NL7906576A - Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor. - Google Patents

Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL7906576A
NL7906576A NL7906576A NL7906576A NL7906576A NL 7906576 A NL7906576 A NL 7906576A NL 7906576 A NL7906576 A NL 7906576A NL 7906576 A NL7906576 A NL 7906576A NL 7906576 A NL7906576 A NL 7906576A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
information
areas
record carrier
information areas
track
Prior art date
Application number
NL7906576A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL7906576A priority Critical patent/NL7906576A/nl
Priority to US06/087,276 priority patent/US4325135A/en
Priority to CA000358910A priority patent/CA1150409A/en
Priority to ZA00805225A priority patent/ZA805225B/xx
Priority to GB8028056A priority patent/GB2058434B/en
Priority to DE19803032769 priority patent/DE3032769A1/de
Priority to AU61923/80A priority patent/AU537557B2/en
Priority to DK371780A priority patent/DK371780A/da
Priority to SE8006065A priority patent/SE445960B/sv
Priority to ES494683A priority patent/ES494683A0/es
Priority to BR8005553A priority patent/BR8005553A/pt
Priority to NZ194817A priority patent/NZ194817A/xx
Priority to CH6582/80A priority patent/CH662667A5/de
Priority to JP12125780A priority patent/JPS5637835A/ja
Priority to DD80223697A priority patent/DD153012A5/xx
Priority to AT0443780A priority patent/AT369578B/de
Priority to IT24434/80A priority patent/IT1132631B/it
Priority to FR8019032A priority patent/FR2464532A1/fr
Priority to ES496774A priority patent/ES8201757A1/es
Publication of NL7906576A publication Critical patent/NL7906576A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/24Record carriers characterised by shape, structure or physical properties, or by the selection of the material
    • G11B7/2407Tracks or pits; Shape, structure or physical properties thereof
    • G11B7/24085Pits
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/007Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/007Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track
    • G11B7/013Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track for discrete information, i.e. where each information unit is stored in a distinct discrete location, e.g. digital information formats within a data block or sector
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B7/0901Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following only
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/12Heads, e.g. forming of the optical beam spot or modulation of the optical beam

Description

Z' Λ PHN 9567 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor.
De uitvinding heeft betrekking op een regis-tratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, die opgebouwd is uit in sporen gerangschikte informatiegebiedjes die 5 in de spoorrichting afwisselen met tussengebied jes, waarbij de naast elkaar gelegen spoorgedeelten zich van elkaar onderscheiden doordat zij opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes van een eerste soort, respektieve-lijk uit informatiegebiedjes van een tweede soort. De ^ uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor het uitlezen van deze registratiedrager.
Een dergelijke registratiedrager en inrichting zijn bekend, onder andere uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 06378. De bekende registratiedrager kan een televisieprogramma bevatten, waarbij de informatie gekodeerd kan zijn in de frequentie en/of de afmetingen van de informatiegebiedjes in de spoorrichting. Deze- informatiegebiedjes worden gevormd door in het drageroppervlak geperste kuiltjes. De af- 20 metingen, met uitzondering van die in de spoorrichting van de informatiekuiltjes kunnen voor de gehele informatie-struktuur dezelfde zijn. Het is ook mogelijk.dat de informatie in digitale vorm gekodeerd is, waarbij de informatiegebied jes ook in de spoorrichting dezelfde af-25 meting hebben. Een bepaalde kombinatie van informatiegebiedjes en tussengebiedjes stelt dan een bepaalde kombinatie van digitale nullen en enen voor, ^oor optische registratiedragers streeft men naar een zo groot mogelijkeJnformatiedichtheid; dus voor 30 een drager met een televisieprogramma naar een zo lang mogelijke speelduur. Daartoe zou men de sporen zo dicht mogelijk bij elkaar willen leggen. De afstand tussen de 7906576 « -» -v PHN 9567 2 sporen kan echter niet willekeurig klein gekozen worden. Voor bekende registrat-iedragers, waarin de informatiegebiedjes van de naast elkaar gelegen sporen dezelfde geometrie hebben, met uitzondering van de afmeting in de 5 spoorrichting, geldt dat deze informatiegebiedjes de straling van de uitleesbundel allen op dezelfde wijze beïnvloeden. De door de uitleesbundel op de informatiè-struktuur gevormde uitleesvlek is een buigingsbegrensde stralingsvlek met een bepaalde intensiteitsverdeling. De .10 halfwaarde-diameter van deze vlek, dat wil zeggen de afstand tussen twee punten in de vlek waar de intensiteit gelijk is aan 1/e2 van de intensiteit in het centrum van de vlek, ligt in de orde van de spoorbreedte. Dat betekent dat, zelfs bij een goede spoorvolging van de uit-15 leesvlek, een hoeveelheid straling buiten het uit te lezen spoor valt, en zelfs op de naburige sporen terecht kan komen. De hoeveelheid straling op de naburige sporen is groter naarmate de spoorafstand kleiner is. Van de op de naburige sporen invallende en door de informatiege-20 biedjes van deze sporen gemoduleerde straling kan een bepaald gedeelte een stralingsdetektor, die de door het uit te lezen spoor gemoduleerde straling moet opvangen, bereiken. Dit effekt, het overspraak-effekt bepaalt de minimale afstand tussen de sporen.
25 In (je ter inzage gelegde Nederlandse octrooi aanvrage No. 78 06378 wordt voorgesteld de informatie-dichtheid te vergroten, door de informatiekuiltjes van de naast elkaar gelegen sporen, dus de informatiegebiedjes van een eerste, respektievekjk tweede, soort, een ver-30 schillende diepte te geven, en door deze sporen met bundels van verschillende golflengtes uit te lezen. De dieptes en de golflengtes zijn zó gekozen, dat de informatiekuiltjes l van een eerste spoor een maximale modulatie in een bundel met een eerste golflengte veroorzaken, terwijl de informa-33 tiekuiltjes van naburige, tweede, sporen deze bundel vrijwel niet· beïnvloeden, met andere woorden: - door deze bundel vrijwel niet waargenomen worden, De laatstgenoemde 7906576 ΡΗΗ 9567 3 P * * kuiltjes veroorzaken wel een maximale modulatie in een bundel met een tweede golflengte, welke laatste bundel echter weer vrijwel niet beïnvloed wordt door de informa-tiekuiltjes van het eerste spoor. De sporen kunnen dan 5 aanzienlijk dichter bij elkaar gelegd worden, zonder dat de overspraak te groot wordt.
Aan dit voorstel kle ven enige praktische bezwaren. Op de eerste plaats zijn er voor het opwekken van twee bundels met verschillende golflengtes twee 10 stralingsbronnen nodig, waardoor de uitleesinrichting ingewikkeld wordt. Op de tweede plaats zullen voor een goed gescheiden uitlezing van de twee soorten kuiltjes, relatief diepe, in de orde van enige malen de golflengte van hun bijbehorende uitieesbundel, kuiltjes gemaakt 15 moeten worden met een nauwkeurigheid in de orde van een tiende van de golflengte van de uitleesbundel. Dit is technologisch een moeilijke opgave.
Het doel van de onderhavige aanvrage is in een registratiedrager voor informatie, zoals een tele-20 visieprogramma, een audioprogrammh of digitale informatie bijvoorbeeld van en voor een rekenmachine, de informatie-dichtheid te vergroten, zonder dat daarbij de bovengenoemde nadelen optreden. Volgens een eerste aspekt van de uitvinding vertoont een registratiedrager daartoe als kenmerk, 25 dat de informatiegebiedjes allen langwerpig zijn, dat de eerste soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie hebben dat zij in een eerste uitleesbundelkomponent waarvan de polarisatie - richting evenwijdig aan de lengterichting van deze informatiegebiedjes is en waarvan de 20 effektieve golflengte minstens in de orde van grootte van de breedte van de informatiegebiedjes is, een maximale modulatie veroorzaken en tevens in een tweede uitleesbundelkomponent, waarvan de polarisatierichting dwars op de lengterichting van de informatiegebiedjes is en waarvan de effektieve golflengte gelijk aan die van de eerste uitleesbundelkomponent is, een minimale modulatie veroorzaken, en dat 'de tweede soort informatiegebiedjes een: zodanige geometrie hebben, dat zij in de eerste uitlees- 7906576 • » * Λ PHN 9567 4 bundel-komponent een minimale modulatie veroorzaken en tevens in de tweede uitleesbundel-komponent een maximale modulatie veroorzaken.
Dat alle informatiegebiedjes langwerpig zijn 5 betekent dat over de gehele registratiedrager de afmeting in een richting (de lengterichting) van deze gebiedjes minstens in de órde van anderhalf maal groter is dan de afmeting dwars op die richting. Bij voorkeur zijn de lengten van de informatiegebiedjes minstens twee maal zo groot als 10 de gebruikte effektieve golflengte. De volgens de uitvinding gebruikte, polarisatie-effekten kunnen beginnen op te treden indien de lengten van de informatiegebiedjes ongeveer anderhalf maal hun breedte zijn. Bij vroegere door aanvraagster voorgestelde ronde schijfvormige registratie-15 dragers, waarin per spooromwenteling eenzelfde hoeveelheid informatie aanwezig was, was de gemiddelde lengte van de informatiegebiedjes evenredig met de straal van het spoor. Voor sporen'aan de binnenkant van de registratiedrager was de gemiddelde lengte van de informatiegebiedjes re-20 latief kort en ongeveer gelijk aan de breedte van de gebiedjes.
De informatiestruktuur van de registratiedrager kan een fasestruktuur zijn. De informatiegebiedjes kunnen dan gevormd worden door in het registratiedrager-25 oppervlak geperste kuiltjes of door boven dit oppervlak uitstekende heuveltjes. De informatiestruktuur kan ook een amplitudestruktuur zijn. Dan zijn de informatiegebiedjes bijvoorbeeld niet-reflekterende informatiegebiedjes in een reflekterend vlak. Verder kan de 30 informatiestruktuur een struktuur zijn die bedoeld is om in reiflektie te worden uitgelezen of een struktuur die bedoeld is om in doorzicht te worden uitgelezen.
Onder de polarisatierichting van de optische uitleesbundel, die een bundel electromagnetische straling is, wordt verstaan de richting van de electrische vektor, de E-vektor.
De effectieve golflengte van de uitleesbundel 7906576 £ * PHW 9567 5 is de golflengte ter plaatse van de informatiestruktuur.
Indien de informatiestruktuur bedekt is met een beschermlaag met een brekingsindex n, is de effektieve golflengte gelijk aan de golflengte in vacuüm gedeeld door n.
5 In het algemeen kan bij het uitlezen van de hier beschouwde informatiestruktuur, die opgevat kan worden als een diffraktiestruktuur, er voor gezorgd worden dat indien het midden van de uitleesvlek samenvalt met het midden van een informatiegebiedje er een destruk-10 tieve interferentie tussen de nulde-orde bundel en de eerste orde bundels optreedt. Dan zal van een stralingsgevoelige detektor, die de uitleesbundel moet omzetten in een .elektrisch signaal het uitgangssignaal minimaal zijn indien de middens van de uitleesvlek en van een in-I5 formatiegebiedje samenvallen en maximaal indien de uitleesbundel tussen twee informatiegebiedjes in geprojekteerd wordt. Voor een voldoend grote modulatie van het detektor-signaal moeten de informatiegebiedjes een bepaalde fase-diepte hebben. Onder de fasediepte van de informatie-20 struktuur wordt verstaan het verschil tussen de fasen van de nulde-spektrale orde en een der eerste spektrale ordes, gevormd door de informatiestruktuur, indien het midden van de uitleesvlek samenvalt met het midden van een informatiegebied je. Daarbij mag, in eerste orde benadering, 25 aangenomen worden dat de verschillende eerste ordes dezelfde fase hebben. De fasediepte hangt af van een geometrie van de informatiegebiedjes, in geval van infor-matiekuiltjes met name van de geometrische diepte van deze kuiltjes en van de hellingshoek van de wanden van de 30 kuiltjes.
Welke fasediepte bij het uitlezen van een bepaalde informatiestruktuur optimaal is, hangt af van de uitleesmethode die gebruikt wordt. Een optischeinfor-matiestruktjiur kan worden uitgelezen volgens de zogenaamde ^ centrale-apertuur uitlezing of Volgens de zogenaamde differentiële uitlezing. Bij de eerste uitleesmethode wordt alle van de registratiedrager afkomstige en door de 7906576 τ... ** ΡΗΝ 9567 6 pupil van het uitleesobjektief tredende straling op een enkele detektor gekoncentreerd. Bij de differentiële, uitleesmethode worden twee, in het zogenaamde verre veld van de informatiestruktuur aangebrachte detektoren, die S in de spoorrichting achter elkaar geplaatst zijn, gebruikt. Het verschilsignaal van deze detektoren representeert de uitgelezen informatie'. Het verre veld van de inf ormatiestruktuur kan worden aangegeven met een vlak waarin de zwaartepunten van de door de inf ormatiestruktuur gevormde 10 deelbundels, met name van de nulde-orde deelbundel en van de eerste ordes deelbundels, gescheiden zijn. De optimale fasediepte *4* . voor een informatiestruktuur • O «A · die bedoeld is om uitgelezen te worden met de centrale apertuur methode is ongeveer 1800 terwijl de optimale 15 fasediepte T voor een informatiestruktuur die be- doeld is om uitgelezen te worden met de differentiële methode ongeveer 110° is.
Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van het feit dat bij het uitlezen van langwerpige infor-20 matiegebiedjes~met een uitleesbundel waarvan de effektieve golflengte in de orde van grootte van de breedte van de gebiedjes is, de polarisatierichting van de uitleesbundel een rol gaat spelen. Gebleken is dat, voor de hier beschouwde informatiestrukturen, informatiekuiltjes, 25 indien uitgelezen met een evenwijdig gepolariseerde uitleesbundel, dat wil zeggen met een bundel waarvan de E-vektor evenwijdig aan de lengterichting van de kuiltjes is, effektief minder diep lijken, anders gezegd een kleinere fasediepte hebben, dan dezelfde kuiltjes indien 30 uitgelezen met een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel. Om de voor een optimale uitlezing gewenste fasediepte te verkrijgen moeten, bij de hier beschouwde informatie-strukturen,-bij uitlezen met een evenwijdig gepolariseerde uitleesbundel, de informatiekuiltjes effektief dieper 35 zijn dan bij het uitlezen met een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel. Informatiekuiltjes die voor uitlezing met een evenwijdig gepolariseerde uitleesbundel geoptimaliseerd zijn, zijn dat in de regel niet voor uitlezing met 7906576 c * PHN 9567 7 een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel en kunnen geometrisch, zelfs zodanig gedimensioneerd zijn dat zij door laatstgenoemde bundel vrijwel niet waargenomen worden. Hetzelfde geldt natuurlijk voor informatieheuveltjes.
5 Wanneer van twee naast elkaar gelegen sporen de informatiegebied jes voor twee, onderling loodrechte, polarisatie-richtingen zijn gedimensioneerd, kan de spoorafstand aanzienlijk, bijvoorbeeld twee maal, kleiner zijn, ten opzichte van de afstand tussen twee sporen van bekende 10 registratiedragers die slechts één soort informatiegebied-jes bevatten, zonder dat de kans op over spraak wordt vergroot. De informatiedichtheid kan dan, met bijvoorbeeld een faktor twee, vergroot worden.
De polarisatie-effekten worden in sterke mate 15 bepaald door het optische kontrast tussen de informatie-gebiedjes en hun omgeving en door de scherpte van de randen van de informatiegebiedjes. Het optische kontrast wordt bepaald door de extinctiecoëfficiënt en de brekingsindex van het materiaal van de informatielaag.
20 Deze laag is bijvoorkeur een metaallaag. De polarisatie-effekten zijn bij uitlezing in doorzicht kleiner dan bij uitlezing in reflektie, echter toch nog voldoende groot om bij differentiële uitlezing in doorzicht toegepast te kunnen worden.
25 Een eerste uitvoeringsvorm van een registratie- drager volgens de uitvinding, waarin de lengterichtingen van de twee soorten informatiegebiedjes samenvallen met de lengterichting van de sporen waarin deze gebiedjes gelegen zijn, vertoont als verder kenmerk, dat de twee 30 soorten ±iformatiegebiedjes van elkaar onderscheiden zijn doordat minstens één van de, niet door de opgeslagen informatie bepaalde, afmetingen van deze gebiedjes verschillend zijn.
Men kan de informatiegebiedjes van elkaar 35 laten verschillen door de maximale breedte, dat wil zeggen de breedte in het vlak van de tussengebiedjes, verschillend te maken. In de praktijk zal men echter, bij 7906575 * (l PHN 9567 8 informatiegebiedjes in de vorm van kuiltjes of heuveltjes, kiezen voor een verschillende geometrische diepte, of hoogte, en/of voor een verschillende hellingshoek van de wanden van de gebiedjes omdat dat eenvoudiger te reali-5 seren is.
De eerste uitvoeringsvorm van de registratie-drager volgens de uitvinding kan als verder kenmerk vertonen, dat van de, met de eerste uitleesbundelkomponent waargenomen, eerste soort informatiegebiedjes de fase-10 diepte gelijk is aan die van de, met de tweede uitleesbundelkomponent waargenomen, tweede soort informatiegebiedjes. Bij het uitlezen van een dergelijke registratie-drager wordt slechts één uitleesmethode gebruikt, ofwel de centrale-apertuur methode ofwel de differentiële 15 methode.
Het is ook mogelijk om een soort informatie-kuiltjes- of heuveltjes uit te lezen met de centrale-apertuur methode en de andere soort met de differentiële uitleesmethode. Een registratiedrager die daarvoor 20 geschikt is vertoont als kenmerk, dat de met de eerste uitleesbundelkomponent waargenomen eerste soort informatie-gebiedjes een eerste fasediepte hebben die verschillend is van een tweede fasediepte behorende bij de, met de tweede uitleesbundelkomponent waargenomen, tweede soort 25 inf ormatiegebiedjes.
Bij voorkeur is daarbij de eerste fasediepte ongeveer 110° en de tweede fasediepte ongeveer 180°.
Het is niet perse nodig dat de twee soorten informatiegebiedjes verschillende afmetingen hebben. De 30 verschillende geometrieën voor de twee soorten informatiegebied jes kunnen, en worden bij voorkeur, gerealiseerd door de oriëntaties van de informatiegebiedjes verschillend te maken. De voorkeursuitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens de uitvinding, waarin de twee 35 soorten informatiegebiedjes dezelfde afmetingen hebben, vertoont als kenmerk, dat de lengterichting van de eerste soort informatiegebiedjes dwars op die van de tweede soort is.
7906576 PHH 9567 9
De eerste soort informatiegebiedjes worden uitgelezen met een in een eerste richting, bijvoorbeeld de lengterichting van deze gebiedjes, gepolariseerde uitleesbundelkomponent en de tweede soort informatie-5 gebiedjes met een in een tweede richting, dwars op de eerste richting, gepolariseerde uitleesbundelkomponent. In een dergelijke struktuur, een ’’visgraat” st ruk tuur maken de lengterichtingen van de informatiegebiedjes een hoek van bijvoorbeeld h-5° met de spoorrichtingen en wordt een 10 maximale informatiedichtheid bereikt. In een informatie-struktuur met informatiegebiedjes van. uniforme afmetingen kan digitale informatie opgeslagen zijn, maar ook analoge informatie. In het laatste geval is de informatie gekodeerd in de frequentie van en/of de afstand tussen de informatie-15 gebiedjes.
Voor een ronde schijfvormige registratiedrager kunnen de naast elkaar gelegen spoorgedeelten opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes van de eerste soort, respek-tievelijk uit informatiegebiedjes van de tweede soort.
20 Bij voorkeur bestaat dan de informatiestruktuur uit twee spiraalvormige sporen waarvan het eerste, respëktievelijk tweede, opgebouwd is uit informatiegebiedjes van de eerste, respektievelijk tweede, soort, en waarbij de spooromwentelingen van het eerste spiraalvormige spoor 25 tussen die van het tweede spiraalvormige spoor gelegen zijn. Bij het uitlezen van deze registratiedrager wordt eerst één spiraalvormig spoor volledig afgetast en vervolgens het tweede spiraalvormige spoor.
Het is ook mogelijk dat de opeenvolgende spoor-30 gedeelten binnen één spooromwenteling zich_van elkaar onderscheiden doordat zij opgebouwd zijn uit info rmatie-gebiedjes van de eerste soort respektievelijk uit infor-matiegebiedjes van de tweede soort. Deze informatiestruk-tuur is aantrekkelijk voor het geval men de twee genoemde 35 uit leesmethoden wil gebruiken.
Een derde uitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens de uitvinding, die echter voorzien is van twee inforraatielagen, vertoont als kenmerk, dat een eerste 7906576 PHN 9567 10 informatielaag alleen informatiegebiedjes van een eerste soort en de tweede informatielaag alleen informatie- gebiedjes van de tweede soort bevat.
Er is reeds voorgesteld, onder andere in het 5 Amerikaanse octrooischrift No. 3.853.426 de inform&tie-inhoud van een optisch uitléesbare registratiedrager te verhogen, door twee informatielagen op verschillende hoogtes in het registratiedragerlichaam aan te*brengen.
Om bij het uitlezen van de ene informatielaag geen over-10 spraak van de andere laag te hebben, moeten de informatie-lagen zich op een onderlinge afstand bevinden die groot is ten opzichte van de scherptediepte van het uitlees-objektief.
Daarbij doet zich het probleem voor dat de 15 uitleesbundel gefokusseerd moet worden door een relatief dikke laag, waardoor de aberraties van het uitleesobjek-tief een rol gaan spelen. Bovendien moet bij overgang van de ene informatielaag naar de tweede telkens de fokusse-ring van het uitleesobjektief bijgeregeld worden. Wanneer 20 echter de eerste informatielaag opgebouwd is uit een eerste soort informatiegebiedjes en de tweede informatielaag uit een tweede soort informatiegebiedjes en voor de ui't-lezing een eerste en tweede uitleesbundelkomponent met onderling loodrechte polarisatierichtingen gebruikt worden, 25 zodanig dat de eerste soort informatiegebiedjes een maximale modulatie in de eerste uitleesbundelkomponent geven en door de tweede uitleesbundelkomponent vrijwel niet waargenomen worden, terwijl de tweede soort informatie-gebiedjes een maximale modulatie in de tweede uitlees-30 bundelkomptment geven en door de eerste uitleesbundelkomponent vrijwel niet waargenomen worden, kunnen de twee informatielagen dicht bij elkaar liggen, namelijk binnen de scherptediepte van het uitleesobjektief, en toch gescheiden uitgelezen worden.
35 De spoorgedeelten van de eerste informatielaag kunnen boven die van de tweede inf ormatielaag gelegen zijn. Eén nog beter gescheiden uitlezen van de twee 7906570 t tt PHN 9567 11 informatielagen wordt bereikt indien de spoorgedeelten van de eerste informatielaag tussen die van de tweede informatielaag gelegen zijn.
Een registratiedrager met twee informatie-5 lagen kan als verder kenmerk vertonen, dat elke informatie-laag twee soorten informatiegebiedjes bevat, waarbij de spoorgedeelten van de twee informatielagen die opgebouwd zijn uit dezelfde soort informatiegebiedjes naast elkaar gelegen zijn. Voor deze registratiedrager kan de infor- 10 matiedicbtheid vier maal groter zijn dan die van bekende registratiedragers met slechts één soort informatiegebiedjes.
De uitvinding kan niet alleen toegepast worden in een registratiedrager die geheel van informatie is voorzien, maar ook in een registratiedrager waarin de 15 gebruiker zelf informatie kan inschrijven. In een dergelijke registratiedrager, die beschreven is in onder andere de oudere Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 02859 (PHN 9062) is een optisch detekteerbaar, zogenaamd servospoor aangebracht. Dit servospoor bevat sektoradressen waarvan 20 er een konstant aantal, bxjvoorbeeld 128, per spooromwen- teling aanwezig zijn. Deze sektoradressen beslaan slechts een klein gedeelte van het servospoor. De registratiedrager gedeelten tussen de sektoradressen zijn voorzien van een inschrijfbaar materiaal, bijvoorbeeld een dunne metaallaag 25 waarin de gebruiker met behulp van een laserbundel zijn eigen informatie kan inschrijven, door het lokaal smelten van het metaal. In een sektoradres is onder andere adresinformatie ^over het bijbehorende inschrijfbare registratie- drager-gedeelte aangebracht in de vorm van adres-informatie-30 gebiedjes die van elkaar gescheiden zijn door tussenge-biedjes. De informatiegebiedjes van twee naast elkaar gelegen sektoradressen kunnen volgens de uitvinding onderling loodrechte lengterichtingen hebben. Daardoor kan ook in deze soort registratiedragers de informatiedicht-35 heid worden vergroot. In een registratiedragergedeelte dat behoort bij een bepaald sektoradres kan informatie ingeschreven worden in informatiegebiedjes die dezelfde 7906576 PHN 9567 12 oriëntatie hebben als de adresinformatiegebiedjes in het sektoradres.
Ook in een inschrijfbare registratiedrager waarin de informatiegebiedjes van alle sektoradressen 5 dezelfde oriëntatie en dezelfde afmetingen hebben, kan de uitvinding worden toegepast. Het is namelijk mogelijk dat in een '’blank" gedeelte van de registratiedrager behorende bij een bepaald sektoradres door de gebruiker twee informatiesporen ingeschreven worden. Indien een 10 dergelijke registratiedrager met een voor een bepaalde gebruiker nuttige informatie ingeschreven is, vertoont hij als kenmerk, dat een optisch detekteerbaar servo-spoor aanwezig is waarin sektoradressen opgenoraen zijn, dat de informatie behorendebij een bepaald sektoradres 15 aangebracht is in twee inf ormatiesporen waarvan er minstens één ten opzichte van het servospoor en dwars op de spoor-richting verschoven is, en dat de lengterichting van de informatiegebiedjes in een informatiespoor dwars op die van de informatiegebiedjes in het tweede informatiespoor 20 is.
Volgens een tweede aspekt van de uitvinding vertoont een inrichting voor het uitlezen van de registratiedrager, welke inrichting voorzien is van een optisch uitleessysteem bevattende een, een uitleesbundel leverende, 25 stralingsbron, een objetiefstelsel voor het fokusseren van de uitleesbundel tot een uitleesvlek op de informatie-struktuur en een stralingsgevoelig detektiestelsel voor het omzetten van de door de informatiestruktuur gemoduleerde uitleesbundel in een elektrisch signaal, als ken-30 merk, dat de door het optische uitleessysteem geleverde uitleesbundel ter plaatse van de informatiestruktuur twee, _ · al dan niet gelijktijdig aanwezig zijnde, uitleesbundel-komponenten omvat met onderling loodrechte polarisatie·»· richtingen, die evenwijdig aan, respektievelijk loodrecht 35 op de lengterichting van een soort informatiegebiedjes zijn.
Opgemerkt wordt dat in de ter inzage gelegde 7906576 * 4r PHN 9567 13
Duitse octrooiaanvrage No. 2.634,243 een gekombineerde inschrijf-uitleesinrichting beschreven is, waarin twee stralingsbundels met onderling loodrechte polarisatie-richtingen op de registratiedrager invallen. Deze twee 5 bundels worden echter gebruikt om twee sporen gelijktijdig in te schrijven en om bij het uitlezen ofwel twee sporen tegelijk te kunnen aftasten ofwel een spoorvolgsignaal op te wekken. De registratiedrager bevat daar slechts één soort informatiegebiedjes en de polarisatierichtingen van 10 de twee bundels zijn niet evenwijdig aan, respektievelijk loodrecht op, de lengterichting van de informatiegebiedjes.
Het is mogelijk dat in de uitieesinrichting volgens de uitvinding ter plaatse van de informatiestruk-tuur steeds slechts die uitleesbundelkomponent die past 15 bij de momenteel uitgelezen soort informatiegebiedjes, aanwezig is, In een dergelijke inrichting moet de polari-satierichting van de uitleesbundel telkens veranderd worden. Daartoe kan bijvoorbeeld tussen de stralingsbron en het objektiefstelsel een half-lambda plaat aanwezig 20 zijn die in en uit de uitleesbundel gedraaid kan worden.
Het is ook mogelijk dat de stralingsbron, in de vorm van een halfgeleiderdiodelaser, over 90° draaibaar is opgesteld.
Verder kunnen er ook twee op een gemeenschappelijke en beweegbare drager aangebrachte diodelasers aanwezig zijn 25 die stralingsbundels leveren waarvan de polarisatierichtingen dwars op elkaar staan. In het geval de uitlees-inrichting polarisatiegevoelige middelen bevat voor het scheiden Tan de door de informatiestruktuur gemoduleerde uitleesbundel van de ongemoduleerde bundel, kan een 30 polarisatiedraaier tussen een polarisatiegevoelige bundel-deler en het objektiefstelsel aangebracht zijn die de polarisatierichting van zowel de door de stralingsbron uitgezonden uitleesbundel, welke richting een hoek van 4-5e maakt met de lengterichting van een soort informatie-gebiedjes, als de door de informatiestruktuur gereflek-teerde uitleesbundel, afwisselend··over een hoek van ongeveer +450 en een hoek van ongeveer -45° draait.
7906576 > 1 PHN 9567 14
Er kan ook voor gezorgd worden dat de polarisatierichting van de uitleesbundel ter plaatse van de informatiestruktuur steeds onder een hoek van ongeveer 45° met de lengterichting van een soort informatiegebiedjes is. 5 De uitleesbundel kan dan ontbonden gedacht worden in een bundelkomponent met een polarisatierichting evenwijdig aan en een bundelkomponent met een polarisatierichting loodrecht op de lengterichting van een soort informatiegebiedjes. Dan moet het detektiestelsel polarisatiegevoelig 10 zijn om de informatie in de twee uitleesbundelkomponenten, die steeds beide aanwezig zijn, gescheiden te kunnen verwerken. Het detektiestelsel kan dan bestaan uit één detektor voorafgegaan door een draaibare polarisatie-analysator, of uit een polarisatiegevoelige bundeld'eler 15 en twee detektoren, of uit een polarisatieongevoelige bundeldeler en twee detektoren die elk voorafgegaan worden door een polarisatie-analysator.
Voor het inschrijven en uitlezen van de twee soorten informatiegebiedjes met onderling nagenoeg lood-20 rechte lengterichtingen kan een gekombineerde inschrijf-uitleesinrichting gebruikt worden, die de kenmerken van de hierboven genoemde uitieesinrichting vertoont en die verder bevat een, een inschrijfbundel leverende, stralings-bron, een intensiteitsmodulator voor het schakelen van 25 de intensiteit van de inschrijfbundel tussen een eerste (schrijf-)niveau en een tweede, lager, niveau. Een dergelijke inrichting vertoont als verder kenmerk, dat de door het objektiefstelsel op de informatielaag gevormde in-schrijfvlek langwerpig is en dat middelen aanwezig zijn 30 voor het positionëren van de inschrijfvlek in twee, onderling ongeveer 90° verschillende standen in welke standen de lengterichtingen van de inschri jfvlek ongeveer 900 verschillen terwijl deze lengterichtingen beide een hoek van ongeveer 45° met de lengterichting van het servospoor 3® maken. De intensiteitsmodulator kan gevormd worden door middelen voor het regelen van de voeding van de stralings-bron.
7906576 PHN 9567 15
De uitvinding zal nu worden toegeliclit aan de hand van de tekening. Daarin tonen: FIGUUR 1 een aanzicht van een klein gedeelte van een registratiedrager volgens de uitvinding, 5 FIGUUR 2 een gedeelte van een tangentiële doorsnede van deze registratiedrager, FIGUUR 3a een gedeelte van een radiële doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de registratiedrager , FIGUUR 3h een gedeelte van een radiële doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de registratiedrager , FIGUUR h een radiële doorsnede van een klein gedeelte van een derde uitvoeringsvorm van de registrars tiedrager, FIGUUR 5 een aanzicht van een registratiedrager waarin de lengterichtingen van de twee soorten informatiegebied jes dwars op elkaar staan FIGUUR 6 een aanzicht van een registratiedrager met twee 20 spiraalvormige sporen, FIGUUR 7 een aanzicht van een gedeelte van een registratiedrager waarin per spoor verschillende soorten informatiegebiedjes voorkomen, FIGUUR 8 een tangentiële doorsnede van een gedeelte 25 van deze registratiedrager, FIGUUR 9 een radiële doorsnede van een gedeelte van een registratiedrager met twee informatielagen, FIGUUR 10 een radiële doorsnede van een registratiedrager met twee informatielagen die elk twee soorten 30 informatiegebiedjes bevatten, FIGUUR 11 een eerste uitvoeringsvorm van een uitlees-inrichting, FIGUUR 12 de doorsneden, in het verre veld van de informatie struktuur, van de nulde-orde bundel en 35 van de eerste-orden bundels, gevormd door de informaties truktuur, FIGUUR 13 het verloop, als funktie van de fasediepte, van de amplitude van het informatiesignaal, 7906576 PHN 9567 16 FIGUUR 14 liet verloop van het door een kontinue groef veroorzaakte faseverschil in een uitleesbundel als funktie van de breedte van deze groef, en voor verschillende polarisatierichtingen, 5 FIGUUR 15 het verloop van het door een kontinue groef veroorzaakte faseverschil in een uitleesbundel als funktie van de diepte van deze groef en voor verschillende polarisatierichtingen, FIGUUR 16 een aanzicht van een registratiedrager waarin 10 een gebruiker zelf informatie kan inschrijven, FIGUUR 17 een aanzicht van een gedeelte van een registratiedrager die door een gebruiker ingeschreven is, FIGUUR 18 een tweede uitvoeringsvorm van een uitlees-15 inrichting, FIGUUR 19 een eerste uitvoeringsvorm van een polarisatie-gevoelig detektiestelsel voor de uitleesin-richting, FIGUUR 20 een tweede uitvoeringsvorm van een dergelijk 20 detektiestelsel, FIGUUR 21 schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een gekombineerde inschrijf-uitleesinrichting, en FIGUUR 22 schematisch, een tweede uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting.
25 Zoals in FIGUUR 1 aangegeven is, bestaat de informatiestruktuur uit een aantal informatiegebiedjes 4(4') die volgens sporen 2(2’) gerangschikt zijn. De gebiedjes 4(4') zijn in de spoorrichting, of tangentiële richting t, van elkaar gescheiden door tussengebiedjes 5· 30 De sporen 2(2') zijn in de radiële richting r van elkaar gescheiden door smalle tussenstroken 3·
De informatiegebiedjes 4(4’) kunnen bestaan uit in het registratiedrageroppervlak geperste kui jes, of uit boven dit oppervlak uitstekende heuveltjes.
35 In het geval van centrale-apertuur uitlezing, dus indien de informatiegebiedjes een grotere fasediepte moeten hebben, zullen de informatiegebiedjes bij voorkeur kuiltjes zijn.
7906570 PHN 9567 17
De informatie die door middel van. de regis-tratiedrager overgebracht moet worden, is vastgelegd in de variatie van de gebiedjesstruktuur in alleen de tan-gentiële richting. Indien een kleurentelevisieprogramma 5 in de registratiedrager is opgeslagen, kan het luminantie-signaal zijn gekodeerd in de variatie van de ruimtelijke frequentie van de informatiegebiedjes 4(4*) en het chroma-en geluidssignaal in de variatie van de lengten van deze gebiedjes. In de registratiedrager kan ook digitale in-10 formatie opgeslagen zijn. Dan stelt een bepaalde kombinatie van informatiegebiedjes 4(4·) en tussengebiedjes 5 een bepaalde kombinatie van digitale enen en nullen voor.
De registratiedrager kan worden uitgelezen met een inrichting die in FIGUUR 11 schematisch is weer-15 gegeven. Een door een gaslaser 10, bijvoorbeeld een Helium-Neon-laser, uitgezonden monochromatische en lineair gepolariseerde bundel 11 wordt door een spiegel 13 naar een objektiefstelsel 14 gereflekteerd. In de weg van de stralingsbundel 11 is een hulplens 12 opgenomen 20 die er voor zorgt dat de pupil van het objektiefstelsel 14 gevuld wordt. Er wordt dan een buigingsbegrensde uit-leësvlek Y op de informatiestruktuur gevormd. De infor-matiestruktuur is schematisch aangegeven door de sporen 2(2*)} de registratiedrager is dus in radiële doorsnede 25 getekend.
De informatiestruktuur kan zich op de naar de laser toegewende zijde van de registratiedrager bevinden. Bij voorkeur echter, bevindt zich, zoals in FIGUUR 11 aangegeven is, de informatiestruktuur zich op 30 d.e van de laser afgewende zijde van de registratiedrager, zodat door het doorzichtige substraat 8 van de registratiedrager heen uitgelezen wordt. Het voordeel daarvan is dat de informatiestruktuur beschermd is tegen vingerafdrukken, stofdeeltjes en krasjes.
35 De uitleesbundel 11 wordt door de informatie struktuur gereflekteerd en, bij roteren van de registratiedrager door middel van een door een motor 15 aange- 7906576 PHN 9567 18 dreven tafel 16, gemoduleerd overeenkomstig de opeenvolging van de informatie gebiedjes Μ**·’) en de tussengebied jes 5 in een momenteel uitgelezen spoor. De gemoduleerde uitleesbundel gaat weer door het objektief-5 stelsel 14 en wordt door de spiegel 13 gereflekteerd.
Om de gemoduleerde uitleesbundel te scheiden van de ongemoduleerde uitleesbundel is in de stralingsweg een bundeldeler 17 aangebracht. De bundeldeIer kan een gedeeltelijk doorlatende spiegel zijn, maar ook een polari-10 satiegevoelig deelprisma. In het laatste geval moet een kwart-lambda plaatje tussen het objektiefstelsel en het deelprisma aangebracht worden. Lambda is daarbij de golflengte van de uitleesbundel 11. De bundeldeler I7 reflek-teert een deel van de gemoduleerde uitleesbundel naar 15 een stralingsgevoelig detektiestelsel 19· Dit detektie- stelsel bestaat in het geval de centrale-apertuur uitlees-methode gebruikt wordt, uit één enkele detektor die op de optische as van het uitleessysteem geplaatst is. Het uitgangssignaal van deze detektor is evenredig met 20 de uitgelezen informatie. Wordt gebruikt gemaakt van de differentiële uitleesmethode, dan bestaat het detektiestelsel uit twee, in tangentiële richting verschoven, detektoren, die in het verre veld van de informatiestruk-tuur aangebracht zijn. Door de uitgangssignalen van deze 25 detektoren van elkaar af te trekken wordt een signaal dat overeenkomstig de uitgelezen informatie gemoduleerd is, verkregen.
De informatiestruktuur wordt belicht met een uitleesvlek V waarvan de afmeting in de orde van 30 grootte van die van de informatiegeh&edjes 4(4') ligt.
De informatiestruktuur kan beschouwd worden als een buigingsraster dat de uitleesbundel splitst in een, on-afgebogen, nulde spektrale orde deelbundel, een aantal eerste spektrale orde deelbundels en een aantal deel-35 bundels van hogere spektrale orden. Voor de uitlezing zijn voornamelijk de in de lengterichting van de sporen af gebogen deelbundels van belang, en van deze bundels voornamelijk de in de eerste orden afgebogen deelbundels.
7906576 * PHN 9567 19
De numerieke apertuur van liet objektiefstelsel en de golflengte van de uitleesbundel zijn zodanig aan de informatiestruktuur aangepast, dat de hogere-orden deelbundels grotendeels buiten de pupil van het objektief-5 stelsel vallen en niét op de detektor terecht komen. Bovendien zijn de amplitudes van de hogere orden deelbundels klein ten opzichte van de amplitudes van de nulde-orde deelbundel en de eerste-orde deelbundels.
In FIGUUR 12 zijn de doorsnede van de, in de ^ spoorrichting afgebogen, eerste orde deelbundels in het vlak van de uittreepupil van het objektiefstelsel weergegeven. De cirkel 20 met middelpunt 21 stelt de uittreepupil voor. Deze cirkel geeft tevens de doorsnede van de nulde-orde deelbundel b(0,0). De cirkel 22, 15 respektievelijk 24, met middelpunt 23, respektievelijk 23, stelt de doorsnede van de eerste orde deelbundel b(+1,0), respektievelijk b{-1,0) voor. De pijl 26 stelt de spoorrichting voor. De afstand tussen het midden 21 van de nulde orde deelbundel en de middens 23 en 20 25 van de eerste-orde deelbundels wordt bepaald door Λ/ρ waarin p (vergelijk FIGUUR 1) de ruimtelijke periode, ter'plaatse van de uitleesvlek V, van de gebiedjes 2 en X de golflengte van de uitleesbundel voorstellen.
25
Volgens de hier opgevoerde wijze van beschrijven van de uitlezing, kan gesteld worden dat in de in FIGUUR 12 gearceerd weergegeven gebieden de eerste orden deelbundels de nulde-orde deelbundel overlappen en interferenties optreden. De fasen van de eerste-orde deel-30 bundels variëren indien de uitleesvlek beweegt ten opzichte van een informatiespoor. Daardoor varieert de intensiteit van de totale straling die door de uittreepupil van het objektiefstelsel treedt.
Vanneer het centrum van de uitleesvlek 35 samenvalt met het centrum van een informatiegebied je 4(4») bestaat er een bepaald faseverschil , de fasediepte genoemd, tussen een eerste-orde deelbundel en de nulde- 7906576 PHN 9567 20 orde deelbundel. Beweegt de uitleesvlek naar-een volgend gebiedje, dan noemt de fase van de deelbundel b(+1,o) toe met 2 7Γ . Gesteld kan daarom worden dat bij het bewegen van de uitleesvlek in tangentiële richting de fase van 5 deze deelbundel ten opzichte van de nulde-orde deelbundel verandert met <&*?t. Daarin is 00 een tijdfrequentie die bepaald wordt door de ruimtelijke frequentie van de informatiegebiedjes 2 en door de snelheid waarmee de uitleesvlek over een spoor beweegt, De fase 0 (+1,0), 10 respektievelijk 0 (-1,0), van de deelbundel b(+1,0), respektievelijk van de deelbundel b(-1,0), ten opzichte van de nulde-orde deelbundel b(0,0) kan worden voorgesteld door: 0 ( + 1,0) = ψ + wt, respektievelijk door: 15 0 (-1,0) = ψ - i*, t.
Wanneer de door het objektiefstelsel tredende gedeelten van de eerste orden deelbundels en de nulde orde deelbundel worden samengebracht op één detektor, zoals bij de centrale apertuur uitleesmethode, kan het tijdsafhan-20 kelijke signaal van deze detektor worden voorgesteld door: = B( ψ) . cos ψ .cos t.
waarin B(ψ) afneemt met afnemende waarden van 'f' .
Bij dé differentiële uitleesmethode worden twee detek-toren 19' ©n 19"» in FIGUUR 12 met streeplijnen aange-25 geven, in de overlappingsgebieden van de nulde orde deelbundel met de eerste orde deelbundels geplaatst. Het tijds-' afhankelijke verschilsignaal van deze detektoren kan worden voorgesteld door: S pj = B( ψ) .sin V/'.sintot 30 In FIGUUR 13 is Het door aanvraagster berekende en door experimenten bevestigde verloop van de amplitude B( Ψ) .cos 'f' en van de amplitude A^ = B( γ).Β±ηψ als funktie van de fasediepte ψ weergegeven. Voor ψ'= 90° zijn zoïbL als A^ gelijk aan nul. A^ bereikt een maximum voor ψ = 180®. Het maximum voor A^ ligt ongeveer bij 110°. De fasediepte. van een amplitudestruktuur kan gelijk aan IL gesteld worden.
7906576 PHN 9567 21
De waarden van de fasediepte waarvoor, voor de twee uitleesmetlioden, een maximale destruktieve, respektieveli jk konstruktieve, interferentie tussen de eerste orden deelbundels en de nulde-orde deelbundel, dus 5 een maximale, respektieveli jk minimale, modulatie van bet detektorsignaal optreedt zijn in de volgende tabel aangegeven: C.A.-uitlezing DI-uitlezing
Destruktieve interferentie ^=+ (m+1 ) Λ ψ 1° _ Konstruktieve interferentie ψ= j;(^+m ΰΤ) ψ= _+(^ +nr^)
Daarbij stelt m een geheel getal voor. Deze tabel geldt onder de voorwaarde dat er geen sterke deelbundels met een orde hoger dan één de pupil van het uitleè'sobjektief 15 binnentreden.
De door een uitleesbundel waargenomen fasediepte hangt af van de geometrie van de informatiegebied-jes, met name van de geometrische diepte van een infor-matiekuiltje, of geometrische hoogte van een informatie- 20 heuveltje, en van de hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes. De fasediepte is met name ook afhankelijk van de effektieve golflengte van de uitleesbundel ten opzichte van de breedte b van de informatiege- biedjes, in het vlak van de tussengebiedjes 5 ®n de tussen-25 stroken 3· Indien de effektieve golflengte van dezelfde orde van grootte is als of groter is dan de breedte b van de informatiegebiedjes, zal de polarisatietoestand van de uitleesbundel een belangrijke invloed op de fasediepte hebben. De polarisatierichting van de uitlees-30 bundel zal al een rol gaan spelen bij een effektieve golflengte die ongeveer 1,5 maal de effektieve breedte (be^) van de inf ormatiegebiedjes is. De breedte b en de effektieve breedte zijn in Figuur 3a aangegeven.
De invloed van de polarisatietoestand op de 35 fasediepte γ wordt geïllustreerd door FIGUUR 14, waarin het theoretische verloop van de relatieve fase van het lokale elektromagnetische veld op de bodem ten opzichte van het veld op de top van een kontinue groef g is weer- 7906575 PHN 9567 22 gegeven als funktie van de breedte b van de groef, uitgedrukt in de effektieve golflengte Λ · De» eveneens in FIGUUR 14 aangegeven groef g heeft een diepte van 0,24 Ae. De kromme P^ ^ en P^ geven het verloop van de 5 relatieve fase voor evenwijdig respektievelijkloodrecht gepolariseerde straling, terwijl de rechte Pg het verloop van.de relatieve fase toont zoals dat voorspeld wordt door de skalaire diffraktietheorie, waarin geen rekening gehouden wordt met de polarisatierichting van 10 de straling. FIGUUR 14 laat zien dat, zodra de breedte van de groef g in de orde van grootte van de effektieve golflengte komt, de fase voor de verschillende pola-risatierichtingen anders wordt. Naarmate de breedte b kleiner wordt ten opzichte van de effektieve golflengte . 15 zullen de kromme P^ ^ en P^ meer van elkaar en van Pg gaan afwijken.
In FIGUUR 15 is, voor een bepaalde breedte, b = 0,64 /\ , het verloop van de relatieve fase ^ als funktie van de diepte d, uitgedrukt in Λ , voor de 20 verschillende polarisatierichtingen weergegeven met de krommen ^ en Q.. Qg geeft weer het verloop van de relatieve fase γ zoals dat voorspeld wordt door de skalaire diffraktietheorie. Er bestaat een direkt verband tussen de in de FIGUREN 14 en 15 weergegeven rela-25 tieve fase en de in het voorgaande gedefinieerde fasediepte ; indien ^toeneemt van 0 tot 1^/2 rad. neemt de fasediepte 'ψ toe van Λ/2 tot /Trad. Dit geldt streng voor de skalaire diffraktietheorie, en bij benadering voor de vektoriële diffraktietheorie. Uit FIGUUR 30 15 kan afgelezen worden dat de voor een optimale centrale apertuur uitlezing gewenste fasediepte van 77 rad., overeenkomende met een relatieve fase = 71/2 rad., bij loodrecht gepolariseerde straling bereikt wordt bij een groefdiepte van ongeveer 0,20 λ. · Bij deze groefdiepte 6 3® is de fasediepte voor evenwijdig gepolariseerde ÏZ .
straling, ongeveer rad., zodat met deze straling en in centrale apertuur uitlezing de. groef vrijwel niet 7906576 PHN 9567 23 waargenomen wordt. ¥il men de groef optimaal uitlezen met evenwijdig gepolariseerde straling en volgens de centrale apertuur methode, dan moet de groefdiepte ongeveer 0,4 Λ zijn. Bij deze groefdiepte is de fasediepte voor 5 loodrecht gepolariseerde straling ongeveer 1,5 ^ rad.
Opgemerkt wordt dat de FIGUREN 14 en 15 gelden voor een kontinue groef. Voor sporen die opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes zal de relatieve fase ^ voor de verschillende polarisatierichtingen een analoog verloop vertonen.
10 Van het in de FIGUREN 14 en 15 geïllustreerde effekt wordt gebruik gemaakt om de informatiedichtheid te vergroten. Afhankelijk van de golflengte van de uit-leesbundel die men wil gebruiken, wordt de breedte van de informatiegebiedjes zo gekozen, dat voldaan wordt 15 aan de voorwaarde dat λ ^ groter dan of ongeveer gelijk is aan b Indien een He-Ne-laserbundel met een golf-
ef X
lengte A. - 633 iun. gebruikt wordt en de informatie uitgelezen wordt door een substraat met een brekingsindex n = 1,5 heen, mag de spoorbreedte hoogstens in de orde 20 van 420 nm. zijn. a, is de golflengte in de vrije ruimte. De registratiedrager kan ook uitgelezen worden door een bundel geleverd door een halfgeleiderdiode-laser, zoals een AlGaAs-laser waarvan de golflengte tussen 780 nm. en 860 nm. kan liggen. Bij gebruik van 25 een dergelijke bundel, mag, bij uitlezing doorheen een substraat met n = 1,5» de spoorbreedte hoogstens in de orde van 520 nm. tot 570 nm. zijn.
Er wordt bovendien voor gezorgd dat alle informatiegebiedjes langwerpig zijn, dat wil zeggen dat hun 30 lengte minstens in de orde van anderhalf maal hun breedte is, omdat slechts voor dit soort informatiegebiedjes een verschil in fasedieptes tussen -loodrecht gepolariseerde straling en evenwijdig gepolariseerde straling gaat optreden. Bij voorkeur is de lengte van de 35 informatiegebiedjes minstens tweemaal de effektieve golflengte.
Verder worden van twee naast elkaar gelegen 7906576 PHN 9567 24 spoorgedeelten de informatiegebiedjes van bet ene spoor-gedeelte geoptimaliseerd voor uitlezing met loodrecht gepolariseerde straling, en de informatiegebiedjes van het tweede spoorgedeelte voor uitlezing met evenwijdig 5 gepolariseerde straling. Zoals aan de hand van de FIGUREN 14 en 15 aangetoond is kan dit optimaliseren geschieden door de geometrische diepten van de informatiegebiedjes — aan te passen.
In de FIGUREN 14 en 15 is aangenomen dat de 10 groef g loodrechte wanden heeft. In de praktijk zullen de wanden van de inf ormatiegebiedjes echter een van nul graden afwijkende hellingshoek vertonen, als gevolg van de bij de fabrikage van de registratiedrager gebruikte methoden van inschrijven en dupliceren.
15 Zoals beschreven is in het artikel: "Laser beam recording of video-master disks” in; "Applied Optics" Vol 17 No. 3, pag. 2001-2006, wordt de informatie in een zogenaamde master ingeschreven door een op een substraat aangebrachte fotolaklaag te belichten met een 20 laserbundel waarvan de intensiteit wordt gemoduleerd overeenkomstig de in te schrijven informatie. Na het belichten wordt de fotolak ontwikkeld waarbij een kuiltjes-struktuur of een heuveltjesstruktuur ontstaat. Alleen al vanwege de intensiteitsverdeling van de gebruikte 25 inschrijfbundel, zal de uiteindelijke registratiedrager schuine wanden vertonen. Ook het ontwikkelproces beïnvloedt de wandsteilheid; naarmate er langer ontwikkeld wordt, neemt de wandsteilheid toe. Van de ontwikkelde master worden op bekende wijze moederplaten en daarvan 30 weer matrijzen gemaakt. Met de matrijzen kunnen een groot aantal registratiedragers geperst worden. Om daarbij de replika’s gemakkelijk van de matrijs te. kunnen scheiden, zal. men de hellingshoek van de wanden liefst zö groot mogelijk willen kiezen. Om daarbij de gewenste 35 effektieve diepte van de informatiegebiedjes of hoogte van de informatieheuveltjes te bereiken, zal de geometrische diepte of hoogte groter moeten zijn dan in het geval van informatiegebiedjes met loodrechte wanden.
.790 6 5 7 6 PHN 9567 25
In FIGUUR 2 is een klein gedeelte van de tangentiële doorsnede van de registratiedrager volgens FIGUUR 1 weergegeven, terwijl in FIGUUR 3a. een gedeelte van deze registratiedrager in radiële doorsnede is ge-5 tekend. De informatiestruktuur kan bedekt zijn met een laag 6 van goed reflekterend materiaal, zoals Zilver of Alluminium of Titanium. Opgemerkt wordt dat de polarisa-tieeffekten sterker zijn naarmate bet optische geleidings-vermogen van de laag 6 groter is. Op de laag 6 kan nog 10 een beschermlaag 7 aangebracht zijn, die de informatiestruktuur tegen mechanische beschadigingen zoals krassen, beschermt. In de FIGUREN 2 en 3a. zijn verder de tangentiële hellingshoek 0^ en de radiële hellingshoek aangegeven. Deze hellingshoeken zijn van dezelfde orde 15 van grootte.
Het gewenste verschil tussen de effektieve dieptes van de twee soorten informatiegebiedjes 4 en 4* kan, zoals in FIGUUR 3a aangegeven is, gerealiseerd worden door de geometrische dieptes d^ en verschillend te 20 kiezen. Daarbij zijn de gebiedjes 4 bestemd om met evenwijdig gepolariseerde straling uitgelezen te worden, terwijl de gebiedjes 41 bestemd zijn om met loodrecht gepolariseerde straling uitgelezen te worden.
Het gewenste verschil tussen de effektieve 25 dieptes kan, mals in FIGUUR Jb is aangegeven, ook gerealiseerd worden door de radiële hellingshoek van de infonnatiegebiedjes 4 kleiner te maken dan de radiële hellingshoek van de informatiegebiedjes 4*. In een uitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens 30 FIGUUR 3U die in zijn geheel uitgelezen moet worden volgens de centrale apertuur methode en waarin de infor-matiegebiedjes kuiltjes zijn met een diepte van ongeveer 220 nm. en een breedte b van ongeveer 375 tun. is de hellingshoek 0^ ongeveer 25° en de hellingshoek 35 ongeveer 55*· De brekingsindex n van de beschermlaag 8 is 1,5 en de laag 6 is een zilverlaag. Deze registratiedrager is bedoeld voor uitlezing met een uitleesgolf-lengte van 820 nm. en via een uitleesobjektief met een 7906576 PHN 9567 26 numerieke apertuur van 0.58.
In een uitvoeringsvorm van een registratie-drager volgens FIGUUR 3¾ die in zijn geheel met de differentiële methode wordt uitgelezen en waarin de 5 informatiegebiedjes heuveltjes zijn met een hoogte van ongeveer 150 nm. en een breedte b van ongeveer 625 nm. is de hellingshoek van de heuveltjes die met evenwijdig-gepolariseerde straling worden uitgelezen ongeveer 57* en de hellingshoek van de heuveltjes die met loodrecht 10 gepolariseerde straling worden uitgelezen ongeveer 2.5*·
Ook voor deze registratiedrager is een laag 6 een zilverlaag en is de brekingsindex n van de beschermlaag 8:1,5·
De uitleesgolflengte is weer 820 nm. en de numerieke apertuur van het uitleesobjektief is 0,5^·· 15 Het is uiteraard ook mogelijk dat van de informatiegebiedjes 4 en 4’ zowel de geometrische dieptes als de hellingshoeken verschillend zijn.
De in de FIGUREN 3a en 3¾ aangegeven informatiegebied jes zijn geoptimaliseerd voor één uitleesmethode. 20 Het is echter mogelijk dat de informatiegebiedjes 4 geoptimaliseerd zijn voor centrale apertuur uitlezing en de informatiegebiedjes 4' voor differentiële uitlezing.
Een radiële doorsnede van een klein gedeelte van een registratiedrager die daarvoor is ontworpen is in FIGUUR 4 25 weergegeven. De informatiegebiedjes 4' die een fasediepte ψ= 110° moeten opleveren, zijn nu zo ondiep dat deze een· V-vormige struktuur hebben.
Een registratiedrager met twee soorten infor-matiekuiltjes die geoptimaliseerd zijn voor uitlezing 30 met een loodrechte gepolariseerde uitieesbundel, respek-tievelijk met een evenwijdig gepolariseerde uitleesbundel, kan ook zo aangepast worden dat hij geheel met de differentiële methode uitleesbaar is. Dan zullen van zowel de informatiekuiltjes 4 als van de informatiekuiltjes 4’ de 33 radiële doorsneden V-vormig zijn. Het verschil tussen de effektieve dieptes van de informatiegebiedjes 4 en 4’ wordt dan alleen bepaald door de radiële hellingshoeken λ 7906576 PHÏÏ 9567 27 van deze informatiegebiedjes.
Behalve naar hun afmetingen kunnen de informatiegebied j es ook onderscheiden worden naar hun oriëntatie. Xn FIGUUR 5 is een bovenaanzicht van een klein 5 gedeelte van een dergelijke registratiedrager weergegeven. De informatiegebiedjes 4 en de informatiegebiedjes 4’ hebben allen dezelfde afmetingen, ook in hun lengterichtingen 1^ en 1^,. De lengterichtingen 1^ van de informatiegebiedjes 4 maken een hoek ,. die bij voorkeur 90° IQ is, met de lengterichtingen 1^, van de informatiegebiedjes 4·. In een informatiestruktuur met dit soort informatiegebiedjes kan een digitaal signaal opgeslagen zijn, waarbij een bepaalde kombinatie van informatiegebiedjes 4 en 4* en tussengebiedjes 5 een bepaalde kombinatie van 15 digitale nullen en enen voorstellen. De informatiegebiedjes 4 en 4' volgens FIGUUR 5 kunnen ook gebruikt worden om analoge informatie op te slaan. Dan wordt de informatie vastgelegd in de onderlinge afstanden tussen de informatiegebiedjes 4 en die tussen de informatiegebiedjes 4’.
20 De Informatiegebiedjes 4 worden uitgelezen met een uitleesbundel waarvan de polarisatierichting dwars op hun.lengterichting 1^ is. Voor de informatiegebiedjes 4’ is deze uitleesbundel evenwijdig gepolariseerd, en deze informatiegebiedjes worden door deze uitleesbundel 25 vrijwel niet waargenomen.
In een uitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens FIGUUR 5 bestemd om mét de centrale apertuur methode uitgelezen te worden, zijn de informatiegebiedjes ^uiltjes met een diepte van ongeveer 220 nm., 30 een breedte b van ongeveer 375 nm. en een hellingshoek van ongeveer 55°· De brekingsindex n van de laag 8 is 1,5 en de laag 6 is een zilverlaag. Deze registratie ' is bedoeld voor uitlezing met een golflengte van 820 nm. en via een uitleesobjektief met een numerieke apertuur 35 van 0.58.
Van een registratiedrager die bedoeld is om in zijn geheel uitgelezen te worden ofwel met de centrale-apertuur methode ofwel met de differentiële methode 7906575 PHN 9567 28 hebben de naast elkaar gelegen spoorgedeelten verschillende soorten informatiegebiedjes. Bij voorkeur bevat, zoals in FIGUUR 6 aangegeven is, een dergelijke regis-tratiedrager twee spiraalvormige sporen, waarbij de 5 windingen 2 van de ene spiraal 30 tussen de windingen 2’ van de andere spiraal 30’ liggen. Bij het uitlezen van de spiraal 30’ wordt bijvoorbeeld de optische uitlees-kop vanaf de binnenrand van de registratiedrager naar de buitenrand daarvan bewogen. Nadat de laatste winding ^ van deze spiraal uitgelezen is, wordt zonder dat de draairichting van de, de registratiedrager aandrijvende, motor behoeft te worden omgekeerd en wordt de uitlees-kop van de buitenrand naar de binnenrand over de registratiedrager bewogen, zodat de spiraal 30 in omgekeerde ^ richting wordt afgetast.
Bij het uitlezen van een registratiedrager waarvan één soort informatiegebiedjes geoptimaliseerd is voor centrale apertuur uitlezing en de tweede soort informatiegebiedjes voor differentiële uitlezing, * kunnen de twee detektoren waarmee het differentiële informatiesignaal bepaald wordt, ook gebruikt worden voor het verkrijgen van het centrale apertuur informatiesignaal. In het laatste geval worden de uitgangssignalen van de twee detektoren opgeteld. De detektoren zijn dan
AC
verbonden met een elektronisch circuit waarin in eerste tijdsintervallen de detektorsignalen additief worden samengevoegd en in tweede tijdsintervallen subtraktief en waarin de resulterende signalen verder worden bewerkt en geschikt gemaakt voor weergave, bijvoorbeeld met een video-inrichting of met een audio-inrichting. De overdracht sfunkt ie van het systeem waarin de detektorsignalen worden opgetel'd is ietwat verschillend van het systeem waarin de detektorsignalen van elkaar worden afgetrokken. Indien de informatie in gedigitaliseerde vorm 35 is opgeslagen, zal het wisselen van overdrachtsfunktie, bij de overgang van een spoor op een volgend spoor, niet merkbaar zijn in het door de uitleesinrichting uiteinde- 7906576 PHN 9567 29 lijk afgegeven signaal» Is de informatie op andere wijze vastgelegd, bijvoorbeeld in de vorm van een frequentie-gemoduleerd signaal, dan kan het schakelen tussen de overdracht sfunkt ie s wel merkbaar worden. De ene overdrachts-5 funktie zal bijvoorbeeld andere grijstinten of een andere kleurverzadiging in het televisiebeeld geven dan de andere overdrachtsfunktie. Bij een audiosignaal kan het schakelen tussen de overdrachtsfunkties hoorbaar worden als een ongewenste frequentie.
10 Indien een televisieprogramma in een regis- tratiedrager is opgeslagen waarbij één televisiebeeld per omwenteling is ingeschreven, zal bij een rotatie-snelheid van 25 omw./sec. in het televisiebeeld een flikkering met een frequentie van 12,5 Hz. optreden, 15 tengevolge van de variatie in de grijstinten of in de kleurverzadiging. Een flikkering met deze frequentie is nog zichtbaar voor het menselijk oog en daardoor hinderlijk.
Om dit effekt onzichtbaar te maken kunnen de 20 informatiegebiedjes van opeenvolgende spoorgedeelten binnen één spoor verschillend gemaakt worden. In FIGUUR 7 is een gedeelte van een dergelijke uitvoeringsvorm van een registratiedrager weergegeven. Deze FIGUUR toont een groter gedeelte van de registratiedrager dan FIGUUR 1, 25 zodat de afzonderlijke informatiegebiedjes niet meer te onderscheiden zijn. De informatiesporen zijn verdeeld in gedeelten a, die opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes die met een eerste polarisatierichting en met de differentiële methode uitgelezen worden, en in gedeelten b, 30 die opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes die met de tweede polarisatierichting en met de centrale-apertuur methode uitgelezen worden. Bij voorkeur wordt bij centrale -apertuur uitlezing de loodrechte gepolariseerde bundel gebruikt en bij de differentiële uitlezing de 35 evenwijdig gepolariseerde bundel.
In FIGUUR 8 is een tangentiële doorsnede van een gedeelte van de registratiedrager volgens FIGUUR 7, terplaatse van de overgang van een spoorgedeelte a naar 7906576 - PHN 9567 30 een spoorgedeelte b, in tangentiële doorsnede getekend.
Na het voorgaande spreekt deze FIGUUR voor zich.
In het geval van een televisieprogramma bevatten de spoorgedeelten a en b telkens de informatie 5 van één televisielijn. Indien het televisiebeeld opgebouwd is uit 625 lijnen, wordt er met een frequentie in de orde van 7,5 KHz. geschakeld tussen het ene uitlees-systeem en het andere. Een flikkering met deze hoge frequentie is niet meer zichtbaar.
10 Om bij het uitlezen van de registratiedrager op tijd te kunnen overschakelen van optellen van de detek-torsignalen naar aftrekken van deze signalen, en omgekeerd, kan op de registratiedrager ter plaatse van de overgangen tussen de spoorgedeelten a en b een piloot-15 signaal opgeslagen zijn. Een dergelijk pilootsignaal kan , ook opgetekend zijn op een registratiedrager die een audioprogramma bevat.
Indien een televisiesignaal opgetekend is, kunnen de rastersynchronisatie-impulsen of de beeldsyn-20 chronisatie-impulsen gebruikt worden als schakelsignaal, zodat geen apart pilootsignaal nodig is.
In FIGUUR 9 is een radiële doorsnede van een v klein gedeelte van een registratiedrager die twee infor-matielagen 31 en 311 bevat getekend. De informatielaag 20 31 is opgebouwd uit een eerste soort informatiegebiedjes 4 en de informatielaag 31' uit een tweede soort informatiegebiedjes 4'. Daarbij kunnen óf de hellingshoeken (θ^ en θ^) óf de dieptes (d^ en d^) óf, zoals in FIGUUR 9 getoond is, zowel de hellingshoeken als de dieptes 20 van de gebiedjes 4 en 4', die weer kuiltjes of heuveltjes kunnen zijn, verschillend zijn. Ook is het mogelijk dat de informatiegebiedjes 4 en 4’ allen dezelfde afmetingen hebben en dat lengterichtingen van de gebiedjes 4 dwars op die van de gebiedjes 4’ zijn.
oc
De spoorgedeelten van de informatielaag 31 kunnen recht boven die van de informatielaag’ 31 * gelegen zijn. Bij voorkeur liggen, zoals in FIGUUR 9 getoond is, 790657& I ·„ PHN 9567 31 de spoorgedeelten van de ene informatielaag naast die van de andere inf ormatielaag.
In een registratiedrager met twee informatie-lagen kunnen deze lagen ook elk twee soorten informatie-S gebiedjes bevatten. Een radiële doorsnede van een klein gedeelte van een dergelijké registratiedrager is in FIGUUR 10 weergegeven. In elk van de infonnatielagen kan dan de spoorperiode met bijvoorbeeld een faktor twee verkleind worden, zodat de totale informatie-inhoud 10 bijvoorbeeld een faktor vier groter is dan de informatie-ihhoud van een bekende registratiedrager met slechts één informatielaag en één soort informatiegebiedjes. Daarbij moeten wel de spoorgedeelten van de eerste infor-matielaag die opgebouwd zijn uit een eerste soort infor-15 matiegebiedjes gelegen zijn tussen de spoorgedeelten van de tweede informatielaag die uit dezelfde soort informa-tiegebiedjes opgebouwd zijn, zoals FIGUUR 10 toont.
Opgemerkt wordt dat in deze FIGUUR, evenals in de voorgaande FIGUREN, duidelijkheidshalve de af-20 metingen van de informatiegebiedjes overdreven groot ten opzichte van bijvoorbeeld de dikte van het substraat 8 zijn voorgesteld.
25 30 35 7906576 PHN 9567 32
Er is, bijvoorbeeld in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 Ο2859 (PHN 9062) reeds voorgesteld een optische registratiedrager te gebruiken als opslagmedium voor andere dan video-informatie, en speciaal als opslagme-5 dium waarin de gebruiker zelf informatie kan inschrijven.
Te denken valt daarbij aan informatie gekeverd door een (kantoor-)komputer of aan in een ziekenhuis gemaakte rönt-genopnamen.Voor deze toepassing krijgt de gebruiker een registratiedrager toegeleverd die voorzien is van een, bij-10 voorbeeld spiraalvormig, zogenaamd servospoor dat zich over het gehele registratiedrageroppervlak uitstrekt
Tijdens het inschrijven van de informatie door de gebruiker wordt de radiële positie van de inschrijfvlek van het servospoor gedebekteerd en bijgeregeld met behulp van 15 een opto-elektronisch .servosysteem, zodat de informatie met-grote nauwkeurigheid wordt ingeschreven in een spiraalvormig spoor met konstante spoed, of in koncentrische sporen met konstante spoorafstand. Het servospoor is verdeeld in een groot aantal sektoren, bijvoorbeeld 128 per spooromwen-20 teling.
FIGUUR 16 toont een dergelijke registratiedrager 40. De koncentrische servosporen zijn aangegeven met 41 en de sektoren met 42. Elke sektor bestaat uit een spoorge-deelte 44, waarin informatie in geschreven kan worden en 25 een sektoradres 43 waarin naast andere besturingsinformatie het adres van het bijbehorende spoorgedeelte 44 in bijvoorbeeld digitale vorm gekodeerd is in adresinformatie-gebied-jes 45· De adresinformatie-gebiedjes zijn in de spoorrich-ting van elkaar gescheiden door tussengebiedjes 46. De 3° adresinformatiegebiedjes zijn bij voorkeur in het registra-tiedrageroppervlak geperste kuiltjes of boven dit oppervlak uit stekende heuveltjes.
Volgens de uitvinding zijn, zoals de inzet van FIGUUR 16 toont, de lengterichtingen van de adresinformatie-^ gebiedjes 45 en 45' van twee naast elkaar gelegen sektora-dressen onderling loodrecht of nagenoeg loodrecht en hebben deze gebiedjes uniforme afmetingen. Deze afmetingen zijn ten- opzichte van de golflengte van de uitleesbundel zodanig .790 65 7 6 PEN 9567 33 gekozen dat zij een maximale modulatie veroorzaken in een uitleesbundelkomponent met een polarisatierictiting evenwijdig aan hun lengterichting en tegelijkertijd vrijwel niet waargenomen worden door een uitleesbundelkomponent met een 5 polarisatierichting dwars op hun lengterichting. De twee servospoorgedeelten met onderling loodrecht georienteerde adresinformatie-gebiedjes kunnen, bij gebruik van twee onderling loodrecht gepolariseerde uitleesbundelkomponenten, dicht bij elkaar gelegd worden, zodat de informatiedicht-10 heid erg groot kan zijn.
Daarbij is het nodig dat ook de informatiegebied-jes die in twee naast elkaar gelegen blanke spoorgedeelten 44 ingeschreven worden zich van elkaar onderscheiden, bijvoorbeeld naar hun oriëntatie. In de inzet van FIGUUR 16 15 zijn deze informatiegebiedjes 47 en 47' gestippeld weergegeven.
In FIGUUR 16 is duidelijkheidshalve de breedte van de sporen 41 overdreven groot voorgesteld ten opzichte van de lengten van de sektoren 42.
20 De uitvinding kan ook toegepast worden bij het inschrijven door de gebruiker van zijn eigen informatie.
Dan zullen bijvoorbeeld in de registratiedrager die de gebruiker toegeleverd krijgt de adresinformatie-gebiedjes in de sektoradressen allen dezelfde oriëntatie en afmetingen 25 hebben. De informatie van de gebruiker zal nu verdeeld worden over twee sporen die bijvoorbeeld aan weerszijden van het servospoor gelegen zijn, waarbij de lengterichting van informatiegebiedjes in het eerste informatiespoor dwars op die van de informatiegebiedjes in het tweede spoor is. In 30 FIGUUR 17 is een klein gedeelte van een dergelijke, door de gebruiker ingeschreven, registratiedrager getekend.
De sektoradressen 43 van de sporen 41 zijn opge— bouwd uit adresinformatie-gebiedjes 48. Bij elk sektoradres 43 behoort een bepaald informatieblak. De informatie van 35 een dergelijk blok is verdeeld over twee informatiegedeel-ten 50 en 50'· De lengterichting van de informatiegebiedjes 47 in het informatiespoorgedeelte 50 is dwars op die van de informatiegebiedjes 47' van het informatiespoorgedeelte 50’.
7900576 PHN 9567 3k
Het is ook mogelijk dat één van de informatie-spoorgedeelten 50 en 50' samenvalt met een blank spoorge- deelte 44.
De informaties die in de twee informatiespoorge-5 deelten 50 en 50· opgeschreven worden behoeven niet tot één blok informatie te behoren, maar kunnen ook van verschillende soort zijn en bijvoorbeeld deel uitmaken van twee verschillende programma's.
In een uitvoeringsvorm van een door de gebruiker 10 ingeschreven registratiedrager, waarin de informatielaag een metaallaag is en de informatiegebiedjes 47 en 47' bestaan uit in deze laag gesmolten kuiltjes, is de breedte van de informatiegebiedjes 47 en 47' ongeveer 270 nm. Deze gebiedjes worden ingeschreven en uitgelezen met een diode-15 laserbundel met een golflengte van 820 nm, met een objek-tief met een numerieke apertuur van ongeveer 0,58 en via een substraat met een brekingsindex n = 1,5· Ook voor een breedte van de informatiegebiedjes tussen 200 en 400 nm. wordt nog een aanvaardbaar resultaat verkregen.
20 De voor de uitlezing van de registratiedrager be nodigde uitleesbundelkomponenten met onderling loodrechte polarisatierichtingeh kunnen op verschillende wijzen worden verkregen. Zoals in FIGUUR 11 aangegeven is, kan in de stra-lingsweg vóór een polarisatie-ongevoelige bundeldeler 17 25 een plaatje 33 aangebracht zijn dat om een as 36 draaibaar is. Dit plaatje bestaat uit twee gedeelten 34 en 35* waarbij het gedeelte 34 van dubbelbrekend materiaal is en voor de gebruikte straling een half-lambda plaat vormt, terwijl het gedeelte 35 bijvoorbeeld van glas is. De bron 10 zendt 30 lineair-gepolariseerde straling uit waarvan de polarisatie-richting bijvoorbeeld evenwijdig aan de lengterichting van " de informatiegebiedjes op de registratiedrager is. Wanneer het gedeelte 35 van het plaatje 33 in.de stralingsweg gedraaid is, verandert de polarisatierichting van de bundel 11 niet, en is deze bundel geschikt voor het uitlezen van een soort informatiegebiedjes. Bevindt het gedeelte 34 van het plaatje 33 zich in de stralingsweg, dan wordt de polarisatierichting van de uitleesbundel 11 over 90° gedraaid 7906575 PHN 9567 35 en is deze bundel geschikt voor bet uitlezen van de tweede soort informatiegebiedjes.
Het plaatje 33 is bij voorkeur ter plaatse van de nauwste insnoering van de bundel 11 aangebracht. Het kan 5 ook tussen de hulplens 12 en de stralingsbron 10 aangebradt zijn.
Het plaatje 33 kan ook gebruikt worden indien het zogenaamde terugkoppel-effeet, bij uitlezing met een diode-laser als stralingsbron,benut wordt. Daarbij wordt gebruikt 10 gemaakt van het feit dat, wanneer de door de diodelaser uitgezonden stralingsbundel door de registratiedrager naar de diodelaser wordt gereflekteerd, de intensiteit van de uitgezonden laserbundel en de elektrische weerstand van de diodelaser toenemen. Bij het aftasten van een informatie-15 spoor van de fegistratiedrager met een dergelijke laserbundel variëren de genoemde intensiteit en elektrische weerstand overeenkomstig de opeenvolging van informatiegebiedjes in het betreffende spoor. De registratiedrager kan dan worden uitgelezen door bijvoorbeeld de intensiteitsvaria—-20 ties van de laserbundel te detekteren met een fotodiode aan de achterkant van de diodelaser. Er is dan geen bundeldeler nodig om de heengaande en terugkerende bundel van elkaar te scheiden.
Ook wanneer in een uitleesinrichting waarin van 25 het terugkoppel-effekt gebruik gemaakt wordt de half-lambda plaat in de bundel aangebracht is,.zal, omdat deze plaat tweemaal doorlopen wordt, de polarisatierichting van de door de diodelaser opgevangen uitleesbundel gelijk zijn aan die van de door de diodelaser uitgezonden bundel.
30 De twee bundelkomponenten met onderling loodrech te polarïsatierichtingen kunnei ook verkregen worden door de laserbron te bevestigen op een in twee, ongeveer over 90° verschoven, standen instelbare drager. Daarbij is voornamelijk gedacht aan een half-geleider-diodelaser als stralings-35 bron. Het is ook mogelijk twee diodelasers te gebruiken die stralingsbundels uitzenden waarvan de polarïsatierichtingen dwars op elkaar staan. Deze lasers kunnen op een gemeenschappelijke drager bevestigd zijn. Door draaien van deze 7906576 PHN 9567 j6 drager kan de polarisatierichting van de op de infromatie-struktuur geprojekteerde straling veranderd worden.
De signalen voor het draaien van het plaatje 33 of van de laserbron kunnen worden afgeleid uit het van de 5 registratiedrager uitgelezen signaal. Op deze registratie-drager zijn dan merktekens aangebracht die aangeven wanneer de polarisatierichting van de uitleesbundel veranderd moet worden.
De hierboven aangegeven methoden voor het verkrij-10 gen van twee onderling loodrecht gepolariseerde bundelkom-ponenten zijn niet bruikbaar in een uitleesrichting waarin reeds polarisatiegevoelige elementen voorkomen. Dan kan gebruik worden gemaakt van de in FIGUUR 18 aangegeven oplossing. In deze FIGUUR is 17' een polarisatiegevoelig deel-15 prisma dat gebruikt wordt om de door de informatiestruktuur gemoduleerde uitleesbundel te scheiden van de door de bron uitgezonden bundel. De stralingsbron 10 is een diodelaser die een lineair gepolariseerde bundel uitzendt, waarvan de polarisatierichting een hoek van 45° maakt met de lengte-20 richting van een soort informatiegebiedjes op de registratiedrager. In de stralingsweg is achter het prisma 17’ een polarisatiedraaier 37 aangebracht die de polarisatierichting van zowel de door de stralingsbron 10 uitgezonden bundel als die van de door de informatiestruktuur gereflekteer— 25 de bundel over 45° linksom en over 45° rechtsom kan draaien. De polarisatiedraaier kan een Earcday-rotator zijn. Met behulp van deze rotator kan de polarisatierichting van de uitleesbundel geschakeld worden tussen evenwijdig aan en dwars op de lengterichting van de informatiegebiedjes en 2° omgekeerd, of voor het uitlezen van de registratiedrager volgens FIGUUR 5 tussen evenwijdig aan de lengterichting van de eerste soort informatiegebiedjes en evenwijdig aan de lengtrichting van de tweede soort informatiegebiedjes.
De polarisatiedraaier 37 ®orgt er tevens voor dat de door
QC
de informatiestruktuur gemoduleerde uitleesbundel een polarisatierichting heeft die dwars is op die van de door de bron uitgezonden bundel, waardoor de eerstgenoemde bundel door het polarisatiegevoelige prisma 17* uit de stralings- 7906575 PHN 9567 37 weg en naar de detektor 19 wordt gereflekteerd.
In de tot nu besproken uitvoeringsvorm van de uitieesinrichting wordt de registratiedrager steeds door straling met slechts één polarisatierichting getroffen, en 5 wordt alle door de st'ralingsbron geleverde straling voor de uitlezing benut.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitleesin-richting maakt de polarisatierichting van de uitleesbundel ter plaatse van de informatiestruktuur een hoek van k5° met 10 d.e lengterichting van de informatiegebiedjes. Deze bundel kan samengesteld gedacht worden uit twee bundelkomponenten, waarvan de eerste een polarisatierichting heeft die evenwijdig is aan de lengterichting van de informatiegebiedjes en de tweede een polarisatierichting die dwars op de genoan-15 de lengterichting is. In een dergelijke inrichting moet het stralingsgevoelige detektiestelsel polarisatiegevoelig zijn Daartoe kan, zoals in FIGUUR 19 getoond wordt, een draaibare polarisatie-analysator 38, waarvan de door-laatrichting met 39 is aangegeven, aangebracht zijn vdór 20 een enkelvoudige detektor I9. In FIGUUR 19 is van de uit-leesinrichting slechts het gedeelte in de buurt van de detektor 19 aangegeven. Voor het overige is de inrichting a-naloog aan die volgens FIGUUR 11, waarin dan wel het plaatje 33 is weggelaten. In FIGUUR 19 zijn de bundelkomponenten 25 met onderling loodrechte polarisatierichtingen door de getrokken lijnen 11’, respectievelijk de gestreepte lijnen 1P1 aangegeven. De bundels 11’ en 11f1 vallen in werkelijkheid samen. In de getekende stand van de analysator wordt de bundel 11’' doorgelaten naar de detektor en kan een eerste soort informatiegebiedjes uitgelezen worden. Is de analysator over 90° gedraaid, dan wordt de bundel 11** doorgelaten en kan de tweede soort informatiegebiedjes uitgelezen worden.
Het polarisatiegevoelige detektiestelsel kan, zoals in FIGUUR 20 aangegeven is, ook gevormd worden door een polarisatiegevoelig deelprisma IfO en twee detektoren 19' en 19 * f. Het prisma 40 laat de bundel 11* met een eerste polarisatierichting door naar de detektor 19' en re- 79 0 657 ff 9 »· PHN 9567 38 flekteert de bundel 111' met een tweede polarisatierichting, dwars op de eerste polarisatierichting, naar de detektor 19''· Het uitgangssignaal Si'van de detektor 19' representeert de informatie die opgeslagen is in een eerste soort 5 informatiegebiedjes, en het uitgangssignaal Si11 van de detektor 19'’ de informatie die opgeslagen is in de tweede soort informatiegebiedjes. In een, met weergegeven, elektronische schakeling voor het verwerken van de detektorsig-nalen zijn dan voorzieningen getroffen voor het. afwisselend 10 doorlaten van het signaal Si· en het signaal 3111.
In een verdere uitvoeringsvorm van een polarisa-tiegevoelige detektiestelsel is het polarisatiegevoélige prisma 40 van FIGUUR 20 vervangen door een neutrale bundel-deler en is voor elk der detektoren 19' en 19'' een palari-15 satie-analysator aangebracht. De doorlaatrichtingen van de twee analysatoren staan dwars op elkaar.
Het is denkbaar dat de polarisatierichingen van de uitleesbundelkomponenten niet precies evenwijdig aan en dwars op de lengterichting van een soort informatiegebied— 20 jes zijn, dus voor de in de FIGUREN 19 en 20 aangeduide uitleesinrichtingen : dat de polarisatierichtingen van de 1 o uitleesbundel niet precies een hoek van 45 met de spoor-richting maakt. Dit geeft de mogelijkheid om het signaal van een van de uitleesbundelkomponenten te vergroten ten 25 opzichte van het signaal van de andere uitleesbundelkompo-nent. Daardoor kunnen de toleranties voor een soort informatiegebied jes , indien die wat moeilijker te maken zijn, vergroot worden. De genoemde afwijking in de polarisatierichtingen zou in de orde van 20 $ tot 30 % kunnen liggen.
30 Inrichtingen waarmee informatie zowel ingeschre ven als uitgelezen kan worden zijn bekend. Zo is in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 02 859 (PHN 9062) waarvan de inhoud deel uitmaakt van deze beschrijving, een gekombineerde inschrijf-uitleesinrichting beschreven, waar-35 in de inschrijfbundel en de uitleesbundel door eenzelfde stralingsbron geleverd worden. Daarin wordt, bijvoorbeeld met een intensiteitsmodulator, de intensiteit van de door de stralingsbron geleverde bundel geschakeld tussen een 7906576 a PHN 9567 39 eerste (schrijf1-) niveau en een tweede niveau dat wel voldoende hoog is om informatie te kunnen uitlezen maar niet voldoende hoog om informatie te kunnen inschrijven. Xn de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage No. 74 02289 5 is een inschrijf-inrichting beschreven, waarin een uitlees-vlek op korte afstand achter een inschrijfvlek op de infor-matielaag geprojekteerd wordt. Met deze uitleesvlek kan ge-kontroleerd worden of de zojuist ingeschreven informatie overeenstemt met de informatie die ingeschreven moet worden. 10 In FIGUUR 21 zijn de voor de onderhavige uitvin ding belangrijke elementen van een gekombineerde inschrijf-uitieesinrichting aangegeven. Als stralingsbron wordt een gaslaser 60, bijvoorbeeld een HeNe-laser, gebruikt. De intensiteit van de laserbundel 61 wordt gevarieerd met behulp 15 van een intensiteitsmodulator 62, bijvoorbeeld een akou- optische sto-optische modulator of een elektro-/ modulator, die gekontroleerd wordt door een stuurcircuit 63· De laserbundel wordt door een draaibare spiegel 64 naar het objektief-stelsel 65 gereflekteerd, welk objektiefstelsel de bundel 20 fokusseert tot een stralingsvlek V in het informatievlak, aangegeven door de servosporen 4l, van de registratiedrager 1 .
Een langwerpige inschrijfvlek waarvan de lengterichting instelbaar is kan verkregen worden door in de 25 stralingsweg, en bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de in-treepupil van het objektiefstelsel 65, een draaibaar diafragma 66 met een diafragma-spleet 67 aan te brengen. Wanneer het diafragma niet aanwezig is vult de bundel 61 de pupil van het objektiefstelsel volledig en wordt een bui-30 gingsbegrensde ronde stralingsvlek op de informatielaag gevormd. Indien het diafragma in de stralingsweg is gebracht wordt de bundel 61 in één richting, namelijk de richting van de diafragmaspleet 67» volledig doorgelaten, en in een richting dwars daarop grotendeels tegengehouden. De pupil 35 van kg-fc objektiefstelsel 65 wordt dan niet meer optimaal gevuld. De inschrijfvlek is dan een langwerpige vlek waarvan de lengterichting dwars op de lengterichting van de diafragmaspleet is. Zou de diafragmaspleet 67 de fiktieve 7906570 PHN 9567 in FIGUUR 21 getekende stand hebben, dan zou de lengterichting van de langwerpige vlek samenvallen met de spoorrich-ting. In werkelijkheid zal de diafragmaspleet twee standen kunnen, aannemen, namelijk onder hoeken van + 45° en - 45° 5 met de in FIGUUR 21 aangegeven stand, waardoor de lengterichting van de inschrijfvlek hoeken van + 45° en - 45° met de lengterichting van de sporen kan maken.
Tijdens het uitlezen wordt, bij voorkeur en zoals met de pijl 68 in FIGUUR 21 aangegeven is, het diafragema 10 uit de stralingsweg geschoven, zodat de uitleesvlek een ronde stralingsvlek is.
De langwerpige inschrijfvlek met instelbare oriair· tatie kan, in plaats van met een draaibaar diafragma, ook met een draaibare cylinderlens verkregen worden.
15 Het diafragma of de cylinderlens zou ook gebruikt kunnen worden in een inrichting met een diodelaser als stralingsbron. Een dergelijke diodelaser is in FIGUUR 22 aangegeven met 70. De intensiteit van de bundel geleverd door de diodelaser kan gestuurd worden door variatie van de 20 elektrische stroom door de elektroden 71 op de diodelaser 70. De elektrische stroom wordt geleverd door een stroombron 74 die gekontroleerd wordt door een stuurcircuit 63* Nu levert een diodelaser in vele gevallen een astigmatische bundel, dus een bundel met een dwarsdoorsnede die in een 25 eerste richting groter, bijvoorbeeld een faktor twee, is dan in een richting dwars op de eerste richting. Wil met een diodelaser de pupil van het objektiefstelsel volledig gevuld worden, dan moet een extra element, bijvoorbeeld een cylinderlens, in de stralingsweg aangebracht worden voor 30 het korrigeren van het astigmatisme. In de gfekombineerde inschrijf-uitleesinrichting kan echter een voordelig gebruik van het astigmatisme van de diodelaser gemaakt worden. Door de diodelaserbundel ongekorrigeerd door het objektief-stelsel te sturen wordt een langwerpige stralingsvlek ver-kregen. De oriëntatie van deze vlek ten opzichte van de sporen kan ingesteld worden door de diodelaser 70 te draaien. Daartoe kan deze laser bevestigd zijn op een houder 72 -.die„óm een as 73 draaibaar is.
7906575 PHN 9567 4l
In de tot nu toe beschreven uitvoeringsvormen van de inschrijf-uitleesinrichting worden de tijdens het uitlezen benodigde polarisatiekomponenten verkregen op een der wijzen zoals beschreven in de FIGUREN 11, 18, 19 en 20. 5 Indien met de inrichting bij elk sektoradres twee informatiespoorgedeelten (50 en 50' in FIGUUR 17) ingeschreven en uitgelezen moeten worden, moet de stralingsvlek na het inschrijven, respektievelijk het uitlezen, van het eerste informatiespoorgedeelte over een afstand gelijk aan de 10 breedte van het servospoor plus de breedte van een informa-tiespoorgedeelte (in het geval van FIGUUR 17)s of over een afstand gelijk aan de breedte van het servospoor, indien één informatiespoorgedeelte 50 of 50' samenvalt met het servospoor, verplaatst worden in een richting dwars op de 15 spoorrichting. Voor dit verplaatsen van de stralingsvlek kan gebruik gemaakt worden van de kantelbare spiegel 64 die reeds in de inrichting aanwezig was voor de spoorvolging. Tijdens het inschrijven wordt voor het positioneren van de inschrijfvlek het servospoor als referentie gebruikt. Tij-20 dens het uitlezen kan zowel het servospoor als een informa-tiespoorgedeelte 50 of 50' als referentie gebruikt worden.
Bij het inschrijven, respektievelijk uitlezen, van twee informatiespoorgedeelten 50 en 50' wordt een sek-tor 42 tweemaal afgetast, waarbij tijdens elke aftasting 25 één informatiespoorgedeelte 50 of 50' wordt ingeschreven of gelezen.
Bij het inschrijven van de twee soorten informatiegebied jes waarvan de lengterichtingen dwars op elkaar staan, kan met voordeel gebruikt worden van een op zich-30 zelf bekend effekt. Bij gebruik van een objektiefstelsel met een hoge numeriak-apertuur is binnen de stralingsvlek de verdeling van de elektrische veldenergie, welke velde-nergie er voor zorgt dat gaatjes in de informatielaag gebrand worden,namelijk astigmatisch. ¥at de elektrische ^ veldenergie betreft is de vlek in de polarisatierichting van de straling uitgestrekter dan in een richting dwars op de polarisatierichting. Bij gebruik van een objektiefstelsel met een numerieke apertuur van 0,85 is de lengte 30 $ 7906576 s ~ PHN 9567 42 groter dan de breedte. Door in de inrichting volgens Figuur 22 de polarisatierichting van de laserbundel geschikt te kiezen kan door genoemd effekt de effek-tieve inschrijfvlek smaller worden.
5 10 15 20 25 30 790 65 7 5 35

Claims (23)

1. Registratiedrager waarin informatie is aan gebracht in een optisch, uitleesbare informatiestruktuur 5 die opgebouwd is uit.in sporen gerangschikte informatiegebiedjes die in de spoorrichting afwisselen met tussen-gebiedjes , waarbij de naast elkaar gelegen spoorge-deelten zich van elkaar onderscheiden doordat zij opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes van een eerste soort, 10 respektievelijk uit informatiegebiedjes van een tweede soort, met het kenmerk, dat de informatiegebiedje allen langwerpig zijn, dat de eerste soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie hebben dat zij -in een eerste uitleesbundelkomponent waarvan de polarisatierichting 15 evenwijdig aan de lengterichting van deze informatiegebiedjes is en waarvan de effektieve golflengte minstens in de orde van grootte van de breedte van de informatiegebiedjes is, een maximale modulatie veroorzaken en tevens in een tweede uitleesbundelkomponent, waarvan 20 de polarisatierichting dwars op de lengterichting van de informatiegebiedjes is en waarvan de effektieve golflengte gelijk aan die van de eerste uitleesbundelkomponent is, een minimale modulatie veroorzaken, en dat de tweede soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie 25 hebben dat zij in de eerste uitleesbundelkomponent een minimale modulatie veroorzaken en tevens in de tweede uitleesbuhdeIkomponent een maximale modulatie veroorzaken.
2. Registratiedrager volgens conclusie 1, waarin 30 de lengterichtingen van de twee soorten informatiegebiedjes samenvallen met de lengterichting van de sporen waarin deze informatiegebiedjes gelegen zijn, met het kenmerk, dat de twee soorten van informatiegebiedjes van elkaar onderscheiden zijn doordat minstens een van de, 35 niet door opgeslagen informatie bepaalde, afmetingen van deze gebiedjes verschillend zijn.
3. Registratiedrager volgens conclusie 2, waarin 7906575 ................................. PHN 9567 ^ de informatiegebiedjes buiten het vlak van de tussen-gebiedjes liggen, met het kenmerk, dat voor de eerste soort informatiegebiedjes de afstand tussen de top van de informatiegebiedjes en het vlak van de tussengebied-5 jes groter is dan de.overeenkomstige afstand voor de tweede soort informatiegebiedjes.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3» waarin de informatiegebiedjes buiten het vlak van de tussenge-biedjes liggen, met het kenmerk, dat voor de eerste 10 soort informatiegebiedjes de hellingshoek tussen de wanden · van deze gebiedjes en een normaal op de registratiedrager kleiner is dan de hellingshoek van de tweede soort in-formatiegebiedjes.
5. Registratiedrager volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat van de, met de eerste uitleesbundelkomponent waargenomen, eerste soort informatiegebiedjes de fase— diepte gelijk is aan die van de, met de tweede uitleesbundelkomponent waargenomen, tweede soort informatiege-biedjes.
6. Registratiedrager volgens conclusie 2 waarin de informatiegebiedjes buiten het vlak van de tussenge-biedjes liggen, met het kenmerk, dat de,, met de eerste uitleesbundelkomponent waargenomen, eerste sooort in-formatiegebiedjes een eerste fasediepte hebben die ver-25 schillend is van een tweede fasediepte behorende bij de, met de tweede uitleesbundel waargenomen, tweede soort informatiegebiedj es.
7. Registratiedrager volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste fasediepte ongeveer 110“ is, 30 terwijl de tweede fasediepte ongeveer 180° is.
8. Registratiedrager volgens conclusie 1, waarin de twee soorten informatiegebiedjes dezelfde afmetingen hebben, met het kenmerk, dat de lengterichting van de eerste soort informatiegebiedjes dwars op die van de 35 tweede soort informatiegebiedjes is.
9. Registratiedrager volgens conclusie 1 die rond en schijfvormig is, met het kenmerk, dat opeenvol- 7906576 PHN 9567 h5 - —. gende spoorgedeelten binnen een spooromwenteling van _________ elkaar onderscheiden zijn doordat zij opgebouwd zijn uit informatiegebiedjes van de eerste soort, respektie-velijk uit informatiegebiedjes van de tweede soort.
10. Registratiedrager volgens conclusie 1, die rond en schijfvormig is, mét het kenmerk, dat de informaties truktuur twee spiraalvormige sporen bevat, waarvan het eerste, respektievelijk tweede, opgebouwd is uit informatiegebiedjes van de eerste, respektievelijk 10 tweede, soort, en waarbij de spooromwentelingen van het eerste spiraalvormige spoor tussen die van het tweede spiraalvormige spoor gelegen zijn.
11. Registratiedrager volgens conclusie 1, voorzien van twee informatielagen, met het kenmerk, dat 15 een eerste informatielaag alleen informatiegebiedjes van een eerste soort en de tweede informatielaag alleen informatiegebiedjes van de tweede soort bevat.
12. Registratiedrager volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de spoorgedeelten van de eerste infor- 20 matielaag tussen die van de tweede infonnatielaag gelegen zijn.
13· Registratiedrager volgens conclusie 1, voor zien van twee informatielagen, met het kenmerk, dat een informatielaag twee soorten informatiegebiedjes 25 bevat, waarbij de spoorgedeelten van de twee informatielagen die opgebouwd zijn uit dezelfde soort informatiegebiedjes naast elkaar gelegen zijn.
14. Registratiedrager volgens conclusie 8, in welke registratiedrager een gebruiker ixi bepaalde 30 registratiedrager-gedeelten voor hem nuttige informatie kan inschrijven, met het kenmerk, dat reeds aanwezige informatie servo-informatie is in de vorm van in een optisch detekteerbaar servospoor opgenomen sektor-adressen waarin adressen van bijbehorende nog onbeschreven oe registratiedrager-gedeelten, die met straling inschrijf-baar materiaal bevatten, aangebracht zijn, waarbij de lengterichtingen van de informatiegebiedjes in twee ~7~r r6 5 7 ff_ 9 * PHN 9567 46 _________naast elkaar gelegen sektoradressen dwars op elkaar ___ staan.
15· Registratiedrager volgens conclusie 8, voor zien van door een gebruiker zelf ingeschreven informatie, 5 met het kenmerk, dat een opzicht detekteerbaar servo-spoor aanwezig is waarin sektoradressen opgenomen zijn, dat de informatie behorende bij een bepaald sektoradres aangebracht is in twee informatiesporen waarvan er minstens één ten opzichte van het servospoor en dwars Μ op de spoorrichting verschoven is, en dat de lengterichting van de informatiegebiedjes in een informatie-spoor dwars op die van de informatiegebiedjes in het tweede informatiespoor is.
16. Inrichting voor het uitlezen van een regis- 10 tratiedrager volgens conclusie 1, welke inrichting voorzien is van een optisch uitleessysteem bevattende een, een uitleesbundel leverende, stralingsbron, een objektief-stelsel voor het fokusseren van de uitleesbundel tot een uitleesvlek op de informatiestruktuur en een stralings— 20 gevoelig detektiestelsel voor het omzetten van de door de informatiestruktuur gemoduleerde uitleesbundel in een elektrisch signaal, met het kenmerk, dat de door het optische uitleessysteem geleverde uitleesbundel ter plaatse van de informatiestruktuur twee, al dan niet ge-25 lijktijdig aanwezig zijnde, uitleesbundelkomponenten omvat, waarvan de polarisatierichtingen dwars op elkaar staan en evenwijdig aan, respektievelijk dwars op, de lengterichting van een soort informatiegebiedjes zijn.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het :^ kenmerk, dat op, een positie tussen de stralingsbron en j < het objektiefstelsel een half-lambda plaat aanwezig is i | die in en uit de uitleesbundel bewogen kan worden, waarin j lambda de golflengte van de uitleesbundel is.
18. Inrichting volgens conclusie 16, waarin de OC stralingsbron een diodelaser is, met het kenmerk, dat de diodelaser, over een hoek van 90° draaibaar is opge- ί 3 ; steld. i ~Γ9~(Γ6 5 7 6_' ..... j PHN 9567 47 ____19. Inrichting volgens conclusie 16, waarin ________ tussen de stralingsbron en het objektiefstelsel een polarisatiegevoelige bundeldeler is aangebracht, met het kenmerk, dat de polarisatierichting van de door de 5 bron geleverde uitleesbundel een hoek van ongeveer 45e maakt met de lengterichting van een soort informatiegebied jes, en dat tussen de bundeldeler en het objektief-stelsel een polarisatiedraaier is aangebracht, die de pólarisatierichting van zowel de door de stralingsbron 10 uitgezonden uitleesbundel als de door de informatie- struktuur gereflekteerde uitleesbundel afwisselend over een hoek van ongeveerΆ5e en een hoek van ongeveer -45° draait.
20. Inrichting volgens conclusie 16, met het 15 kenmerk, dat de polarisatierichting van de door de stralingsbron geleverde uitleesbundel ter plaatse van de informatiestruktuur een hoek van ongeveer 45° maakt met de lengterichting van een soort informatiegebied jes, en dat het detektiestelsel een polarisatie-20 gevoelig stelsel is.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het detektiestelsel wordt gevormd door een polarisatiegevoelige bundeldeler en twee stralingsgevoelige detektoren geplaatst in de afzonderlijke stra- 25 lingsweg®i*· van de door de bundeldeler gevormde deelbundels.
22. Inrichting volgens conclusie 16 voor het inschrijven en uitlezen van een registratiedrager voorzien van een informatielaag met een optische detekteer-baar servospoor waarin sektoradressen opgenomen zijn 30 die de adressen van bijbehorende registratiedrager-ge-deelten bevatten, welke registratiedrager-gedeelten bestemd zijn om informatie te dragen, welke inrichting bevat een, een inschrijf bundel leverende, stralingsbron, een intensiteitsmodulator voor het schakelen van de 35 intensiteit van de inschrijf bundel tussen een eerste (schrijf-)niveau en een tweede, lager, niveau, met het kenmerk, dat de door het objektiefstelsel op de informatie— r-73-fr 6 5 7 6____ i * e· PHN 9567 48 -------laag gevormde insclirijjfvlek langwerpig is, en dat ___ middelen aanwezig zijn voor het positioneren van de inschrijf*vlek in twee, onderling ongeveer 90° verschillende, standen, in welke standen de lengterichtingen van 5 de inschrijfvlek ongeveer 90° verschillen terwijl deze lengterichtingen beide een hoek van ongeveer 45° met de lengterichting van het servospoor maken.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de genoemde middelen worden gevormd door 10 een in de inschrijfbundel aangebraeht, een astigmatisms veroorzakend, draaibaar element.
24. Inrichting volgens conclusie 22, waarin de stralingsbron een halfgeleider-diodelaser is, met het kenmerk, dat de genoemde middelen worden gevormd door 15 mechanische middelen voor he.t roteren van de diode-laser om een as samenvallend met de as van de inschri jfbundel . ! 20 25 30 ; 35 —79 0 6 5 7 5___:
NL7906576A 1979-09-03 1979-09-03 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor. NL7906576A (nl)

Priority Applications (19)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7906576A NL7906576A (nl) 1979-09-03 1979-09-03 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor.
US06/087,276 US4325135A (en) 1979-09-03 1979-10-22 Optical record carrier and apparatus for reading it
CA000358910A CA1150409A (en) 1979-09-03 1980-08-25 Record carrier containing information in an optically readable structure, as well as read apparatus for said record carrier
ZA00805225A ZA805225B (en) 1979-09-03 1980-08-25 Record carrier containing information in an optically readable information structure, as well as read apparatus for said record carrier
GB8028056A GB2058434B (en) 1979-09-03 1980-08-29 Optically readable record and read apparatus therefor
DE19803032769 DE3032769A1 (de) 1979-09-03 1980-08-30 Aufzeichnungstraeger, in dem informationen in einer optisch auslesbaren informationsstruktur angebracht ist sowie vorrichtung zum auslesen dieses aufzeichnungstraegers
AU61923/80A AU537557B2 (en) 1979-09-03 1980-09-01 Record carrier containing information in an optically readable information structure
DK371780A DK371780A (da) 1979-09-03 1980-09-01 Registreringsbaerer med information i form af en optisk aflaeselig informationsstruktur samt apparat til aflaesning af en saadan registreringsbaerer
SE8006065A SE445960B (sv) 1979-09-03 1980-09-01 Uppteckningsberare innehallande information i en optiskt lesbar informationsstruktur samt apparat for avlesning av uppteckningsberaren
ES494683A ES494683A0 (es) 1979-09-03 1980-09-01 Un portador de registro, que contiene informacion en una es-tructura de informacion opticamente legible
BR8005553A BR8005553A (pt) 1979-09-03 1980-09-01 Suporte de registro contendo informacoes em uma estrutura de informacoes opticamente legivel e aparelho de leitura para o dito suporte de registro
NZ194817A NZ194817A (en) 1979-09-03 1980-09-01 Optically readable record carrier information areas of adjacent tracks differ and are readable by differently polarized read beam components
CH6582/80A CH662667A5 (de) 1979-09-03 1980-09-01 Aufzeichnungstraeger mit einer optisch auslesbaren informationsstruktur und vorrichtung zum auslesen des aufzeichnungstraegers.
JP12125780A JPS5637835A (en) 1979-09-03 1980-09-03 Optical record medium and reader thereof
DD80223697A DD153012A5 (de) 1979-09-03 1980-09-03 Aufzeichnungstraeger,in dem information in einer optisch auslesbaren informationsstruktur angebracht ist,sowie vorrichtung zum auslesen dieses aufzeichnungstraegers
AT0443780A AT369578B (de) 1979-09-03 1980-09-03 Aufzeichnungstraeger, in dem information in einer optisch auslesbaren informationsstruktur angebracht ist, sowie vorrichtung zum auslesen dieses aufzeichnungstraegers
IT24434/80A IT1132631B (it) 1979-09-03 1980-09-03 Supporto a disco contenente informazioni in una struttura di informazione a lettura ottcia,nonche,apparecchio di letura di detto supproto a disco
FR8019032A FR2464532A1 (fr) 1979-09-03 1980-09-03 Porteur d'enregistrement dans lequel de l'information est enregistree dans une structure d'information lisible par voie optique, ainsi que dispositif de lecture concu a cet effet
ES496774A ES8201757A1 (es) 1979-09-03 1980-11-12 Un aparato para leer un portador de registro que contiene informacion en una estructura de informacion opticamente le-gible

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7906576A NL7906576A (nl) 1979-09-03 1979-09-03 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor.
NL7906576 1979-09-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7906576A true NL7906576A (nl) 1981-03-05

Family

ID=19833771

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906576A NL7906576A (nl) 1979-09-03 1979-09-03 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4325135A (nl)
JP (1) JPS5637835A (nl)
AT (1) AT369578B (nl)
AU (1) AU537557B2 (nl)
BR (1) BR8005553A (nl)
CA (1) CA1150409A (nl)
CH (1) CH662667A5 (nl)
DD (1) DD153012A5 (nl)
DE (1) DE3032769A1 (nl)
DK (1) DK371780A (nl)
ES (2) ES494683A0 (nl)
FR (1) FR2464532A1 (nl)
GB (1) GB2058434B (nl)
IT (1) IT1132631B (nl)
NL (1) NL7906576A (nl)
NZ (1) NZ194817A (nl)
SE (1) SE445960B (nl)
ZA (1) ZA805225B (nl)

Families Citing this family (58)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2481501B1 (fr) * 1980-04-25 1985-09-13 Philips Nv Porteur d'enregistrement comportant une structure d'information lisible par voie optique et dispositif pour la lecture d'un tel porteur d'enregistrement
EP0054438B1 (en) * 1980-12-17 1985-11-06 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical disk having an index mark
JPS57105828A (en) * 1980-12-19 1982-07-01 Matsushita Electric Ind Co Ltd Optical disk recording and reproducing system
JPS57111843A (en) * 1980-12-27 1982-07-12 Canon Inc Vertical magnetic reading optical system
JPS57111838A (en) * 1980-12-27 1982-07-12 Olympus Optical Co Ltd Optical information reader
NL8100098A (nl) * 1981-01-12 1982-08-02 Philips Nv Registratiedrager met optisch uitleesbare informatiestruktuur.
FR2504765A1 (fr) * 1981-04-27 1982-10-29 Thomson Csf Dispositif d'enregistrement-lecture comprenant un support mobile d'informations du type comportant une piste pregravee
US4385372A (en) * 1981-05-01 1983-05-24 Drexler Technology Corporation Reflective optical data storage and laser recording media having grooved dielectric encoded prerecorded information
JPS5862842A (ja) * 1981-10-09 1983-04-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学的記録用円盤
US4443870A (en) * 1981-10-15 1984-04-17 Burroughs Corporation Optical memory system providing track following
US4535439A (en) * 1981-12-01 1985-08-13 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical having index mark and sector mark
US4534021A (en) * 1981-12-10 1985-08-06 Discovision Associates Angularly multiplexed optical recording medium
US4428075A (en) * 1981-12-21 1984-01-24 Burroughs Corporation Methods of preformatting an optical disk
USRE32937E (en) * 1982-03-19 1989-05-30 Magnetic Peripherals, Inc. Modulation system for optical recording
FR2528605B1 (fr) * 1982-06-15 1987-11-20 Thomson Csf Procede et dispositif optique de focalisation d'un faisceau d'energie lumineuse sur un plan de reference d'un support d'information ainsi que ce support
EP0100995A3 (en) * 1982-08-10 1985-10-16 Kabushiki Kaisha Toshiba Optical disk
JPS5936338A (ja) * 1982-08-24 1984-02-28 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光デイスク記録再生方法
JPS5950043U (ja) * 1982-09-24 1984-04-03 オンキヨー株式会社 光学式ピツクアツプ
US4861699A (en) * 1983-03-16 1989-08-29 U.S. Philips Corporation Method of making a master disk used in making optical readable information disks
GB8309447D0 (en) * 1983-04-07 1983-05-11 Combined Tech Corp Plc Optical data storage
US4578788A (en) * 1983-06-02 1986-03-25 International Business Machines Corporation High performance optical storage medium with separate mechanical servo tracks embedded within the medium
JPS60234232A (ja) * 1984-05-07 1985-11-20 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光デイスクおよびそのトラツキング方法
JPH07107744B2 (ja) * 1984-05-16 1995-11-15 松下電器産業株式会社 光ディスクの再生方法
US4674070A (en) * 1984-08-11 1987-06-16 Victor Company Of Japan, Ltd. Optical type disc with V-shaped groove and optical type reproducing apparatus therefor
US4858218A (en) * 1984-09-12 1989-08-15 Nikon Corporation Optical recording medium and reproducing apparatus
NL8500152A (nl) * 1985-01-22 1986-08-18 Philips Nv Registratiedragerlichaam voorzien van vooraf aangebrachte en optisch detekteerbare servospoorgedeelten en sektoradressen.
NL8500153A (nl) * 1985-01-22 1986-08-18 Philips Nv Registratiedragerlichaam voorzien van een reliefstruktuur van optisch detekteerbare servospoorgedeelten en sektoradressen en inrichting voor het aanbrengen van deze struktuur.
US4706235A (en) * 1985-01-25 1987-11-10 Storage Technology Partners 11 Differential track recording
JPH0746429B2 (ja) * 1985-06-21 1995-05-17 オリンパス光学工業株式会社 光学式記録再生装置
US4703465A (en) * 1985-12-04 1987-10-27 1K Entertainment Center Ltd. Method and apparatus for producing an audio magnetic tape recording from a preselected music library
US4860273A (en) * 1986-07-31 1989-08-22 Fuji Photo Film Co., Ltd. Method of recording information and information recording medium employed for the same
JPS63104225A (ja) * 1986-10-21 1988-05-09 Csk Corp 光記録媒体のトラツキング方式
US4819218A (en) * 1986-12-19 1989-04-04 Eastman Kodak Company Quasi-constant linear-velocity disk having corresponding radii of adjacent annular zones related by a rational number for distributing prerecorded indicia to form a coherent write clock signal
US4851931A (en) * 1987-02-20 1989-07-25 1K Music International Ltd. Method and apparatus for producing an audio magnetic tape recording at high speed from a preselected music library
KR0145722B1 (ko) * 1987-07-07 1998-10-15 나가이 아쯔시 광정보기록매체 및 그 제조방법
JP2735220B2 (ja) * 1987-12-02 1998-04-02 株式会社日立製作所 非点収差を有する光束を用いた焦点ずれ検出方法及び光ディスク装置
US5309416A (en) * 1988-04-26 1994-05-03 Canon Kabushiki Kaisha Method and apparatus for initializing intermediate region between tracks on magnetooptical recording medium
JP2612329B2 (ja) * 1988-12-27 1997-05-21 シャープ株式会社 光メモリ素子並びに光メモリ再生装置
EP0376678B1 (en) * 1988-12-28 1995-03-01 Canon Kabushiki Kaisha Information recording medium
JPH03142717A (ja) * 1989-10-27 1991-06-18 Ricoh Co Ltd 光ディスク
FR2661769B1 (fr) * 1990-05-02 1995-04-21 Thomson Csf Systeme d'enregistrement optique de donnees sur disque, et procedes de lecture et ecriture correspondants.
JP3063805B2 (ja) * 1991-02-25 2000-07-12 オリンパス光学工業株式会社 光学式情報再生装置および記録媒体
JPH0589477A (ja) * 1991-09-27 1993-04-09 Pioneer Electron Corp 光デイスク
JP3002318B2 (ja) * 1992-01-20 2000-01-24 パイオニア株式会社 光ディスク及び光ディスク再生装置
JP3067873B2 (ja) * 1992-01-20 2000-07-24 パイオニア株式会社 光ディスク及び光ディスク再生装置
JPH0676387A (ja) * 1992-08-31 1994-03-18 Pioneer Electron Corp 光ディスクおよび光ディスク再生装置
US5748592A (en) * 1996-02-07 1998-05-05 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Disk drive apparatus and disk storage medium for high density recording
US7239602B2 (en) * 1998-08-27 2007-07-03 Ricoh Company, Ltd. Optical information recording medium with a partition wall between an information tracks groove and a preformat pit encoding information therefor
US7352681B1 (en) * 1998-10-26 2008-04-01 Sony Corporation Optical disc for data storage with invisible tracks and method of making same
US6549511B1 (en) * 1999-02-24 2003-04-15 Hewlett Packard Development Company, L.P. Optical disk medium having features for radial tilt detection and apparatus for measuring radial tilt
JP4511787B2 (ja) * 2000-10-03 2010-07-28 パナソニック株式会社 多層光ディスクおよび多層光ディスクの作製方法
US6940805B2 (en) * 2001-10-23 2005-09-06 Dragsholm Wireless Holdings Llc Methods and apparatus for cross-talk and jitter reduction in multi-beam optical disks
EP1459303A2 (en) * 2001-12-12 2004-09-22 Koninklijke Philips Electronics N.V. Accommodating additional data on an optical data carrier disk
DE602004009807T2 (de) * 2003-08-20 2008-08-14 Koninklijke Philips Electronics N.V. Optischer aufzeichnungsträger
US20050063293A1 (en) * 2003-09-22 2005-03-24 Smolovich Anatoly M. Optical disk with tracking grooves similar to blazed grating
WO2006056947A1 (en) * 2004-11-29 2006-06-01 Koninklijke Philips Electronics N.V. Two-dimensional encoded optical recording medium comprising elliptical data bits
DE102005016513B4 (de) * 2005-03-08 2008-10-30 Shanghai Hujing Electronic Technological Co., Ltd. Nur lesbare optische Scheibe mit mehreren Ebenen und Verfahren zum Herstellen derselben
EP2172934A1 (en) * 2008-10-06 2010-04-07 Thomson Licensing Optical storage medium comprising marks with different orientation, and respective apparatus for reading of data.

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3314052A (en) * 1963-04-12 1967-04-11 Ibm Light modulation system
US3348217A (en) * 1964-05-01 1967-10-17 Alvin A Snaper Electro-optical computer or data processing system using superimposed polarizers
US3855426A (en) * 1971-03-11 1974-12-17 Philips Corp Video disc recording and optical playback system therefor
US4084185A (en) * 1974-02-12 1978-04-11 U.S. Philips Corporation Record carrier on which information is stored in an optically readable structure
DE2524473A1 (de) * 1975-06-03 1976-12-23 Ted Bildplatten Verfahren und einrichtung zum aufzeichnen von signalen
DE2634243A1 (de) * 1976-07-30 1978-02-02 Bosch Gmbh Robert System zur aufzeichnung und/oder wiedergabe von signalen mittels strahlen
US4161752A (en) * 1977-06-28 1979-07-17 International Business Machines Corporation High density video disk having two pit depths
US4209793A (en) * 1977-12-17 1980-06-24 Victor Company Of Japan, Limited Apparatus for optically recording signals on a recording medium
NL187413C (nl) * 1978-03-16 1991-09-16 Philips Nv Registratiedragerlichaam, ingeschreven registratiedrager, werkwijze voor het inschrijven van het registratiedragerlichaam en inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en voor het uitlezen van een ingeschreven registratiedrager.
NL7803517A (nl) * 1978-04-03 1979-10-05 Philips Nv Registratiedrager met een optisch uitleesbare fase- struktuur en inrichting voor het uitlezen.
NL7810462A (nl) * 1978-10-19 1980-04-22 Philips Nv Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare stralingsreflekterende informatiestruktuur

Also Published As

Publication number Publication date
CA1150409A (en) 1983-07-19
ES496774A0 (es) 1981-12-16
ES8201757A1 (es) 1981-12-16
IT8024434A0 (it) 1980-09-03
CH662667A5 (de) 1987-10-15
AT369578B (de) 1983-01-10
ES8105108A1 (es) 1981-05-16
JPS5637835A (en) 1981-04-11
IT1132631B (it) 1986-07-02
FR2464532B1 (nl) 1984-01-13
ATA443780A (de) 1982-05-15
AU537557B2 (en) 1984-06-28
BR8005553A (pt) 1981-03-17
DE3032769A1 (de) 1981-04-16
AU6192380A (en) 1981-03-12
JPH0121543B2 (nl) 1989-04-21
ZA805225B (en) 1982-04-28
DE3032769C2 (nl) 1989-09-14
ES494683A0 (es) 1981-05-16
NZ194817A (en) 1983-09-02
GB2058434A (en) 1981-04-08
FR2464532A1 (fr) 1981-03-06
SE445960B (sv) 1986-07-28
DK371780A (da) 1981-03-04
SE8006065L (sv) 1981-03-04
US4325135A (en) 1982-04-13
DD153012A5 (de) 1981-12-16
GB2058434B (en) 1983-07-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7906576A (nl) Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede uitleesinrichting daarvoor.
NL7907180A (nl) Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan.
US4209804A (en) Record carrier containing information in an optically readable radiation reflecting information structure
EP0545133B1 (en) Optical pickup device and focusing servo device employed therein
NL8005633A (nl) Inrichting voor het uitlezen en/of inschrijven van een optisch uitleesbare informatiestruktuur.
JPH047016B2 (nl)
JPH0721569A (ja) 光ディスク、光ディスク再生装置及び光ディスクの記録再生方法
NL7810463A (nl) Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur.
JP2004086966A (ja) 光情報再生装置および光情報記録再生装置
US20070121433A1 (en) Optical information recording and reproducing apparatus
JP2002203334A (ja) 記録媒体の情報再生及び記録装置
GB2320793A (en) Optical pickup device
EP0737964A1 (en) An apparatus for and method of reproducing information from different types of optical disks and an optical disk recording/reproducing apparatus
JPH08147761A (ja) 情報記録媒体
KR100234255B1 (ko) 디스크 경사에 의한 수차를 보정하는 방법과 이를 이용한 기록 재생용 광픽업
JP4590635B2 (ja) 光情報再生方法、光情報再生装置、光情報記録再生方法及び光情報記録再生装置
JPH08241529A (ja) 光ピックアップ
JP3022660B2 (ja) 光学式記録再生装置
JP3021825B2 (ja) 光学式情報再生装置およびその記録媒体
JPS59185037A (ja) 高密度情報記録再生装置
JPH08203148A (ja) 光磁気記録媒体再生装置
JPH0273530A (ja) 光学的記録再生装置のトラッキング制御方法及びその装置並びにこの方法に使用する光記録媒体
JPH04362538A (ja) 光学式再生装置
JP2000306257A (ja) 光学的情報記録再生装置
JP2001110084A (ja) 光学的情報記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed