NL7905329A - Gasmeldingsstelsel. - Google Patents
Gasmeldingsstelsel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7905329A NL7905329A NL7905329A NL7905329A NL7905329A NL 7905329 A NL7905329 A NL 7905329A NL 7905329 A NL7905329 A NL 7905329A NL 7905329 A NL7905329 A NL 7905329A NL 7905329 A NL7905329 A NL 7905329A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signal
- detector
- warning
- gas
- alarm signal
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F17—STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
- F17D—PIPE-LINE SYSTEMS; PIPE-LINES
- F17D5/00—Protection or supervision of installations
- F17D5/02—Preventing, monitoring, or locating loss
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B17/00—Fire alarms; Alarms responsive to explosion
- G08B17/10—Actuation by presence of smoke or gases, e.g. automatic alarm devices for analysing flowing fluid materials by the use of optical means
- G08B17/117—Actuation by presence of smoke or gases, e.g. automatic alarm devices for analysing flowing fluid materials by the use of optical means by using a detection device for specific gases, e.g. combustion products, produced by the fire
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B29/00—Checking or monitoring of signalling or alarm systems; Prevention or correction of operating errors, e.g. preventing unauthorised operation
- G08B29/02—Monitoring continuously signalling or alarm systems
- G08B29/04—Monitoring of the detection circuits
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B29/00—Checking or monitoring of signalling or alarm systems; Prevention or correction of operating errors, e.g. preventing unauthorised operation
- G08B29/02—Monitoring continuously signalling or alarm systems
- G08B29/06—Monitoring of the line circuits, e.g. signalling of line faults
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Computer Security & Cryptography (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Emergency Management (AREA)
- Business, Economics & Management (AREA)
- Analytical Chemistry (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Emergency Alarm Devices (AREA)
- Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)
- Investigating Or Analyzing Materials By The Use Of Electric Means (AREA)
- Investigating Or Analyzing Materials By The Use Of Fluid Adsorption Or Reactions (AREA)
- Regulation And Control Of Combustion (AREA)
- Alarm Systems (AREA)
Description
\ v i.
Lx 55^2 Octrooibureau Lux
Drs. J.H. Mommaerts
Aanvrager : Cerberus AG, te Mannedorf, CH Titel : Gasmeldingsstelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een gasmeldingsstelsel met tenminste een door middel van leidingen met een centrale verbonden gasmelder, en een bij het aanspreken van een aangesloten melder bediend signaaltoestel, waarbij elke melder tenminste twee 5 drempelwaarden voor de concentratie van aan te tonen gassen bezit, en waarbij verder bij het overschrijden van een eerste of onderste drempelwaarde een voorwaarschuwingssignaal, en bij het overschrijden van een tweede of bovenste drempelwaarde een van het voorwaarschuwingssignaal verschillend alarmsignaal kan worden afgegeven.
10 Het is bekend voor het aantonen van gassen gasmelders te gebruiken, die een gastaster bevatten, waarvan de elektrische eigenschappen door inwerking van de aan te tonen gassen kunnen worden veranderd. De gebruikte tasters zijn bijvoorbeeld voor het aantonen van bepaalde gassen, zoals koolmonoxyde of methaan, geschikt, doch 15 kunnen ook zowel voor het aantonen van afzonderlijke gassen, zoals butaan of propaan, als voor het aantonen van gasmengsels, zoals aardgas of dergelijke, worden gebruikt. Er zijn ook gastasters bekend, die op vergiftige gassen, dampen, organische oplosmiddelen en verbrandingsgassen aanspreken. De verandering van de elektrische 20 eigenschappen van deze tasters kan bijvoorbeeld door rechtstreekse inwerking van de aan te tonen gassen, dan wel als een gevolg van de bij katalytische oxydatie van de gassen ontstaande warmte (zgn. pellistoren) plaatsvinden. Onder de talrijke bekende gastasters, die op verschillende natuurkundige en scheikundige beginsels be-25 rusten, kunnen verder metaaloxyde-halfgeleider-gastasters worden genoemd, bijvoorbeeld volgens US 3 695 8^8 en 3 609 732 of DE-B 2 005^97 en 2 062 57^, waarbij de inwerking van brandbare gassen tot een verandering van de elektrische weerstand leidt. Dergelijke gastasters worden door middel van aansluitleidingen met een verwerkingscentra-le verbonden. Wanneer de gasconcentratie een bepaalde waarde over- c.
790 5 3 29 2 % ' t <r schrijdt, worden door deze centrale alarmtoestellen in werking gesteld, en eventueel tegenmaatregelen ingeleid, zoals bijvoorbeeld het inschakelen van ventilatoren of afzuiginrichtingen, het vrijgeven van nooduitgangen en ontluchtingskleppen, het inschakelen van 5 ontploffingsonderdrukkingsmiddelen e.d.
Een nadeel van de bekende stelsels is, dat de uit veilig-heidsgronden klein te kiezen drempelwaarden tot gevolg hebben, dat ook bij kortstondig optredende geringe concentraties van een gevaarlijk gas alarm wordt gegeven en tegenmaatregelen worden inge-*10 leid· Dit leidt tot onnodige en ongewenste alarmtoestanden, waardoor de betrouwbaarheid van het stelsel in feite wordt geschaad·
Uit DE-C 1 598 798 is een meldingsstelsel met twee verschillende drempelwaarden bekend, waari^ö het overschrijden van de benedendrempel alleen een voorwaarschuwingssignaal wordt afgegeven, 15 terwijl pas bij het bereiken van de bovendrempel alarm wordt gegeven· Daarbij wordt een gastaster met een verwerkingsschakeling tot een eenheid verenigd. Dergelijke toestellen zijn echter niet geschikt als bouwstenen voor een gasmeldingsstelsel, dat uit gasmelders en een bijbehorende verwerkingscentrale moet bestaan, daar een 20 centrale bediening van verscheidene van dergelijke afzonderlijke toestellen niet mogelijk is, terwijl het opsporen van een in werking gekomen meldingstoestel wegens het afwezig zijn van zelfvergrende-lingsmiddelen en zichtbare aanwijzing onmogelijk is. Door het toepassen van een voorwaarschuwingssignaal wordt het weliswaar mogelijk 25 de eigenlijke alarmdrempel te verhogen, doch daardoor treedt het vraagstuk bij de zeer lage voorwaarschuwingsdrempel des te sterker aan de dag*
De uitvinding beoogt de genoemde nadelen te vermijden, en een gasmeldingsstelsel van in groepen verenigde en op een centrale 30 aangesloten gasmelders met een aanmerkelijk vergrote betrouwbaarheid te verschaffen, welk stelsel in staat isi°een onderscheid te maken tussen kortstondig optredende geringe gasconcentraties en een echte alarmtoestand. De gasmelders moeten daarbij zowel het in- als uitschakelen van besturingstoestellen mogelijk maken, en verder het 35 ingrijpen van personen bewerkstelligen. In dit geval moet de signaal-afgifte aan de centralezijde zelfvergrendelend zijn, terwijl het 790 5 3 29 Λ 3 vinden van het gevarenpunt door een zichzelf vergrendelend afzonderlijk aanwijstoestel van de betrokken gasmelder verzekerd moet zijn. Bovendien moet het stelsel zichzelf op de juiste werking bewaken, en elke storing aangeven. Voor het onderhoud moet verder een een-5 voudige en doeltreffende onderzoeksmogelijkheid van het gehele stelsel aanwezig zijn.
Deze doelstelling wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het stelsel zodanig is uitgevoerd, dat het in een melder optredende voorwaarschuwingssignaal aanvankelijk niet zelfvergrende-10 lend is, en pas na een bepaalde vertragingstijd door de centrale wordt vergrendeld en doorgegeven, en dat het alarmsignaal na een ten opzichte van de voorwaarschuwingsvertraging kortere tijd zelf-vergrendelend wordt gemaakt en doorgegeven.
De uitvinding.zal in het onderstaande nader worden toege-15 licht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een vereenvoudigd blokschema van een stelsel volgens de uitvinding; fig. 2 een blokschema van een gasmelder van het stelsel volgens fig. 1; 20 fig. 3 een blokschema van de centrale van het stelsel vol gens fig. 1; fig. k een vereenvoudigd schema van een afsluitonderdeel van dit stelsel; en fig. 5a·.c verschillende mogelijkheden van instelling 25 van de drempelwaarde van een gasmelder.
In het stelsel volgens fig. 1 zijn verscheidene gasmelders G^..G& door middel van vier leidingen gezamenlijk op een centrale C aangesloten. Een voedingsleiding U dient voor de spanningslevering, signaalleidingen en voor de signaaloverdracht, en een nullei-30 ding 0 voor de gemeenschappelijke terugvoer.
Aan elke melder G is een bijbehorend aanwijs- en besturings-toestel L^..La aangesloten, dat op de betrokken melder zelf dan wel in de nabijheid ervan kan. zijn opgesteld. Deze toestellen kunnen zijn ingericht voor het afgeven van zichtbare en/of hoorbare signa-35 len. Voorts kunnen daardoor bijkomende beveiligingstoestellen worden ingeschakeld.
790 53 29
'V
* k
De centrale C omvat een voorwaarschuwingstoestel W, een alarmtoestel A en een storingsmelder F. Elk van deze toestellen kan zichtbare en/of hoorbare signalen afgeven, en zonodig ook bijkomende toestellen voor het in werking stellen van tegenmaatregelen 5 (bijvoorbeeld het inschakelen van een ventilator) omvatten.
Het leidingsstelsel tussen de centrale C en de afzonderlijke melders G is voorbij de laatste melder G door een afsluit-onderdeel Ξ afgesloten. Dit onderdeel dient voor het bewaken van de leiding.Bij een storing, bijvoorbeeld een leidingonderbreking 10 of een kortsluiting, bewerkstelligt dit afsluitonderdeel E het in werking treden van de storingsmelder F in de centrale C. Ook de voedingsleiding U en de afzonderlijke melders G kunnen op storingen worden bewaakt, bijvoorbeeld doordat elektronische schakelketens voor het nagaan van de juiste werking van de gastasters aanwezig 15 zijn, die zonodig een signaalleiding, bijvoorbeeld S^, kunnen kortsluiten, teneinde door tussenkomst van het afsluitonderdeel E de storingsmelder F in werking te stellen.
Er wordt opgemerkt, dat ook verscheidene groepen van melders, en ook melders voor het aantonen van andere verschijnselen, 20 aan verschillende ingangen van dezelfde centrale kunnen worden aangesloten.
De in het beschouwde stelsel gebruikte gasmelders G zijn van middelen voorzien, waarmede tenminste twee verschillende drempelwaarden van het uitgangssignaal van de bijbehorende gastaster 25 kunnen worden vastgesteld en doorgegeven. Verder laten deze middelen toe storingen in de melder, bijvoorbeeld het uitvallen ervan, vast te stellen. Er kunnen ook meer dan twee drempelwaarden worden gebruikt, waarbij dan voor elke drempelwaarde een bijbehorende signaalleiding of een andere wijze van signaaloverdracht moet wordeij 30 gebruikt.
Fig. 2 toont het schema van een gasoelder G. Wanneer het uitgangssignaal 1a van een gastaster 1 de in een drempelwaarde-· schakelaar 2 ingestelde onderste drempelwaarde overschrijdt, wordt door het signaal 2a een eerste aanspreektrap 6 in werking gesteld.
