NL7905034A

NL7905034A - Munitie in patroonvorm.

Info

Publication number: NL7905034A
Application number: NL7905034A
Authority: NL
Original assignee: Rheinmetall Gmbh
Priority date: 1978-06-28
Filing date: 1979-06-28
Publication date: 1983-07-01
Also published as: FR2526151B1; DE2828251C1; GB2120758B; CA1166894A; IT7949478A0; NO792165L; US4444115A; BE877123A; GB2120758A; NO113592C; FR2526151A1; IT1120436B; TR20317A

Description

E 513-227 no. 1 van 7 e^esj®.l«ren

P & C

Firma Rheinmetall GmbH te Düsseldorf, Bondsrepubliek Duitsland Munitie in patroonvorm.

De uitvinding betreft munitie in patroonvorm, bestaande uit een projectiel en een daarmee verbonden geheel of gedeeltelijk verbrandbare huls.

Zulke munitie is bijvoorbeeld bekend uit het Duitse octrooischrift 5 1.453.842 en de Duitse Offenlegungsschrift 2.323.244.

Het Duitse octrooischrift 1.453.842 betreft een projectiel van de gebruikelijke aard, dat via een omtrekschroef is verbonden met de hals van een verbrandbare huls. De Duitse Offenlegungschrift 2.323.244 betreft een met een staart gestabiliseerd projectiel met verkleind 10 kaliber waarvan de aandrijfkooi via een kegelvormig verbindingstuk is verbonden met een verbrandbare huls. Het verbindingsstuk en de huls zijn door lijmen met elkaar verbonden, waarbij zowel het verbindingsstuk als de huls uit verbrandbaar materiaal bestaan.

Daar verbrandbare hulzen aanmerkelijk minder stevig zijn dan metalen 15 ’ hulzen is de verbindingsplaat tussen het projectiel en de huls het zwakste punt van munitie in patroonvorm. Op deze plaats moet het verhoudingsgewijs zware projectiel worden verbonden met de huls en stoten, schokken, buigkrachten, trekkrachten en drukkrachten kunnen opnemen, waardoor munitie in patroonvorm met verbrandbare huls van de 20 beschreven soort vaak na mechanische belasting niet meer betrouwbaar is ten aanzien van de bruikbaarheid en uitwerking. Na zulk een ongewilde belasting die de sterkte van het hulsmateriaal te boven gaat kan zulke munitie in patroonvorm vaak niet meer worden geladen of ontstaan klemmingen in de kamer, zodat die munitie ter zijde moet worden gelegd. Daar er 25 niet steeds kan worden vastgesteld of de munitie nog bruikbaar is voert dit tot aanmerkelijke moeilijkheden bij het gebruik.

Uitgaande van de overweging dat aan de uitwendige vorm van de munitie in patroonvorm als regel geen veranderingen mogelijk zijn beoogt de uitvinding het projectiel en de huls voor de uitdrijvende lading 30 inwendig zo te verbinden en te ondersteunen dat een stabiele en ten opzichte van verbuigingen stijve verbinding tussen het projectiel en de huls ontstaat, die ondanks de betrekkelijk geringe stevigheid van het hulsmateriaal goed bestand is tegen uitwendige mechanische belastingen.

Daartoe is een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een 7905034 ^2 no. 7 van 7 exemplaren •è' eerste verbinding tussen het projectiel en de huls ter plaatse van de hals van de huls en een tweede verbinding in de vorm van een radiaal steunorgaan dat aangrijpt op een in het inwendige van de huls stekend achterdeel van het projectiel.

5 Het wezen van de uitvinding is dat de verbinding tussen het projectiel en de hulst niet zoals tot dusver op een enkele plaats gebeurt, die bovendien op grote afstand ligt van het zwaartepunt van het projectiel en bij lange projectielen een grote hefboomsarm biedt voor de uitwendig aangrijpende krachten, doch dat twee op een afstand van 10 elkaar aangebrachte bevestigingen aanwezig zijn, waarbij de eerste bevestiging op de gebruikelijke wijze aan de hulshals plaatsvindt doch zo ver mogelijk vooraan het projectiel ligt, terwijl de tweede bevestiging aan het achterdeel van het projectiel ligt en zo ver mogelijk achter in de huls is gelegd. Op deze wijze wordt een betrouwbare ondersteuning van 15 het projectiel in de huls bereikt, zodat ook bij een val uit grote hoogte of een zijdelingse stoot geen losraken of verschuiven van de verbinding tussen projectiel en huls kan optreden, zonder dat daartoe de uitwendige opbouw van de munitie in patroonvorm noemenswaardige veranderingen behoeft te ondergaan.

