NL7906022A - Zaaimachine. - Google Patents

Description

L· ; 4 f VD 8212

Amazonen-Werke H.Dreyer GmbH & Co. K.G .,

Hasbergen-Gaste, Bondsrepubliek Duitsland.

Zaaimachine.

De uitvinding heeft betrekking op een zaaimachine met een voorraadhouder, boven de in het onderste gebied daarvan zich bevindende uitlaatopeningen een daar overheen zich uitstrekkende roer-inrichting is voorzien, en met een bsitsmiddelverdeler, die een van 5 althans een uitlaatopening voorziene opneemhouder en een aandrijfbare doseerinrichting voor het transporteren van het in de opneemhouder zich bevindende beitsmiddel in een, in een geleiding bewegende luchtstroom heeft, waarbij de geleiding is uitgerust met een aantal regelmatig over de voorraadhouder verdeelde uitstroomopeningen.

10 Uit het Duitse Auslegeschrift 2.701.958 is een dergelijke zaaimachine reeds bekend. Bij deze zaaimachine is het mogelijk om voor het zaaien het aanzienlijk goedkopere, niet gebeitste zaaigoed te gebruiken, en dit in de voorraadhouder gedurende het zaaien te beitsen. * 15 Anderzijds heeft deze zaaimachine het nadeel, dat als gevolg van het in de luchtstroming voeren van het beitsmiddel, voordat de luchtstroom wordt verdeeld in de uit de uitstroomopeningen van de geleiding naar buiten komende deelstromen, zelfs bij een homogene verdeling van het beitsmiddel in de luchtstroming, als gevolg van de 20 verschillend lange wegen daarvan tot aan de uitstroomopeningen, een procentueel regelmatige verdeling van het beitsmiddel over de betrokken, in de voorraadhouder zich bevindende zaaigoedhoeveelheid, niet is verzekerd. Dit heeft dan noodzakelijkerwijze tot gevolg, dat ook bij het juist doseren van het beitsmiddel, uit enkele uitloopopenin-25 gen van de voorraadhouder in afhankelijkheid van de plaats daarvan, te sterk of te weinig gebeitst zaaigoed naar buiten komt en toegevoerd aan de grond-wordt.

7906022

X

Ψ- .

2

Aan de uitvinding ligt thans de opgave ten grondslag deze bekende zaaimachine zodanig te verbeteren, dat al het in de voorraad-houder zich bevindende zaaigoed regelmatig wordt gebeitst.

Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de 5 geleiding voor de luchtstroom voordat het beitsmiddel daarin wordt gebracht, is verdeeld in een aantal even grote deelstromen omgevende buisleidingen, overeenkomstig het aantal stroomopeningen. Als gevolg van deze maatregelen komt in elk van de voor het geleiden van de luchtstroom voorziene buisleidingen eenzelfde hoeveelheid van het 10 ' beitsmiddel, welke hoeveelheid dan door de regelmatige verdeling van deuitstroomopeningen in de voorraadhouder weer worden toegevoerd aan even grote deelhoeveeiheden van het zaaigoed en door de roerinrich-ting tegen de afzonderlijke zaa'ikorrels wordt aangewrevén.

Verder voorziet de uitvinding dat de opneemhouder van de beits-15 middelverdeler op een door het Duitse Offenlegungsschrift 2.507.025 op zichzelf bekende wijze is voorzien van een aantal uitlaatopeningen, waarbij de doseerinrichting een gelijk aantal doseerelementen heeft en voor elke uitlaatopening en buiten de opneemhouder een doseerele-ment aanwezig is, dat het aantal uitlaatopeningen overeenkomt met het 20 aantal uitstroomopeningen, en dat de doseerelementen worden omgeven door een kap, op elk waarvan een buisleiding is aangesloten. Ongeacht of de opneemhouder en de doseerinrichting van de beitsmiddelver-deler zich hierbij, zoals bij de in de aanhef beschreven zaaimachine buiten, of zoals bij de zaaimachine volgens het Duitse Offenlegungs-25 schrift 2.507.025 binnen de voorraadhouder bevinden, wordt hierdoor een nauwkeurige en regelmatige verdeling van gelijke beitsmiddelhoe-veelheden bereikt in elke voor de luchtstroom of de deelstromen voorziene buisleiding.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de opneemhouder van de '30 beitsmiddelstrooier weer op de door het Duitse, Offenlegungsschrift 2.507.025 op zichzelf bekende wijze in de voorraadhouder en boven de roerinrichting daarvan aangebracht, waarbij de opneemhouder zich uitstrekt over het gebied van de in de voorraadhouder zich bevindende uitloopopeningen, en de kappen vanaf hun uitsluiting op de opneem-35 houder naar beneden breder worden, alsmede tot onder de doseerelemen- 7906022 3 »