35 Het afgegeven signaal 6a bedient dan het bij de melder G^ behorende aanwijs- en besturingstoestel L^, dat een aanwijsonderdeel 8 en 7905329 *· 5 eventueel bijkomende besturingsmiddelen 9 omvat, bijvoorbeeld voor het bedienen van een afzuigventilator. Deze bediening is zelfuitschakelend, hetgeen wil zeggen, dat het signaal 6a verdwijnt, zodra de gasconcentratie weer beneden de onderste drempelwaarde is gedaald.
5 Gelijktijdig met het inschakelen van wordt over de eerste signaal-leiding een signaal naar de centrale C (fig. 3) gezonden, dat bijvoorbeeld bestaat in het verminderen van de spanning op deze leiding door verandering van de melderweerstand, bijvoorbeeld van een normale waarde van 20 V naar 10 V. De eerste aanspreektrap 6 10 omvat een verwerkingsketen, die bij een reeds door een andere melder veroorzaakt signaal op het aanspreken van de trap 6, en dus het inschakelen van het bijbehorende aanwijsmiddel 8,verhindert, zodat het gelijktijdig inschakelen van verscheidene aanwijs- en besturings-toestellen binnen dezelfde groep onmogelijk wordt.
13 De in fig. 3 schematisch weergegeven centrale C stelt de spanningsdaling op de leiding met behulp van een drempelwaarde-keten 10 vast, die een signaal 10a afgeeft. Dit brengt een tijdscha-kelaar 11 op gang, die bij het blijven bestaan van het signaal 10a na een bepaalde vertragingstijd, bijvoorbeeld 30 s, signalen 11a en 20 11b afgeeft. Wanneer het signaal op voor het einde van de vertra gingstijd weer verdwijnt, hetgeen betekent, dat de gasconcentratie aan de gasmelder weer beneden de onderste drempelwaarde is gedaald, verdwijnt ook het signaal 10a, zonder dat het signaal 10b is afgegeven, en zonder dat het voorwaarschuwingstoestel W wordt ingescha-25 keld. Wanneer echter het signaal op blijft bestaan, wordt na het verstrijken van de vertragingstijd het signaal 11b afgegeven, dat het voorwaarschuwingstoestel W in werking stelt, terwijl anderzijds het signaal 11a door besturing van een spanningsbron 12 op de leiding de door de betrokken gasmelder verlaagde spanning van bij-30 voorbeeld 10 V vasthoudt. Daardoor wordt de toestand van alle gasmelders met betrekking tot de signaalleiding ingevroren, zodat de eerste aanspreektrap 6 van de melders wordt vergrendeld, en voorts het aanwijsmiddel 8 blijvend wordt ingeschakeld, ook wanneer de gasconcentratie weer beneden de onderste drempelwaarde is gedaald, 35 terwijl de eerste aanspreektrappen 6,en dus ook de aanwijsmiddelen 8 van de overige melders,verder verhinderd worden om aan te spreken.
7905329 6 'ψ
Het voorwaarschuwingstoestel W kan op bekende wijze zichtbare en/of hoorbare signalen afgeven, en verder afzuigmiddelen, veiligheidsdeuren, nooduitgangvergrendelingen, stroomuitschakelaars en dergelijke bedienen.
5 Wanneer aan de taster 1 in fig. 2 de gasconcentratie ver der stijgt, en het signaal 1b de in de drempelwaardeschakelaar 3 ingestelde bovenste drempelwaarde overschrijdt, wordt door het signaal 3a een tweede aanspreektrap 7 van de melder onmiddellijk of na een bepaalde door de trap 11 bewerkstelligde vertraging van korte I0 duur (bijvoorbeeld 1..2 s) in werking gesteld. Het dan afgegeven 6 signaal 7a bedient het bijbehorende aanwijsmiddel 8, dat ter onderscheiding van het door de eerste aanspreektrap bewerkstelligde signaal nu bijvoorbeeld onderbroken kan werken, terwijl het ook mogelijk is deze signalen door een verschillende kleur en/of vorm van elkaar 5 te onderscheiden. Deze bediening vindt plaats onafhankelijk van het feit of op de leiding reeds een signaal van dezelfde of van een andere melder aanwezig is, en is verder zelfvergrendelend uitgevoerd, d.w.z., dat het signaal 7a blijft bestaan, ook wanneer de gasconcentratie weer tot beneden de bovenste drempelwaarde af neemt. Tegeüj-D kertijd wordt over de tweede signaalleiding S2 een signaal naar de centrale C gezonden, dat bijvoorbeeld bestaat in een versterking van de stroom en verlaging van de spanning (bijvoorbeeld door middel van een zenerdiode) op deze leiding S^. Dit signaal kan op een op de in het voorgaande beschreven wijze overeenkomende wijze worden gebruikt om het aanspreken van de tweede trap 7 van meer dan een melder te verhinderen.
Het is zinvol het op de signaalleiding aanwezige signaal in de centrale C op echtheid te onderzoeken. Het signaal wordt door een schakelketen 3° vastgesteld. Het uitgangssignaal 30a daarvan bestuurt een bewaar- en teleenheid 31- Bij het voor de eerste maal besturen verschijnt een signaal 31a, dat door middel van een terug-stelketen 32 de leiding kortstondig onderbreekt, en daardoor de zelfvergrendelende melders weer vrijgeeft. Verschijnt binnen een bepaalde tijd van bijvoorbeeld 10 s op de leiding S^ opnieuw een signaal, dan verschijnt na het afgeven van het signaal 30a door de keten 30 aan de uitgang van de eenheid 31 een signaal 31h, dat het 7905329 * 7 alarmtoestel A in werking stelt. In plaats van bij de tellerstand 2 door te schakelen, kan ook met een verdere tellerstand, d.w.z. het meermaals onderbreken van de leiding S^,worden gewerkt.
Het bewaken van het leidingsstelsel vanuit de centrale C 5 wordt door het afluitonderdeel E verzekerd, waarbij de desbetreffende signaaloverdracht naar de centrale over de leiding plaatsvindt. Een storingssignaal wordt door een keten kO in de centrale vastgesteld, en bewerkstelligt door middel van een signaal kOa. het aanspreken van de storingsmelder F.
