NL7907398A - Werkwijze voor het bereiden van bitumineus mengmate- riaal uit in hoofdzaak vochtige toeslagstoffen en een heet bitumineus bindmiddel. - Google Patents

Description

* *

Paul Munderich, te Gründau-Rothenbergen, Bondsrepubliek Duitsland

Werkwijze voor het bereidenwi bitumineus mengmateriaal uit in hoofdzaak vochtige toeslagstoffen en een heet bitumineus bindmiddel

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een bitumineus mengmateriaal uit in hoofdzaak vochtige toeslagstoffen en een heet bitumineus bindmiddel, waarbij de toeslagstoffen en het bitumineuze bindmiddel bij een te voren bepaalde meng-5 temperatuur worden bijeen gebracht in een van menggereedschappen voorziene menghouder en worden vermengd tot een bitumineus bouwmateriaal, dat vooral geschikt is voor wegenbouw onder gebruik van bitumen. Als toeslagstoffen worden poedervormige tot korrelige vaste stoffen van minerale herkomst toegepast, terwijl als bitumineus mid-1q del een thermoplastisch bindmkddel op basis van petrolie of kolen in aanmerking komt.

In de praktijk zijn werkwijzen voor het bereiden van een bitumineus mengprodukt bekend, die in hoofdzaak kunnen worden ingedeeld in de volgende twee groepen: jij 1. werkwijzen, waarbij de vaste stoffen worden gedroogd en . verhit, voordat het bitumineuze bindmiddel eveneens verhit en daardoor vloeibaar gemaakt, wordt toegevoegd; de temperatuur van de vaste materialen beloopt 130 tot l6o°C.

Als voorbeeld worden hierbij de tot de stand van de techniek 2q behorende werkwijzen voor het bereiden van hete asfalt voor de wegen- « bouw met bitumen als bindmiddel genoemd. In dit verband wordt gewezen op de publikatie "Strassenbau mit Shellbitumen", derde uitgave 195^+, blz. h2 en k3· Volgens het hier geopenbaarde bereidingsschema worden de zanderige materialen en de splitmaterialen tezamen gedoseerd toe-25 gevoegd aan een trommeldroger en na hun drogen en verwarmen periodiek met een vulmiddel toegevoerd naar een weeginrichting, die wordt geledigd in de menginrichting en daarin, hetzij tegelijk bij .het toevoeren of ook na het toevoeren van het materiaal,wordt dan ook het bitumineuze bindmiddel gebracht.

790 7 3 98 <f S, 'Aan deze werkwijze kleeft het nadeel, dat de vaste materialen, die hij het drogen tot boven de verwerkingstemperatuur van het bindmiddel goed moeten worden verwarmd, in gedroogde toestand aan een min of meer sterk stukwrijven worden blootgesteld en de stookgassen 5 daardoor worden bezwangerd met de fijnste stofjes, die vervolgens weer in kostbare en grote stofafschelders moeten worden afgescheiden; 2, werkwijzen, waarbij de nog niet gedroogde vaste stoffen worden vermengd met de vloeibaar gemaakte bitumineuze bindmiddelen en vervolgens onder sterke verwarming worden gemengd.

IQ Zulk een werkwijze is bekend uit het Duitse octrooischrift 1.59U.815. Voor het toepassen van deze werkwijze wordt aan de nog niet gedroogde minerale vaste stoffen, welke normaal een vochtgehalte hebben van 3 tot 5 % water, in een menger, bij voorkeur over verstuivings-organen, het bindmiddel toegevoerd, zodat een voldoende statistische ^ verdeling van dit bindmiddel over de oppervlakken van de minerale stoffen wordt verkregen.

Nadat de toevoeging heeft plaatsgevonden en de gewenste mengtoestand wordt bereikt, wordt het mengsel bij niet continu bedrijf over een vereffeningshouder en een afvoerinrichting, continu toegevoerd 20 aan een droger, bij voorkeur een trommeldroger en daarin onder sterke verwarming tot de overeenkomstig het betreffende mengmateriaal respectievelijk bindmiddel voorgeschreven mengtemperatuur gemengd.________

Deze inrichtingen, waarbij een omkering van de voor het bitumineuze bereiden volgens de hierboven onder 1) genoemde werkwijzen 25 als klassiek aangeduide opeenvolging van de afzonderlijke werkwijzestappen plaatsvindt, worden ook vandaag aan de dag nog tot tevredenheid van de gebruikers toegepast, hoewel de oorspronkelijk verwachte vrijheid van stof niet volledig aanwezig is, omdat het tijdstip van het opgeven van de waterbinding van het fijnste stof haar de grovere 2o korrel niet steeds volledig identiek is met het daaropvolgende binden ervan door de bitumineuze bindmiddelen. De ononderbroken binding van het stof aan de grovere deeltjes en wel ongeacht of dit geschiedt door water of bindmiddel, is echter een voorwaarde voor een zoveel mogelijk stofvrij bereiden van bitumineus mengmateriaal.

