NL7907127A

NL7907127A - Kunststofbuisdeel met zelfcentrerend vasthoudorgaan.

Info

Publication number: NL7907127A
Application number: NL7907127A
Authority: NL
Original assignee: Wavin Bv
Priority date: 1979-09-25
Filing date: 1979-09-25
Publication date: 1981-03-27
Also published as: DE3070318D1; IE50202B1; IN153949B; EP0026536A2; EP0026536A3; IE801971L; ATE12301T1; DK403480A; EP0026536B1

Description

¾ J

Aanvraagster* Wavin B.Y. te Zwolle.

Titel : Kunststofbuisdeel met zelfcentrerend vasthoudorgaan.

Boor Aanvraagster wordt als uitvinder genoemd: A. A. Oostenbrink te Hardenberg.

Be uitvinding beeft betrekking op een kunststofbuisdeel met aofeinde voorzien van een groef voor het opnemen van een gedeelte van een afdichtorgaan alsmede een binnen het mofeinde gelegen ringvormig vas thoudorgaan, omvattende een zich over een gedeelte van de 5 lengte van de groef uitstrekkend ringgedeelte en een met de binnenrand van het mofeindgedeelte samenwerkend vasthoudorgaandee1, alsmede een met de meest naar buiten gelegen wand van de groef samenwerkend centreergedeelte.

Een dergelijk kunststofbuisdeel met mofeinde, voorzien van een 10 groef voor het opnemen van een gedeelte van-.afdichtorgaan alsmede een ringvormig vasthoudorgaan, is bekend. Bij dit bekende kunststofbuisdeel is het ringvormig vasthoudorgaan enerzijds voorzien van een zich over een gedeelte van de lengte van de groef uitstrekkend ringgedeelte dat een kop -van een afdichtorgaan in de groef vasthoudt, en ander-15 zijds van een schouder die gelegen is binnen de genoemde groef en samen kan werken met de meest naar buiten gelegen wand van de groef.

Beze schouder werkt als centreergedeelte. Baamaast' is het vasthoudorgaan nog voorzien van een ringvormig gedeelte dat samenwerkt met de binnenrand van het mofeindgedeelte.

20 Bit bekende kunststofbuisdeel met mofeinde heeft het bezwaar, dat een dergelijk vasthoudorgaan de toepassing vereist van inwendige diameters van het mofeindgedeelte die aan nauwe toleranties voldoen.

Bit laatste dwingt tot het toepassen van kunststofbuisdelen met mof-einden die slechts tegen hoge kostprijs verkregen kunnen worden of 25 tot nabewerking van de groefkamers. Een ander bezwaar is dat het vasthoudorgaan tè ver in de groefcamer geschoven kan worden, waardoor de meest naar buiten gelegen wand van de groef niet meer samenwerkt met het centreergedeelte van het vasthoudorgaan. Bovendien moet een dergelijk vasthoudorgaan met de hand worden ingebracht door middel 50 van invouwen wat zeer bezwaarlijk is daar mechanisering van een derge-lijke bewerking vrijwel onmogelijk is.

_ _ v *_ 7907127 - 2 _ •1 , Λ

De uitvinding beoogt nu een kunststofbuisdeel van ;het bovengenoemde type te verschaffen,' waarbij gewerkt kan worden met kunst-stofbnisdelen met mofeinden, waarvan de inwendige diameter niet aan nauwe toleranties behoeft te voldoen en het centreergedeelte van het 5 vasthoudorgaan steeds met de meest naar buiten gelegen wand van de groef zal samenwerken, terwijl bovendien het vasthoudorgaan mechanisch aangebracht kan worden.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het :vasthoudorgaan zelfcentrerend uitgevoerd is.

10 Hierdoor kan tijdens de montage het vasthoudorgaan niet excen trisch aangebracht worden. In het bijzonderUcan hierdoor het vasthoudorgaan mechanisch gemonteerd worden wat tot arbeidsbesparing leidt. Daarnaast behoeft men geen groefkamers na te bewerken.

Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm, omvat de 15 vasthoudring twee door een vervormbaar verbindingsdeel verbonden schouders, waarvan één schouder samenwerkt met de meest naar buiten gelegen wand van de groef, en de andere schouder met voordeel met de binnenrand van het mofeindgedeelte, gelegen tussen het uiterste einde van het mofeinde en de dicht daarbij gelegen groefwand.

20 Op deze wijze verkrijgt men een optimale centrering van het vasthoudorgaan en een goede vasthouding van een kops gedeelte van het afdichtorgaan dat voorts nog een afdichtingshuls omvat, welke opgenomen wordt in een afdichtingshulsopnamekamer. Bovendien is het mogelijk door middel van een flexibel aandrukvlak. de borgring op zijr 25 plaats te drukken zonder het afdiohtingsorgaan uit de groef te schuiven.

