NL7907640A - Stofzuiger. - Google Patents

Description

Ί 79 · 3^68/M/Hdin/ sme ^

Aanvraagster: Shop-Vac Corporation, Williamsport, Pennsylvania United States of America

Titel : Stofzuiger

De uitvinding heeft betrekking op een stofzuiger, in het bijzonder een kop voor een ketelstofzuiger, waarin alle werkzame elementen tesamen met de slangaansluitingen voor de stofzuiger zijn aangebracht op een deksel van de ketel.

5 Deze soort van ketelstofzuigers bestaat in hoofdzaak uit de volgende elementen. Er is een vat of een ketel aanwezig voor het opnemen van het verzamelde materiaal die aan de bovenzijde is afgesloten door een deksel. Een motorhuis van isolerend materiaal, bij voorkeur van polystyreen is op het ’deksel van de 10 ketel bevestigd en wordt hierdoor gedragen. In het motorhuis is een motor aanwezig die een ventilator aandrijft waardoor het mogelijk is de materialen in de ketelinlaat aan te zuigen. De ventilator tesamen met de motor en een stroomsnoer, alsmede met schakelaar vormt de krachtgroep van de stofzuiger.

15 Een afdekstuk, dat kap wordt genoemd zorgt voor vol doende bescherming van de motor en verschaft de uiterlijke afwerking van de constructie. Er is een inlaatopening aanwezig naar de ketel voor het aansluiten van de slang of andere hulpstukken; zoals steelbuizen of verscheidene soorten mondstukken. De inlaat-20 opening naar de ketel is speciaal aan een verticale zijde van de ketel of op een horizontaal vlak van het deksel aangebracht. Voor decoratieve doeleinden en voor het juist plaatsen van de inlaat-slang kan een afzonderlijk huis bovenop het deksel zijn voorzien, welk huis de inlaatopening naar de ketel hier doorheen heeft.

2^ Wanneer een dergelijk huis is voorzien is de inlaatopening in het bijzonder verticaal naar boven gericht. Het motorhuis strekt zich doorgaans naar boven toe uit door het afzonderlijke huis en is door een kap afgedicht.

Speciaal voor ketelstofzuigers met grote afmetingen kan de ketel op een van wielen voorzien onderstel worden geplaatst, waardoor de stofzuiger gemakkelijk kan worden verreden.

730 76 40 # , - 2 -

Een ketelstofzuiger brengt materialen binnen en wordt uitgerust met een luchtuitlaat door een slang. In het bijzonder verplaatst de gebruiker van de stofzuiger de slang wanneer hij wenst dat het zuiggereedschap wordt gebruikt. Wanneer het gebied 5 dat moet worden gezogen buiten het bereik van de slang komt moet de gebruiker de ketel, eventueel voorzien van een wielenstel, verplaatsen tot waar.deze noodzakelijk is. De gebruiker zal aan de slang trekken totdat deze over zijn gehele lengte is gestrekt. Hij zal ook aan de slang trekken om de ketel mee te slepen tot 10 waar deze nodig is.

Wanneer de slang aan de bovenzijde van de ketel is bevestigd zal hij het strekken van de bocht in de slang door het trekken hieraan een voldoend sterke trekkracht op de ketel worden uitgeoefend dat deze zelfs kan kantelen. Wanneer de slang aan de 15 zijkant van de ketel is bevestigd en de gebruiker houdt de slang boven de hoogte van de ketelinlaat dan zal de slang dichtbij de ketel buigen en zich hier spannen. Voorts verlangzaamt elke buiging in de slang en in het bijzonder een scherpe buiging de lucht-doorstroom en vermindert hierdoor het effekt van de stofzuiger.

20 Het zou gunstig zijn wanneer de slang op een zodanige manier aan de ketel zal worden bevestigd, dat het buigen van de slang gedurende het werken met de stofzuiger wordt opgeheven of tenminste wordt verminderd en dit zou het voor de gebruiker gemakkelijk maken aan de -slang te trekken zonder deze te beschadigen of 25 de ketel van de stofzuiger te kantelen. De uitvinding heeft tot doel de bevestiging van de slang aan een ketelstofzuiger te verbeteren, waarbij de slangverbinding het buigen van de slang bij normaal gebruik tot een minimum terugbrengt voor het verschaffen van een maximale luchtstroom en het verminderen van de spanningen 30 in de slang.

Een ander doel van de uitvinding is een stofzuiger te verschaffen met de bovenvermelde voordelen, in samenhang met zowel een uitlaat- als een inlaatpoort.

* 790 7 6 40 ·% - 3 - *

Een verder doel is een opstelling met naast elkaar liggende inlaat- en uitlaatpoort te verschaffen, waardoor zij gemakkelijk kunnen worden gebruikt, waarbij de verbinding naar de uitlaatpoort wordt tot stand gebracht wanneer het gewenst is 5 net lucht te blazen en de verbinding met de inlaatpoort wordt gebruikt wanneer het is gewenst de luchtinlaat voor het zuigen te gebruiken.

De uitvinding berust op het inzicht dat de gebruiker de slang op een gemakkelijke hoogte houdt, bijvoorbeeld op een 10 hoogte van 0,75 m of meer. Een speciale ketelstofzuiger heeft een kleinere hoogte dan de gemakkelijke hoogte waarop de slang wordt vastgehouden.

De bovenbeschreven doeleinden worden bereikt, doordat de inlaatpoort en zonodig de uitlaatpoort van de ketel van de 15 stofzuiger onder een hoek hellen die samenvalt met de hoek die de slang tijdens gebruik ten opzichte van de stofzuiger inneemt.

De slang is met een zodanig geschikte hoek met de ketel gekoppeld, dat wanneer de gehele stofzuiger met de slang wordt voortgetrokken, zoals dit doorgaans gebeurt, de trekkracht onder juiste hoek ge-20 schiedt en dit niet tot een kantelkracht op de ketel leidt, zodat de stofzuiger geheel recht blijft staan. Voorts zal de slang niet buigen wanneer hieraan wordt getrokken, zodat de luchtstroom niet vermindert.

Het motorhuis kan onafhankelijk op de deksel zijn 25 bevestigd, welke deksel verwijderbaar op de ketel is vastgezet.

Er kan een afzonderlijk poorthuis zijn dat het motorhuis opneemt en dat ook een opening voor de inlaatslang en bij voorkeur ook een voor de uitlaatslang heeft. Het afzonderlijke poorthuis kan ook aan de deksel van de ketel worden bevestigd.

30 De inlaatpoort staat via het poorthuis met de ketel in verbinding en wel bovenstrooms van een filter dat materiaal-deeltjes van de luchtstroom afscheidt en bovenstrooms van een ventilator die door de motor wordt aangedreven en die lucht door het filter en de ketel voert.

35 De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande teke ning toegelicht.

790 76 40 - 4 -

Fig. 1 is een uitgetrokken aanzicht in perspectief van een kop van een stofzuiger volgens de uitvinding;

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een tussenliggend poorthuis van de kop volgens Fig. 1; 5 Fig. 3 is een zijaanzicht van het tussenliggende poorthuis van de kop volgens Fig. 1;

Fig. 4 is een aanzicht van het in Fig. 2 getoonde poorthuis;

Fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V- V in de Fig. 2 en 3, gezien in de richting van de pijlen en toont de inlaatpoort voor 10 de zuiglucht;

Fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI in de Fig. 2 en 3» gezien in de richting van de pijlen en toont de uitlaatpoort;

Fig. 7 is een doorsnede door de kop van de stofzuiger;

Fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn Vlll-Vlll in de richting 15 van de pijlen in Fig. 7;

Fig. 9 is een doorsnede door een gedeelte van een stofzuiger die op een wielenonderstel is geplaatst en waarop de stofzuigerkop volgens Fig. 1 en 7 is toegepast.

In de Fig. 1,7 en 9 is het motorhuis 10 in hoofdzaak 20 cilindrisch en bevat uit een stuk een bovenplaat 11 en een cilindrische zijwand 12, die eindigt in een één geheel hiermede vormende onderflens 13.

Twee inwendig van schroefdraad voorziene naar beneden lopende blinde gathulzen 11a zijn onder de bovenplaat 11 aan de 25 voor- en achterzijde van deze bovenplaat 11 aangebracht. Onder • en door de gathulzen 11a is een ringvormige flens 11b aanwezig, die in verbinding is met het lijf van de hieronder te beschrijven motor 30. Hierdoor ligt de motor binnenin het huis 10. De flens 13 draagt drie op een gelijke afstand van elkaar naar beneden 30 hangende inx/endig van schroefdraad voorziene montagesteunen 14.

De steunen 1½ rusten op drie opstaande holle kolommen 24, die boven de deksel 20 uitsteken en in lijn met de steunen liggen.

De steunen 14 dienen voor het opnemen van lange bouten 15 die van beneden door de deksel 20 en door de kolommen 24 steken voor het 35 bevestigen van het motorhuis 10 bovenop de deksel 20 van de stof- zuigerketel 21. * 790 7 6 40 - 5 -

Van de onderflens 13 van het motorhuis strekt zich naar beneden toe een ringvormige flens 16 uit, die rust tegen het bovenvlak 42 van het hieronder te beschrijven ventilatorhuis 4l. Een veerkrachtige afdichtingsring 16a rust op het ventilatorhuis 5 41 en de flens 16 wordt tegen deze afdichtingsring gedrukt. De achterzijde van het motorhuis 10 draagt een naar achteren uitstekende uitstulping 17 die wordt opgenomen in een dienovereenkomstig gevormde opening 61 in het hieronder te beschrijven poorthuis 60 voor het blokkeren van het verdraaien van het motorhuis 10. De 10 achterzijde van het motorhuis 10 heeft ook een opening 18 voor het elektrische snoer 116.

Het motorhuis 10 is aan de deksel 20 van de ketel bevestigd. De ketel 21 is een van bovenopenhouder, die van boven wordt afgesloten en afgedicht door een vlakke plaatvorraige deksel 15 20, die een omlaaghangende omtreksflens 20 bezit. Het deksel heeft op een bepaalde plaat aangebrachte openingen voor het aanbrengen en vastzetten van verscheidene elementen, zoals hierna zal worden beschreven.

Door de openingen 23 in de deksel passen bouten 15.

20 Boven elke opening 23 is een holle kolom 24 bovenop de deksel aangebracht. De bouten 15 passen door de kolommen 24 en zijn vast-gezet in hiermede overeenkomstige schroefgaten in de steunen 14, terwijl de koppen van de bouten tegen de onderzijde van de deksel aanliggen. Hierdoor is het huis 10 aan ae deksel 20 bevestigd.

25 De ketel 21 is op het onderstel 25 geplaatst, welk onderstel drie wielen 26 heeft.

Het motorhuis 10 omsluit de motor en het ventilator-deksel 30. De motor 31 bezit een motoras 32 die op de gebruikelijke wijze door niet getekende lagers wordt ondersteund. Een koelventi-30 lator 33 voor de motor is op het bovenste gedeelte van de as 32 aangebracht en deze blaast lucht van boven over de motor 31. De lucht wordt door de inlaatopeningen 35 in het bovendeel van het huis 10 aangezogen en naar beneden langs de motor 31 gevoerd en door de luchtuitlaatopeningen 36 aan weerszijden van het motor-35 huis 10 (Fig. 8) naar buiten geblazen.

De motor 30 drijft de hoofdventilator 40 van &e 790 7 6 40 - 6 - stofzuiger aan die onder de motor 30 op de as 32 hiervan is gemonteerd, De ventilator 40 is opgenomen in het ventilatorhuis 41 dat van het overige deel van het motorhuis 10-met de motor 30 en de koelventilator 33 is afgesloten door een scheidingswand 42.

5 Doorstroom door de stofzuigerventilator 4o is dus gescheiden van de luchtstroom die door de koelventilator 32 langs de motor 30 stroomt,

De ventilator 40 bevindt zich boven de luchtdoorlaat-opening 43 in de deksel 20. De ringvormige omtrek van het venti-10 latorhuis 41 heeft spleten Ml· om de lucht gelegenheid te geven uit het ventilatorhuis 41 te treden. De ventilator ko is van de soort die bekend is als centrifugaalventilator en verkrijgt in axiale richting zijn lucht door een opening 4l, welke richting door een ijl 45 is aangegeven en wordt radiaal uitgeblazen door 15 de spleten 44 in de richting, die met de pijl 46 is aangeduid.

De combinatie van de ventilator 4o en de motor 30 omvat een algemeen bekend omloopsysteem en zal niet nader worden toegelicht.

Het belangrijke bestaat daarin, dat de inlaat van de lucht voor de stofzuigerventilator 40 onder de deksel 20 ligt, 20 terwijl de luchtuitlaat van de ventilator bij 46 boven de deksel 20 ligt.

Er is een afzonderlijk poorthuis 60 boven de deksel 20 aanwezig. Het poorthuis is eveneens van een polystyreen isolatiemateriaal vervaardigd. Het huis 6o heeft een hoofdopening 61 25 door zijn bovenzijde voor het opnemen van het motorhuis 10 en dit motorhuis 10 wordt door de opening 6l gedrukt totaan een punt waar het bovenvlak van de omtrek van de flens 13 in verbinding komt met de bovenkant 62 van het huis 60.

Binnen in het poorthuis zijn drie op een afstand van 30 elkaar gebrachte kolommen 63 aanwezig voor het opnemen van schroefbouten. De kolommen rusten op de bovenzijde van de deksel 20.

Door de openingen 65 in de deksel gaan bouten tot in het inwendige van de kolommen 63 en na het aanschroeven van de bouten is het poorthuis bovenop de deksel 20 bevestigd.

35 Een licht afgeknopt kegelvormige kap of bovenste huis 70 kan, indien gewenst, over het motorhuis 10 worden aangebracht.

790 76 40 - 7 -

Dit eventuele huis geeft een extra bescherming van de elektrsche componenten, die binnen het motorhuis 10 zijn ondergebracht.

Zoals in de Fig. 7 en 8 is getoond loopt de kap 70 naar buiten toe uit, zodat wanneer deze over het motorhuis 10 is geplaatst er 5 voldoende speling voor een luchtstroom tussen de buitenzijde van het huis 10 en het inwendige van de kap 70 aanwezig is, zoals hierna zal worden beschreven. Zoals in Fig. 8 is getoond heeft de kap 70 verticale ribben 72, 7^, 76 en 78 die op een afstand van elkaar aan de binnenzijde zijn aangebracht en zich hier in het 10 inwendige naar het motorhuis 10 toe uitstrekken en hier tegenaan liggen, waardoor binnen de kap 70 tussen deze kap en het huis 10 twee inlaatkamers 80, 82 voor de motorkoellucht en twee andere motorkoelluchtuitlaatkamers 8*l· en 86 worden gevormd.

De kap 70 is van een paar bussen 86 voor het opnemen 15 van een bout voorzien, die boven de blinde schroefgaten 11a in de bovenplaat 11 van het motorhuis 10 zijn geplaatst. Schroefbouten 90 gaan door de bussen 88 en zijn in de schroefgaten 11a geschroefd.

De bussen 88 zijn aan een boveneind verwijd voor het 20 opnemen van de koppen van bouten 90, waardoor nadat de bouten 90 in de schroefgatenlla zijn aangedraaid de kap 70 goed op het motorhuis wordt vastgehouden.

Lucht wordt in het gebied tussen het bovenvlak 62 van het poorthuis 60 en de onderrand 92 van de kap 70 door de 25 kamers 80 en 82 toegelaten. De koellucht die over de motor wordt geblazen wordt door de spleten 36 in het motorhuis naar buiten gevoerd en daarna door de met deze spleten in verbinding staande doorgangen 8^·, 86, die tussen het motorhuis 10 en de kap 70 aanwezig zijn afgevoerd. Omdat de kap 70 geheel over het motorhuis 30 10 en zijn hierin aangebrachte uitlaatspleten gaat heeft deze kap een extra bescherming van de elektrische componenten in het huis 10. Deze bescherming wordt gekregen omdat de koellucht voor de motor door indirekte doorgangen gaat die door de kap 70 zijn afgeschermd.

35 De onderzijde van het poorthuis 60 is afgesloten door de deksel 20 met een uitzondering zoals hieronder wordt aangegeven.

790 76 40 - 8 -

De ventilator 40 is boven de opening b3 in de deksel aangebracht maar deze opening is niet zo wijd als de bodem van het huis 10. Het inwendige van het huis 6o is daarom afdichtend afgesloten om de uitlaatkamer 100 te verschaffen. De uitlaat-5 stroom b6 van de centrifugaalventilator ko komt in deze uitlaatkamer. De uitlaatkamer mondt uitsluitend in de uitlaatpoort 101 (Fig. 2, b en 6) uit. Het poorthuis 60 is ook voorzien van een inlaatpoort 102 (Fig. 2, k en 6). De inlaatpoort 102 staat in verbinding met een korte pijp 103» die zich betrekkelijk dichte ^ passing door de opening 10^ in de deksel 20 tot in de ketel 21 buiten het hieronder te beschrijven filter uitstrekt.

Een hoofdbijzonderheid van de uitvinding is dat de beide poorten 101 en 102 aan de zijde 105 van het poorthuis 6o onder een schuine hoek staan, zodat een slang 110 of een andere ^ inrichting die op iedere poort kan worden aangesloten op een willekeurige bekende manier, bijvoorbeeld door middel van snap-werking, onder een normale gebruikshoek staat.

Voor een ongeveer 0,60 m hoge ketelstofzuiger is een hoek van 30° ten opzichte van de horizontaal gekozen. Andere 2® hoeken kunnen voor andere stofzuigerhoogtèn worden aangepast.

In het getoonde huis 60 zijn de poorten 101, 102 gekanteld eenvoudig door het kantelen van de zijwand 105 van het huis 60 en door de poorten 101, 102 in de wand 105 uit te spaien.

Zoals in detail in Fig. b en 5 is weergegeven strekt ^ de inlaatpoort 102 zich naar beneden door de deksel 20 uit.

Een versterkingsrib 106 bepaalt zijn achterwand. Verder word volgens de details in de Fig. ^ en 6 de inlaat naar de poort 101 geblokkeerd door een schotplaat 107 om te verhinderen dat op ongewenste manier met de vingers in de uitlaatkamer 100 wordt ^0 gekomen, terwijl de open ruimten tussen de ribben een vrije doorgang voor de lucht vormen.

Zoals uit Fig. 9 blijkt kan de gebruiker nadat een slang 110 in een van de poorten 101, 102 is bevestigd de slang gebruiken om door hieraan te trekken de gehele stofzuiger te ver-^ plaatsen. De trekkracht zal echter onder een zodanige hoek zijn gericht dat het trekken geen aanleiding geeft tot het omvallen van de ketel en het buigen van de slang wordt tot een minimale buiging beperkt. In Fig. 9 zijn een stofzüigerslang 110 en een zuiggereed- 790 7 6 40 - 9 - schap 111 afgeheeld die op de inlaatpoort 102 zijn aangesloten.

Wanneer lucht door het gereedschap 111 en de slang 110, alsmede door de inlaatpoort 102 naar beneden door de pijp 103 tot in de ketel 21 wordt aangezogen stroomt de lucht door de ge-5 bruikelijke filter 115 in de vorm van een papieren korf of dergelijke en gaat in axiale richting, zoals met de pijl b5 is aangegeven, door de stofzuigerventilator 40 en de lucht wordt radiaal in de uitlaatkamer 100 van het poorthuis6o en daarna door de uitlaatpoort 110 afgevoerd. Het luchtfilter 115 is slechts 10 schematisch aangegeven omdat elke bekende soort van filter kan worden gebruikt.

Een extra of alternatieve slang (niet getekend) kan op de inlaatpoort 101 worden aangesloten. De weg van de luchtstroom door de stofzuiger zal dan nog dezelfde blijven. Er kan 15 dus, wanneer dit gewenst is, de slang op elke poort 101, 102 worden aangebracht zodat het geheel zowel als stofzuiger als luchtblazer kan dienen.

Het poorthuis 60 is aan elke zijde voorzien van hand-greepholten 114, zoals in Fig. 1 is aangegeven; om het optillen 20 van het geheel te vergemakkelijken, maar bovendien om de deksel 20 van de bovenkant van de ketel 21 te lichten wanneer het gewenst is de verzamelde inhoud uit de ketel 21 te verwijderen.

Het samenetel van het motorhuis 10 met de elektrische snoer 116 voor de motor en de schakelaar 117 vormen de krachteen-25 heid voor een geaarde stofzuiger. Om een dubbel geïsoleerde eenheid te verkrijgen blijft het huis 60 hetzelfde, terwijl het motorhuis 10 kan worden gevormd uit een niet brandbare of zelfdo-vende kunststof. Een dergelijke verandering in materiaalsoort kan noodzakelijk zijn om aan de veiligheidsvoorschriften voor een 30 dubbel geïsoleerde bedrading te voldoen.

790 75 40

Claims (13)

1. Stofzuiger, omvattende een ketel voor het opnemen van het·verzamelde materiaal, welke ketel in het algemeen een verticale zijwand heeft met een boveneind voorzien van een af-sluitdeksel die praktisch horizontaal is, terwijl op deze deksel · 5 zijn aangebracht om lucht uit de ketel af te voeren, alsmede middelen voor het vormen van twee poorten waarvan een eerste poort in verbinding staat met de inlaatzijde van de afvoermiddelen voor de lucht en met de omgeving buiten de stofzuiger, terwijl een tweede poort in verbinding staat met de uitlaatzijde van de af-10 voermiddelen voor de lucht eveneens met de omgeving buiten de stofzuiger in verbinding staat, met het kenmerk, dat de middelen voor het vormen van de poorten zodanig zijn uitgevoerd, dat deze poorten ten opzichte van de zijwand van de ketel een gekantelde positie innemen en een scherpe hoek met de deksel maken, 15 welke hoek is gekozen overeenkomstig de vermindering van de poort-buiging van de slang of aanverwant hulpstuk, dat op een van de poorten is aangesloten, terwijl de eerste en de tweede poort evenwijdig aan elkaar verlopen en naast elkaar liggen.

2. Stofzuiger volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de de poortenvormende middelen zijn uitgevoerd als een op de deksel ondersteund poorthuis, dat is voorzien van een zijwand, terwijl de poorten in deze zijwand zijn aangebracht en de zijwand zodanig is georiënteerd dat de poorten een scherpe 25 hoek met de deksel maken.

3· Stofzuiger volgens conclusie 1 en 2,met het k e n m e r k, dat de deksel een doorgang bezit en dat het poorthuis met zijn eerste poort via deze doorgang in verbinding staat 30 met het inwendige van de ketel. k. Stofzuiger volgens conclusie 1-3, met het ken merk, dat het poorthuis op de deksel een schaal omvat die een 790 76 40 - 11 - holle ruimte in dit poorthuis en boven de deksel verschaft, welke holle ruimte enerzijds in verbinding staat met de lucht verplaat-singsmiddelen en die zijde hiervan waarvan de lucht vanuit de ketel wordt uitgestoten en anderzijds in verbinding staat met de 5 tweede poort van het poorthuis.

5. Stofzuiger volgens een of meer van de conclusies 1-4, waarbij de luchtverplaatsingsmiddelen uit een in een huis ondergebrachte motor en een hierdoor aangedreven ventilator bestaan, 10 met het kenmerk, dat de ventilator aan een zijde van het motorhuis is aangebracht die naar de ketel is toegekeerd en dat de inlaat van de ventilator eveneens aan de zijde van de ketel ligt, waartoe een opening in de ketel is aangebracht en dat lucht door de ventilator tussen de deksel en het motorhuis kan passeren, 15 waarbij de uitlaat van de ventilator in verbinding staat met de holle ruimte in het poorthuis, waarin een doorgang naar de tweede poort, waardoorheen deze lucht wordt uitgestoten, aanwezig is.

6. Stofzuiger volgens conclusie 5) ® ® t het ken-20 merk, dat het motorhuis afzonderlijke koelluchtinlaten heeft voor het toelaten van koellucht in het motorhuis dat van afzonderlijke koelluchtuitlaten is voorzien, waarbij de motor in de baan van de koellucht tussen de in- en uitlaten hiervoor is aangebracht en dat een kap over het motorhuis aanwezig is voor het 25 tot stand brengen van een indirecte baan voor de lucht naar en van de inlaten resp. uitlaten voor de koellucht, waarbij de kap deze in- en uitlaten beschermt tegen het binnendringen van ongewenste materialen.

7. Stofzuiger volgens conclusie 5-6, met het ken merk, dat scheidingsorganen aanwezig zijn voor het scheiden van de ventilator’ van de motor voor het verschaffen van een in hoofd-zaak gesloten kamer voor de ventilator onder het motorhuis en dat uitlaten van het motorhuis in verbinding staan met de gesloten 35 kamer. 790 76 40 * * - 12 -

8. Stofzuiger volgens een van de conclusies 5-7» met het kenmerk, dat de motor in een afzonderlijk gedeelte van het motorhuis is aahgebracht, welk gedeelte afzonderlijke koelluchtinlaten heeft voor het toelaten van de koellucht en af- 5 zonderlijke uitlaten voor deze koellucht naar het eind van dit gedeelte van het motorhuis en dat de motor in de baan van de koellucht tussen de in- en uitlaten is geplaatst.

9. Stofzuiger volgens conclusie 8,met het ken-10 merk, dat het motorhuisgedeelte boven de ventilatorkamer is geplaatst, welk motorhuis een boven- en zijgedeelte heeft en dat een kap op het motorhuis ondersteunt die bovengedeelte bedekt en zich in benedenwaartse richting buiten de zijdelen van het motorhuis uitstrekt, waarbij de kap op een afstand van het motorhuis 15 is geplaatst voor het verschaffen van een inwendige doorgang binnen de kap naar en van de koelluchtinlaten resp. uitlaten.

10. Poorthuis gebruiken bij een stofzuiger volgens een of meer van de conclusies 1-9» omvattende een schaal met open 20 onderstuk en een holle ruimte in deze schaal, waarbij het poorthuis op een deksel van een stofzuiger is aan te brengen en een zijwand van het poorthuis een eerste en een tweede poort bezit, met het ke-nmerk, dat de zijwand zodanig is georiënteerd dat elk van de poorten met een scherpe hoek ten opzichte van 25 het open onderstuk staan, zodat de poorten gekanteld zijn en ten opzichte van de deksel waarop het poorthuis wordt geplaatst, waarbij de scherpe hoek is gekozen voor het verminderen van de buiging van de slang of dergelijke, die op een van de poorten aansluit-baar is en dat de poorten evenwijdig naast elkaar zijn aangebracht 30 en dat een doorgang van een van de poorten zich onder het open gedeelte van de schaal uitstrekt waarbij de schaal een opening bezit voor het opnemen en afsluiten van een ander huis dat door deze opening dient te worden geplaatst.

11. Poorthuis volgens conclusie 10 in combinatie met een deksel van een ketel en een motorhuis, met het kenmerk, dat het poorthuis met de open onderkant op de deksel is 790 76 40 Λ - 13 - geplaatst en het motorhuis boven de deksel en afsluitend gaat door de opening in de schaal en de deksel een doorgang naar het motor-huis bezit en dat een uitlaat van het motorhuis naar het poorthuis aanwezig is en de tweede poort van het poorthuis in verbinding 5 staat met het inwendige van de schaal en de omgeving buiten het poorthuis, terwijl in het motorhuis een motor aanwezig is met een hierdoor aangedreven ventilator die enerzijds in verbinding staat met de opening in de deksel en anderzijds met de uitlaat van het motorhuis naar het poorthuis. 10

12. Poorthuis in de combinatie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat scheidingsmiddelen tussen de motor en de ventilator aanwezig zijn voor het verschaffen van een in hoofdzaak gesloten kamer voor de ventilator in dit motorhuis 15 en de motorhuisuitlaat voor de gesloten kamer dient.

13. Poorthuis volgens conclusie 12, met het k e *n-m e r k, dat de motor in een afzonderlijk gedeelte van het in combinatie met dit poorthuis te gebruiken motorhuis is aangebracht, 20 welk gedeelte afzonderlijke inlaten voor koellucht naar dit motorhuis heeft en afzonderlijke uitlaten voor het uit het motorhuis-gedeelte afvoeren van koellucht, waarbij de motor in de baan van koellucht tussen de in- en uitlaten is geplaatst.

14. Poorthuis met een motorhuis volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het afzonderlijke gedeelte van het motorhuis boven een ventilatorkamer is aangebracht en het motorhuis een boven- en zijgedeelte heeft en een kap op het motorhuis is aangebracht, die het bovenste gedeelte af dekt en zich naar 30 beneden toe langs het zijgedeelte van het motorhuis uitstrekt, terwijl de kap op een afstand van het motorhuis ligt voor het verschaffen van een inwendige doorgang binnen de kap voor het leiden van koellucht naar en van de inlaten resp. uitlaten. 790 76 40