V

ί ten reiken en naar beneden open zijn. Deze uitvoering kenmerkt zich, doordat de door de kap gevormde wervelkamer zich direct in of boven het te beitsen zaaigoed bevindt, zodat hierdoor het beitsmiddel direct wordt toegevoerd aan een grotere hoeveelheid zaaigoed en zeer 5 snel wordt verdeeld in het zaaigoed. Bovendien blijft ook bij het ge vuld zijn van de voorraadhouder, het zaaigoed in het gebied van de doseerelementen bij de onderste rand van de kappen, zodat het niet kan worden gegrepen door de doseerelementen, en een vrij van storingen naar buiten brengen van het beitsmiddel uit de opneemhouder is 10 verzekerd.

Voor het snel verdelen van het beitsmiddel in het zaaigoed is het voldoende wanneer het aantal uitlaatopeningen van de beitsmid-delverdeler althans ongeveer overeenkomt met de helft van het aantal uitloopopeningen van de voorraadhouder, en wanneer de uitstroomopenin-15 gen van de buisleidingen boven het middengebied van elke twee nabu rige uitlaatopeningen van de voorraadhouder zijn aangebracht. Hierdoor wordt het aanvullende voordeel verschaft van een aanzienlijke vereenvoudiging van de beitsmiddelverdeler.

Een even snelle verdeling van het beitsmiddel in het zaaigoed 20 wordt bij een zaaimachine, waarbij de opneemhouder en de doseerinrich- ting van de beitsmiddelverdeler zich buiten de voorraadhouder van de zaaimachine bevinden, bereikt, doordat de in de voorraadhouder reikende buisleidingen aan hun uitstroomeinde elk zijn uitgerust met een naar beneden breder wordende en aan hun onderzijde open, kapvormige 25 vergroting.

Tenslotte voorziet de uitvinding, dat de doseerinrichting van de beitsmiddelverdeler volgens een weer door het Duitse Dffenlegungs-schrift 2.507.025 op zichzelf bekende wijze voor het overbrengen van de aandrijving is verbonden met de zaaias van de zaaimachine, waar-30 bij de overbrengingsverhouding tussen de doseerinrichting en de zaai as, kan worden veranderd. Door deze maatregelen kan de uitbrenghoe-veelheid van de beitsmiddelverdeler worden aangepast aan de betrokken soort en werkzaamheid van het beitsmiddel, waarbij echter bij elke instelling een van de werksnelheid van de zaaimachine onafhankelijke, 35 bepaalde, alsmede vanzelf niet veranderende verhouding aanwezig is 7906022 4 *· - * tussen de uitbrenghoeveelheid van het beitsmiddel en die van het zaaigoed. Zodoende is derhalve een gelijkblijvende regelmatige beitsing van het zaaigoed in de betrokken voorgeschreven sterkte gedurende het gehele zaaien verzekerd.

5 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de.teke ning. waarin:

Fig.1 een bovenaanzicht is van de onderhavige zaaimachine met buitenliggende beitsmiddelverdeler;

Fig.2 een doorsnede is van de zaaimachine volgens fig.lj 10 Fig.3 een lengtedoorsnede is van een gedeelte van dé zaaima chine. waarbij de beitsmiddelvefdeler zich echter in de voorraadhou-der bevindt; en

Fig.4 een dwarsdoorsnede is van de zaaimachine volgens fig.3.

De in de fig.l en 2 weergegeven zaaimachine is uitgerust met 15 de voorraadhouder 1, die in zijn onderste gebied de op onderling re- ' gelmatige afstanden aangebrachte en met behulp van de schuif 2 afsluitbare, alsmede voor wat betreft de breedte van de opening daarvan instelbare uitlaatopeningen 3 heeft. Het hieruit tijdens bedrijf van de zaaimachine naar buiten vloeiende en in het zaaihuis 4 komende 20 zaaigoed wordt door de zaaiwielen 5 met instelbare hoeveelheden toe gevoerd aan de zaaibuizen B, via welke het op bekende en derhalve niet weergegeven wijze met behulp van zaaisoharen in de grond wordt gebracht. Verder is in de voorraadhouder 1 boven de uitloopopeningen 3, de roerinrichting 7 voorzien. De zaaiwielen 5 worden via een be-' . 25 kend en niet weergegeven regeldrijfwerk aangedreven door de loopwielen van de zaaimachine, waarbij de roerinrichting 7 zijn aandrijving krijgt van de aftakas van de, de zaaimachine trekkende trekker.

Voor de voorraadhouder 1 bevindt zich de beitsmiddelverdeler 8, waarvan de opneemhouder 9 voor het betrokken beitsmiddel is uitgs-30 rust met een aantal uitlaatopeningen 10, welk aantal overeenkomt met ;/·.

de helft van het aantal uitloopopeningen 3 van de voorraadhouder 1.

Onder de opneemhouder 9 bevindt zich de doseerinrichting 11, waarvan de wielvormige doseerelementen 12 in de uitlaatopeningen 10 grijpen en worden omgeven door kappen 13. Elk dezer kappen 13 mondt uit in · 35 een buisleiding 14, die via de verdeler 15 zijn aangesloten op de 7906022 5 t w * ventilator 16 en zodoende de geleiding 17 van de door de pijl 18 aangeduide luchtstroom vormen. Vanaf de kappen 13 zijn de buisleidingen 14 in de voorraadhouder 1 naar binnen geleid en aan hun regelmatig over de voorraadhouder 1 verdeelde uitstroomeinden voorzien van de 5 naar beneden breder wordende, kapvormige vergrotingen 19, waarvan de uitstroomopeningen 20 zich boven het middengebied bevinden van elke twee naburige uitloopopeningen' 3.

De doseerinrichting 11 wordt aangedreven via het kettingdrijf-werk 21 en 22 vanaf de, de zaaiwieien 5 dragende zaaias 23. Verder 10 bevindt zich in de opneemhouder 9 boven de uitlaatopeningen 20 daar van de met de roerpennen 24 uitgeruste roeras 25, die in aandrijving overbrengende verbinding staat met de doseerinrichting 11.

Tijdens bedrijf komt het door de doseerelementen 12 uit de opneemhouder 9 getransporteerde beitsmiddel in de afzonderlijke buis-15 leidingen 14, waar het door de, door de pijlen 26 aangegeven deelstro men van de door de ventilator 16 opgewekte luchtstroom 18, worden gegrepen en boven de roerinrichting 7 worden geleid naar het in de voorraadhouder 1 zich bevindende zaaigoed, alsmede met behulp van de roerinrichting tegen de afzonderlijke zaaikorrels wordt aangebracht.

20 Bij het in fig.3 en 4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de gehele beitsmiddelverdeler 27 in de voorraadhouder 1 boven de roerinrichting 7 daarvan aangebracht, waarbij de opneemhouder 28 daarvan zich uitstrekt boven het gebied van de uitloopopeningen 3. Verder komt het aantal uitlaatopeningen 10 van de opneemhouder 28 overeen 25 met het aantal uitloopopeningen 3 van de voorraadhouder 1, zodat zich boven elke uitloopopening 3 een uitlaatopening 10 van de opneemhouder 28 bevindt. Onder de uitlaatopeningen 10 is de doseerinrichting 29 voorzien, waarvan de wielvarmige doseerelementen 12 in de uitlaatopeningen 10 grijpen. Elk dezer doseerelementen 12 wordt door een 30 daar overheen naar beneden uitstekende, alsmede naar beneden breder wordende en aan zijn onderzijde open kap 30 omgeven. Op elk dezer kappen 30 is een buisleiding 31 aangesloten, waarvan de uitstroomope-ning 32 zich onder de doseerelementen 12 bevindt, en die op hun beurt zijn aangesloten op het luchtkanaal 33 van de ventilator 16. Hierdoor 35 ontstaat weer een verdeling van de, de luchtstroom 18 omsluitende ge- 7906022 * 6 f leiding 17 in de deelstromen 26.

Boven de doseerinrichting 29 is in de opneemhouder 28 de met de pennen 24 uitgeruste roeras 34 draaibaar gelegerd, welke roeras via de tandwielen 35 en 36 in aandrijving overbrengende verbinding 5 staat met de doseerinrichting 29. De doseerinrichting 29 wordt op zijn beurt via de aan de zaaias 23 bevestigde hefboom 37, de trek-schoor 38 en de met de doseerinrichting 29 verbonden, met onderbroken lijnen in fig.4 weergegeven vrijloop 39, met tussenpozen aangedreven. Hierbij is de trekarm 40 van de vrijloop 39 voorzien van een sleuf 41, 10 waarin de trekschoor 38 in verschillende standen kan worden vastge zet. Op deze wijze kan de uitbrenghoeveelheid van het beitsmiddel uit de opneemhouder 28 worden veranderd tot de uitbrenghoeveelheid van het gebeitste zaaigoed uit de voorraadhouder 1, waarbij echter in elke stand van de trekschoor 38 aan de trekarm 40 een bepaalde onderis linge verhouding aanwezig is van de twee uitbrenghoeveelheden.

7906022

Claims (6)

1. Zaaimachine met een voorraadhouder, boven de in het onderste gebied daarvan zich bevindende uitlaatopeningen een daar overheen zich uitstrekkende roerinrichting is voorzien, en met een beitsmiddel-verdeier, die een met althans een uitlaatopening uitgeruste opneem- 5 houder en een aandrijfbare doseerinrichting voor het transporteren van het in de opneemhouder zich bevindende beitsmiddel in een, in een geleiding bewegende luchtstroom, heeft, waarbij de geleiding is uitgerust met een aantal regelmatig over de voorraadhouder verdeelde uitstroomopeningen, met het kenmerk, dat de geleiding fl7) voor de 10 luchtstroom (18] voor de plaats van het inbrengen van het beitsmiddel, is verdeeld in een aantal even grote deelstromen (263 omgevende buis-leidingen (14, 313, welk aantal overeenkomt met dat van de uitstroomopeningen (20, 323.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opneem- 15 houder (9, 283 van de beitsmiddelverdeler (8, 27) is uitgerust met een aantal uitlaatopeningen (10), waarbij de doseerinrichting (11, 293 een gelijk aantal doseerelementen (12) heeft, waarvan er zich voor elke uitlaatopening (10) en buiten de opneemhouder (9, 28) een bevindt, van welke uitlaatopeningen het aantal overeenkomt met dat 20 van de uitstroomopeningen (20, 32), en waarbij de doseerelementen (12) zijn omgeven door een kap (13, 30), op elk waarvan een buislei-ding (14, 31) is aangesloten.

3. Machine volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de opneemhouder (28) van de beitsmiddelverdeler (27) in de vaorraadhou- 25 dar (1) is aangebracht en boven de roerinrichting (7) daarvan, welke opneemhouder zich boven het gebied van de in de voorraadhouder aanwezige uitloopopeningen (3) uitstrekt, waarbij de kappen (30) vanaf hun aansluiting op de opneemhouder naar beneden breder worden, alsmede tot onder de doseerelementen (12) reiken en naar beneden open 30 zijn.

4. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal uitlaatopeningen (10) van de beitsmiddelverdeler 7906022 - + /- θ (8, 27) althans ongeveer overeenkomt met de helft van het aantal uit-loopopeningen (3) van de voorraadhouder Cl), waarbij de uitstroomope-ningen (20) van de b'uisleidingen (14) zijn aangebracht boven het middengebied van elke twee naburige uitloopopeningen van de voorraadhou-5 der.

5. Machine volgens conclusie 1, waarbij de opneemhouder en de doseerinrichting 'van de beitsmiddelverdeler zich buiten de voorraadhouder bevinden, met het kenmerk, dat de in de voorraadhouder (1) naar binnen reikende buisleidingen (14) aan hun uitstroomeinde elk zijn 10 uitgerust met een naar beneden breder wordende en aan zijn onderzijde open, kapvormige vergroting .(19).

6. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doseerinrichting (29) van de beitsmiddelverdeler (27) aandrijving overbrengend is verbonden met de zaaias (23) van de machine, 15 waarbij de overbrengingsverhouding tussen de doseerinrichting en de zaaias kan worden veranderd. 7906022