De uitvinding leent zich bijzonder voor kunststofbuisdelen, die verkregen zijn door spuitgieten, waarbij men het middengedeelte van bijvoorbeeld een steekmof intensief koelt, doch tijdens het openen 50 van de matrijs het materiaal bij de uiteinden van de steekmof nog in halfplastische toestand verkeert, waardoor de groefvormende ring voor het vormen van de genoemde groef gemakkëlijk verwijderd kan wor-

T

den. Bij een latere afkoeling van een dergelijke steekmof,' zal vanzelfsprekend het mofeindgedeelte meer of minder variërende binnendia-35 meters vertonen.

790 7 1 27 _ 3 - * 4È Λ

Se uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een uitvoe-ringsvoorbeeld met behulp van de tekening» waarin: -Fig. 1 een kunststofhuisdeel volgens de uitvinding toont; -Fig. 2 een detail van een uiteinde van een dergelijk kuast-5 etofhuisdeel volgens Fig. 1; -Fig. 3 oen matrijs met een spuitgegoten kunststofhuisdeel volgens de uitvinding; en -Fig. 4 oen kunststofhuisdeel hij monteren van het vasthoudor- gaan.

10 In Fig. 1 is een kunststofhuisdeel 1 weergegeven in de vorm van een duhhele steekmof, welke voorzien is van een stootrand 2.

Aan de einden van de duhhele steekmof is een groef 3 gevormd» voor het opnemen van een kopdeel 4 van een afdichtorgaan 3a» welk kopdeel 4 verbonden is met een afdichtingshuls 3» die opgenomen kan 13 worden in een afdichtingshuls opnamekamer 6. Se genoemde afdichtingshuls 5 is voorts voorzien van af dicht ingsverhe terende ribvormige uitsteeksels.

Op de opnamekamer 6 volgt het eigenlijke mofgedeelte met een binnenwand 7» waarvan de binnendiameter kleiner is dan de binnendia-20 meter van de opnamekamer 6, doch anderzijds groter dan de binnendiameter van de stootrand 2.

Toor het vasthouden van het kopgedeelte 4 van het afdichtor-gaan is een vasthoudorgaan $ aanwezig» welk vasthoudorgaan bestaat uit een vasthoudorgaanringgedeelte 10» een eerste schouder 11 en een 23 tweede schouder 12· Se beide schouders 11 en 12 zijn met elkaar verbonden via een verbindingsdeel 13» dat dezelfde binnendiameter kan bezitten als de binnendiameter van het rdaggedeelte 10. Se buitendiameter van het verbindingsdeel 13 is kleiner dan de buitendiameter van het ringgedeelte 10. Se top 11a van de schouder 11 bezit met voordeel 30 een buitendiameter die kleiner is dan de binnendiameter van de groef-kamer 3·

Se binnenrand 14 van het mofeindgedeelte» welke binnenrand samenwerkt met.de schouder 12» bezit een diameter die toeneemt in de richting van het uiterste einde 15 van het mof einde.

35 __ Se binnenrand 14 is bij voorkeur zodanig hellend aangebracht 7907127 * s _ 4 _ dat het inbrengen van de vasthoudring niet te. groot is en bij de optredende krachten de gewenste vervorming en stand van de vasthoudring 9 bereikt wordt. Deze binnenrand 14 gaat anderzijds via een afronding 16 over in de hellend verlopende meest naar buiteng gelegen 5 wand 17 van de groef 3* Daar de binnendiameter van de afronding 16 die de verbinding vormt tussen de binnenrand 14 en het hellend verlopende groefvandgedeelte 17 van de groef 3» een diameter bezit die groter is dan de binnendiameter van de opnamekamer 6, ontstaat tussen de genoemde overgang 16 en de buitenzijde van verbindingsdeel 13 een 10 ruimte 18 met afgeronde bodem 19· Bij het aanbrengen van het vast-houdorgaan kunnen de schouders 11 en 12 door de aanwezigheid van het buigzame verbindingsgedeelte 13 een juiste stand innemen, waardoor een zelfcentrerende werking van het vasthoudorgaan 9 optreedt. Ter verbetering van de fixatie van’ het kopdeel 4 kan met voordeel vast-15 houdorgaanringgedeelte 10 in de onvervormde toestand een buitendiameter bezitten die groter is dan de buitendiameter tijdens het fixeren van kopdeel 4· Hierdoor wordt het rubber kopdeel 4 in de groef-kamer 3 gedrukt, waardoor lostrekken van het afdichtingsorgaan 3a uitgesloten is.

20 Ha montage heeft het vasthoudorgaan een inwendige diameter die slechts iets groter is dan de maximale uitwendige diameter van een in te brengen indringend buisdeel.

Door de aanwezigheid van de ruimte 18, is bovendien geen nauwe tolerantie meer nodig, voor de inwendige diameter van de binnen-25 rand van het mofeindgedeelte.

