NL7906839A - Inrichting voor het overdragen van tabaksbladeren en het snijden van dekbladen. - Google Patents

Description

v SERVICE D'EXPLOITATION INDUSTRIELLE DES TABACS ET DES ALLUMETTES, te Parijs, Frankrijk

Inrichting voor het overdragen van tabaksbladeren en het snijden van dekbladen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overdragen van hladvormig materiaal, zoals tabaksbladeren, en voor het snijden van stukken, zoals dekbladen voor sigaren, in het materiaal. Deze inrichting wordt toegepast bij het geautomatiseerd vervaar-5 digen van dekbladen voor sigaren.

Tot op heden worden dekbladen een voor een gesneden in machines · voor het dekken van sigaren in tevoren gestripte, bevochtigde en opengelegde bladeren. In het kader van het geautomatiseerd vervaardigen van dekbladen, worden de bladen bevochtigd en/of hydraulisch opengelegd.

10 Vervolgens de dekbladen gesneden en opgeslagen teneinde naderhand te worden verdeeld over de dekmachine. De bladen dienen dus te worden overgedragen van de inrichting voor het bevochtigen en/of openleggen aan de inrichting voor het snijden van de dekbladen. De overdracht kan op bekende wijze plaatshebben, hetzij door aanzuigen vanaf eén aanvoertrans-15 porteur, hetzij met de hand wanneer de opstelling van de verschillende inrichtingen geen direkte koppeling mogelijk maakt.

De uitvinding beoogt een overdraaginrichting welke de koppeling mogelijk maakt tussen een aanvoertransporteur, welke de afvoer-transporteur kan zijn van de inrichting voor het openleggen en bevoeh-20 tigen, en een drager waarop de snij organen zijn opgesteld. De inrichting is op eenvoudige en rationele wijze uitgevoerd waardoor beperkt hanteren van de bladen mogelijk wordt, waarbij de inrichting samenwerkt met snij-organen na de overdracht.

Volgens de uitvinding omvat de snij-inrichting een drager 25 waarop de snij organen zijn aangebracht en de beweging ten opzichte van de rol en de drager tijdens het snijden is zodanig dat de rol de bladen tegen de snijorganen drukt.

7906839 * 2

Het "blad welke op de rol wordt geplaatst door de rotatie van de rol in aanraking met de aanvoertransporteur, wordt in kontakt gebracht met de drager en door de drager naar de snijorganen verplaatst.

De relatieve beweging van de rol en de snijorganen doet het snijden van 5 de dekstukken in het blad plaats, waarbij het blad op konstante wijze tegen de snij organen wordt gedrukt door de rol welke dus dient als tegenorgaan. Twee mogelijkheden kunnen dan ontstaan; in het eerste geval is de drager voor de snij organen mobiel en de rol draait om zijn as om het blad geheel tegen de snijkanten te drukken en in het andere geval, 10 welke korrespondeert met de voorkeursuitvoering van de uitvinding, is de drager van de snijorganen stationair en ondergaat de rol een gekombi-neerde rotatiebeweging en een translatiebeweging zodat de rol zonder glijden rolt over de. snij organen teneinde het blad in aanraking met de snijorganen af te wikkelen.

15 Bij voorkeur is de rol bekleed met glad rubber en het blad wordt tegen de omtrek van de rol gehouden door de werking van een vloeistof. Bij voorkeur is deze vloeistof een film van water. Het blad, dat zojuist is bevochtigd en/of opengelegd, bijvoorbeeld door het bewegen van waterstralen over zijn oppervlak, is nog bedekt met een film van 20 water, welke op de 'bekleding van rubber een zuigeffekt opwekt. Het weef sel van het blad gaat dan plakken op de omtrek van de rol en blijft daarop vastgehouden tijdens de overdracht en het snijden. Op het ogenblik van het snijden worden slechts de dekstukken aangezogen, terwijl de stukken van het blad welke niet worden gebruikt, op de rol gehecht blijven. 25 Teneinde een volkomen synchronisatie tussen de overdracht en het snijden te verkrijgen, is de diameter van de rol zodanig dat het tabaksblad maximaal de. halve omfcrek van de rol inneemt. In het bijzondere geval waarin de drager vande snijorganen stationair is en evenwijdig aan de aanvoertransporteur voor bladen opgesteld is, brengt de rol 30 door rotatie over een halve omwenteling het vooreinde van het blad in aanraking met de snijorganen en begint met zijn translatiebeweging. Hiervoor is het dus noodzakelijk dat het blad zich geheel op de rol bevindt op het ogenblik waarop het snijden aanvangt.

De volgende beschrijving met betrekking tot de tekening geeft 35 slechts een voorbeeld van de uitgevonden inrichting.

Fig. 1 is een schematisch aanzicht van deze inrichting.

7906839 3 ,

Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm.

Fig. 3 toont schematisch de aandrijfinrichting voor de trommel.

Fig. 4 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig'. 3 waarbij verschillende delen zijn weggelaten.

5 Fig. 5 toont een onderdeel van het mechanisme voor het aan drijven van de trommel.

Volgens fig. 1 omvat de inrichting een aanvoertransporteur 1 voor de bladen F, een-drager 2 waarop de snijbladen 3 zijn opgesteld en een overdraagrol k.

10 De transporteur 1 is een aanzuigende band zonder einde welke de opneemtransporteur kan zijn aan de uitgang van een inrichting voor het door middel van waterstralen openleggen. De bladen F zijn dus opengelegd en worden door aanzuigen gehouden op de onderloop van de transporteur 1.

15 De drager 2, welke stationair is, is opgesteld onder de trans porteur en draagt messen 3 waarmee een maximum van dekstukken uit het gehele blad kunnen worden gesneden.

De overdraagioL t is een cylinder welke bedekt is met gladde rubber met een kleine centrale geperforeerde zone waarmee het optillen 20 van het blad kan worden aangevangen, waarbij deze zone in hoofdzaak korrespondeert met de hoofdnerven van het blad. Echter is deze zone niet noodzakelijk want het blad hecht zich door zijn eigen vochtigheid heel goed op de rubberen bekleding van de rol en het oprollen van het blad op het oppervlak van de rol kan worden aangevangen door een wille-25 keurige inrichting, zoals een naald of een schrapijzer welke het blad van de transporteur 1 afneemt en aanbrengt op het oppervlak van de rol. Het zuigsysteem lost het probleem op eenvoudige en weinig volumineuze wij ze op. Het zuiggebied maakt het aantrekken van het uiteinde van het blad in zijn centrale deel mogelijk, waardoor het bladweefsel uit zich-30 zelf vanaf de ene rand naar de andere op de bekleding openligt.

De overdraagrol k is aangebracht op een huis 5 welke opgesteld is tussen de transporteur 1 en de drager 2. Een aandrijf inrichting welke hierna zal worden beschreven met betrekking tot de fig. 3 t/m 5, is ontworpen om de as van de rol een rechthoekige baan 7 welke 35 met stippellijnen in fig. 1 is aangegeven, te doen volgen en eveneens om de rol om zijn as te doen roteren. De baan omvat een bovenste hori- 7906839 k zontaai deel-waarbij de rol in aanraking is met de transporteur en waarvan het einde korrespondeert met de aanvankelijke stand, een dalend deel, een onderste horizontaal deel waarbij de rol zonder glijden rolt op de drager 2 en een vertikaal stijgend deel waarin de rol terugkeert 5 naar zijn aanvangspunt na een schrapijzer 9 te zijn gepasseerd, waarbij het schrapijzer zodanig opgesteld is dat stukjes van het blad welke zijn achtergebleven op de omtrëk van de rol na het snijden van de dekstukken worden afgenomen.

De inrichting werkt op de volgende wijze: 10 De bladen F komen aan onder de onderloop van de transporteur I waarop zij door aanzuigen worden gehouden. Het passeren van het blad voor een detector 10 doet de rol U roteren volgens de lineaire snelheid waarmee het blad F aankomt en doet de rol tegen de onderloop van de transporteur steunen. Door de aanzuigkracht opgewekt in het centrale ge- 15 bied van de rol.wordt het vooreinde van het blad tegen de omtrek van de rol getrokken, waarbij het aanzuigen door de transporteur dan bij het raakpunt wordt beëindigd. Het blad is zeer vochtig waardoor het blad vervolgens zich hecht op de rol. De diameter van de rol is zodanig dat wanneer het vooreinde van het blad aankomt in zijn laagste stand, het 20 blad geheel op de rol zich bevindt. De detectoren 11 en 12 dienen voor het besturen van de verplaatsing van de rol in deze fase. De detector II is zodanig geplaatst dat de afstand tussen de detector en het raakpunt tussen de rol en de transporteur, gemeten langs de omtrek van de rol, gelijk is aan de grootst, mogelijke afmeting van een tabaksblad en 25 de detector 12 is regenover het laagste punt van de rol opgesteld. De werking van deze detectoren zal in het volende nader worden uiteengezet in verband met dë beschrijving van de aandrijfinrichting van de rol. De rotatie van de rol wordt dan stopgezet en de rol wordt verplaatst volgens het dalende deel van de baan 7 om te komen op het niveau van het vlak van 30 de snijkanten. Het rollen van de rol op deze snijkanten veroorzaakt het snijden van de dekstukken welke worden aangezogen op de drager 2, waarbij de delen van de bladen welke geen deel uitmaken van de dekstukken aan de rol gehecht blijven. De rol speelt tijdens zijn translatie de rol van tegenstuk voor de snijkanten 3.

'35 Ha het snijden stijgt de rol weer en de overgebleven delen van de bladen worden afgevoerd door het schrapijzer 9· De rol is 7906839 Γϊ 5 zodoende gereinigd en wordt vervolgens teruggevoerd naar zijn uitgangs-stand voor een nieuwe cyclus.

Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm, -waarbij de rol 4 in zijn uitgangsstand niet in aanraking is met de onderloop van de trans-5 porteur.

Een metalen borstel 13 is boven de onderloop opgesteld. De borstel is vrij roteerbaar om zijn as en kan twee standen innemen, een boge stand en een lage stand . Wanneer de rol U zijn uitgangsstand inneemt en een tabaksblad aankomt, daalt de borstel 13 en drukt de trans-10 porteur tegen de rol, waardoor bet tabaksblad zicb op de rol kan oprollen.

Het besturen van de borstel 13 kan worden, uitgevoerd op willekeurige wijze, bijvoorbeeld met behulp van een vijzel 1^·, waarbij de as van de borstel bevestigd is op een beugel welke zwenkbaar bevestigd is op een zwenkpen lUa en gekoppeld is met een arm ikb met variabele lengte, 15 bijvoorbeeld twee teleskopisch gemonteerde delen.

De aandrijfinri dating voor de rol zal nu worden beschreven met betrekking tot de fig. 3 t/m 5.

De rol is in horizontale richting verplaatsbaar bevestigd op een wagentje 15 welke wordt geleid met behulp van wielen 16 in hórizon-20 tale banen 17 welke aangebracht zijn op het huis 5 volgens fig. 1.

Het horizontaal verplaatsen van het wagentje 15 wordt verkregen met behulp van een vijzel 18 met een kabel 19· De kabel is met een orgaan 20 verbonden met het wagentje 15·

De vertikale verplaatsingen van de rol ^ worden verkregen met 25 behulp van een vijzel 21 welke gekoppeld is met het wagentje 15 en een stang 22 waarvan het uiteinde 23 verplaatsbaar is volgens een vertikale baan. Het verplaatsen van dit uiteinde heeft het verplaatsen tot gevolg van een plateau 2h welke gekoppeld is met de rol ^ en welke bij 25 verbonden is met het wagentje om zich vertikaal te kunnen verplaatsen ten 30 opzichte van het wagentje en daarbij met het wagentje gekoppeld te blij ven in horizontale richting.Dit plateau 2h draagt de lagers 26 waarin de as van de rol U roteert.

Een motor 2J is volgens fig. Ij- aanwezig voor het doen roteren van de rol waarbij de overdracht tussen de motor 27 en de as 6 35 tot stand wordt gebracht door tandwielen 28 en 29. Op het uiteinde van de as tegenover het tandwiel 29 is een schijf 30 aangebracht met een 7906839 Λ 6 gelijke diameter als de rol l·, waarbij de schijf met de rol l· koppel-baar is door een koppelmechanisme 31. Zoals blijkt uit fig. 5 is bovendien deze schijf 30 op een punt 32 verbonden met een kabel 33 waarvan de uiteinden zijn bevestigd aan het huis 5 waarbij de kabel loopt over 5 omkeerrollen 3l· en 35 en een lus vormt rondom de schijf 30, waarbij het verbindingspunt 32 gelegen is op deze lus.

Hierdoor kan de rol l· zonder glijden rollen op de snijorganen, waarbij de schijf" 30 dan gekoppeld is met de rol zodat voortdurend de lineaire snelheid van het wagentje 15 en de omtrekssnelheid van de rol 10 l· gelijk zijn.

De schijf 30 speelt de rol van rem ten opzichte van de rotatie van de rol om zijn as door aandrijving van de motor 27, waarbij deze rotatie slechts wordt toegestaan wanneer de schijf 30 ontkoppeld is.

De werking van de inrichting omvat de volgende fasen waarbij 15 de beschrijving betrekking heeft op de uitvoeringsvorm volgens fig. 2.

In de eerste fase neemt de rol l·,. in de lage stand, zijn meest linker stand in en roteert door de motor 27, waarbij de schijf 30 ontkoppeld is. De borstel 13 is in de hoge stand, dus niet aktief.

Wanneer de tabaksblad aankomt, wordt het blad opgemerkt door 20 de cel 10 welke het omlaag zwenken van de borstel 13 tot stand brengt.

Het tabaksblad wordt op de roterende rol gerold.

Wanneer het vooreinde van het blad bij de cel 11 aankomt, levert de cel een signaal welke het opnieuw stijgen van de borstel 13 en het stilzetten van de motor 27 veroorzaakt.

25 De rol gaat voort met roteren als gevolg van zijn traagheid en wanneer het vooreinde van het blad het laagste punt van de rol bereikt, veroorzaakt de cel 12 het koppelen van de schijf 30 met de rol, waardoor de rol stil wordt gezet.

In de volgende fase heeft het opstellen van de werktuigen 30 plaats, hetgeen een funktie is van de vorm van het blad en andere kenmerken. Zodra de werktuigen op bruikbare wijze zijn opgesteld, verplaatst de vijzel 21 het wagentje 15 naar rechts volgens de tekening.

Dit verplaatsen wordt vergezeld met een rotatie van de schijf 30 en dus van de rol l· welke dan gekoppeld is met de schijf zodat de rol 35 zonder glijden rolt over de snijwerktuigen,

Aan het einde van de snijfase wordt het wagentje 15 stilgezet, 7906839 τ de schijf 30 ontkoppeld, de motor 27 op gang getracht en de vijzel 21 in werking gesteld om de rol in de .hoge stand te brengen. De rol roteert over een halve omwenteling tijdens welke .het'schrapijzer 9 de rest van het blad van het oppervlak van de rol aftrekt.

5 Aan het einde van deze reihigingsfase wordt het wagentje 15 naar links bewogen waardoor de rol naar zijn nitgangsstand wordt gebracht. De rol, welke nog altijd in zijn hoge stand is, gaat voort met roteren door de motor 27. De kabel 33 rolt om de schijf 30'.

Tenslotte wordt het wagentje 15 stilgezet en de vijzel 21 10 plaatst de rol in de lage stand en een volgende cyclus kan aanvangen.

♦ « • ·» Λ /906839

Claims (3)

1. Inrichting voor het overdragen van een hladvormig materiaal, zoals tabaksbladen, en voor het' snijden van stukken, zoals dekstukken voor sigaren in dit materiaal., -waarbij de inrichting voorzien 5 is van een transporteur voor het' aanvoeren van de bladen, een snij- inrichting en een overdraaginrichting met een rol tussen de aanvoer-transporteur en de snij-inrichting, gekenmerkt doordat de snij-inrich-ting voorzien is Van een drager -waarop snijorganen zijn bevestigd waarbij de beweging tussen de rol en de drager tijdens het snijden zodanig 10 is dat de rol de bladen tegen de snijorganen drukt.

2. Inrichting volgens conclusie 1.gekenmerkt doordat de rol wanneer deze in aanraking is met de snijorganen, in een gekombineerde rotatiebeweging en een translatiebeweging wordt gebracht zodanig dat de rol zonder glijden over de snijorganen rolt. 15

3. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de over- draagrol een rol bekleed met glad rubber is waarop het blad wordt gehouden door de werking van een fluïde. U. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het fluide een film van water is. 20 5. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt, .doordat de dia meter van de rol zodanig is dat het te snijden blad maximaal de halve omtrek van de rol beslaat. 7906839