NL7905239A - Met de hand bedienbare inrichting voor het afleveren van vloeistof uit een houder. - Google Patents

Description

4 - *

The Af a Corporation, Newt own * Pennsylvania, Ver. St. v. Amerika

Met de hand bedienbare inrichting voor het afleveren van vloeistof uit een houder

De uitvinding heeft betrekking op een met de hand bedienbare inrichting voor het afleveren van vloeistof uit een houder, waarbij in een huis voor het bijeen houden van onderdelen een samendrukbare en uitzetbare en harmonikabalg is aangebracht, die een pompkamer vormt en ς een gesloten einde heeft, dat samenwerkt met een bedieningsorgaan en een ✓ open einde in de nabijheid waarvan zich een klep voor het in het inwendige van de balginlaat van vloeistof en een klep voor uit de balg naar een straalmondstuk aan het huis leiden van vloeistof bevinden, waarbij de har-monika van een balg is geborgen in een holte van het huis, waarvan de IQ diepte in hoofdzaak overeenkomt met de lengte van de balg in uitgezette toestand en voor het samendrukken van de balgaLs bedieningsorgaan een op het gesloten balgeinde werkende trekker aanwezig is, die door verende werking van de balg naar zijn uitgangsstand terugdrijfbaar is.

Zulk een inrichting is bekend uit de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 76.11290.

De uitvinding beoogt de in die octrooiaanvrage beschreven constructies nog verder te vereenvoudigen. Volgens de uitvinding is het open einde van de balg voorzien van spleten of sleuven, die een of meer kleplichamen vormen. Bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft 2Q de balg aan zijn open einde een flens en de inlaat- en uitlaatkleppen worden gevormd door in die flens uitgesneden lippen, die samenwerken met klepzittingen aan het huis, waarin de balg is genesteld.

De balg kan eenvoudig evenwijdig aan de hartlijn van de houder, waarop de inrichting wordt geplaatst worden aangebracht. Daar-door kan de balg gemakkelijk worden gemonteerd.

De compressieslag van de trekker kan worden verkleind, zodat ook iemand met kleine handen de inrichting gemakkelijk kan hanteren.

De constructie van de balg en kleppen wordt uiterst eenvoudig.

790 5 2 39 2

•V

• f r

Kogels als kleppen, welke meestal moeten samenwerken met metalen veren, kunnen geheel vervallen. Daardoor wordt de constructie goedkoper en corrosiebestendiger.

Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding nader toe- ^ gelicht.

Figuur 1 toont een vertikale doorsnede van een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding; figuur 2 geeft een doorsnede door het pompmechanisme, dat in figuur is getekend, genomen in hetzelfde vlak, echter met delen 10 weggebroken, waarbij kleplichamen, die kunnen uitbuigen zijn getekend in standen tijdens de expansie- of aanzuigslag; figuur 3 is een onderaanzicht van de pompbalg in figuur 1 en figuur U is een onderaanzicht van het deksel in figuur 1. ij Bij de getekende uitvoeringsvorm is de balg, zijnde een belangrijk onderdeel van het pompmechnisme, bij staand vat, waaraan vloeistof wordt onttrokken, vertikaal opgesteld, zulks in plaats van onder een hoek zoals bij de uitvoeringsvormen volgens de hierboven vermelde Nederlandse ter visie gelegde octrooiaanvrage. De afleverinrichting 10 2o volgens deze uitvoeringsvorm is ingericht om te worden bevestigd op de hals van een houder, die niet is getekend met behulp van een sluitdeksel 12. De inrichting bevat een huis 13 voor het bijeen houden van onderdelen, een scherm 11 en een bedieningsorgaan in de vorm van een trekker 1k.

De trekker heeft een plaatvormig gedeelte 16 en scharniert met een pen 15 25 aan het huis 13· Een holte 19 in het huis 13 is afgesloten door het scherm 11. In die holte is een vertikaal opgestelde balg 20 genesteld met een gesloten einde 20a en een open einde 20b.

De balg is een harmonikabalg en heeft aan zijn open einde 20b een met de balg één geheel vormende, naar buiten uitstekende buigzame 30 flens 20c, die is vastgeklemd tussen het scherm 11 en het huis 13 bij het boveneinde van de holte 19.

Aan tegengestelde zijden van de flens 20c zijn sleuven of spleten 25a en 28a aangebracht.

Het scherm 11 en de balg 20 omsluiten een pompkamer 22 35 met een veranderlijk volume. De balg 20 is aan zijn gesloten einde 20a 7905239 3 * ondersteund op de bovenrand 16a van het uitsteeksel 16 aan de trekker, dat samenwerkt met een sleuf in een schijf 23, die is gevormd aan het gesloten einde 20a van de balg. Het is wenselijk het uitsteeksel 16 op geschikte wijze te krommen, zoals getekend, zodat een gelijkmatig uitoefe-5 nen wordt gewaarborgd van een opwaartse kracht op de balg 20 tijdens de compressieslagen, wanneer de trekker 1U in werking is. Het ondereinde 16b van het uitsteeksel 16 van de trekker is voorzien van een uitsteeksel 16c, dat in de lange, niet pompende of ruststand van de balg 20, is opgenomen in een afdichtende wijze in een opening of sleuf 13b, aangebracht in een 10 gedeelte 13a van het huis 13. Wanneer de balg 20 onder een zekere kleine samendrukkende kracht staat in de ruststand, wordt de trekker 1U stevig op zijn plaats gehouden, terwijl hij zich in de niet pompende stand bevindt, waarbij de opening 13b wordt afgesloten. Die opening wordt echter geopend bij iedere pompende slag van de trekker, teneinde de houder te 1 q ventileren.