10 Het bewaken van de melder op juiste werking wordt in het beschouwde voorbeeld door het meten van de melderstroom in een stroomtaster k (fig. 2) verzekerd. Het geleverde signaal stelt een storingstrap 3 in werking, die in beginsel dezelfde werking uitvoert als de eerste aanspreektrap 6, d.w.z. het besturen van het 15 aanwijstoestel met behulp van het signaal 5a» het door de centrale C bestuurde vergrendelen, en het verhinderen van het aanspreken van meer dan een melder. Het voornaamste verschil bestaat echter daarin, dat de op de signaalleiding gedrukte spanning in tegenstelling tot die van de eerste aanspreektrap 6 niet 10 V maar bij-20 voorbeeld slechts 3 V bedraagt. Daardoor wordt het mogelijk behalve de centrale C ook het afsluitonderdeel E te besturen.
De in de centrale C bestuurde ketens 20, 21 en 22 en de daardoor afgegeven signalen werken op overeenkomstige wijze als in het geval van de ketens 10, 11 en 12 voor de voorwaarschuwing, d.w.z.
25 dat de zelfvergrendeling na enige tijd wordt ingeleid, doordat de spanning op de signaalleiding nu op 3 V wordt vastgehouden, zodat tegelijkertijd een mogelijkerwijs aanwezige storingsmelder F’ voor melderstoringen in werking wordt gesteld. Deze melder F' kan achterwege blijven, wanneer, zoals in het beschouwde voorbeeld, het 30 afsluitonderdeel E wordt bestuurd, dat het storingssignaal van de leiding op de leiding kan overdragen. In dit geval worden melder- en leidingsstoringen op dezelfde wijze met de storingsmelder F aangegeven.
Voor een regelmatig uit te voeren werkingsonderzoek van 35 het gehele stelsel, en in het bijzonder van de gasmelders, zijn echter de beschreven vertraging en zelfvergrendeling zeer nadelig.
790 53 23 8 •r
Dit nadeel kan in het beschouwde geval op eenvoudige wijze worden vermeden, doordat alle belangrijke vertragipgs- en ver-grendelingsketen in de centrale en niet in de gasmelders zijn gelegen, of tenminste van de centrale uit worden bestuurd. Dit ge-5 schiedt doordat voor het onderzoek de ketens 11, 21 en 31 (fig* 3) worden overbrugd, en de dienovereenkomstige terugkoppelingen 11a en 21a onwerkzaam worden gemaakt, terwijl tevens een terugstelweg 31a werkzaam wordt gemaakt. Verder worden signalen 11b en 31b onderdrukt , hetgeen een ongewenste signaalafgifte door de te onder-10 zoeken groep verhindert.
Het bekende vastleggen van voorrangen voor de afzonderlijke signalen '’storing1', "voorwaarschuwing", "alarm", geschiedt in de centrale C en/of in de melders door dwarsverbindingen a en w (fig. 3) resp. 6b en 7b (fig. 2) tussen de dienovereenkomstige ketens.
13 Fig. k toont een vereenvoudigd schema van een afsluit- onderdeel E, dat tussen de nulleiding 0 en de signaalleiding is geschakeld. Dit kan op bekende wijze als weerstand, zenerdiode, actief onderdeel e.d. zijn uitgevoerd, waarvan de aanwezigheid door een aanwezigheidssignaal in de centrale C met behulp van de keten 20 kO (fig. 3) kan worden aangetoond. Bij het uitblijven van dit aanwezigheidssignaal wordt de storingsmelder F ingeschakeld. Verder omvat het afsluitonderdeel E een bestuurbare elektronische schakelaar SW, die met de signaalleiding is verbonden. Zolang aan de stuur-ingang van SV een spanning boven een bepaalde waarde, (bijvoorbeeld 25 5 V) aanwezig is, is deze schakelaar gesloten, en kan het aanwezig heidssignaal de centrale C bereiken. Wanneer echter de leiding wordt onderbroken of kortgesloten, of door een raelderstoring de spanning daarop op 3 V wordt gebracht, wordt de schakelaar SW geopend, en wordt het afgeven van het aanwezigheidssignaal verder ver-30 hinderd, zodat in de centrale een storing wordt vastgesteld. De voedingsspanning U kan gelijktijdig met de bewaking van de gasmelders zelf (stroomtaster k, fig. 2) worden nagegaan.
De concentratiedrempels van de afzonderlijke gasmelders worden bij voorkeur voor het aanpassen ervan aan verschillende toe-35 passingen trapsgewijs of doorlopend instelbaar gemaakt.
In fig. 5a..c zijn instelmiddelen weergegeven, waarmede 7905329
V
9 de beide drempelwaarden van een gasmelder gelijktijdig kunnen worden ingesteld. Deze omvatten een spanningsdeler tussen de leidingen IJ en 0, die in het geval van fig. 5a uit drie weerstanden R^, R^ en R, bestaat, waarvan de eerste R„ instelbaar is- In het geval van 5 fig· 5b is de weerstand R^ door een zenerdiode ZD vervangen of daaraan parallel geschakeld. In fig. 5c is aan de weerstand R^ een zenerdiode ZD parallel geschakeld. De beide aftakkingen van de spanningsdeler zijn met de vergelijkingsingangen van twee drempelwaardeschake-laars resp verbonden, waarvan de bestuuringangen het analoge 10 uitgangssignaal van het bijbehorende gastasteronderdeel in overeenstemming met de weerstandsverandering ervan bij gasinwerking ontvangen, terwijl de uitgangen ervan met de signaalleidingen resp.
Sg zijn verbonden. Door verstelling van de weerstand R^ wordt in het geval van fig. 5a een gelijktijdige evenredige verschuiving van 15 de beide concentratiedrempels verkregen, terwijl in het geval van fig. 5b een gelijktijdige verschuiving van de beide drempelwaarden tenminste in een deel van het instelgebied plaatsvindt. Het is daarbij mogelijk niet-lineariteiten van de gastasteronderdelen vergaand te vereffenen. In het geval van fig· 5c worden de beide drempels 20 eerst evenredig verschoven, terwijl vanaf een bepaalde waarde de onderste drempel vast blijft.
Deze uitvoeringsvoorbeelden kunnen uiteraard op verschillende wijzen nog verder worden uitgewerkt en gewijzigd.
Behalve de voornoerade drempels kunnen nog bijkomende drem-25 pelwaarden worden gebruikt, bijvoorbeeld boven de bovenste drempel, voor het bijkomend inschakelen van bijkomende en bijvoorbeeld sterkere afweermaatregelen, zoals rampalarm of toegangsafsluiting, terwijl ook de onderste drempel in deeldrempels kan zijn verdeeld, hetgeen tot een trapsgewijze inschakeling van de verschillende maatrege-30 len kan leiden, bijvoorbeeld dóór het toevoegen van bijkomende signaalleidingen of door toepassing van verschillende signaalpeilwaar-den op dezelfde leiding.
De verschillende wijzen van elektronische verwerking van de toestanden op de beide signaalleidingen in het beschouwde voor-35 beeld is niet verplicht. Uiteraard kunnen de beide leidingen op gelijke wijze worden behandeld.
790 53 29 » V *- *0
Het is verder mogelijk de eerste aanspreektrap van de melders ook na het verstrijken van de vertragingstijd in de centrale onder weglating van de terugkoppeling 11a zelfvergrendelend uit te voeren. Dit is vooral dan zinvol, wanneer deze trap alleen voor het 5 inschakelen van besturingsraiddelen voor ventilatoren, ontluchtings-kleppen e.d. wordt gebruikt, die na het opheffen van de gevaarlijke toestand vanzelf en bij voorkeur pas na een zekere nalooptijd weer worden uitgeschakeld. In dat geval vindt geen signaaloverdracht naar de centrale C plaats.
10 Bij een niet-afgeheelde uitvoeringsvorm kan door middel van een bijkomende leiding een bijkomende analoge uitgang aanwezig zijn, die bijvoorbeeld na het af ge ven vanr alarm een rechtstreekse analoge weergave van de gasconcentratie verschaft, zodat de gevaars-toestand nauwkeuriger kan worden beoordeeld. Om alleen de grootste 15 uitgangswaarde van de aangesloten melders aan te geven, kunnen deze uitgangen van de melders bijvoorbeeld door middel van dioden op de bijkomende leiding zijn aangesloten. Bij voorkeur geschiedt het aangeven van een analoog signaal pas na het inschakelen van een voor-waarschuwing en/of het alarm, opdat een gelijkmatige verdeling van 20 het aan te tonen gas in de omgeving verzekerd is.
790 5 3 29
Claims (22)
1. Gasmeldingsstelsel met tenminste een door middel van leidingen met een centrale verbonden gasmelder, en een bij het aanspreken van een melder ingeschakeld signaaltoestel, waarbij elke melder tenminste twee drempelwaarden voor de concentratie van een aan te 5 tonen gas bezit, en waarbij bij het overschrijden van een onderste drempelwaarde een voorwaarschuwingssignaal, en bij het overschrijden van een bovenste drempelwaarde een van het voorwaarschuwingssignaal verschillend alarmsignaal kan worden af gegeven, met het kenmerk, dat het stelsel zodanig is uitgevoerd, dat het in de 10 melder optredende voorwaarschuwingssignaal aanvankelijk niet zelf- vergrendelend is, en pas na een bepaalde vertraging door de centrale in zelfvergrendeling wordt gebracht en wordt doorgegeven, en dat het alarmsignaal na een ten opzichte van de vertraging van het voorwaarschuwingssignaal kortere tijd zelfvergrendelend wordt gemaakt 15 en wordt doorgegeven.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het bewerkstelligen van de vertraging van het voor-waarschuwings- en het alarmsignaal in de centrale zijn aangebracht.
5· Stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 20 dat het stelsel zodanig is uitgevoerd, dat het alarmsignaal onmiddellijk zelfvergrendelend wordt gemaakt.
4. Stelsel volgens een van de conclusies 1..3* met het kenmerk, dat de vertraging voor het voorwaarschuwingssignaal tenminste 30 ε bedraagt. 25 5<> Stelsel volgens conclusie 4-, met het kenmerk, dat de vertragingstijd voor het afgeven van het alarmsignaal niet meer dan 30 s bedraagt.
6. Stelsel volgens een van de conclusies 1..5» met het kenmerk, dat de centrale zodanig is uitgevoerd, dat bij het aan- 30 komen van een alarmsignaal de spanning tenminste eenmaal kortstondig wordt onderbroken, en dat een alarmsignaal pas wordt doorgegeven, wanneer na een bepaald aantal onderbrekingen wederom een alarmsignaal aanwezig is.
7. Stelsel volgens een van de conclusies 1..6, met het 35 kenmerk,' dat in of nabij elke melder en/of in de centrale ten- 790 53 29 minste een aanwijstoestel aanwezig is, dat een alarmsignaal en een voorwaarschuwingssignaal op onderscheidbare wijze kan aangeven.
8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ene signaal een ononderbroken signaal is, en dat het andere een 5 onderbroken signaal is.
9· Stelsel volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de beide signalen onderbroken signalen met verschillende onderbre-kingsfrekwenties zijn.
10. Stelsel volgens een van de conclusies 1..9j met het 10 kenmerk, dat in elke melder tenminste een besturingsmiddel aanwezig is, dat door een signaal in werking kan worden gesteld, wanneer een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden, welke drempelwaarde de laagste, hoogste of een bijkomende drempelwaarde van de melder kan zijn.
11. Stelsel volgens een van de conclusies 1..10, met het kenmerk, dat de drempelwaarden van de verschillende melders daarin instelbaar zijn.
12. Stelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de drempelwaarden door middel van een uit tenminste drie onderdelen 20 (R^, R2, R^, ZD) bestaande spanningsdeler met tenminste een verstel baar onderdeel (R,j) voor het af nemen van vergeli jkingsspanningen in de verbindingspunten gelijktijdig kunnen worden ingesteld.
15. Stelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de spanningsdeler een zenerdiode omvat, die een van de weerstanden 25 vervangt of overbrugt. 1^. Stelsel volgens een van de conclusies 1..13, met het kenmerk, dat de gasmelders (G) gemeenschappelijk met een voe-dingsleiding (U) een nulleiding (O) en ten minste twee signaalleidingen (S) met de centrale'(C) zijn verbonden.
15. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de central (C) is ingericht om bij het binnenkomen van een signaal over een signaalleiding (s) de spanning daaraan te verlagen.
16. Stelsel volgens conclusie 1*f° f.Vt het kenmerk* dat de centrale (C) is ingericht om bij het binnenkomen van een alarm- 35 signaal aanwezige voorwaarschuwingssignalen te onderdrukken. 7905329 * * 13 Tt
17· Stelsel volgens een van de conclusies 14..16, met het kenmerk, dat de van de centrale (C) naar de gasmelders (G) voerende leidingen voorbij de laatste melder door een afsluitonderdeel (E) zijn afgesloten·
18. Stelsel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het afsluitonderdeel (E) is ingericht om een impulsvormig aan-wezigheidssignaal op een van de signaalleidingen (S£) voort te brengen.
19· Stelsel volgens een van de conclusies 17 of 18, met het kenmerk, dat het afsluitonderdeel (E) een bestuurbaar schakelonder- 10 deel (SW) omvat, dat zodanig vanuit een aan een spanning liggende leiding (S^) kan worden bestuurd, dat bij het aanwezig zijn van een minimale spanning dit afsluitonderdeel op doorlaten wordt geschakeld. 20·— Stelsel volgens een van de conclusies 17·«19» met het kenmerk, dat de centrale (C) een storingsaanwijzer (F) voor het 15 aangeven van het uitblijven van afsluitonderdeelimpulsen omvat.
21. Stelsel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de centrale (C) is ingericht om bij het binnenkomen van een voor-waarschuwings- en/of alarmsignaal een storingsaanwijzing te ondef-drukken.
22. Stelsel volgens een van de conclusies 1..21, met het kenmerk, dat de melders halfgeleidertasters omvatten, waarvan de elektrische weerstand onder invloed van bepaalde gassen verandert.
25, Stelsel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat deze taster pellistoren omvatten.
24. Stelsel volgens conclusie 22 of 25, met het kenmerk, dat de tasters een verwarmingsonderdeel en een elektronische schakelaar omvatten, welke schakelaar bij afwijking van de door het ver-waringsonderdeel vloeiende stroom een van de signaalleidingen (S^) kan kortsluiten.
25. Stelsel volgens een van de conclusies 1..24, met het kenmerk, dat voor toetsing van de werking in de centrale de vertragingsketen voor voorwaarschuwings- en alarmsignalen kan worden overbrugd, de zelfvergrendeling daarvoor kan worden verhinderd, en het doorgeven ervan door de centrale kan worden onderdrukt. 790 53 29
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
CH772178 | 1978-07-17 | ||
CH772178A CH629905A5 (de) | 1978-07-17 | 1978-07-17 | Gas- und/oder brandmeldeanlage. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7905329A true NL7905329A (nl) | 1980-01-21 |
Family
ID=4329473
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7905329A NL7905329A (nl) | 1978-07-17 | 1979-07-09 | Gasmeldingsstelsel. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4390869A (nl) |
JP (1) | JPS5517099A (nl) |
AU (1) | AU524095B2 (nl) |
CH (1) | CH629905A5 (nl) |
DE (2) | DE2857262C2 (nl) |
FR (1) | FR2431741A1 (nl) |
GB (1) | GB2025670B (nl) |
NL (1) | NL7905329A (nl) |
NO (1) | NO149012C (nl) |
Families Citing this family (53)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3107830A1 (de) * | 1981-02-25 | 1982-09-09 | Auergesellschaft Gmbh, 1000 Berlin | Verfahren und anordnung zur erhaltung des alarmzustandes eines gaswarngeraetes |
JPS57158355A (en) * | 1981-03-25 | 1982-09-30 | Mitsubishi Metal Corp | Sintered fe alloy with superior wear and corrosion resistance |
US4388822A (en) * | 1981-07-15 | 1983-06-21 | Mine Safety Appliances Company | Atmospheric sampling system |
GB2127605B (en) * | 1982-09-07 | 1986-09-24 | Vickers Shipbuilding & Eng | Portable hazard warning apparatus |
JPS59153159A (ja) * | 1983-02-21 | 1984-09-01 | Hitachi Ltd | ガス検出装置 |
US4606219A (en) * | 1983-07-05 | 1986-08-19 | Crucible S.A. | Gas detectors |
US4555930A (en) * | 1984-02-14 | 1985-12-03 | Control Instruments Corp. | Digital gas sensing system |
US4478048A (en) * | 1984-03-05 | 1984-10-23 | General Electric Company | Air sensing control system for air conditioners |
US4630038A (en) * | 1984-05-01 | 1986-12-16 | Jordan Mark A | Vapor concentration control |
JPS62123595A (ja) * | 1985-11-25 | 1987-06-04 | ニツタン株式会社 | 環境異常警報装置 |
JPS62229394A (ja) * | 1986-03-14 | 1987-10-08 | ニツタン株式会社 | 異常警報装置 |
JPS62215848A (ja) * | 1986-03-18 | 1987-09-22 | Hochiki Corp | 感知装置 |
EP0308455B1 (de) * | 1987-04-02 | 1993-01-27 | Eftag Entstaubungs- Und Fördertechnik Ag | Schaltungsanordnung zur auswertung der von einem halbleitergassensor erzeugten signale |
DE3719231A1 (de) * | 1987-06-09 | 1988-12-22 | Ratfisch Instr | Verfahren zur staendigen ueberwachung eines gasgemisches |
US4916432A (en) * | 1987-10-21 | 1990-04-10 | Pittway Corporation | Smoke and fire detection system communication |
DE3819128C2 (de) * | 1988-06-04 | 1995-10-26 | Conducta Endress & Hauser | Gasdetektionssystem |
CH677413A5 (nl) * | 1988-06-10 | 1991-05-15 | Cerberus Ag | |
US5074137A (en) * | 1989-01-24 | 1991-12-24 | Harris Ronald J | Programmable atmospheric stabilizer |
DE3904979A1 (de) * | 1989-02-18 | 1990-08-23 | Beyersdorf Hartwig | Verfahren zum betrieb eines ionisationsrauchmelders und ionisationsrauchmelder |
US5079422A (en) * | 1989-09-06 | 1992-01-07 | Gaztech Corporation | Fire detection system using spatially cooperative multi-sensor input technique |
AU657545B2 (en) * | 1991-06-21 | 1995-03-16 | Boral Energy Asset Management Limited | Dual gas monitor |
US5608384A (en) * | 1992-10-23 | 1997-03-04 | Sentech Corporation | Method and apparatus for monitoring for the presence of a gas |
US5402665A (en) * | 1993-05-11 | 1995-04-04 | Hart; Russell F. | Monitoring gaseous oxygen concentration |
AT404077B (de) * | 1993-08-17 | 1998-08-25 | Verband Laendlicher Genossensc | Schaltungseinrichtung zur überwachung der konzentration von gärgasen in weinkellern |
US5526280A (en) * | 1994-04-28 | 1996-06-11 | Atwood Industries, Inc. | Method and system for gas detection |
US5666949A (en) * | 1994-10-24 | 1997-09-16 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Exposure indicator with continuous alarm signal indicating multiple conditions |
US5659296A (en) * | 1994-10-24 | 1997-08-19 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Exposure indicating apparatus |
US6468814B1 (en) * | 1998-07-24 | 2002-10-22 | Leybold Inficon, Inc. | Detection of nontransient processing anomalies in vacuum manufacturing process |
US6279377B1 (en) | 1998-11-16 | 2001-08-28 | Litton Systems, Inc. | Method and apparatus for monitoring oxygen concentration |
US6433696B1 (en) | 1999-11-05 | 2002-08-13 | Alto U.S., Inc. | Carbon monoxide emitting apparatus, carbon monoxide monitor shutoff, and circuit therefor |
US6816786B2 (en) * | 2000-04-18 | 2004-11-09 | Devrie S Intriligator | Space weather prediction system and method |
US6405135B1 (en) | 2000-07-18 | 2002-06-11 | John J. Adriany | System for remote detection and notification of subterranean pollutants |
US6307478B1 (en) * | 2000-12-23 | 2001-10-23 | Nat Thompson | Multi-zone gas detection system |
GB0308787D0 (en) * | 2003-04-16 | 2003-05-21 | Martek Marine Ltd | Fluid detecting means |
US20050134323A1 (en) * | 2003-12-23 | 2005-06-23 | Honeywell International Inc. | Single event transient filter for comparator |
US8097136B2 (en) * | 2004-02-19 | 2012-01-17 | Niigata Tlo Corporation | Hydrogen gas sensor |
US7006923B1 (en) * | 2004-05-19 | 2006-02-28 | The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy | Distributed biohazard surveillance system and apparatus for adaptive collection and particulate sampling |
WO2005117519A2 (en) | 2004-05-25 | 2005-12-15 | Nortel Networks Limited | Connectivity fault notification |
JP3950135B2 (ja) * | 2004-11-26 | 2007-07-25 | 株式会社日立製作所 | ガス検知システム |
US7530255B2 (en) * | 2005-01-18 | 2009-05-12 | Mine Safety Appliances Company | Devices, systems and methods for testing of gas detectors |
US7504958B1 (en) * | 2005-06-21 | 2009-03-17 | The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army | System and method for detection and identification of airborne hazards |
DE102005053624B4 (de) * | 2005-11-10 | 2007-07-05 | Nsm-Löwen Entertainment Gmbh | Verfahren zur Verhinderung einer Manipulation an einem geldbetätigten Automaten |
US7737700B2 (en) * | 2005-11-23 | 2010-06-15 | Ust Umweltsensortechnik Gmbh | Arrangement and method for detecting air ingredients |
JP4739166B2 (ja) * | 2006-10-24 | 2011-08-03 | 本田技研工業株式会社 | ガスセンサ |
US20080198524A1 (en) * | 2007-02-16 | 2008-08-21 | Dometic Corporation | Absorption gas arrestor system |
JP4277925B2 (ja) * | 2007-10-10 | 2009-06-10 | トヨタ自動車株式会社 | ガス検出システム、車両、およびガス検出システムの点検方法 |
JP5351583B2 (ja) * | 2009-03-30 | 2013-11-27 | 日本光電工業株式会社 | 呼吸波形解析装置 |
GB2488375B (en) * | 2011-02-28 | 2013-12-04 | Datalink Detection Ltd | Appliance safety system |