25 Door verdere ontwikkeling van de voor het uitvoeren van de 790 7 3 98 4 * 3 werkwijze noodzakelijke inrichtingen, die vooraf neerkomen op het opgeven van de toepassing van een afzonderlijke menger en op het laten verlopen van de werkwijze in een als eenheid uitgevoerde trommel-vormige, gecombineerde meng-, droog en verwarmingsinrichting, zoals 5 dit is geopendbaar in het Duitse octrooischrift 2.102.328, werd, wanneer men in zekere gevallen een betrekkelijk geringe moeite voor het van stof ontdoen op de koop toe neemt een bijzonder economische uitvoering van deze werkwijze in continu bedrijf van de inrichting verkregen.

IQ Zulk een wijze van werken, die een afhankelijk van het re sultaat' van continu bepalen van het gewicht van de minerale stoffen continue dosering van bindmiddel meebrengt, is echter in de landen van midden--Europa, niettegenstaande de tegenwoordig aanwezige mogelijkheid, het vochtgehalte van de vaste stoffen in aanmerking te nemen -J5 door automatisch corrigeren van de waarde, zoals die moet zijn, niet steeds bruikbaar respectievelijk toegelaten, omdat in beginsel een continu wegen en meten niet de vrijwel exacte nauwkeurigheid van doseren in charges kan verkrijgen en bovendien bij kleinere mobiele of stationaire inrichtingen dikwijls vereiste verandering van de inrich-" ----—go-tingen tot andere recepturen bemoeilijkt en de omzetfase verlengt.

Samengevat moet bij deze ontwikkelingen eraan worden vastgehouden, dat zij weliswaar hetgeen nodig is voor het ontdoen van stof ï n ilder'geval verminderen, waarbij deze vermindering gemiddeld met 1 k-watt per ton te bereiden mengmateriaal in de energiebalans gaat.

25 Het bij deze werkwijze echter in aanmerking te nemen naar buiten treden van zogenaamde blauwe dampen, die-voortkomen uit een direkte aanraking van de brandergassen met het bindmiddel en een analytisch nauwelijks vast te stellen aan-deel van laagkokende koolwaterstoffen uit het bitumen inhouden, maakt deze ontwikkeling geringer in waarde, omdat 3Q het verkrijgen van een goede optiek en dat betekent in dit geval het doen verdwijnen van de blauwe rook, eveneens weer hoge kosten medebrengt.

Wanneer men hierbij nog bedenkt, dat de huidige investeringskosten voor een stationaire bereidingsinrichting tot wel 1*0 % voor het voldoen aan de eisen van de milieubescherming moeten worden gebruikt, 3^ dan kunnen de tot nu toe tegepaste voorstellen niet voeren in de rich-. ting van een uiteindelijke oplossing.

790 7 3 98 -½ · 1+

Bij deze niet geringe voorbelastingen van de wegenbouw zijn nog de intussen door de energiekrisis tot stand gekomen sterke verhogingen van de kosten van de stookolie gekomen, waarbij voor het bitumineuze bindmiddel ongeveer soortgelijke verhogingen gelden.

5 In dit verband is het doelmatig de voor het klassieke bereiden noodzakelijke behoefte aan energie per ton mengmateriaal te definiëren. Uitgaande van een produktie van de inrichting van 120 ton per uur mengmateriaal, minimale menggoedtemperatuur van 1*0° en charges van 1000 kg, resulteert bij een eveneens als onderste grenswaarde te nemen 1Q plus van ongeveer 30 kg water bij iedere ongeveer 60 kg bitumen bevattende charge van 1000 kg en een derde van de warmte-inhoud van het bitumen voor het in stand houden van de temperatuur van het heet toegevoerde bindmiddel, alsmede bij een specifieke warmte van het bi- 3 3 turnen van 0,5 x 1+,19 x 10 J,. van het mineraal van 0,2 x 1+,19 x 10 J, 15 van het water van 1,0 x i,19 x 10 J en een verdampingswarmte van het water van 5*+0 x 4.19 x 10 Jzonder het nuttige effect van de installatie in aanmerking te nemen de volgende behoefte aan warmte, waarbij Q conventioneel is: 1) verhitting van de minerale stoffen met 20 inbegrip van het filtermiddel