Dit biedt de mogelijkheid om een dubbele steekmof van het type als weergegeven in Fig. 1 te spuitgieten in een matrijs 20, welke matrijs voorzien is van koelkanalen 21 voor het doorvoeren van het koelmedium, welke koelkanalen beperkt zijn tot het gebied eindigend 30 vóór de aan beide einden van de dubbele steekmof te vormen groeven.

Aan de binnenzijde van de matrijs bevindt zich een doom 22, alsmede een groef vormende ring 23· Voor ..het vormen van de dubbele steekmof kan worden gewerkt met een aanspuitkanaal 24, dat uitmondt' in de ruimte 25, voor het vormen van de stootrand 2. Men kan echter ook aai.

35 de buitenzijde van de-, steekmof aanspuiten.

— - — —-......... f- —'- - 790 7 1 27 «f J* - 5 -

Na het vollen van de uitsparing 26 die de dubbele steekmof 1 zal vormen, wordt het linker kerngedeelte 27 uit de matrijs 30 verwijderd na intensieve koeling van..het gedeelte dat ligt tussen de einden vin de koelkanalen 21.

5 Doordat de eindgedeelten 28 veel minder gekoeld worden, blij ven deze nog in elastisch-plastische toestand, waardoor men zeer ge-makkelijk het linker doomgedeelte 27 en rechter doorngedeelte 29 uii de matrijs kan verwijderen, na openen van de buitenmatrijs 30 of verwijdering van de matrijsdelen 30a die de buitenomtrek van de mofein-10 den vormen.

Na de verwijdering van het linker kerngedeelte, kan men met behulp van een metalen ring 28, het aanspuitgedeelte ter plaatse van de stootrand 2 losstoten, waarna dit gedeelte uit de binnenzijde var de steekmof verwijderd kan worden.

13 Door toepassing van een niet sterke koeling van de eindgedeel ten 28 van de dubbele steekmof, kunnen grote maatverschillen optreden tussen de binnendiamefcers van de overgangen 19 ter plaatse van de eindgedeelten.

let vasthoudorgaan bestaat bij voorkeur uit polypropeen, doch 20 polyetheen is ook geschikt voor kleinere diameters. Slagvast PTC kan echter ook zeer goed gebruikt worden.

Pig. 4 toont het aanbrengen van de vasthoudring 9 door middel van een drukplaat 31* De drukplaat 31 wordt naar beneden gedrukt door middel van stang 32, die via een scharnier verbinding 33 op de plaat 25 31 inwerkt.

Hén kan op deze wijze de vasthoudring 3a geleidelijk in het mofeinde drukken.

--- - - · _ 790 7 1 27

Claims

1. Eonststofbuisdeel met mofeinde voorzien van een groef voor het opnemen van een gedeelte van een afdichtorgaan alsmede een binnen het mofeinde gelegen ringvormig vasthoudorgaan omvattende een zich over een gedeelte van de lengte van de groef uitstrekkend ring- 5 gedeelte en een met de binnenrand van_.mof eindgedeelte samenwerkend vasthoudorgaandeel alsmede een\met de meest naar buiten gelegen wand van de groef samenwerkend centreergedeelte, met het kenmerk» dat het vasthoudorgaan (9) zelfcentrerend uitgevoerd is.

2. Eunststofbuisdeel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 d® vasthoudring twee, door een vervormbaar verbindingsdeel (13) verbon* · den schouders (11, 12) omvat, waarvan één schouder (11), samenwerkt met de meest naar buiten gelegen wand (17) Tan de groef. 3* Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de andere schouder (12) samenwerkt met de binnenrand (14) van het 13 mof eindgedeelte gelegen tussen het uiterste einde van*, het mofeinde en de dichtst daarbij gehgen groef wand.

4. Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 3» met het ken merk. dat de diameter, van de binnenrand (14) van. het mof eindgedeelte toeneemt in de richting van het uiterste einde van.het mofeinde.

5. Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 4 met het kenmerk, dat de meest naar buiten gelegen wand (17) van de groef hellend verloopt.

6. Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 5» met het kenmerk. dat de overgang (16) tussen de binnenrand en de meest naar bui- 23 ten gelegen wand van de groef afgerond uitgevoerd is.

7. Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 6, met het kenmerk. dat de kleinste/MaSelir van de binnenrand van het mofeiódge-deelte groter is dan de binnendiameter van de mof.

8. Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 7» met het ken-30 merk, dat de beide schouders verbonden zijn door een verbindingsdeel (13) dat een kleinere wanddikte bezit dan het vasthoudringgedeelte (10). _9. Eonststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 8, met het ken- — - ........... ... —r>- ' ' - 7907127 _ 7 _ JT aerk, dat de buitendiameter van het verbindingsdeel (13) kleiner is dan de kleinste binnendiaaeter van de afronding (16) van het mofeinde.

10. Kunststofbuisdeel volgens conclusie 1 tot 9t zet het kenmerk, dat de top (11a) van schouder (11) een kleinere buitendiameter bezit dan de binnendiaaeter van de groefkaaer (5). 7907 1 27