Sen inlaatleiding 17 verbindt de kamer 22 met het veranderlijke volume via een inlaatklep 28 met een dompelbuis 18 voor het aanzuigen van vloeistof, welke buis wordt vastgehouden in het huis 13. Dat huis is verbonden met een kraag 38, die afdichtend is aangebracht op de 2o hals van een houder voor vloeistof met behulp van deksel 12.

Zoals het beste blijkt uit figuur 2 eindigt de inlaatleiding in een naar boven gerichte inlaatpoort 17a, die is gelegen onder de opening 28a van de flens 20c. De opening 28a bakent een buigzaam klep-lichaam 28b af van een inlaatklep 28, die normaal is gelegen boven een 25 inlaatpoort 17a en die afsluit, maar die van zijn zitting wordt gelicht voor het openen van de inlaatklep 28, wanneer de druk van de vloeistof in de poort 17a groter is dan in de kamer 22. Dit geschiedt tijdens iedere aanzuigslag van de balg 20. De inlaatklep 28 is derhalve een klep, die verschildrukken aftast en wanneer de klep geopend is vloeistof uit de 30 leiding 17 door de opening 28a voert naar een uitsparing of groef 11a, die aanwezig is in het ondervlak van het scherm 11, vanwaar de vloeistof stroomt naar kamer 22. De groef 11a is gelegen boven en strookt in hoofdzaak met het kleplichaam 28b en biedt voldoende ruimte voor een naar boven buigen en van zijn zitting aflichten van het kleplichaam 28b bij iedere uitzet-35 tende slag van de balg 20.

790 5 2 39 «r k

Een afvoerleiding 32 is verbonden met de pompkamer 322 door een uitlaatklep 25 en neemt vloeistof op, die uit de kamer 22 wordt gepompt. De leiding 32 voert de vloeistof naar een afvoermondstuk 33, waar de vloeistof wordt afgeleverd als een straal. De uitlaatklep 35 heeft 5 een kleplichaam, dat een vervormbare lip 25b vormt, die samenwerkt met een uitlaatpoort 32a. De uitlaatpoort 32a is gevormd door een uitsparing of een groef 11b in het ondervlak van het scherm 11. De groef 11b staat in verbinding met de pompkamer 22 en loopt naar buiten ten aanzien van de flens 20b in de richting van opening 25a. Die opening 25a bakent een buig-10 zaam kleplichaam 25b van een uitlaatklep 25 af. Het buiteneinde van de groef 11b is normaal gesloten door het kleplichaam 25b, dat afdichtend ligt boven de groef 11b en boven het ondervlak van scherm 11. Kleplichaam 25b wordt echter van zijn zitting gelicht, wanneer de vloeistofdruk in de kamer 22 groter is dan in de leiding 32. Dit doet zich voor tijdens iedere 15 pompende of samendrukkende slag van de balg 20. De uitlaatklep 25 spreekt derhalve evenals de inlaatklep 28 aan op drukverschillen bij het openen en sluiten. Indien geopend laat de uitlaatklep 25 vloeistof toe naar de leiding 32 voor afvoer, zoals eerder beschreven door het mondstuk 33.

20 Ten aanzien van de werking wordt het volgende opgemerkt: bij een aanvankelijk bedienen.van de trekker 11+, dat wil zeggen het bewegen daarvan naar rechts, wordt de balg 20 samengedrukt. De klep 28 wordt gesloten, doordat het kleplichaam 28b afsluit op de inlaatpoort 17a. Lucht, die is ingesloten in de kamer 22, krijgt een hogere druk, waardoor de 25 uitlaatklep 25 wordt geopend. Dan stroomt 'de samengeperste lucht door de klep 25 naar de uitlaatleiding 32 en vandaar naar het mondstuk 33. Wanneer men de trekker 1U loslaat, veroorzaakt het inherente geheugen van de wandgedeelten of golvingen van de balg 20, dat deze weer uitzet naar zijn oorspronkelijke uitgezette toestand. Daarbij wordt een gedeeltelijk vacuum 30 getrokken in de kamer 22. Dit brengt mede, dat kleplichaam 28b van zijn zitting wordt gelicht en de klep 28 wordt geopend, zodat vloeistof wordt aangezogen door de dompelbuis 18 naar de kamer 22. De vloeistof in de kamer 22 komt bij volgende werkingen van de trekker 1U onder druk te staan door de balg 20, die het openen van de uitlaatklep 25 afdwingt door het 35 van zijn zitting lichten van het kleplichaam 25b ten aanzien van de groef 7905239

Claims (2)

1. Met de hand bedienbare inrichting voor het afleveren van vloeistof uit'een houder, waarbij in een huis voor het bijeen houden van onderdelen een samendrukbare en uitzetbare harmonikabalg is aan-15 gebracht, die een pompkamer vormt en een gesloten einde heeft, dat samenwerkt met een bedieningsorgaan, alsmede een open einde, in de nabijheid waarvan zich een klep voor het in het inwendige van de balg inlaten van vloeistof en een klep voor het uit de balg naar een straalmondstuk aan het huis leiden van vloeistof bevinden, waarbij de harmonikabalg is ge-20 borgen in een holte van het huis en voor het samendrukken van de balg een op het gesloten balgeinde werkende trekker aanwezig is, die door verende werking van de balg naar zijn uitgangsstand terugdrijfbaar is, met het kenmerk, dat aan het open einde van de balg door middel van één of meer spleten een of meer in- en uitlaatkleppen zijn gevormd. 25

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het open einde van de balg is voorzien van een uitstekende flens, waarin een of meer spleten voor het vormen van lipvormige kleplichamen aanwezig zijn. 790 5 2 39