(9l+0 x 0,2 x ll+0) 1+,19 x 103 = 110 280 x 103 J

2) het in standhouden van de temperatuur van het bindmiddel (6o x 0,5 x 11+0)/3 x U, 19 x 103 = 5 866 x 103 j 25 3) het verhitten van het water

(1*0 x 30) 1+,19 X 103 = 17 598 x 103 J

1+) het verdampen van het water

(5*0 x 30) 1+,19 x T03. = 67 878 x IQ3 J

Q-conventioneel 201 622 x 103 J

30 Dit komt ongeveer overeen met 1+.8 kg/per ton stookolie extra licht, hetgeen neerkomt op een feitelijke behoefte van een nuttig effect van 80 % van ongeveer 6 kg/to 'stookolie.

Bovendien is als aandeel het voor een installatie van 120 ton gemiddelde geïnstalleerde vermogen van 310 kw, dat derhalve zeggen 35 310/120 « 2.58 kw/to, in aanmerking te nemen bij het vaststellen van 790 7 3 98 · - * ' A.

% V

5 de behoefte aart energie.

Deze voor een lage temperatuur van het mengsel en bij een laag gehalte aan water uitgerekende en in posten verdeelde warmtebehoefte en de betreffende behoefte aan geïnstalleerd vermogen voor 5 de bereidingsinstallatie kan extreem stijgen, wanneer in uitgespro-ke mate nat gewerkt wordt. Niettegenstaande dat schijnt dit niet realistisch te zijn, omdat de minerale stoffen, vooraf bij stationaire installaties, meer en meer worden onttrokken aan overdekte opslagplaatsen dan worden gevoerd naar de installatie.

jO Uitgaande van deze getallen voor de warmtebehoefte en het ge noemde geïnstalleerde vermogen beoogt nu de onderhavige uitvinding een werkwijze aan de handte doen volgens de hierboven genoemde klassifi-catie, waarbij een vermindering tot stand komt van de behoefte aan warmte onder verregaande verkleining van het geïnstalleerde vermogen.

15 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de nog in hoofdzaak vochtige toeslagstoffen in de met menggereedschappen uitgeruste menghouders, die als drukhouders zijn uitgevoerd, worden gebracht en worden gemengd, vervolgens onder handhaving van de mengende beweging van de toeslagstoffen in de menghouder een ruimtelijke ______ 20 overdruk wordt ingesteld en daaraan warmte wordt toegevoerd, waarbij de hoogte van de overdruk zodanig wordt afgestemd, dat deze geleidt of boven de hoogte van de verzadigingsdruk van het aan de oppervlakken van de toeslagstoffen hechtende water bij de gewenste temperatuur van het te bereiden mengsel na toevoer van het bindmiddel is gelegen en 25 dat in bepaalde gevallen voor het ledigen van de menghouder de inwendige druk daarvan wordt verminderd tot een atmosferische waarde en hierbij het mengsel wordt ontwaterd.

De uitvinding gaat derhalve bewust uit van de toestand door het instellen van een met de mengtemperaturen overeenkomende verzadi-30 gingsdruk in de menghouder iedere toevoer van warmte voor het verdampen van de aan de toeslagstoffen hechtende hoeveelheid water te vermijden en door intens mengen een op zijn minst bij de gegeven drukverhoudingen grof dispers systeem van in hoofdzaak in bindmiddel verdeeld water tot stand te brengen, dat pas na het ledigen in hoofdzaak tijdens de 35 inbouw en verdichtingsfase partieel breekt en zijn emulsiekarakter 790 7 3 98 , 6 - ..S'· <C.- - * en eventueel mogelijke schuimvormende neigingen verliest.

De Bekende echter in Beginsel nog niet volledig onderzochte f goede Bereidheid tot verdichten van mengsel met een verhoogd rest-wat ergehalte, zoals het BijvoorBeeld Bij het inhouwen van mengsel 2 volgens het Duitse octrooischrift 1.59^.816 ook Bij tendele onder 100° C gelegen inhouwtemperaturen heeft Bevestigd, laat toe het niettegenstaande het risico van een eventuele snellere afkoeling door partiele wateruitdamping wel zinvol is te achten de werkwijze in het hierboven vermelde Bij het conventionele werken genoemde temperatuurgebied toe te passen en slechts in Bepaalde gevallen dit gebied te overschrijden. Die gevallen doen zich niet veel voor. Ook kan alnaargelang de kwaliteit van het Bindmiddel/ of Bij een verhoogd watergehalte een overeenkomstige toevoeging van emulgeermiddel voor stabiliseren van het zich dan in de menger instellende op een emulsielijkende mengsel van ^ Bindmiddel en water worden toegevoegd.

Onafhankelijk daarvan moet echter in den regel in een temperatuurgeBied tussen 130 en 160°C Bij een watergehalte van de minerale stoffen rond of kleiner dan 3 % en zonder enige toevoegingen de toepassing van de werkwijze geschieden.

20 Uitgaande van een mengseltemperatuur in de menger van 11+0°C, een toevoeging· van 30 kg water aan iedere ongeveer 60 kg Bitumen Bevattende charge van 1000 kg en een derde van de warmte-inhoud van het Bitumen voor het handhaven van de warmte-inhoud van het Bitumen voor het handvanen van de toevoer- en vérwerkingstemperatuur daarvan en 2^ zonder te letten op het nuttige effect van de installatie, worden dan de voor de conventionele werkwijze genoemde waarden voor de warmtebehoefte voor de werkwijze volgens de uitvinding als volgt gecorrigeerd: 1. het verhitten van de minerale stoffen, 2q met inbegrip van het vulmiddel

(9¾o x 0,2 X tfco) u,19 x 103 = 110 280 x 103 J

2. het handhaven van de temperatuur van het Bindmiddel . (éo x 0,5 x 11+0)/3 x t,19 x 103 = 5 866 x 103 j 3. het verhitten van het water

(11+0 x 30) 1+,19 X 103 * 17 598 x 103 J

3

Q volgens de uitvinding 133 7¾¾ x 10 J

790 7 3 98 7

Dit komt overeen met een vermindering van de oorspronkelijke behoefte aan warmte tot ongeveer 66 % respectievelijk omgekeerd gerekend betekent dit, dat de conventionele werkwijze een behoefte aan warmte eist, die 1s maal groter is, dan die bij de werkwijze volgens 5 de uitvinding.

Omdat bij die werkwijze het vormen van stof niet mogelijk is, vervalt de gehele installatie voor het afscheiden van stof met een geïnstalleerd vermogen van ongeveer 120 kw en de droogtrommel met 40 kw.

Een compressor dient te worden toegevoegd en wel bij voorkeur IQ een compressor met een vermogen van ongeveer 10 tot 12 kilowatt en een branderaggregaat voor een benodigde ontwikkelaar van hete gassen, die 5 tot 8 kilowatt vergt.

Van het geïnstalleerde totale vermogen van 310 kilowatt kunnen derhalve 140 kilowatt worden afgetrokken, zodat voor een volgens 15 de werkwijze van de uitvinding werkende installatie voor 120 ton het geïnstalleerde vermogen per ton kan worden verminderd tot een waarde van 170/120, dat wil zeggen tot een waarde van 1,42 kilowatt.

Daarmede voldoet de werkwijze volgens de uitvinding volledig aan het gestelde doel.

20 Voor de toevoer van warmte in de menghouder zijn verschillende mogelijkheden te kiezen.

Zo kan ervoor worden gezorgd, dat de toevoer van warmte in de menghouder geschiedt door tot de verzadigingsdruk van het aan de toeslagstoffen hechtende water of hoger ge comprimeerde verhit gas of stook-25 gas en deze gassen worden tijdens het mengproces in hoofdzaak rondlopend, bij instandhouding van de druk in de menghouder, door de te mengen stoffen en door een ontwikkelaar voor rookgas respectievelijk hete gassen geleidt. -

Een andere mogelijkheid voor het verwarmen is, dat de toevoer 20 van warmte in de menghouder geschiedt door een daarin geplaatste, door de rook- of verhitte gassen of andere warmtedragende media doorstroomde warmte-uitwisselaar.

Met de tot nu toe vermelde mogelijkheden van de warmtetoevoer in de menghouder kan ervoor worden gezorgd, dat de warmte tijdens 25 de vul- en ledigingstijd van de menghouder aan de in de weegschaal- 790 7 3 98 8 V- houder leeglopende voorraadhouder wordt toegevoerd, „ Daardoor wordt een ononderbroken bedrijf van de ontwikke- ..

laar voor rookgas of heetgas of de verhitter voor het warmte-overbrengen-de medium mogelijk en tijdens deze tijd wordt de mogelijkheid benut 5 de toeslagstoffen reeds voor dat zij in de menger worden gebracht warmte toe te voeren.

Door zulke een voorverwarming of ook door iedere andere voor-verwarming, die niet is gecombineerd met een echt verdampend vermogen, kan de verblijftijd'van de stoffen in de menger worden verminderd.

IQ Onafhankelijk van de tot nu toe genoemde mogelijkheden van het verwarmen van de toeslagstoffen in de menghouder kan ervoor worden gezorgd, dat de toevoer van warmte in die houder geschiedt door een of andere verwarming van buitenaf.

Een doelmatige inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze 15 is gekenmerkt, doordat de menghouder een cilindrische of rotatie- symmetrisch uitgevoérde mengtrommel is, die draaibaar is geplaatst op een vaststaande, een hol lichaamvormende lageras en op een lang halt-slager, waarbij de aansluitingen voor het holle lichaam en voor de in de menghouder binnen te voeren en daarin de menggereedschappen dragende 2Q toe- en afvoer voor de verhittings- respectievelijk hete gassen opneemt en waarbij voorts de bindmiddelleiding is gebracht in de afvoer, de toe- en afvoeren voorts zo zijn geleid, dat deze loodrecht op de hartlijn van de menghouder gevoerde draagassen vormen voor hetzwenken daarvan op een draaggestel, met inbegrip van de aandrijving, van de 25 vulstand naar de mengstand en van deze terug naar de stand van ledigen en dan weer terug naar de vulstand en dat de vulopening kan worden afgesloten door een eveneens aan het draaggestel aangfebracht op te lichten en over 90° te zwenken tegen druk bestand zijnd deksel.

Tenslotte zij. opgemerkt, dat doör het voltrekken van het 20 mengen in een boven de atmosferische druk gelegen gebied in beginsel de sterkte van het mengproces wordt verhoogd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, die op vereenvoudigde eh tendele schematische wijze een uit-voeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding toont.

25 Figuur 1 toont de menger in de stand van vullen, echter met 790 7 3 98 . · . s 9 nog niet geopende sluiting van het drukdeksel. Die sluiting wordt zoals gebruikelijk geopend in de stand van ledigen; figuur 2 laat de menger zien in horizontale stand en wel de mengstand, dat wil zeggen volgens doorsnede A - B in figuur 1, ^ waarbij de menghouder over 90°, dat wil zeggen in de horizontaal zwenk-baar is; figuur 3 geeft de menger, geplaatst in het schema van een - bereidingsinstallatie voor bitumineus mengsel.

De menghouder 2 maakt deel uit .van een roterende trommel-menger 1, waarbij deze menger draait met een ermede verbonden, buiten de eigenlijke menghouder 2 geplaatst lager 3 met een lange hals.

Bij de ten opzichte van de menghouder 2 vaststaande lageras U gaat het in hoofdzaak om een cilindrisch hol lichaam 5» waardoor de toevoer 6 plaatsvindt van verhittingsgas en de afvoer 7 van dat gas naar res-^ pectievelijk uit de menger. De toevoer 6 eindigt onmiddellijk, radiaal binnentredend in het holle lichaam 5 en voert daaruit over de tak 8 naar de volgens figuur 2 in de mengstand van de menghouder 2 in het gebied van de vloer van de menger gelegen verdeler 9 van heet gas.

De afvoer 7 van heet gas geschiedt volgens figuur 2 in de mengstand 2Q via een elleboog centrisch in het holle lichaam 5 en via een verdere elleboog radiaal daaruit. In de afvoer 7 voor het hete gas is de in de mengstand (figuur 2) in de bovenste vrije ruimte uitmondende, van ___ _-_een..toevoerstraalbuis 11 voor bindmiddel uitgeruste bindmiddellèiding 10 geplaatst. De bindmiddellèiding 10 wordt op een slechts schematisch 25 afgebeelde geschikte plaats uit de heetgasafvoer 7 geleid en via een beweegbaar orgaan 12 verbonden met de eveneens slechts schematisch aangeduide dosering 13 voor bindmiddel.

Het hete gas wordt opgewekt in de ontwikkelaar 1^ en via de aan de zijde van het aanzuigen ermede verbonden compressor 15, de 2q toevoer 6 voor heet gas, het holle lichaam 5» de aftakking 8, de verdeler 9 voor het hete gas worden in de menghouder 2 liggende toeslagstoffen l6 vervoerd en door de af voer 7 voor heet gas opgenomen en weer toegevoerd naar de ontwikkelaar 1¾ voor heet gas.

Ten aanzien van de verdere constructie van de menger 1 wordt 35 opgemerkt, dat de in de menghouder 2 centraal geplaatste buis of pijp 790 7 3 98 V. · .

ift · # ' t 10 van de heetgasafvoer 7 is bezet met menggereedschappen if. De radiaal in een vlak tegenovergelegen uit door een hol lichaam gevormde lager-as k tredende toe- en afvoeren 6, 7 voor heet gas zijn U-vormig en lopen eerst evenwijdig en op een zelfde afstand van een door de hart-lijn 18 lopend, in de mengstand loodrecht geplaatst vlak, waarbij de beide benen 19 ongeveer totaan het zwaartepunt van de trommelmenger voeren en dan onder een rechte hoek aftakken. Deze aftakkingen zijn draagas 20 voor de over 180° te zwenken trommelmeger. De draagassen 20 worden in lagers 21 van lagerblokken 22 geleid. q Uit het naar binnen naar de menger 1 gerichte cilindrische oppervlak van de lagers 21 is het met de menghouder 2 tot zwenken te brengen draaggestel 23 voor de aandrijving van de menger via aandrijf-motor 2k, rondsel 25 en loopring 26 en voor de drukdekselsluiting 27 van de menghouder 2 met inbegrip van de aandrijving 3^, 37 voor het naar buiten zwenken daarvan geplaatst.

Ten aanzien van deze opstelling kan worden opgemerkt, dat menghouder 2 in een in hoofdzaak vertikale stand na het openen van de sluiting 27, gebruikelijkerwijs in de stand 39 van ledigen, uit een houder 38 voor het wegen, waarin de toe te voeren toeslagstoffen over-20 eenkomstig de receptuur van het mengsel in te voren bepaalde gewichts-hoeveelheden zijn tezamen gevoerd, de stoffen krijgt toegevoerd.

De sluiting 27 van het drukdeksel bestaat uit het eigenlijke deksel 28, dat over de opening 35 van de menger heen grijpt en waartegen het tegen het naar buiten lopende materiaal beschermde af-2^ dichtvlak 36 ligt. Het aangedrukte drukdeksel 28 draait met de menghouder 2, waarbij het drukdeksel 28 in een lagertap 29 overgaat, die zijnerzijds weer door het in een U-vormige draagvork 30 geplaatste lager 31 wordt opgenomen. De vork 30 wordt met zijn tanden 32 ter weerszijden in een draaggestel 23 zwenkbaar geplaatste, met met glij-2Q lagers 33 uitgeruste draaitappen 3¾ geleid, en is tezamen met het verbonden drukdeksel 28 door niet getekende middelen, zoals drukcilin-der of stelmotoren, omhoog te brengen en tot dalen te brengen.

Teneinde het drukdelsel 28 bij het vullen en ledigen buiten de stromende stoffen te kunnen brengen, wordt het deksel na het op-r 25 lichten over ongeveer 90° via de met de tap 3^ verbonden aandrijving 790 7 3 98 S' · 11 $ 37 tot zwenken gebracht en de ter juister tijd zich weer herhalende bediening in de totale besturing daarvan van de voor het uitvoeren van de werkwijze aanwezige bereidingsinstallatie, evenals het zwenken van de trommel naar 1 in de mengstand of het brengen in de stand van j- ledigen als aangeduid bij 39 mede inbegrepen.

Een voor de werkwijze van de uitvinding geschikte installatie is in figuur 3 getekend. De in het doseerapparaat 1+0 bijvoorbeeld door beladingsinrichtingen met schoepen in de afzonderlijke doseer-cellen 1+1 tot 1+1+ gebrachte toeslagstoffen worden volgens het recept .jQ op de verzamelband 1+5 tezamen gebracht en vandaar weer direkt of via verdere transportmiddelen bijvoorbeeld de transportband 1+6 in een voorraadhouder 1+7 gebracht. In deze houder kan eventueel door resterende hete gassen respectievelijk afgewerkte gassen of dergelijke voor-verwarming plaatsvinden. Ook kan het materiaal door geschikte maat-^j- regelen, bijvoorbeeld door trillen tendele worden ontwaterd.

Van de voorraadhouder 1+7 worden de toeslagstoffen als charges bij de nulstand van de aanwijsknop 38 van de weegschaal en bij gesloten ronde schuif 38" gebracht in de weegschaalhouder 38 en via een doseer-schroef 1+9 uitgaande van een vulsilo '1+8 worden de nog verder benodig-2q de vulmaterialen gewogen. In de voorraadhouder 1+7 kan ook het water-gehaLte van de toeslagstoffen, bijvoorbeeld capacitief, worden bepaald en de instelling van de kop 38, zoals die moet zijn, kan continu overeenkomstig het resultaat plaatsvinden.

---·—-- Ha afsluiten van het wegen blijft de afsluiting 38" met de 25 ronde schuif van de weegschaalhouder 38 voorts zo lang gegrendeld, totdat de opening 35 van de houder 2 onder de houder 38 van de weegschaal bij geopende deksel 28 naar binnen is gezwenkt en is vastgezet.

De schuif 38" vein de houder 38 van de weegschaal wordt ontgrendeld en gaat nu open. De inhoud van de houder 38 wordt geledigd in de meng-2q houder 2. Het teruggaan van de kop 38 van de weegschaal naar de nulstand geeft een impuls voor het inleiden van het herhalen van het wegen en gelijktijdig ook een impuls voor het sluiten van het drukdek-sel 28. Ha het sluiten van deze ingeleide maatregelen zwenkt de meng-houder 2 naar de mengstand volgens figuur 2.

25 In deze stand wordt in de tijdens alle bedrijfsstadia voort- 790 73 98 \ i 12 durend roterende menghouder 2 een "boven de verzadigingsdruk van het oppervlaktewater van de toeslagstoffen onder de gewenste mengtempera-tuur in de menghouder gelegen overdruk ingesteld door samengeperste verhittingsgassen of hete lucht. Het bindmiddel wordt tijdens deze 5 periode toegevoerd en met de toeslagstoffen innig vermengd. Het rest restwater vormt tezamen met het bindmiddel een gedeeltelijke emulsie die de verschillende vaste stoffen gelijkmatig omhult.

Voor het verdere verklaren van het proces wordt voorgesteld dat de in de ontwikkelaar 1¾ voor hete gassen ontwikkelde gassen, IQ zoals vermeld, door een compressor, bij voorkeur door een compressor 15, worden aangezogen en zoals beschreven door de in de menghouder 2 gebrachte toeslagstoffen 16 wórden geleid.

De afgekoelde gassen worden vanzelfsprekend bij in standhouden van de voorgeschreven druk in de menghouder 2 door niet geteld kende middelen weer in de kringloop, dat wil zeggen via de heetgas-afvoer 7, naar de ontwikkelaar 1^ voor hete gassen gevoerd.

De vereiste hoeveelheid bindmiddel wordt door een doseerin-richting 13 voor het bindmiddel uit de voorraadhouder van bindmiddel, die met 13' is gemerkt, overeenkomstig de instelling van een voorin-2o stelinrichting 13" afgezogen en via het straalstuk 11 toegevoerd naar de toeslagstoffen 16.

Bij het bereiken van de gewenste temperatuur van het mengsel____ in de houder 2·, welke eventueel ook door in aanmer^ng^nssënvan een te voren in te stellen regeltijd wordt geïdentificeerd; schakelt de 25 heetgastoevoer, pas na de in het normale geval reeds afgesloten toevoer van bindmiddel, uit en de houder 2 draait naar de ledigingsstand zoals aangeduid bij 39 in figuur 3, ongeveer over 90° naar onderen.

Het openen van het deksel 28 begint met het grendelen van de houder 2 door het mengsel in de stand van ledigen en wel overeenkomstig de 2o reeds gegeven toelichting. De houder 2 voor het mengsel wordt geledigd via de verzamelhouder 50 op een band 51 in de loshouder 52 voor mengsel.

Na afloop van een te voren ingestelde, voor het ledigen voldoende tijd zwenkt de menghouder 2 met zijn opening 35 naar de vul-25 stand onder de houder 38 voor de weegschaal. Het deksel 28 blijft bij 790 7 3 98 ' * 13 dit zwenken over ongeveer 180° geopend.

Teneinde een continu ontwikkelen van verhittingsgassen mogelijk te maken» kan ervoor worden gezorgd, dat tijdens het toevoer-respectievelijk ledigingsstadium van de menghouder 2 de opgewekte 5 verhittingsgassen door de voorraadhouder 47 bia de gestippelde pijpleidingen 53 en 54 en omschakelorganen 55 en 56 worden geleid. Dit proces moet echter thermostatisch worden bewaakt, omdat in de zin van de uitvinding in de voorraadhouder kj geen verdampingsvermogen, althans geen noemenswaard vermogen, wordt gebracht, maar aan het ma-10 teriaal alleen warmte moet worden toegevoerd.

Bij de grondbeginselen en de op een andere plaats toegelichte warmte- en energiebalans moet eraan worden vast gehouden, dat de installatie uitgaat van een vermogen van 120 ton per uur. bij een vulge-wicht per charge van 1 ton en 120 charges per uur, dat wil zeggen een 15 mengtijd van ongeveer 20 seconden en een vul- en ledigingstijd van ongeveer 10 seconden.

790739a

Claims (8)

1U . # • s

1. Werkwijze voor het bereiden van een bitumineus mengsel uit in hoofdzaak vochtige toeslagstoffen en een heet bitumineus bindmiddel, waarbij de toeslagstoffen en het bitumineuze bindmiddel bij ^ een te voren bepaalde mengtemperatuur in een met menggereedschappen uitgeruste menghouder bij elkaar worden gebracht en worden vermengd tot een bitumineus bouwmateriaal, in het bijzonder voor wegenbouw met behulp van bitumen, met het kenmerk, dat de nog in wezen vochtige toeslagstoffen (16) in de van menggereedschappen (17) voorzienekenger-1Q houder (2), die is uitgevoerd als een drukhouder, worden gebracht en daar worden gemengd, dat daaraan aansluitend onder in stand houden van de mengbeweging van de toeslagstoffen 16, in de menghouder (2) een ruimtelijke overdruk wordt ingesteld en daaraan warmte wordt toege-- voerd, waarbij de hoogte van de overdruk zodanig wordt bepaald, dat 15 deze gelijk is aan of boven de waarde ligt van de verzadigingsdruk van de aan de oppervlakken van de toeslagstoffen (16) hechtende hoeveelheid water, bij de gewenste temperatuur van het te bereiden mengsel na toevoeren van het bindmiddel en dat voorts eventueel voor het ledigen van de menghouder de inwendige druk- daarvan tpt dalen wordt 20 gebracht ónder de atmosferische waarde en bij die waadde het mengsel wordt ontwaterd,

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoer van warmte in de menghouder (2) door tot verzadigingsdruk van de aan de toeslagstoffen (16) hechtende hoeveelheid water of hoger 25 samengeperste verhittingsgassen of verhitte gassen plaatsvindt en deze gassen tijdens het mengproces in hoofdzaak in een kringloop onder in stand houden van de druk in de menghouder (2) door de te mengen stoffen en een ontwikkelaar (14) voor hete gassen worden geleid,

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 30 toevoer van warmte in de menghouder (2) geschiedt door een daarin geplaatste, door de verhitte gassen of de stookgassen of andere warmte-overbrengende media doorstroomde warmte-uitwisselaar geschiedt. k. Werkwijze volgens conclusie 1 tót 3, met het kenmerk, dat de warmte tijdens de vul- en ledigingstijd van de menghouder (2) 35 wordt toegevoerd naar een voorraadhouder (U7), die wordt geledigd in 790 7 3 98 V een houder (38) van een weegschaal.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoer van warmte in de menghouder (2) geschiedt door een verhitting daarvan van huitenaf.

6. Werkwijze volgens conclusie T tot 5, met het kenmerk, dat "behalve het bindmiddel en de toeslagstoffen ook een emulgator wordt toegevoerd naar de menghouder 2.

7· Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de menghouder (2) 10 een cilindrische of rotatiesymmetrisch uitgevoerde mengtrommel is, die is geplaatst op een vaststaande, een hol lichaam (5) vormende la-geras (U) op een lager (3) met een lange hals, zulks op draaibare wijze, dat’voorts het holle lichaam (5) aansluitingen heeft voor de in de menghouder (2) te brengen en daarin de menggereedschappen dragende 15 toe- en afvoer (6 tot 9) voor de verhittingsgassen opneemt, alsmede de bindmiddellijn (-10) is aangebracht in de afvoer (7), dat verder de toe- en afvoeren (-6, 7) zo zijn geleid, dat deze loodrecht op de hartlijn (18) van de menghouder (2) geleidedraagassen (20) voor het zwenken daarvan op een draagstel, met inbegrip van de aandrijving (2k tot 20 26) van de vul- naar de mengstand en vandaar in de stand voor het le digen en terug naar de vulstand, vormen en dat de vulopening (35) door een eveneens' aan het draaggestel (23) aangebracht op te heffen en over ongeveer 90° te zwenken drukdeksel (28) afsluitbaar is.

8. Werkwijze, zoals beschreven, alsmede inrichting zoals be- -25 schreven en getekend. 790 73 98