NL7905628A - Schroefdraad-snijbek voor machines voor het snijden van uitwendige schroefdraad. - Google Patents

Description

- 79.3340/M/jz

Aanvraagster: REMS-Werk Christian Foil und Sohne GmbH & CO. te Waiblingen.

Titel : Schroefdraad-snijbek voor machines voor het snijden van uitwendige schroefdraad.

Oe uitvinding heeft betrekking op een schroefdraad-snijbek voor machines voor het snijden van uitwendige schroefdraad waarmede kegelvormige schroefdraad kan worden gesneden bij geribd betonstaal of dergelijkp, voorzien van een bevestigingsdeel voor het 5 vastzetten in een messendrager, waartegen de snijbek met een leger-vlak wordt gesteund, met een van snijtanden voorzien snijdeel, waarvan de snijtanden in een snijvlak liggen, en met een geleidingsdeel, waarvan de in een geleidingsvlak liggende tanden de snijbek geleiden in de door het snijdeel gesneden schroefdraad van het geribde beton-10 staal.

Bij bekende schroefdraad-snijbekken van deze soort wordt bij geribd betonstaal een kegelvormige buitenschroefdraad gesneden. Dergelijke geribde betonstalen zijn bijvoorbeeld stukken betonijzer, die met hun buitenschroefdraad in aansluitstukken worden 15 geschroefd, welke in fundaties zijn verankerd voor de bedrijfszekere overdracht van de voorspankrachten,in een betonlichaam. Voor het sterkte- en spanningsgedrag van dergelijke stukken beton ijzer zijn de kegelvormige buitenschroefdraad voordelig. Telkens twee stukken betonijzer worden door een huls met een bijbehorende kegelvormige 20 binnenschroefdraad met elkaar verbonden. Om een optimaal sterkte en spanningsgedrag te verkrijgen, dient de kegelvormige buitenschroefdraad tot in het bereik van de ribben respectievelijk de noppen te reiken, welke aan de omtrek van het geribde staal zijn aangebracht.

25 Bij de bekende schroefdraad-snijbekken kan echter in het bereik van de ribben van het betonijzer geen schroefdraad worden 790 5 ê 28' • - 2 - . t gesneden, in het bereik buiten de ribben van het betonijzer wordt de schroefdraad-snijbek door het met de gesneden schroefdraad in ingrij -ping staande geleidingsdeel bij de axiale verschuiving langs het betonijzer gëleid. Zodra het snijdeel van de schroefdraad-snijbek 5 echter in het bereik van de ribben komt, beweegt het geleidingsdeel van de schroefdraad-snijbek na een korte axiale verschuiving tot buiten ingrijping met de gesneden schroefdraad buiten de ribben, zodat de schroefdraad-snijbek niet meer wordt geleid en er geen schroefdraad op het ribbengedeelte van het betonijzer kan worden 10 gesneden.

Het doel van de uitvinding is het zodanig uitvoeren van een schroefdraad-snijbek volgens de in de aanhef beschreven soor-r, dat hiermede schroefdraad kan worden gesneden in het bereik van de ribben van het geribde betonstaal of dergelijke.

15 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de in langsrichting van de schroefdraad-snijbek gemeten lengte van het geleidingsdeel ongeveer overeenkomt met de drie-tot zesvoudige lengte van het snijdeel, en dat de in langsrichting van de schroefdraad-snijbek gemeten lengte van het geleidingsvlak ongeveer het 20 tierntot twintigvoudige bedraagt van de overeenkomstige lengte van het snijvlak.

Als gevolg van de constructie volgens de uitvinding grijpt het geleidingsdeel bij het snijden van de schroefdraad in het bereik van de ribben van het geribde betonstaal met zijn tanden in 25 de reeds gesneden schroefdraad in hef bereik buiten de ribben van he·: m.

geribde staal, zodat de schroefdraad-snijbek bij zijn verschuiving langs het geribde staal onberispelijk wordt geleid en de schroefdraad-snijbek op de ribben een zuivere schroefdraad snijdt. De schroefdraad op de ribben kan gebruikt worden voor het meedragen van de bij het 30 met een huls aan elkaar schroeven van twee geribde beton stalen op--treden krachten, zodat bijzonder gunstige sterkte- en spanningsomstan- 7-905 6 28 * - 3 - \ * digheden worden verkregen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een schroefdraad-5 snijbek volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een aanzicht in de richting van de pijl II in Fig. 1.

Fig. 3 toont een aanzicht in de richting van de pijl III in Fig. 1.

10 * Fig. 4 toont gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede twee door een huls met elkaar·verbonden, geribde beton stalen, waarvan de kegelvormige schroefdraad is gesneden met behulp van de schroefdraad-snijbek volgens de Fig. 1-3.

Fig. 5 toont een zijaanzicht van een messendrager voor 15 de schroefdraad-snijbek volgens de Fig. 1-3.

Fig. 6 toont een vooraanzicht van de messendrager volgens

Fig. 5,

Fig. 7 toont een doorsnede over een deel van een spilkop van een snijmachine voor buitenschroefdraad, waarin de 20 schroefdraad-snijbekken volgens de uitvinding zijn ingezet.

Fig. 8 toont een schematisch en perspectivisch aanzicht van een snijmachine voor buitenschroefdraad, waarin de schroefdraad-snijbekken volgens de uitvinding kunnen worden ingezet.

De schroefdraad-snijbek volgens de Fig. 1-3 is uit êên 25 stuk vervaardigd uit staal en heeft in bovenaanzicht een vierhoekige, bij-.voorkeur rechthoekige omtrek (Fig. 1). Voor het vastzetten in een messendrager 2 (Fig. 6 en 7) is de schroefdraad-snijbek voorzien van een bevestigingsdeel 3, dat gevormd wordt door een randgedeelte van de snijbek dat een verminderde dikte heeft en een langszijde van de 30 schroefdraad-snijbek vormt. De vlakke bovenzijde 4 van het bevesti-gingsdeel 3 sluit met een stompe hoek, bil' voorkeur onder een rechte 7905828 ‘V · , - 4 - hoek, op een kopvlak 5 aan (Fig. 3) dat eveneens met een stompe hoek voordelig echter met een rechte hoek, in de bovenzijde van de snij-bek overgaat. Het bevestigingsdeel 3 heeft over zijn lengte een constante breedte en dikte. De breedte van het bevestigingsdeel 3 5 is kleiner dan de helft van de breedte van de snijbek, bij voorkeur bedraagt deze echter ongeveer een kwart van de breedte van de snijbek. Daardoor is het bevestigingsdeel nog voldoende breed, zodat het zeker in de messendrager 2 kan worden vastgehouden· Bovendien is het voor het schroefdraad snijden en geleiden aangebrachte, overige deel 10 van de snijbek breed uitgevoerd.

De snijbek heeft een plat steunvlak 6 (Fig. 2) dat gevormd wordt door de onderzijde van de snijbek en waarmede de bek in zijn inbouwstand op een tegenvlak 7 van de messendrager (Fig. 5 en 6) ligt. Als gevolg van het grote steunvlak wordt de snijbek zeker 15 in de messendrager gesteund. Het steunvlak 6 sluit onder een stompe hoek aan op een voorste kopvlak 8 en onder een rechte hoek op een achterwaarts kopvlak 9. Het voorste kopvlak 8 strekt zich over de totale hoogte van de snijbek uit, terwijl het achterwaartse kopvlak 9 het voorvlak vormt van het bevestigingsdeel 3 en een constante 20 hoogte heeft.

De beide kopvlakken 8 en 9 van de snijbek zijn aan één einde met elkaar verbonden door een zijvlak 10, dat onder een rechte hoek op de beide kopvlakken aansluit en één smalle zijde van de snijbek vormt.

25 De snijbek heeft een snijdeel 11 en een geleidingsdeel 12, welke in langsrichting van de schroefdraad-snijbek telkens een lengte 13 en 14 bezit (Fig. 2). Het geleidingsdeel 12 en het snijdeed.

11 hebben een gelijke breedte. De lengte 14 van het geleidingsdeel 12 bedraagt ongeveer het drie- tot zesvoud van de lengte 13 van het 30 snijdeel 11. Het geleidingsdeel is tussen ongeveer 40 mm en 110 mm lang, bij voorkeur bedraagt de lengte van het geleidingsdeel tussen 7905628 -5 - 50 mm en 70 mm. Daardoor wordt een zekere geleiding bereikt van de snijbek bij kleine afmetingen, wanneer hij met zijn snijdeei TT op de ribben 15 van het geribde betonstaal 16 een schroefdraad snijdt.

Het snijdeei 11 en het geleidingsdeel 12 hebben in 5 bovenaanzicht volgens Fig. 1 telkens een rechthoekige omtrek, waarbij de langszijde van het snijdeei 11 evenwijdig aan de smalle zijde van de snijbek ligt en de smalle zijde van het geleidingsdeel 12 vormt, waarvan de langszijden evenwijdig liggen aan de langszijden van de snijbek (Fig. 1). Het snijdeei en het geleidingsdeel hebben een ψ * 10 gemeenschappelijk voorste en achterste kopvlak, die gevormd worden door de kopvlakken 5 en 8. Het voorste kopvlak 8 verloopt over de gemeenschappelijke hoogte van de snijbekken, terwijl het achterste kopvlak 5 vanaf de bovenzijde van het geleidings- en snijdeei tot aan de vlakke bovenzijde 4 van hef bevestigingsdeel 3 verloopt.

15 Het geleidingsdeel 12 heeft een geleidingsvlak 17, waarin de evenwijdig aan elkaar liggende tanden 18 liggen. Het geleidingsvlak 17 ligt onder een hoek QC van ongeveer 4 tot 8°, bij voorkeur 6°, met het steunvlak 6. Als gevolg van dezè stand van de geleidingsvlakken kunnen er bijzonder gunstige kegelvormigë 20 schroefdraden worden gesneden. De helling van het steunvlak 17 bepaalt de openingshoek van de kegel, waarop de te snijden schroefdraad ligt.

De bovenzijde van het snijdeei 11 heeft een scherphoekig, onder ongeveer 45° op het legervlak 6 aansluitend randvlak 19, dat over de gehele breedte van het snijdeei verloopt en een 25 constante breedte heeft. Het randvlak 19 wordt door een tussenvlak 20, dat onder een hoek tussen ongeveer 140° en ongeveer 170°, bij voorkeur ongeveer 150°, met het randvlak 19 ligt, met een snijvlak 21 verbonden. Dit snijvlak sluit onder een hoek van ongeveer 170° op het tussenvlak 20 aan. Hierdoor wordt het aansnijden bij het schroef- 30 draad snijden vergemakkelijkt. In het snijvlak 21 liggen evenwijdig 790 5 6 28 - 6- ααη elkaar en aan de tanden 18 van het geleidingsdeel 12 verlopende snijtanden 22, die zich over de gehele breedte van het snijdeel 11 uitstrekken, In het bovenaanzicht volgens Fig, 1 bedraagt de in langsrichting van de snijbek gemeten lengte 23 van het randvlak 19 5 en van het tussenvlak 20 ongeveer het vier- tot zesvoud van de overeenkomstige lengte 24 van het snijvlak 21, zodat het snijdeel in het bereik van zijn snijtanden 22 een voldoende dikte heeft, om de bij het schroefdraad snijden optredende snijkrachten zeker te kunnen opnemen· De lengte 14 van het geleidingsdeel 12 bedraagt bovendien 10 ongeveer het tien- tot twintigvoudige van de lengte 24 van het snijvlak 21. Daardoor is het geleidingsdeel zo lang, dat het de' schroefdraad-snijbek bij het schroefdraad snijden op de ribben 15 van het geribde betonstaal een zekere geleiding geeft. Als gevolg van de hoeken van het randvlak 19 en het tussenvlak 20 met het snij-15 vlak 21 storen zij niet bij het snijden van schroefdraad door middel van de snijtanden 22.

De tanddiepte van de snijtanden 22 neemt vanaf het tussenvlak 20 in de richting naar het geleidingsdeel 12 toe. Daardoor moet de op het tussenvlak 20 volgende snijtand 22 niet meteen de 20 schroefdraad op het geribde betonstaal 16 tot op de volle diepte snijden. De definitieve schroefdraad diepte wordt tenminste met de volgende snijtand 22, bij voorkeur met tenminste twee andere volgende snijtanden gesneden. Daardoor worden de snijtanden niet hoog belast en hebben zij een overeenkomstig lange levensduur. Naar gelang de 25 lengte 13 van het snijdeel 11 en de lengte 24 van het snijvlak 21 dienen tenminste twee snijtanden 22 voor het snijden van de schroefdraad.

Zoals Fig. 1 toont, liggen de snijtanden 22 en de snijtanden 18 van het geleidingsdeel 12 op gelijke afstanden van 30 elkaar en hebben een gelijke lengte.

_Fig. 4 toont twee, door ssn huls 95 met eJknnr verbonden 7.90 5 «28 -7 - geribde betonstalen 16 en 16'. De geribde stalen bezitten aan hun einden telkens een kegelvormige schroefdraad 26 en 26', welke is gesneden met behulp van de schroefdraad-snijbek volgens de Fig. 1-3.

Met de snijtanden 22 van het snijdeel 11 wordt de kegelschroefdraad 5 26, 26’ gesneden uitgaande van het vrije einde van het geribde beton staal 16, 16'. Daarbij wordt snijbek langs het geribde staal verschovsn. De schroefdraad wordt overeenkomstig de in de richting naar het geleidingsdeel 12 toenemend tanddiepte van de snijtanden 22 bij.de axiale verschuiving van de snijbekken geleidelijk tot op de defini-10 tieve schroefdraad diepte gesneden. Bij de verdere axiale verschuiving * van de snijbek grijpen dan de volgende tanden 18 van het geleidingsdeïl 12 in de te voren door de snijtanden 22 gesneden schroefdraad en geleiden daardoor de snijbekken tijdens de snijbewerking. De kegelvormige schroefdraad 26, 26' bevindt zich in bereik buiten de ribben 15 of noppen 15, 15*. Om met betrekking tot hoge sterkte- en spannings-omstandigheden een optimaal gevormde, dragende schroefdraad verbinding te verkrijgen, wordt de kegelschroefdraad tot in het bereik van de ribben 15, 15’ gesneden. Met de snijbekken volgens de uitvinding kan op de ribben op onberispelijke wijze een geschikte schroefdraad worden 20 gesneden. Bij de axiale verstelling van de snijbekken komt het snijdenl 11 met zijn snijtanden 22 in het bereik van de ribben 15, 15' en snijdt hierop een schroefdraad gedeelte 27, 27','dat een voortzetting vormt van de kegelvormige schroefdraad 26, 26'. Tijdens het snijden van het schroefdraad gedeelte wordt de snijbek als gevolg van de 25 in vergelijking tot het snijdeel 11 resp. tot het snijvlak 21 grote lengte 14 van het geleidingsdeel 12 in de kegelvormige schroefdraad 26, 26' in het bereik buiten de ribben geleidt, doordat de tanden 18 van het geleidingsdeel in de kegelvormige schroefdraad 26, 263 ingrijpen. Als gevolg van de zekere geleiding kunnen de schroefdraad 30 delen 27, 27* op de ribben zuiver worden vervaardigd. In de inbouwstand 79 0 5 6 2*8 - 8 - kunnen dan de geribde stalen 16, 16' zover in de huls 25 worden geschroefd, dat ook de schroefdraad delen 27, 27' bij de verbinding met de huls meedragen. De schroefdraad delen 27, 27T bevinden zich van zelfsprekend uitsluitend op de ribben 15, 15' die buiten de 5 kern van het geribde staal 16, 161 radiaal uitsteken. De ribben zijn zodanig aangebracht, dat zij ruiten vormen. Zij kunnen echter ook in elke andere vorm op de ribben staal kan zijn aangebracht en een andere dwarsdoorsnede vorm hebben.

Voor het schroefdraad snijden kan de snijbek volgens 10 de Fig. 1-3 bijvoorbeeld in de messendrager 2 volgens Fig. 5 en 6 worden ingezet. De messendrager heeft een in dwarsdoorsnede rechthoekige opneemopening 28, waarvan de bodem door een plat tegenvlak 7 wordt gevormd. De opneemopening 28 wordt begrensd door de zijvlakkei 29, 30, waartegen de snijbek met zijn zijvlakken 31 en 10 aanligt.

15 In de zijvlakken 31 van de snijbek liggen de bijbehorende zijvlakken van het bevestigingsdeel 3, de door het randvlak 19 en het steunvlak 6 gevormde kant 32. De snijbek is in de messendrager in de richting naar het te bewerken werkstuk instelbaar in de opneemopening 28 gelegerd.

20 In de snijkop 33 van een bij wijze van voorbeeld weergegeven snijmachine 34 voor buiten schroefdraad (Fig. 7 en 8) zijn over de omtrek van het te bewerken werkstuk 35 met gelijke afstanden vier messendragers 2 aangebracht. Voor de radiale instelling van de messendrager 2 is een slede 36 aangebracht, waardoor een spil 37 25 steekt (Fig. 7). Het uit de snijkop 33 stekende einde van de spil 37 heeft een aanslagstuk 38, dat tijdens de snijbewerking samenwerkt met een zgn. hoofdconus 39, welke aan de schroefdraad-snijmachine 34 is aangebracht en in de bewegingsweg van het aanslagstuk 38 ligt. Het conische mantelvlak van de hoofdconus 39 bepaalt de helling van de 30 te snijden schroefdraad.

~_Voor het snijden van de _kegelvormige schrngfd-rnad- 790 5 628 - 9 - wordt het geribde beton staal in een aan de kopzijde aangebrachte kleminrichting 40 zodanig ingespannen, dat het geribde staal met zijn vrije einde in de snijkop 33 van de schroefdraad-snijmachine steekt.

De snijkop 33 wordt via een motor 31 roterend aangedreven.

5 Op de spil 37 is een stuurnok 43 geschroefd, waarmede een van de messen dragers 2 langs de spil kan worden versteld. De messendragers zijn zodanig in de snijkop aangebracht, dat door het verschuiven van deze ene messendrager ook de andere messendragers overeenkomstig worden versteld.

10 Bij het begin van de snijbewerking worden de snijbekkei 1 tot aan. het vrije kopvlak van het in de kleminrichting 40 ingespann sn geribde staal verplaatst. Daartoe wordt de spil 37 verdraaid, waarbij de messendragers 2 met de snijbekken 1 radiaal tot aan het geribde staal worden versteld. Na het inschakelen van de motor 41 wordt de 15 snijkop 33 in draaiing gebracht. Bij elke omwenteling treft het aanslagstuk 38 van de spil het mantelvlak van de hoofdconus 39. Overeenkomstig de coniciteit van de hoofdconus wordt de spil 37 axiaal verschoven. Op overeenkomstige wijze worden de messendragers 2 met de snijbek 1 bijgesteld. Met de stuurhefboom 42 wordt de snijkop 33 20 in de richting naar de kleminrichting 40 verschoven, waarbij de messendragers overeenkomstig de helling van het mantelvlak van het hoofdconus zodanig worden versteld, dat de gewenste kegelvormige schroefdraad op het geribde staal wordt gesneden. Met het einde van de snijbewerking komen de snijbekken automatisch buiten ingrijping 25 met het geribde staal.

— -conclusies- 790 5 6 28

Claims (8)

1. Schroefdraad-snijbek voor machines voor het snijden van buiten schroefdraad voor het snijden van kegelvormige schroefdraad bij geribd betonstaal of dergelijke, voorzien van een bevestigings-deel voor het bevestigen in een messendrager, waartegen de snijbek 5 met een steunvlak wordt gesteund, van een snijtanden bezittend snijdesl, waarvan de snijtanden in een snijvlak liggen, en van een geleidings-deel, waarvan de in een geleidingsvlak liggende tanden de snijbek geleiden in de door het snijdeel gesneden schroefdraad van het geribde betonstaal, met het kenmerk, 10 dat de in langsrichting van de schroefdraad-snijbek (1) gemeten lengte (14) van het geleidingsdeel (12) ongeveer overeenkomt met het drie- tot zesvoud van de lengte (13) van het snijdeel (11), en dat de in langsrichting van de schroefdraad-snijbek gemeten lengte (14) van het geleidingsvlak ongeveer het tien- tot twintigvoudige bedraagt 15 van de overeenkomstige lengte (24) van het snijvlak (21).

2. Snijbek volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het geleidingsdeel (12) tussen 40 mm en ongeveer 110 mm lang is, bij voorkeur een lengte heeft van 50 mm tot ongeveer 70 mm.

3. Snijbek volgens conclusiel-2, met het kenmerk, dat de in een gemeenschappelijk vlak met het geleiding >-vlak (17) liggende snijvlak (21) van het snijdeel (11) onder een stompe hoek, bij voorkeur onder ongeveer 170°, op een snijvlak (19, 20. aansluit, dat met het steunvlak (6) een scherpe hoek insluit, 25 die bij voorkeur ongeveer 45° bedraagt.

4. Snijbek volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het snijvlak van de schroefdraad- snijbek (1) bestaat uit een op het legervlak (6) aansluitend rand-•vlak (19) en een tussenvlak (20), dat onder een stompe hoek, bij 790 55 28' -11 - voorkeur onder ongeveer 140° tot 170°, op het randvlak aansluit.

5. Snijbek volgens een van de conclusies 1-4, me t het kenmerk, dat de in langsrichting van de schroef- draad-snijbek (1) gemeten lengte (23) van het zijvlak (19, 22) grote: 5 is dan de lengte (24) van het snijvlak (21), bij voorkeur ongeveer de vier- tot zesvoudige lengte bedraagt.

6. Snijbek volgens een van de conclusies 1-5, met het k e n m e r k, dat het geleidingsvlak (17) onder een hoek ligt van ongeveer 4° tot 8° met het steunvlak (6), bij voorkeur 10 onder een hoek van 6°.

7. Snijbek volgens een van de conclusies 1-6, met het .kenmerk, dat het bevestigings- deel (3) over zijn lengte een constante dikte heeft en via een schouder (5) overgaat in het snijdeel (11) en het geleidingsdeel (12,. 15

8. Snijbek volgens een van de conclusies 1-7, met het k e n m e r k, dat de ene langszijde van het snijdeel (11) de ene smalle zijde van het geleidingsdeel (12, vormt. 780 5 6 28