NL7907430A

NL7907430A - Aandrijving voor het verstellen van de breedte en het denkbeeldige tractortrekpunt van een ploeg.

Info

Publication number: NL7907430A
Application number: NL7907430A
Authority: NL
Original assignee: Lemken Kg Pflugfab
Priority date: 1978-10-17
Filing date: 1979-10-08
Publication date: 1980-04-21
Also published as: FR2438959B1; NL188675C; GB2033719A; DE2845111A1; FR2438959A1; AT362951B; ATA594179A; GB2033719B; DE2845111C2; BE879417A

Description

N/29.261-tM/f.

' * ^

Pflugfabrik Lemken K.G., Alpen, Bondsrepubliek Duitsland.

Aandrijving voor het verstellen van de breedte en het denkbeeldige tractortrekpunt van een ploeg.

De uitvinding heeft betrekking op een aandrijving voor het verstellen van de breedte en het denkbeeldige tractortrekpunt van een met de tractor door middel van een driepuntstangenstelsel verbonden aanbouwploeg.

5 Met de bekende inrichtingen voor de breedteverstelling van het voorste ploeglichaam wordt bij de verstelling het achterste koppelstuk van het driepunt-stangenstelsel zijwaarts verplaatst, waarbij dit koppelstuk over een scherpe hoek ten opzichte van de rijrichting 10 verplaatst wordt. Daarbij verplaatst zich het snijpunt van de naar voren verlengd gedachte onderste stangen, namelijk het denkbeeldige geleidingspunt van de onderste stangen over een denkbeeldige poolbaan zijwaarts naar buiten. Dit betekent echter, dat de verbindingslijn van het denkbeel-15 dige trekpunt van de ploeg met het denkbeeldige trekpunt van de ploeg met het denkbeeldige geleidingspunt van de onderste stangen niet meer door het midden van de tractor— achterwielas gaat, zodat, veroorzaakt door de weerstandskrachten van de bodem, een zijwaartse trek op de tractor 20 wordt uitgeoefend, die de bestuurbaarheid van de tractor nadelig beïnvloedt.

Het is uit het Duitse Auslegeschrift 1.168.148 bekend, de verstelling van het denkbeeldige geleidingspunt van de onderste stangen zonder gelijktijdige 25 beïnvloeding van de breedte-instelling van de ploeg o.a. daardoor te bewerkstelligen, dat het ploegframe met het achterste koppelstuk van het driepuntstangenstelsel resp. met zijn draaias door middel van twee stangen een vierhoek vormt, waarvan de hoeken door middel van een schuine stang 30 yerstelbaar zijn.

Voor de breedteverstelling wordt de ploeg 78074 30 ί* 'T' 2 op het achterste koppelstuk zijwaarts verschoven of wordt een uit meerdere onderdelen bestaande aandrijving met zijwaarts verschuifbare aandrijfonderdelen toegepast. Deze beide uitvoeringen zijn constructief kostbaar en eigenlijk 5 alleen met aanzienlijke middelen uitvoerbaar.

De uitvinding beoogt op een statisch onberispelijke wijze de optredende krachten van het achter-' ste koppelstuk, eventueel van de draaias op het ploegframe over te brengen en daarbij de verstelling van het denkbeel-10 dige geleidingspunt van de onderste stangen van het drie- puntstangenstelsel zonder gelijktijdige beïnvloeding van de breedte-ins-telling van de ploeg te bewerkstelligen.

Uitgaande van de uit het Duitse Auslegeschrift 1,168.148 bekende aandrijving bestaat de 15 uitvinding hierin, dat de éne stang als een de trek-, buigen. torsiékiachten overdragende hoofdstang is uitgevoerd en de andere stang met veranderlijke lengte is uitgevoerd, waarbij het gunstig is, wanneer de hoofdstang en de stang met veranderlijke lengte bij benadering naar het denkbeel-20 dige geleidingspunt van de onderste stangen van het drife-puntstangenstelsel gericht zijn.

De uitvinding is in de tekening in een uitvoeringsvoorbeeld afgebeeld en daarin tonen fig. 1 in schematische afbeelding 25 het bovenaanzicht op een tractoraanbouwploeg, fig. 2 de hoofdstang in zijaanzicht. Het rijframe van de tractor is met 1 aangeduid en de beide achterwielen zijn met 2 aangeduid.

De onderste stangen 3 en 4 van het driepuntstangenstelsel 30 zijn bij 5 en 6 scharnierend verbonden met het rijframe 1.

De achtereinden van de onderste stangen 3 en 4 zijn door het sterk uitgevoerde achterste koppelstuk 7 verbonden, terwijl de in het midden aangebrachte bovenstang eenvoudig-heidshalve weggelaten is. In het onderste koppelstuk 7 is 35 de draaias 8 op gebruikelijke wijze gelegerd, die is voorzien van een zijwaarts uitstekende arm 81. Het met meerdere 790 7 4 30

V

3 -v ploeglichamen 9 uitgeruste ploegframe 10 bezit een zijwaarts uitstekende arm 10’. De armen 8' en 10’ zijn door een hoofdstang 11 door middel van scharniertappen 12 en 13 met elkaar verbonden, welke hoofdstang, zoals in het 5 bijzonder in fig. 2 is afgeheeld, ζδ sterk is uitgevoerd, dat deze geschikt is om de tijdens het ploegen optredende trek-, buig- en torsiekrachten over te brengen. De vrije einden van de armen 8’, 10’ zijn door een met veranderlijke lengte uitgevoerde stang 14 door middel van schar-10 niertappen 15 resp. 16 met elkaar scharnierend verbonden.

Een met veranderlijke lengte uitgevoerde diagonale stang 17 verbindt de scharniertappen 15 met een scharniertap 18 van de hoofdstang 11.

De breedte van het voorste ploeglichaam 9 15 is ζδ ingesteld, dat de buitenkant van zijn schaar 9’ tot aan de kant 19 van de voor reikt. De verlengde middellijnen van de beide onderste stangen 3 en 4 snijden elkaar in het punt 20, het denkbeeldige geleidingspunt van de onderste stangen. Verbindt men het denkbeeldige ploeg- 20 trekpunt, dat bij 21 is aangenomen, met het denkbeeldige 20 geleidingspunt van de onderste stangen door de zogenaamde weerstandslijn 22 van de ploeg, dan kan men vaststellen, dat het snijpunt van de weerstandslijn 22 met de midden-as 23 van de achterwielen 2 van de tractor 1 zijwaarts 25 van de middellijn 24 van de tractor ligt. Daardoor wordt een zijwaartse trek op de tractor uitgeoefend, die de bestuurbaarheid van de tractor nadelig beïnvloedt, zodat een correctie van de ligging van de weerstandslijn 22 nodig is. Dit wordt door een verkorting van de diagonale 30 stang 17 bewerkstelligd, waardoor het achterste koppel stuk 7 en zijn draaias 8, alsmede de uitlegger 8’ in de met streepjes getekende stand komt, waardoor het denkbeeldige geleidingspunt 20 van de onderste stangen op een pool-baan zijwaarts wordt verschoven, zodat het snijpunt van 35 de weerstandslijn 22 door het midden van de tractor-ach- terwielas 23 gaat. De snijbreedte van het voorste ploeg- 790 7 4 30 4 f lichaam wordt daarbij niet veranderd. Door lengteverande-ring van de stang 14 kan de breedte van het voorste ploeg-lichaam veranderd worden.

Het is binnen het kader van de uitvin-5 ding mogelijk, de arm 10' scharnierend met het ploegframe 10 te verbinden, de stang 14 uit te voeren met onverander-lijke lengte en het scharnierpunt 16 door een aanvullende, met veranderlijke lengte uitgevoerde stang, te verbinden met het ploegframe 10.

790 7 4 30

Claims

1. Aandrijving voor het verstellen van de breedte en het denkbeeldige tractortrekpunt van een met de tractor door middel van een driepuntstangenstelsel verbonden aanbouwploeg, waarvan het ploegframe met het ach- 5 terste koppelstuk van het driepuntstangenstelsel resp. met zijn draaias door middel van twee stangen een stangenvierhoek vormt/ waarvan de hoeken door middel van een stel-inrichting bijvoorbeeld een met veranderlijke lengte uitgevoerde diagonale stang verstelbaar zijn, met het 10 kenmerk/ dat de ene stang (11) als een de trek-, buig- en torsiekrachten overbrengende hoofdstang is uitgevoerd / terwijl de andere stang (14) met veranderlijke lengte is uitgevoerd.

2. Aandrijving volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de hoofdstang (11) en de met veranderlijke lengte uitgevoerde stang (14) bij benadering naar het denkbeeldige geleidingspunt van de onderste stangen (3, 4) van het driepuntstangenstelsel gericht zijn. 79074 30