2Q De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, die betrekking heeft op enige uitvoeringsvoorbeelden van een munitie volgens de uitvinding.

Fig. 1 is een schetsmatige langsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van een munitie in patroonvorm volgens de uitvinding.

25 Fig. 2 is een schetsmatige langsdoorsnede door een tweede uitvoerings- voorbeeld van een munitie in patroonvorm volgens de uitvinding.

Fig. 3 is een doorsnede langs de lijn II-II uit fig. 2.

Fig. 4 is een schetsmatige langsdoorsnede door een munitie in patroonvorm overeenkomstig fig. 2, met een ander uitvoeringsvoorbeeld 30 van de tweede bevestiging.

Fig. 5 is een doorsnede langs de lijn IV-IV uit fig. 4.

Fig. 6 is een schetsmatige langsdoorsnede door dezelfde munitie in patroonvorm, met een ander uitvoeringsvoorbeeld van het steunorgaan.

Fig. 7 is een schetsmatige langsdoorsnede door een ander 35 uitvoeringsvoorbeeld van een munitie in patroonvorm volgens de uitvinding.

Fig. 8 is een doorsnede langs de.'.lijn VIII-VIII in fig. 7.

Fig. 9 is een langsdoorsnede door een munitie in patroonvorm volgens 7905034 no. ί van 7 exemplaren t een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig. 10 is een doorsnede langs de lijn IX-IX in fig. 9.

Fig. 11 is een langsdoorsnede door een verder uitvoeringsvoorbeeld van een munitie in patroonvorm volgens de uitvinding.

5 Fig. 12 is een doorsnede langs de lijn XI-XI uit fig. 11.

De in fig. 1 af geheelde munitie hevat een door rotatie gestabiliseerd projectiel 2 dat aan de achterzijde is voorzien van een verlenging in de vorm van een tap 4. Een verbrandbare huls 6 is met zijn vernauwde hals 8 verbonden met het projectiel 2 en is aan het achtereinde voorzien van 10 een niet verbrandbare hulsbodem 10. Een steunelement in de vorm van een kegelvormige schijf 12 is met zijn binnenste cylindrische voortzetting 14 verbonden met de tap 4 en vormt met zijn buitenste cylindrische voortzetting 16 een deel van de verbrandbare huls 6. Openingen 18 vormen een verbinding tussen het voorste en het achterste deel van de verbrand-15 bare huls 6 die met een uitdrijvende lading zijn gevuld. Het steunelement 12 is vervaardigd van hetzelfde materiaal als de huls 6 en verbrandt evenals deze bij het afvuren. Door de bijzondere vormgeving van het steunelement in de vorm van een kegelvormige schijf 12 vertoont dit een voldoende vormvastheid ondanks de betrekkelijk geringe mechanische 20 sterkte van het verbrandbare materiaal, zodat het projectiel 2 aan de hulshals 8 en de binnenste cylindrische voortzetting 14 betrouwbaar wordt ondersteund en ook betrekkelijk grote mechanische belastingen zonder beschadeging kan verdragen.

In fig. 2 is een munitie in patroonvorm met een door een staart 25 gestabiliseerd projectiel 20 afgebeeld. Het projectiel 20 van normaal kaliber is voorzien van een verlenging 22 aan de achterzijde die diep in een verbrandbare huls 26 steekt en overgaat in een staartdrager 25 waaraan verscheidene staartvleugels 24 zijn bevestigd. Het projectiel 20 is verbonden met een hals 28 van de verbrandbare huls 26 en de staart-30 vleugels 24 steunen via een steunelement in de vorm van een ring 30 met ü-profiel tegen de huls 26. Daarbij ligt een buitenste been 32 van de ring 30 tegen de binnenwand van de huls 26, terwijl een binnenste been 34 ligt tegen de buiteneinden van de staartvleugel 24. De ring 30 is langs zijn omtrek voorzien van boringen 36.

35 De munitie in patroonvorm volgens fig. 4 onderscheidt zich van de munitie volgens fig. 2 uitsluitend doordat het steunelement dat eveneens de vorm heeft van een ring 38 met U-Drofiel, met een tegen de binnenwand 7905034 j t no. I van 7 exemplaren van de huls 26 rustende hiitenste been 40 en een tegen de staartvleugels 24 rustend binnenste been 42 en uitsparingen 45 van een radiaal afgebogen ring 44 vertoont, die het projectiel 20 in radiale richting vastzet.

Een verdere variant van het steunelement is afgebeeld in fig. 6 5 en bestaat uit een kegelvormige ring 46 met een binnenste cylindrische voortzetting 48 die om de staartdrager 25 grijpt en een buitenste cylindrische voortzetting 50 die tegen de binnenwand van de huls 26 rust. De staartdrager 25 is op een schroefdraadtap 23 geschroeft en een radiaal afgebogen ring 54 van de kegelvormige ring 46 is geklemd tussen 10 de achterste projectiel verlenging 22 en de staartdrager 25. Ook hier zorgen uitsparingen 52 voor een verbinding tussen de beide ruimten die in de huls 26 worden gevormd.

In fig. 7 is een met een staart gestabiliseerd subkaliberprojectiel 56 afgebeeld, dat via een uitdrijfmanchet 60 is verbonden met een hals 64 15 van een verbrandbare huls 62. Het projectiel 56 is zeer lang in verhouding tot zijn diameter en steeks met zijn achtereinde, waaraan een staartdrager 59 met staartvleugels 58 is bevestigd, bijna tot op de bodem van de huls, ' die wordt gevormd door de niet verbrandbare hulsbodem 10. Een steunelement in de vorm van een schijf 56 is ter plaatse van de staartvleugels 20 58 aangebracht en ligt met een buitenste flens 68 tegen de binnenwand van de huls 62. De staartvleugels 58 steken in radiale uitsparingen 70 van de schijf 66, waarbij tussen de staartvleugels 58 binnenste flenzen 74 zijn aangebracht. Uitsparingen 72 dienen om het gewicht van de schijf 66 te verkleinen. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is het steunelement 66 niet 25 vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de huls 62, maar de radiale uitsparingen 70 vormen gewenste breukplaatsen voor de schij f 66, zodat de schijf 66 bij het afvuren wordt verbrijzeld en door de uitdrijvende gassen uit de loop wordt gestoten.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 9 is het steunelement te voren 30 verdeeld in afzonderlijke radiale steunen 76 met H-profiel. Het H-profiel 76 omvat een buitenste deel 78 waarvan de vorm is aangepast aan de kromming van de huls 26 en tegen deze huls ligt, benevens een binnenste deel 80 met afgebogen uiteinden 82 die om de staartvleugels 24 grijpen. Om een goede centrering van het projectiel te bereiken zijn tenminste drie op 35 onderlinge afstand aangébrachte staartvleugels 24 aanwezig, evenals tenminste drie H-vormige steunen 76. Ter vermindering van het gewicht zijn deze steunen 76 voorzien van boringen 84.

7905034 no. 7 van / exemplaren * < t

Een verdere mogelijkheid om het steunelement samen te stellen uit afzonderlijke elementen is afgeheeld in de figuren 11 en 12. Daar bestaan de steunelementen uit segmenten 86 die in de tussenruimten tussen twee staartvleugels 58 zijn geplaatst. Ter verhoging van de stabiliteit en 5 ter bevestiging aan de hulst 62 is elk segmentu86 voorzien van een omtrekflens 88, waarbij uitsparingen 90 de verbinding tussen de voorste en de achterste ladingruimte vormen.

De steunen 76 uit fig. 9 en de segmenten 86 uit fig. 11 kunnen uit uiteenlopende geschikte materialen worden vervaardigd, dat wil zeggen zij kunnen worden vervaardigd van metaal, kunststof of een verbrandbaar materiaal. Als zij niet verbrandbaar zijn, worden zij meer of minder beschadigd uit de loop gestoten, waarbij zorg dient te worden gedragen dat dit de bediening van het vuurwapen niet in gevaar brengt.

Lijst van verwijzingscijfers 15 2 door rotatie gestabiliseerd projectiel 44 radiaal afgebogen ring 4 tap aan de achterzijde 45 uitsparingen 6 verbrandbare huls 46 kegelvormige schijf 8 hals 48 binnenste cylindrische .·, ..

10 niet verbrandbare hulsbodem voortzetting 20 12 kegelvormige schijf 50 buitenste cylindrische 14 binnenste cylindrische voortzetting voortzetting 16 buitenste cylindrische voortzetting 52 uitsparingen 18 uitsparingen 54 radiaal afgebogen ring 20 met een staart gestabiliseerd 56 met een staart gestabiliseerd 25 projectiel subkaliberprojectiel 22 achterste verlenging 5S staartvleugels 23 Schroefdraadtap 59 staartvleugeldrager 24 staartvleugels 60 uitdrijfmanchet 25 staartdrager 62 verbrandbare huls 30 26 verbrandbare huls 64 hals 28 hals 66 schijf 30 ring met U-profiel 68 flens 32 buitenste been · 70 radiale uitsparingen 34 binnenste been · 72 uitsparingen 35 36 uitsparingen 74 binnenste flens 38 ring met U-profiel 76 radiale H-vormige steun 40 buitenste been 78 buitenste deel 42 binnenste been 80 binnenste deel 7905034

Claims

1. Munitie in patroonvorm, bestaande uit een projectiel en een daarmee verbonden geheel of gedeeltelijk verbrandbare huls, gekenmerkt door een eerste verbinding tussen het projectiel (2, 20, 56) en de huls (6, 26, 62) ter plaatse van de hulshals (8, 28, 64) en een tweede verbinding in de vorm van een radiaal steunelement (12, 30, 38, 46, 66, 10 76, 86) dat aangrijpt op een in het inwendige van de huls stekend achterdeel (4, 22, 25, 59) van het projectiel (2, 20, 56).

2. Munitie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het steunelement is uitgevoerd als een schijf (12, 30, 46, 66) met uitsparingen die rust tegen het projectiel (2, 20, 56) en de huls (6, 26, 62).

3. Munitie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat. het steunelement bestaat uit een enkele steun (76, 86) die is aangebracht tussen het achterdeel van het projectiel (22,25,59) en de huls (26, 62).

4. Munitie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het steunelement (12, 30, 46, 66, 86) bestaat uit een verbrandbaar materiaal 20 van dezelfde soort als de huls- (6, 26, 62).

5. Munitie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het steunelement (76) is uitgevoerd als een vormlichaam van kruit.

6. Munitie volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het steunelement (66) door middel van beoogde breukplaatsen (70) verbrijzelbaar is 25 uitgevoerd.

7. Munitie volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het projectiel is uitgevoerd als een met een staart gestabiliseerd projectiel (20, 56) met tenminste drie radiale staartvleugels (24, 58) , waarbij tussen de uiteinden van tenminste drie op regelmatige onderlinge afstanden aan- 30 gebrachte staartvleugels (24, 58) en 'de huls (26, 62) steunelementen in de vorm van radiale steunen (76, 86) zijn aangebracht.

8. Munitie volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de steunen (76) H-vormig zijn uitgevoerd en met een aan de binnenomtrek van de huls (26) aangepast deel (78) tegen de huls (26) rusten en met het andere, om de 35 staartvleugels (24) grijpende deel (80) tegen de staartvleugels (24) rusten.

9. Munitie volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het projectiel 7905034 no. 7 van 7 exemplaren· emm is uitgevoerd als een met een staart gestabiliseerd projectiel (56) met tenminste drie radiale staartvleugels (58), waarbij in de tussenruimten·.', tussen de staartvleugels (58) tenminste drie tegen een staartvleugeldrager (59) en de huls (62) rustende steunsegmenten (86) zijn aangebracht.

10. Munitie volgens conclusie 2, 4/ 5 of 6, met het kenmerk dat het projectiel is uitgevoerd als een met een staart gestabiliseerd projectiel (20,56), waarbij de schijf (30, 38, 66) aan de binnenzijde rust tegen de staartvleugels (24, 58) en aan de buitenzijde rust tegen de huls (26, 62). IQ 11. Munitie volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de schijf (30, 38) ringvormig is uitgevoerd als een U-profiel waarvan het ene been (32 , 40) rust tegen de huls (26) en het andere been (34, 42) rust tegen de uiteinden van de staartvleugels (24) munitie volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het tegen de uiteinden van de staartvleugels (54) 15 rustende been (42) radiaal naar binnen is afgebogen en een axiale ondersteuning (44) voor de staart vormt.

13. Munitie volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de schijf (66) is voorzien van radiale uitsparingen (70) die overeenkomen met de doorsnede van de staartvleugels (58).

14. Munitie volgens conclusies 2, 4, 5 of 6, met het kenmerk dat de schijf (12, 46) kegelvormig is uitgevoerd en is voorzien van een buitenste en binnenste cylindrische voortzetting (16, 50; 14, 48), waarbij de binnenste cylindrische voortzetting (14, 48) om een verlenging (4, 22, 25, 59) aan de achterzijde van het projectiel (2, 20) grijpt, terwijl 25 de buitenste cylindrische voortzetting (16, 50) is verbonden met de huls (6, 26).

15. Munitie volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de buitenste cylindrische voortzetting (16) dezelfde diameter heeft als de huls (6) en een deel van de huls (6) vormt. 7105034