US9905122B2 (en) | 2013-10-07 | 2018-02-27 | Google Llc | Smart-home control system providing HVAC system dependent responses to hazard detection events |
US10089842B2 (en) | 2013-10-07 | 2018-10-02 | Google Llc | Smart-home security system with keypad device resistant to anomalous treatment |
US20160329885A1 (en) * | 2015-05-08 | 2016-11-10 | Hong Fu Jin Precision Industry (Shenzhen) Co., Ltd. | Signal processing circuit |
US10282975B2 (en) | 2017-08-08 | 2019-05-07 | Microchip Technology Incorporated | Carbon monoxide alarm supervision |
CN107590933B (zh) * | 2017-09-15 | 2019-09-06 | 奥菲(泰州)光电传感技术有限公司 | 一种声光报警电路 |
Family Cites Families (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3399398A (en) | 1965-07-27 | 1968-08-27 | Mine Safety Appliances Co | Combustible gas monitoring system |
JPS4427864Y1 (nl) * | 1967-07-07 | 1969-11-20 | ||
US3599195A (en) * | 1968-05-31 | 1971-08-10 | Pinkerton S Inc | Dual alarm, coaxial line resonator, intrusion detection system |
US3573777A (en) * | 1968-12-09 | 1971-04-06 | Honeywell Inc | Combustion products detector control apparatus |
GB1257155A (nl) | 1969-02-06 | 1971-12-15 | ||
US3609732A (en) * | 1969-05-28 | 1971-09-28 | New Cosmos Electric Co | Gas responsive switching device |
US3695848A (en) | 1970-04-07 | 1972-10-03 | Naoyoshi Taguchi | Gas detecting device |
US3688293A (en) * | 1970-05-08 | 1972-08-29 | Standard Farrington Alarm & Si | Automatic time-controlled alarm system |
CH547532A (de) * | 1972-07-17 | 1974-03-29 | Cerberus Ag | Ionisationsfeuermelder. |
US3815114A (en) * | 1972-10-12 | 1974-06-04 | R Johnson | Multi-channel combustible gas detector |
CA1014675A (en) * | 1973-03-19 | 1977-07-26 | Frank W. Emerson | Emergency alarm system |
JPS5115396A (ja) * | 1974-07-30 | 1976-02-06 | Hochiki Co | Keihoshisutemu |
ZA766200B (en) * | 1975-10-28 | 1978-05-30 | Consolidation Coal Co | Electrical circuitry for detecting a combustible mixture of gas in a mine atmosphere |
JPS5333097A (en) * | 1976-09-08 | 1978-03-28 | Hochiki Co | Warning device |
-
1978
- 1978-07-17 CH CH772178A patent/CH629905A5/de not_active IP Right Cessation
- 1978-08-02 DE DE2857262A patent/DE2857262C2/de not_active Expired
- 1978-08-02 DE DE19782833922 patent/DE2833922A1/de not_active Withdrawn
-
1979
- 1979-07-06 GB GB7923664A patent/GB2025670B/en not_active Expired
- 1979-07-09 NL NL7905329A patent/NL7905329A/nl not_active Application Discontinuation
- 1979-07-11 AU AU48842/79A patent/AU524095B2/en not_active Ceased
- 1979-07-13 FR FR7918208A patent/FR2431741A1/fr active Granted
- 1979-07-16 NO NO792366A patent/NO149012C/no unknown
- 1979-07-17 JP JP8993879A patent/JPS5517099A/ja active Pending
-
1981
- 1981-01-14 US US06/225,097 patent/US4390869A/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2025670B (en) | 1982-09-08 |
JPS5517099A (en) | 1980-02-06 |
DE2857262C2 (de) | 1982-08-12 |
FR2431741A1 (fr) | 1980-02-15 |
US4390869A (en) | 1983-06-28 |
CH629905A5 (de) | 1982-05-14 |
DE2833922A1 (de) | 1980-02-07 |
DE2857262A1 (de) | 1980-03-06 |
GB2025670A (en) | 1980-01-23 |
NO149012B (no) | 1983-10-17 |
NO792366L (no) | 1980-01-18 |
AU4884279A (en) | 1980-01-24 |
NO149012C (no) | 1984-01-25 |
AU524095B2 (en) | 1982-09-02 |
FR2431741B1 (nl) | 1982-12-17 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL7905329A (nl) | Gasmeldingsstelsel. | |
US3786501A (en) | Current monitoring system and method | |
US4088986A (en) | Smoke, fire and gas alarm with remote sensing, back-up emergency power, and system self monitoring | |
JP2020025460A (ja) | 放電検出構造 | |
FI56908C (fi) | Brandalarmanlaeggning | |
US4568924A (en) | Method of and apparatus for signalling an alarm | |
US5387899A (en) | Alarm system with monitoring circuit for detecting a cut or short in a pair of wires | |
US6218951B1 (en) | Safety circuit | |
US3160866A (en) | Electric alarm system | |
US6788213B2 (en) | Energize to actuate engineered safety features actuation system and testing method therefor | |
US3307608A (en) | Flame-monitoring system | |
US3930247A (en) | Open screen smoke detector and circuit | |
KR102258110B1 (ko) | 다중 센서 알고리즘을 이용한 자가진단 열감지기 | |
US4979069A (en) | Motor fault detector with optical isolation | |
RU2346336C2 (ru) | Датчик опасности | |
US3942166A (en) | Fault detection and signaling system | |
EP1369835B1 (en) | Fire detectors | |
SE423490B (sv) | Anordning for att pa avstand overvaka tendfunktionen hos snabba sleckningssystem | |
KR830002592B1 (ko) | 논리 회로 모니터 | |
JP2931835B2 (ja) | ガス器具、ガスメータ及びこれらから成るガス供給安全システム | |
GB2307763A (en) | Fire alarm system | |
US5698846A (en) | Device and method for improved monitoring of clipping components within surge protection devices | |
NL9000789A (nl) | Beveiligingsschakeling voor een verwarmingsinrichting. | |
US3286246A (en) | Annunciator for system malfunctions | |
KR100382627B1 (ko) | 화재경보 시스템 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |