeld. Zulks kan bijvoorbeeld, in het geval dat hydraulische motoren worden gebruikt, op eenvoudige wijze geschieden door de desbetreffende uitgangssignalen magneetspoelen te doen bekrachtigen, die samenwerken met 35 kleppen in het hydraulische circuit van de motoren.
7907823 - 7 -
Verder zijn uitgangen EL en RR aangegeven, die dienen om de remmen van de rupsbanden of* zerreinvieien aan de ene en/of de andere zijde van de vagen in of uit te schakelen.
Tenslotte is een uitgang FW aanvezig die in de stand "autcma-5 tisch" dient om met een geringe vertraging na het inschakelen van de remmen de flensvielen neer te laten, of, indien de vagen van de rails dient te vorden vervijderd, de flensvielen op te trekken.
Voorts is nog een ingang b2 aanvezig voor een bedieningskastje h3. Bij voorkeur is de vagen op een aantal plaatsen voorzien van aan-10 sluitcontacten in de vorm van een contactdoos, vaarin een contactste-ker van het bedieningskastje al dan niet met gebruikmaking van een verlengkabel kan vorden aangebracht, zodat de vagen zovel door een zich cp de vagen bevindende bestuurder als naar keuze door een zich naast de vagen bevindende bestuurder kan vorden bediend.
15 Het bedieningskastje is voorzien van een keuzeknop met behulp vaarvan gekozen kan vorden tussen handbesturing en automatische besturing. Indien de automatische besturing is gekozen verkt de installatie als in het voorgaande is beschreven.
Voor het geval dat handbesturing vordt gekozen zijn voorts 20 knoppen of schakelaars aanvezig voor het bedienen van de aandrijfeen-heden ML en MR, voor het bedienen van de remmen RL en RR en voor het op en neer doen bevegen van de flensvielen.
Toorts zijn controlelampjes aanvezig, vaarvan er een aangeeft of handbesturing of automatische besturing is gekozen. Ook zijn acht verklik-25 kerlampjes aanvezig, die met de acht detectors corresponderen en die gaan branden vanneer de desbetreffende detector een spoorstaaf detecteert. Deze verklikkerlampjes verken zovel bij handbesturing als bij automatische besturing.
Te allen tijde kan vorden overgeschakeld van automatische besturing 30 op handbesturing vice versa.
Tenslotte is nog een knop of schakelaar aanvezig cm de vagen automatisch de rails te doen verlaten. Als deze knop of schakelaar vordt bediend, vorden automatisch de flensvielen opgetrokken en vorden met enige vertraging de remmen uitgeschakeld en de aandrijfeen- 7907823 8
* V
heden heide in dezelfde, door de bestuurder te kiezen, richting ingeschakeld gedurende een voorafbepaalde tijd, die lang genoeg is om de vagen van de rails te rijden. Ha afloop van de voor afbepaalde tijd worden de aandrijf eenheden automatisch uitgeschakeld en worden de 5 remmen weer bekrachtigd.
Dit is de zogenaamde noodprocedure, die de bestuurder kan gebruiken als hij zelf snel de wagen moet verlaten. Voor normale gevallen is een knop aanwezig, die de bestuurder indrukt als hij de wagen de rails wil doen verlaten. Bij bediening van deze knop worden auto-10 matisch de flenswielen opgetrokken, de remmen uitgeschakeld en de aandrijf eenheden beide in dezelfde richting ingeschakeld.: De aandrijf eenheden blijven, ingeschakeld zolang de bestuurder de knop blijft indrukken. Als de knop wordt losgelaten worden de aandrijf-eenheden. pas uitgeschakeld en de remmen weer bekrachtigd.
15 Aangezien de wagen zo snel mogelijk van de rails verwijderd moet kunnen, worden, wordt bij het verlaten van de rails niet zoals bij het positioneren op de rails de kruipgang ingeschakeld.
Opgemerkt wordt dat in het voorgaande is uit gegaan van de toepassing van vier detectorparen. Het is echter ook denkbaar dat. een 20 andere configuratie van detectors wordt toegepast. Zo zouden bijvoorbeeld met een geringe aanpassing van de stuurschakeling de detectors 32 en 3^, re spekt ievelijk 36 en 38 telkens tot een enkele ter hoogte van de hartlijn van de wagen geplaatste detector kunnen worden gecombineerd. Dergelijke en andere modificaties liggen na het boven-25 staande voor de deskundige voor de hand en worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
De detectors dienen om hun functie naar behoren te kunnen vervullen de spoorstaven zeer dicht te kunnen benaderen. Hierdoor ontstaat het gevaar, dat de detectors bij het op of van de spoorbaan -30 rijden van het voertuig in aanraking komen met de rails of met een steen of iets dergelijks, waardoor de detectors beschadigd kunnen worden. Teneinde dit gevaar te elimineren kunnen de detectors volgens de uitvinding verend worden gemonteerd naast tenminste één be-schermplaat, die eveneens verend is opgehangen en die tesamen met de 35 detectors kan bewegen.
7907823 - 9 -
Sen voorbeeld van een dergelijke constructie is schematisch getoond in fig. 5· Bij de in fig. 5 afgeheelde constructie is aan heide zijden van een detector of een stel detectors 50 een heschermplaat pi aangehracht. De heschermplaten en de detector(s) zijn op een dwars-5 staaf 52 gemonteerd, die is voorzien van twee door boringen in een deel 53 van het gestel van de wagen reikende stangen 5k. Tussen de dwarsstaaf en het gesteldeel zijn om de stangen 5^ schroefveren 55 aangehracht, die het mogelijk maken dat het samenstel van platen 51 en detector(s) 50 omhoog veren indien de platen, die een weinig lager 10 reiken dan de detector(s) met een obstakel in aanraking komen.
Vanzelfsprekend zijn middelen voorzien om te voorkomen dat de stangen 5^· uit de boringen in het gesteldeel vallen.
De heschermplaten zijn hij voorkeur in zijaanzicht afgerond zoals getoond in fig. 6.
15 Vele variaties van deze constructie zijn mogelijk. De platen 51 kunnen bijvoorbeeld worden vervangen door rondgebogen heugels of door roteerbare ronde schijven. Ook is het mogelijk de detector(s) en de bescheraorganen te monteren op een aan het gestel bevestigde, schuin naar beneden gerichte verende arm. Voorts kunnen de bescherm-20 organen werden gecombineerd tot een de detector(s) aan vijf zijden omsluitend huis.
Tenslotte kunnen ter verdere bescherming de detectors nog ingegoten worden in bijvoorbeeld kunsthars.
7907823

Claims (16)

1. Werkwagen bestemd voor werkzaamheden langs een spoorlijn omvattend een aantal terreinwielen of rupsbanden voor voortbeweging over het terrein naast de spoorrails, alsmede een aantal in vertika- 5 le zin ten opzichte van de terreinwielen of rupsbanden verstelbare flenswielen voor voortbeweging over de spoorrails, gekenmerkt door een positioneringsstelsel omvattende een aantal aan de onderzijde van de werkwagen aangebrachte detectors, die bij het naderen van een spoorstaaf een signaal kunnen afgeven aan een stuurschakeling, die de 10 aandrijving van de terreinwielen of rupsbanden bestuurt.
2. Werkwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nabij elk hoekpunt van de werkwagen tenminste een detector is geplaatst, waarbij de afstand tussen de verbindingslijn van tenminste twee naburige detectors en de verbindingslijn van de twee andere detectors gelijk is 15 aan de hartafstand van de spoorstaven.
3. Werkwagen volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat elke detector bestaat uit een schakelaar met een voelerarm, die bij aanraking van een spoorstaaf de schakelaar omzet, waardoor een met de stuurschakeling· verbonden elektrische keten wordt beïnvloed.
20 Werkwagen volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat elke detector bestaat uit een magneetschakelaar, die bij nadering van een spoorstaaf van toestand verandert.
5. Werkwagen volgens conclusies 1, 3 of met het kenmerk,, dat op elk hoekpunt van de wagen twee detectors zijn aangebracht, die wan- 25 neer de wagen op de spoorstaven is gepositioneerd zich aan weerszijden van de hartlijn van de bijbehorende spoorstaaf boven de spoorstaaf bevinden.
6. Werkwagen volgens conclusies 1, 3 of U, met het kenmerk, dat nabij elk hoekpunt tenminste een detector is voorzien, en dat 30 ongeveer in het midden van elke zijde van de wagen, die wanneer de wagen op de spoorstaven is gepositioneerd evenwijdig loopt aan de spoorstaven nog een extra detector is geplaatst, zodanig dat de nabij de hoekpunten gelegen detectors zich boven de bijbehorende spoorstaaf 7907823 <ΰτ -* -liaan de ene zijde van de hartlijn daarvan "bevinden en de extra detector zich hoven de bijbehorende spoorstaaf aan de andere zijde van de hartlijn daarvan bevindt.
7. Werkwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de stuurschakeling een geheugeninrichting omvat, waarin het aantal malen, dat elke detector een spoorstaaf passeert wordt vastgelegd, alsmede de bewegingsrichting van de wagen.
8. Werkwagen volgens ién der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuurschakeling voor elke detector een ingang heeft 10 alsmede een aantal uitgangen via welke onder invloed van de detec-t or signalen uitgangssignalen kunnen worden afgegeven voor het besturen van de aandrijving van de terreinwielen of rupsbanden, voor het inschakelen van de remmen wanneer alle detectors een signaal aan de stuur schakeling af geven en voor het na het inschakelen van 15 de remmen doen neerlaten van de flenswielen.
9. Werkwagen volgens éên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuurschakeling nadat voor de eerste maal een spoorstaaf is gedetecteerd een signaal afgeeft voor het zodanig besturen van de aandrijving van de terreinwielen of rupsbanden, dat de 20 wagen eerst tot een dwarse stand ten opzichte van de rails bijdraait alvorens verder te bewegen.
10. Werkwagen volgens êên der conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de stuurschakeling, nadat door de detector(s) van een en hetzelfde hoekpunt voor de tweede maal een spoorstaaf is gedetecteerd, 25 sen signaal af geeft, dat de aandrijving van de terreinwielen of rupsbanden zodanig bestuurt, dat de wagen bij draait tot een stand dwars op de rails.
11. Werkwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het verlaten van de rails de stuursdtrakeling onder 30 invloed van een desbetreffend noodcommandosignaal de remmen kan uitschakelen, de flenswielen kan doen intrekken en met enige vertraging de aandrijving gedurende een voorafbepaalde tijd inschakelt.
12. Werkwagen volgens een der conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat voor het verlaten van de rails de stuurschakeling onder 35 invloed van een desbetreffend commandosignaal de remmen kan uit- 7907823 ·ν- - 12 - schakelen en de flens wielen kan doen intrekken, terwijl de aandrijving wordt ingeschakeld en "blijft ingeschakeld zolang de "bestuurder een daartoe aangehrachte knop "blijft indrukken.
13. Werkwagen volgens één der voorgaande conclusies gekenmerkt 5 door een aantal contactdozen waarin een steker van een bedienings-kast je al dan niet onder tussenkomst van. een verlengkabel kan worden gestoken teneinde het "bedieningskastje te verbinden met de stuur-schakeling. 1U. Werkwagen volgens conclusie 13, met-het kenmerk, dat het. 10 bedieningskastje is voorzien van een keuzeschakelaar voor handbediening of. automatische bediening en van verklikkerlampjes die voor elke detector aangeven wanneer deze zich nabij een spoorstaaf bevindt . 1?. Werkwagen volgens één der voorgaande conclusies, met het 15" kenmerk, dat de detectors verend aan het gestel van de werkwagen zijn bevestigd.
16. Werkwagen volgens conclusie 15» met hét kenmerk, dat de de- v tectors zijn voorzien van iets lager dan de detectors reikende be— schermingsorganen. 20 17· Werkwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de be— schermingsorganen bestaan uit aan weerszijden van de detectors aangebrachte draaibare schijven.
18. Werkwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de be— schermingsorganen. bestaan uit aan weerszijden van de detectors ge- 25 plaatste, aan de onderzijde afgeronde platen.
19. Werkwagen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de detectors zijn ingegoten in een geschikt materiaal. 7907823
NL7907823A 1979-10-24 1979-10-24 Werkwagen. NL7907823A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7907823A NL7907823A (nl) 1979-10-24 1979-10-24 Werkwagen.
DE19803040022 DE3040022A1 (de) 1979-10-24 1980-10-23 Arbeitswagen
DE19808028302 DE8028302U1 (de) 1979-10-24 1980-10-23 Arbeitswagen
FR8022788A FR2467718B3 (fr) 1979-10-24 1980-10-24 Wagonnet de service
BE2/58820A BE885863A (nl) 1979-10-24 1980-10-24 Werkwagen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7907823 1979-10-24
NL7907823A NL7907823A (nl) 1979-10-24 1979-10-24 Werkwagen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907823A true NL7907823A (nl) 1981-04-28

Family

ID=19834067

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907823A NL7907823A (nl) 1979-10-24 1979-10-24 Werkwagen.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE885863A (nl)
DE (2) DE3040022A1 (nl)
FR (1) FR2467718B3 (nl)
NL (1) NL7907823A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8301543A (nl) * 1983-05-02 1984-12-03 Noord Nederlandsche Maschf Terreinvoertuig/werkvoertuig.
FR2741024B1 (fr) * 1995-11-13 1998-02-06 Regie Autonome Transports Plate-forme mobile pour le franchissement de denivellations en degre
DE19738720C1 (de) * 1997-09-04 1998-12-17 Zweiweg Schneider Gmbh & Co Kg Mehrwegefahrzeug
NL1016370C2 (nl) * 2000-10-10 2002-04-11 Univ Delft Tech Transportwagen.
FR2919227B1 (fr) * 2007-07-25 2010-03-12 Francois Pierre Vehicule rail-route pour voie ferree etroite.

Also Published As

Publication number Publication date
DE8028302U1 (de) 1982-07-22
DE3040022A1 (de) 1981-05-14
BE885863A (nl) 1981-04-24
FR2467718A1 (fr) 1981-04-30
FR2467718B3 (fr) 1986-05-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3039554A (en) Automatic control systems for vehicles
US4048925A (en) Vehicle for and method of operation on both road and railroad track
US3973685A (en) Photoelectric sensing apparatus for pallet storage systems
US4641871A (en) Safety bumper and air brake actuator
AU599598B2 (en) Anti-jackknifing control system, apparatus &#39;N&#39; method
US8421611B1 (en) Trailer axle adjustment sensor and indication system and method
US8532816B2 (en) Truck restraint for loading dock
US4027596A (en) Rapid transit system
NL7907823A (nl) Werkwagen.
US2161388A (en) Overhead carrier system
US3363584A (en) Vehicle control mechanisms
EP0175422B1 (en) A swivelling bin-filling conveyor
US3812789A (en) Transportation system
US4586866A (en) Automobile towing apparatus
US3048126A (en) Conveyor installation for wheeled carts
BR9106728A (pt) Dispositivo de mudanca de direcao estacionario para carro de manutencao
US2567443A (en) Wheel guard with signal means
JP3676148B2 (ja) 列車の運転保安方法
JPH04135905A (ja) 無人搬送車用牽引装置
JP2836314B2 (ja) 自走台車の衝突防止制御方法
US1798581A (en) Switch crane
US3380397A (en) Convertible rail-highway locomotive
JP6151105B2 (ja) 鉄道車両
SU1037322A1 (ru) Тренажер мостового крана
JP2661306B2 (ja) 複数台無人車システムにおける無人車の衝突防止装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed