NL7904822A - STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER. - Google Patents

STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER. Download PDF

Info

Publication number
NL7904822A
NL7904822A NL7904822A NL7904822A NL7904822A NL 7904822 A NL7904822 A NL 7904822A NL 7904822 A NL7904822 A NL 7904822A NL 7904822 A NL7904822 A NL 7904822A NL 7904822 A NL7904822 A NL 7904822A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
pressure
control
inlet
valves
Prior art date
Application number
NL7904822A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Zahnradfabrik Friedrichshafen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zahnradfabrik Friedrichshafen filed Critical Zahnradfabrik Friedrichshafen
Publication of NL7904822A publication Critical patent/NL7904822A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D5/00Power-assisted or power-driven steering
    • B62D5/06Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle
    • B62D5/20Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle specially adapted for particular type of steering gear or particular application
    • B62D5/22Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle specially adapted for particular type of steering gear or particular application for rack-and-pinion type
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D5/00Power-assisted or power-driven steering
    • B62D5/06Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle
    • B62D5/08Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle characterised by type of steering valve used
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D5/00Power-assisted or power-driven steering
    • B62D5/06Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle
    • B62D5/09Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle characterised by means for actuating valves

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Power Steering Mechanism (AREA)
  • Steering Control In Accordance With Driving Conditions (AREA)
  • Safety Valves (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)

Description

f ZAHNRADFABRIK FRIEDRICHSHAFEN AETIENGESELLSCHAFT, te Friedrichshafen, Bondsrepubliek Duitslandf ZAHNRADFABRIK FRIEDRICHSHAFEN AETIENGESELLSCHAFT, in Friedrichshafen, Federal Republic of Germany

Stuurklep met gesloten middenControl valve with closed center

De uitvinding heeft betrekking op een stuurklep met gesloten midden, waarbij de toestroming van een drukbron in de neutrale stand gesloten is. Een dergelijke stuurklep heeft ten opzichte van een stuurklep met open midden, die een voortdurende neutrale doorloop van het 5 stromingsmiddel vereist, het voordeel, dat bij niet bediende besturing minder energie verbruikt wordt vanwege de ontbrekende omloopverliezen.The invention relates to a closed-center control valve in which the influx of a pressure source in the neutral position is closed. Such a pilot valve has the advantage over an open center pilot valve, which requires a continuous neutral flow of the flow means, that in the case of non-actuated control less energy is consumed because of the missing circulation losses.

Dergelijke stuurkleppen moeten hoofdzakelijk bij hydrobe-sturingen toegepast worden, derhalve besturingen, waarbij een mechanische verbinding bestaat tussen de bedieningsinrichting (stuurwiel) en een 10 stelmotor voor de te sturen voertuigdelen. Hierbij is alleen bij rijden in een bocht doch niet bij rechtuit rijden een hydraulische ondersteuning nodig, zodat een aanzienlijke energiebesparing bij rechtuit rijden, bijvoorbeeld op autowegen, bereikbaar is.Such control valves are to be used mainly in hydro-controls, i.e. controls, in which a mechanical connection exists between the operating device (steering wheel) and a servomotor for the vehicle parts to be controlled. This only requires hydraulic support when driving in a bend, but not when driving straight ahead, so that considerable energy savings can be achieved when driving straight ahead, for example on motorways.

De uitvinding kan ook Torden toegepast voor hydrostatische 15 besturingen, dat wil zeggen besturingen, waarbij een mechanische verbinding tussen bedieningsinrichting en stelmotor niet aanwezig is. Op deze wijze uitgevoerde voertuigen zijn echter aan maximale snelheden gebonden. Bij dergelijke voertuigen moet energieverlies door circulatie van het stromingsmiddel vermeden worden, wanneer een bepaalde stuurinslag onver-20 anderd blijft bestaan, bijvoorbeeld wanneer een bedrijfsvoertuig bij ongewijzigde stuurinslag in rust of beweging werkzaamheden verricht.The invention can also be used for hydrostatic controls, ie controls, in which a mechanical connection between operating device and actuating motor is not present. However, vehicles constructed in this manner are subject to maximum speeds. In such vehicles, energy loss through circulation of the flow medium must be avoided if a particular steering angle remains unchanged, for example when a commercial vehicle carries out work at rest or movement when the steering angle is unchanged.

Stuurkleppen van het in de aanhef genoemde type zijn bekend uit de Duitse ’’Offenlegungsschriften" 2.131.276 en 2.hh6.8^2.Pilot valves of the type mentioned in the opening paragraph are known from the German Offenlegungsschriften 2,131,276 and 2.hh6.8 ^ 2.

Bij de bekende stuurkleppen zijn de inlaatkleppen, die bestanddelen van 25 de stuurkleppen voorstellen, als zittingskleppen uitgevoerd en in de neutrale stand gesloten. Er treden dan geen omloopverliezen op. Wordt de bedieningsinrichting tot voorbij de aanspreekspeling uitgestuurd, dan wordt de ene zittingsklep geopend en wordt in de ene arbeidskamer van de stelmotor, namelijk de drukkamer, een arbeidsdruk opgebouwd. Hierbij wordt 790 4 8 22 2 % door een speciale uitvoering van de inlaat-zittingskleppen ervoor gezorgd, dat op de zittingskleppen eèn met de arbeidsdruk proportionale reactie-kracht wordt uitgeoefend, die aan de bedieningsinrichting (het stuurwiel) voelbaar is en de bestuurder het noodzakelijke stuurgevoel overbrengt.In the known control valves, the inlet valves, which represent components of the control valves, are designed as seat valves and are closed in the neutral position. There will then be no circulation losses. If the operating device is driven beyond the response clearance, one seat valve is opened and a working pressure is built up in the one working chamber of the actuating motor, namely the pressure chamber. In this case, 790 4 8 22 2% is ensured by a special design of the inlet seat valves that the seat valves exert a proportional reaction force with the working pressure, which can be felt on the control device (steering wheel) and the driver takes the necessary conveys steering feeling.

5 Bij stuuraanslag wordt na het opgebruiken van de aanspreek- speling de ene of andere inlaat-zittingsklep geopend door mechanische aanslag, derhalve door het plotseling star worden van de verbinding van de bedieningsinrichting naar de klep. Hierdoor schiet plotseling en in sterke mate drukvloeistof in de betreffende drukkamer. Het gevolg is een in-10 stabiliteit in de stuurprocedure, die bij dergelijke stuurkleppen tot nu toe niet uit de weg geruimd kon worden.In the case of a steering stop, after the use of the response clearance, one or other inlet seat valve is opened by mechanical stop, that is to say by the sudden connection of the control device to the valve becoming rigid. As a result, pressure fluid suddenly and strongly shoots into the respective pressure chamber. The result is in-stability in the control procedure, which has hitherto not been eliminated with such control valves.

Een stuurklep van een ander type met inlaat-zittingskleppen is ook bekend uit het Duitse "Auslegeschrift" 1.2lb,55^. Deze stuurklep werkt volgens het drukverminderingsprincipe en vereist een inge-15 wikkelde constructie.A control valve of another type with inlet seat valves is also known from the German "Auslegeschrift" 1.2lb, 55 ^. This control valve works according to the pressure reduction principle and requires a complicated construction.

Volgens de uitvinding moet een stuurklep met inlaat-zittingskleppen zodanig worden uitgevoerd, dat bij de stuurprocedure geen instabiliteit optreedt, waarbij echter het voordeel van een proportionale reactie van de drukkamer op de bedieningsinrichting behouden moet blijven.According to the invention, a control valve with inlet-seat valves must be designed in such a way that no instability occurs during the control procedure, but the advantage of a proportional reaction of the pressure chamber on the operating device must be retained.

20 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt.This object is achieved according to the invention.

Door de uitvinding wordt voor het aansturen van de iólaat-zittingskleppen een ander principe toegepast dan bij de stand van de , techniek, namelijk een zuivere krachtbesturing. Dit wordt bereikt, door dat men de zo-wieso noodzakelijke bedieningsveren van de inlaat-zittings-25 kleppen in de lijn van het stuurstangenstelsel aanbrengt. De zittingsklep begint zich te openen, wanneer een vooraf bepaalde kracht, de zogenaamde grenskracht, bereikt is, In de drukkamer van de stelmotor kan na het overwinnen van de grenskracht de druk zich alleenmaal continu opbouwen, zodat geen discontinuïteit bij de stuurprocedure kan optreden. De veren van de 30 inlaat-zittingskleppen hebben in het aansluitende proportionaliteits-gebied (dat wil zeggen in het gebied van stuurinslagen, waarbij aan de bedieningsinrichting een met de arbeidsdruk proportionale reactiekracht voelbaar is) de werking van regelveren voor de als drukbegrenzingskleppen werkende inlaat-zittingskleppen.The invention uses a different principle for controlling the lower seat valves than in the prior art, namely a pure force control. This is achieved by arranging the so-called actuating springs of the inlet-seat-valves in the line of the steering rod system. The seat valve starts to open when a predetermined force, the so-called limit force, has been reached. In the pressure chamber of the actuator, after the limit force has been overcome, the pressure can only build up continuously, so that no discontinuity can occur during the control procedure. The springs of the 30 inlet seat valves have the action of control springs for the inlet seat valves acting as pressure limiting valves in the adjoining proportional range (i.e. in the area of steering impacts, where the actuation device can be sensed proportional to the working pressure). .

35 Voor het principe van de uitvinding is het niet van belang 790 4 8 22 * 3 of een krachtoverdracht op de regelveren direkt van een stuurspil, van een deel van een stuurdrij fverk of van een op het stuurdrij fverk volgend deel wordt afgenomen.It is not important for the principle of the invention whether a power transfer to the control springs is taken directly from a steering spindle, from a part of a steering drive or from a part following the steering drive.

Met de stuurkleppen, die uit de beide bovengenoemde Duitse ij "Offenlegungsschriften" bekend zijn, wordt wel in de neutrale stand van de besturing een doorloop van stromingsmiddel tegengegaan. Daarentegen moet echter voortdurend stromingsmiddel stromen, wanneer de bestuurder bij het rechtuit rijden op een naar één zijde hellende weg of bij zijwind voortdurend iets tegenstuur moet geven. Dan is noodzakelijkerwijze een IQ van de inlaat-zittingskleppen geopend en treden weer stromingsverliezen op.Flow control is prevented in the neutral position of the control by means of the control valves, which are known from the two German "Offenlegungsschriften" mentioned above. On the other hand, however, a flow of current must flow continuously if the driver has to give constant counter-steering when driving straight ahead on a one-sided inclined road or in side winds. Then an IQ of the inlet seat valves is necessarily open and flow losses occur again.

Volgens een verder aspect van de uitvinding worden ook de beide uitlaatkleppen als zittingskleppen uitgevoerd en via hun regel-veren door de bedieningsinrichting bediend. Dit heeft het voordeel, d-at ook bij overwinning van de grenskraeht, wanneer drukmiddel via de ene in-laatklep bij de stelmotor terecht komt, een lekstroming naar het buffervat verhinderd wordt. Wanneer het stuurwiel alleen met kracht wordt vastgehouden doch niet verdraaid, dan wordt ook geen drukmiddel verbruikt.According to a further aspect of the invention, the two outlet valves are also designed as seat valves and are operated by the operating device via their control springs. This has the advantage that a leakage flow to the buffer vessel is also prevented in the event of the limit force being overcome, if pressure medium reaches the servomotor via the one inlet valve. If the steering wheel is only held with force but not twisted, no pressure medium is used.

Dit betreft het geval van een rit bij zijwind of over een zijwaarts 2q hellende weg.This concerns the case of a ride in crosswind or on a sideways 2q inclined road.

Een verder voordeel is gelegen in het feit, dat tenminste elk kleppenpaar (bij een arbeidskamer behorende inlaat- en uitlaatkleppen) door één aan hetzelfde onderdeel van de bedieningsinrichting bediend kan worden, voor zover ervoor gezorgd is, dat de uitlaatklep steeds 25 tegen een met een drukverschil grotere druk opweegt dan de bijbehorende inlaatklep.A further advantage lies in the fact that at least each valve pair (inlet and outlet valves belonging to a working chamber) can be operated by one on the same part of the operating device, provided that the outlet valve is always provided against one with a differential pressure outweighs greater pressure than the associated inlet valve.

De bediening van de kleppen wordt derhalve eenvoudig. Dit voordeel wordt verkregen, doordat ook voor de bediening van de uitlaatkleppen een zuivere krachtbesturing wordt toegepast.Operation of the valves therefore becomes simple. This advantage is obtained because a pure power control is also used for operating the exhaust valves.

2o In het eenvoudigste geval worden de veerkamers van de in laatklep en van de uitlaatklep met de bijbehorende arbeidskamer van de stelmotor verbonden. Tengevolge daarvan moet ook de krachtbesturing van deze kleppen in één kamer plaatsvinden, die onder de arbeidsdruk staat. Volgens een volgend aspect van de uitvinding kan dit vermeden worden, 25 doordat drukvereffende inlaat-zittingskleppen worden toegepast. De kracht- 790 48 222o In the simplest case, the spring chambers of the inlet valve and the exhaust valve are connected to the corresponding working chamber of the actuator. As a result, the force control of these valves must also take place in one chamber, which is under the working pressure. According to a further aspect of the invention, this can be avoided by using pressure-equalizing inlet seat valves. The power- 790 48 22

Aa

k besturing voor deze kleppen kan dan in een drukontlaste ruimte worden ondergebracht.k control for these valves can then be accommodated in a pressure-relieved space.

Wanneer een inlaat-zittingsklep en uitlaat-zittingsklep met gescheiden regelveren worden uitgerust, kan het moeilijk zijn om er-5 voor te zorgen, dat beide kleppen binnen het gehele proportionaliteits- gebied opwegen tegen drukken, die over een bepaald drukverschil uit elkaar liggen. Deze moeilijkheid kan volgens een volgend aspect van de uitvinding vermeden worden door toepassing van een evenwichtsbalk voor elk kleppen-paar of voor beide kleppenparen. Een gemeenschappelijke regelveer werkt 10 dan op de inlaat- en uitlaatklep, terwijl een toegevoegde veer zorgt voor het aanhouden van het drukverschil in het proportionaliteitsgebied. Derhalve behoeven óok niet de stijfheden van twee veren en de zittingsdwars-doorsnede van twee kleppen van elk paar binnen nauwe toleranties op elkaar afgestemd te worden.When an inlet seat valve and outlet seat valve are equipped with separate control springs, it can be difficult to ensure that both valves outweigh pressures that are spaced by a certain pressure difference throughout the proportionality range. According to a further aspect of the invention, this difficulty can be avoided by using a balance beam for each valve pair or for both valve pairs. A common control spring then acts on the inlet and outlet valve, while an added spring maintains the differential pressure in the proportionality range. Therefore, the stiffnesses of two springs and the seat cross-section of two valves of each pair need not be matched within close tolerances either.

15 Voorbij een bepaalde grootte van stuurinslagen, zoals die bij het parkeren overschreden worden, is een proportionale reactie op de bedieningsinrichting niet meer noodzakelijk doch is het gewenst, dat de maximale arbeidsdruk in de betreffende drukkamer van de stelmotor ter beschikking staat. Het zogenaamde afsnij-effect moet optreden, 20 dat wil zeggen de proportionaliteitsrechte moet afgesneden worden. Na het bereiken vein het afsnijpunt moet zonder noemenswaardige verhoging van de op de bedieningsinrichting uitgeoefende kracht de arbeidsdruk zijn maximale waarde aannemen. Om dit te bereiken is bij de bovengenoemde stuur-kleppen volgens de stand van de techniek een nogal ingewikkelde construc-25 tie noodzakelijk. Er moet namelijk voorzien worden in twee extra stuur-begrenzingskleppen. Bij de uitvoering volgens het bovengenoemde Duitse "Auslegesehrift" in 2.11+5 *55^ is het afsnij-effect überhaupt niet te verkrijgen.Beyond a certain size of steering wefts, such as those which are exceeded during parking, a proportional response to the operating device is no longer necessary, but it is desirable that the maximum working pressure is available in the respective pressure chamber of the actuator. The so-called cut-off effect must occur, ie the right of proportionality must be cut off. After reaching the cut-off point, the working pressure must assume its maximum value without a significant increase in the force exerted on the operating device. To achieve this, the above prior art control valves require a rather complicated construction. Namely, two additional steering limit valves must be provided. In the embodiment according to the above-mentioned German "Auslegesehrift" in 2.11 + 5 * 55 ^, the cut-off effect is not obtainable at all.

Volgens een verder aspect van de uitvinding is het afsnij-30 effect bij toepassing van een evenwichtsbalk op zeer eenvoudige wijze te verkrijgen, namelijk door aanslagen, die het werkingsgebied van de regelveren begrenzen.According to a further aspect of the invention, the cut-off effect can be obtained in a very simple manner when using a balance beam, namely by stops which delimit the range of action of the control springs.

Verdere aspecten van de uitvinding betreffen een realisering van de uitvinding in het kader van een hydrostatische besturing.Further aspects of the invention relate to a realization of the invention in the context of a hydrostatic control.

35 De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het vol- 7904822 4 5 gende nader worden toegelicht.The invention will be further elucidated with reference to the drawing in the following 7904822 45.

Figuur 1 toont het principe van de stuurbekrachtiging.Figure 1 shows the principle of power steering.

Figuur 2 toont sterk geschematiseerd een deel van een stuur-installatie met twee paren inlaat- en uitlaatzittingskleppen, die gemeen-5 schappelijk gestuurd worden.Figure 2 shows a highly schematic part of a control installation with two pairs of inlet and outlet seat valves, which are controlled jointly.

Figuur 3 toont in een grafiek de verschillende stuurberei- ken.Figure 3 shows the different control ranges in a graph.

Figuur U is een langsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van de uitvinding met een evenwichtsbalk, waarmee een paar zittingskleppen 10 gestuurd worden.Figure U is a longitudinal section of an embodiment of the invention with a balance beam, with which a pair of seat valves 10 are controlled.

Figuur 5 toont een soortgelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding, ingebouwd in een tandstangbesturing.Figure 5 shows a similar embodiment of the invention built into a rack control.

De figuren 6 en 6a tonen in langsdoorsnede respectievelijk dwarsdoorsnede volgens de lijn a - a in figuur 6 een verde-re uitvoerings-15 vorm van de uitvinding, waarbij aan de primaire zijde van een stuurdrijf-werk een gemeenschappelijke evenwichtsbalk dient voor het bedienen van twee paren inlaat- en uitlaatkleppen.Figures 6 and 6a show in longitudinal section and cross section along the line a - a in figure 6 a further embodiment of the invention, wherein on the primary side of a steering gear a common balance beam serves for operating two pairs of inlet and outlet valves.

Figuur T toont een ander deel van een tandstangbesturing, waarbij aan de secundaire zijde van het stuurdrijfwerk klepbedieningen 20 volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn aangebracht, werkend met een bladveervormige evenwichtsbalk.Figure T shows another part of a rack control, in which valve controls 20 according to another embodiment of the invention are mounted on the secondary side of the steering gear, operating with a leaf spring-shaped balance beam.

Figuur 8 toont een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, toegepast op een hydrostatische besturing.Figure 8 shows a further embodiment of the invention applied to a hydrostatic control.

Figuur 1 toont een inlaat-zittingsklep 2, die in een toe-25 stroomLeiding 3 is aangebracht, welke van een drukreservóir k naar de ene arbeidskamer van een niet weergegeven stelmotor leidt. De inlaat-zittingsklep 2 heeft een klepkogel 6 en een klepzitting 8. De sluit-of regelveer 10 bevindt zich tussen de klepkogel 6 en een deel 12, dat in mechanische aandrijf verbinding staat met de bedieningsinrichting, het 30 stuurwiel. In het algemeen heeft de bedieningsinrichting een afzonderlijke centreerinrichting, die hier schematisch is aangeduid met de veren 1k.Figure 1 shows an inlet seat valve 2, which is arranged in an inlet pipe 3, which leads from a pressure reservoir k to one working chamber of a servomotor (not shown). The inlet seat valve 2 has a valve ball 6 and a valve seat 8. The closing or control spring 10 is located between the valve ball 6 and a part 12, which is in mechanical drive connection with the operating device, the steering wheel. In general, the operating device has a separate centering device, which is schematically indicated here with the springs 1k.

De functie van de centreerinrichting kan echter ook door twee tegen elkaar in aangebrachte regelveren worden overgenomen. Aan de tegenover gelegen zijde van het deel 12 moet men nogmaals dezelfde klepconstructie 35 denken. De veerkamer van elk van deze inlaat-zittingskleppen is verbonden 790 4 8 22 * 6 met één van de arbeidskamers van de stelmotor. De klep heeft de functie van een drukbegrenzingsklep. Al naar de bediening van het deel 12 stelt de klep de passende arbeidsdruk in in de drukkamer van de stelmotor. De centreerveren 1U, die hier als schroefdrukveren zijn afgeheeld, worden 5 vanwege de kleine versteltrajecten op bekende wijze doelmatiger uitgevoerd als buigingsstaaf, torsiestaaf of als schotelveren.However, the function of the centering device can also be assumed by two control springs arranged against each other. On the opposite side of the part 12, one must again think of the same valve construction 35. The spring chamber of each of these inlet seat valves is connected 790 4 8 22 * 6 to one of the working chambers of the actuator. The valve has the function of a pressure relief valve. Depending on the operation of the part 12, the valve sets the appropriate working pressure in the pressure chamber of the servomotor. The centering springs 1U, which are inclined here as helical compression springs, are more efficiently designed in a known manner as a bending bar, torsion bar or disc springs.

De regelveer 10, de terugstelveren 1k en de klepdwarsdoor-snede zijn zo op elkaar af gestemd, dat zij in de neutrale stand, wanneer de bedieningsinrichting krachtvrij is, tegen een druk opwegen, die slechts 1Q in geringe mate groter is dan de in de toestroomaansluiting 3 heersende reservoirdruk. Daardoor is de toestroomaansluiting in de neutrale stand met zekerheid afgesloten. Wordt het deel 12 nu naar rechts versteld, dan neemt door ontspanning van de regelveer 10 de van rechts op de klepkogel 6 werkende kracht af tot tenslotte de in de toestroomaansluiting 3 heer-15 sende druk de veerkracht overwint en de klepkogel 6 van zijn zitting aftilt. Dan kan drukvloeistof uit het drukreservoir 1» in de drukkamer van de stelmotor terecht komen. Het drukverschil tussen het drukreservoir en de drukkamer van de stelmotor wordt door de regelveer 10 vast gehouden.The control spring 10, the return springs 1k and the valve cross-section are matched to one another so that in neutral position, when the actuating device is power-free, they outweigh a pressure which is only slightly higher than the one in the inlet connection 3 prevailing reservoir pressure. As a result, the inflow connection in the neutral position is closed with certainty. If the part 12 is now adjusted to the right, by releasing the control spring 10 the force acting on the valve ball 6 from the right decreases until finally the pressure prevailing in the inflow connection 3 overcomes the spring force and the valve ball 6 lifts off its seat. . Then pressure fluid from the pressure reservoir 1 »can enter the pressure chamber of the actuator. The pressure difference between the pressure reservoir and the pressure chamber of the actuating motor is held by the control spring 10.

Nadat door de bedieningsinrichting een grenskracht overschreden werd be-20 staat proportionaliteit tussen de bedieningskracht F en de arbeidsdruk p in de betreffende drukkamer van de stelmotor. Figuur 3 toont de samenhang. Bij een stuurinslag vanaf nul blijft de druk p in de stelmotor eerst nul totdat de grenskracht G bereikt is. Dan stijgt de druk p proportionaal met de op het stuurwiel opgebrachte kracht F langs de rechte 16.After a limit force has been exceeded by the operating device, proportionality exists between the operating force F and the working pressure p in the respective pressure chamber of the actuating motor. Figure 3 shows the relationship. In the event of a steering impact from zero, the pressure p in the actuator remains zero until the limit force G is reached. Then the pressure p increases proportionally with the force F applied to the steering wheel along the straight 16.

25 De grenskracht is bij voertuigbesturingen absoluut gewenst, aangezien men in het gebied van de kleine stuurinslagen en stuurkrachten ter verbetering van het wegcontact gaarne afziet van de hydraulische bekrachtiging.The limit force is absolutely desirable in vehicle controls, since in the area of small steering impacts and steering forces, it is preferable not to use hydraulic power to improve road contact.

Bij het overschrijden van de grenskracht verkrijgt men een 20 zachte overgang, omdat door plaatsing van de regelveer tussen de bedieningsinrichting en het kleplichaam de klep in overeenstemming met de stijging van de bedieningskracht geleidelijk opengaat. De ontbrekende starre verbinding tussen de bedieningsinrichting en het kleplichaam heeft bovendien het voordeel, dat een zittingsklep ook als uitlaatklep toegepast kan 25 worden, hetgeen om vervaardigingsredenen bij starre verbinding niet mo- 790 4822 7 gelijk is (figuur 4).When the limit force is exceeded, a soft transition is obtained, because by placing the regulating spring between the actuating device and the valve body, the valve gradually opens in accordance with the increase in the actuating force. The missing rigid connection between the operating device and the valve body also has the advantage that a seat valve can also be used as an outlet valve, which is not the same for rigid connection for manufacturing reasons (figure 4).

Figuur 2 toont de principiële opbouw van een besturing met een zuivere zittingsklepbediening. Aan elk van de arbeidskamers 20, 20' van de stelmotor 21 is een paar kleppen toegevoegd, en wel aan de arbeids-5 kamer 20eèn inlaat-zittingsklep 22 en een uitlaat-zittingsklep 2b. Het overeenkomstige geldt voor de arbeidskamer 20'. De onderdelen in de rechter helft van de figuur dragen dezelfde verwijzingscijfers, doch zijn voorzien van een appostrof. In zoverre de constructie symmetrisch is worden de details slechts van de linker helft van de tekening beschreven. Zij gelden 50 analoog voor de rechter helft. De inlaat-zittingsklep 22 heeft alsregel-veer 26 een drukveer, die zijn kleplichaam 28 tegen de klepzitting 30 drukt. De uitlaat-zittingsklep 2b heeft een regelveer 32 in de vorm van een trekveer, die het kleplichaam 3^ bij overeenkomstige uitsturing tegen zijn zitting 36 trekt. De buitenste uiteinden van de veren 26 en 32 zijn 55 aan een star tangvormig deel 38 van de bedieningsinrichting bevestigd.Figure 2 shows the basic structure of a control with a pure seat valve actuation. A pair of valves is added to each of the working chambers 20, 20 'of the actuator motor 21, namely to the working chamber 20 one inlet seat valve 22 and an outlet seat valve 2b. The same applies to the working room 20 '. The parts in the right half of the figure bear the same reference numerals, but are provided with an appostrof. Insofar as the construction is symmetrical, details of only the left half of the drawing are described. They apply 50 analogously to the right half. The inlet seat valve 22 has adjustment spring 26 as a compression spring which presses its valve body 28 against the valve seat 30. The outlet seat valve 2b has a control spring 32 in the form of a tension spring which pulls the valve body 3 ^ against its seat 36 upon corresponding actuation. The outer ends of the springs 26 and 32 are attached to a rigid tang-shaped portion 38 of the actuator 55.

Het deel 38 heeft een tandstang 40, die door een van het stuurwiel af verdraaibaar rondsel b2 in de richting van de dubbele pijl M verstelbaar is.The part 38 has a rack 40, which is adjustable in the direction of the double arrow M by a pinion b2 rotatable away from the steering wheel.

De zuigerstang b6 en de zuiger U8 van de stelmotor 21 zijn 2o aan het voertuig vast aangebracht, terwijl het cilinderhuis 50 ten opzichte daarvan beweegbaar is. De klepzittingen 30 en 36 zijn star verbonden met het cilinderhuis van de stelmotor. De veerruimten van de regel-veren 26 en 32 zijn open naar de arbeidskamer 20, hetgeen hier door leidingen 52, 53 schematisch is aangeduid.The piston rod b6 and the piston U8 of the actuator motor 21 are fixedly mounted on the vehicle, while the cylinder housing 50 is movable relative thereto. The valve seats 30 and 36 are rigidly connected to the cylinder housing of the actuator. The spring spaces of the control springs 26 and 32 are open to the working chamber 20, which is schematically indicated here by lines 52, 53.

25 De toestroomaansluitingen 3, 3' van de inlaat-zittingsklep- pen zijn met het drukreservoir k verbonden. Een gemeenschappelijke terug-loopaansluiting 58 van de beide uitlaat-zittingskleppen is verbonden met het vereffeningsvat 59·The inflow connections 3, 3 'of the inlet seat valves are connected to the pressure reservoir k. A common return connection 58 of the two exhaust seat valves is connected to the equalizing vessel 59

Er werd afgezien van een bijzondere centreerinrichting, 30 omdat de regelveren 26, 32 enz. deze functie bij overeenkomstige dimen-sionering konden overnemen.A special centering device was omitted, because the control springs 26, 32, etc. could take over this function with corresponding dimensioning.

Bij de in figuur 2 weergegeven neutrale stand, waarbij het bedieningsdeel 38 krachtvrij is, zijn de inlaatkleppen 22 en 22' gesloten. Zij zijn ingesteld op een druk, die iets hoger is dan de in het 35 drukreservoir U heersende druk. Beide uitlaatkleppen 2U, 2U' zijn geopend.In the neutral position shown in figure 2, in which the operating part 38 is free of force, the inlet valves 22 and 22 'are closed. They are set at a pressure slightly higher than the pressure prevailing in the pressure reservoir U. Both outlet valves 2U, 2U 'are open.

790 48 22 8790 48 22 8

Beide arbeidskamers 20, 20' van de stelmotor zijn drukloos.Both working chambers 20, 20 'of the actuating motor are pressureless.

Wordt door het verdraaien van het stuurwiel via het rondsel b2 het bedieningsdeel 38 naar rechts verschoven, dan stellen de regelveren tegenover deze beweging een weerstand, die aan het stuurwiel voelbaar is.If the operating part 38 is shifted to the right by turning the steering wheel via the pinion b2, the control springs counteract this movement with a resistance that can be felt on the steering wheel.

5 Zodra na een bepaalde verschuiving de grenskracht G (figuur 3) bereikt is, is de regelveer 26’ zover ontspannen, dat de in het drukreservoir k heersende druk de veerkracht overwint en dat drukvloeistof in de arbeidskamer 20’ kan stromen, die nu drukkamer wordt. Voor het bereiken van deze toestand is de uitlaat-zittingsklep 2k' gesloten en werd zijn regel veer 10 32' gespannen. Inlaat- en uitlaatkleppen zijn zo op elkaar af gestand, dat de uitlaatkleppen steeds opwegen tegen een druk, die met een drukverschil A P groter is dan de druk, waartegen tegelijkertijd de inlaat-kleppen opwegen. Tengevolge daarvan kan bij geen enkele bedrijfsstand van de besturing drukmiddel, dat aan de drukkamer van de stelmotor moet wor-15 den toegevoerd, uit de daarmee verbonden uitlaatklep wegstromen.As soon as the limit force G (figure 3) has been reached after a certain displacement, the control spring 26 'is relaxed to such an extent that the pressure prevailing in the pressure reservoir k overcomes the spring force and that pressure fluid can flow into the working chamber 20', which now becomes the pressure chamber . To achieve this condition, the outlet seat valve 2k 'is closed and its control spring 10 32' is tensioned. Inlet and outlet valves are spaced so that the outlet valves always outweigh a pressure, which with a differential pressure A P is greater than the pressure, at the same time the inlet valves outweigh. As a result, in any operating position of the control, pressure medium to be supplied to the pressure chamber of the servomotor cannot flow out of the associated exhaust valve.

Bij de beschouwde beweging van het bedieningsdeel 38 naar rechts blijft de regelveer 32 van de uitlaat-zittingklep 2U, die met de drukontlaste arbeidskamer 20 verbonden is, ontspannen, zodat de arbeids-vloeistof hier kan wegstromen naar het vereffeningsvat 59. De inlaat-2o zittingsklep 22 bleef bij deze gehele procedure gesloten.During the considered movement of the operating part 38 to the right, the control spring 32 of the exhaust-seat valve 2U, which is connected to the pressure-relieved working chamber 20, remains relaxed, so that the working fluid can flow here to the equalizing vessel 59. The inlet-2o seat valve 22 remained closed throughout this procedure.

Terwijl zich in de drukkamer 20' een druk opbouwt, die gelijk is aan de reservoirdruk verminderd met de drukvat bij de inlaatklep 22', beweegt het cilinderhuis 50 van de stelmotor. Door de starre verbinding van de klepzittingen met het huis is er sprake van een regelcircuit, dat 25 het cilinderhuis het bedieningsdeel 38 achterna voert.As a pressure builds up in the pressure chamber 20 'equal to the reservoir pressure less the pressure vessel at the inlet valve 22', the cylinder housing 50 of the actuator motor moves. Due to the rigid connection of the valve seats to the housing, there is a control circuit which carries the cylinder housing after the operating part 38 after the cylinder housing.

In figuur 3 toont de rechte 16 de verhoudingen bij de telkens werkende inlaat-zittingsklep, namelijk de daardoor geregelde druk p in afhankelijkheid van de op het stuurwiel uitgeoefende bedieningskracht F. Zoals vermeld weegt de bijbehorende uitlaat-zittingsklep telkens op 30 tegen een met het drukverschil h. p hogere druk. Voor de uitlaatklep doet zich de rechte 60 voor, die zoals hier is afgebeeld in het ideale geval evenwijdig loopt met de rechte 16. In geen geval mogen de rechten elkaar snijden. Dit zou betekenen, dat inlaat- en uitlaatklep van dezelfde zijde gelijktijdig geopend zijn, dat derhalve drukvloeistof van het 35 drukreservoir onder ontwijking van de stelmotor rechtstreeks naar het ver- 790 4 8 22 * 9 effeningsvat zou kunnen wegstromen. Hebben daarentegen beide rechten steeds een afstand p, namelijk een in principe vrij kiesbare veiligheidstest eresis, dan moet de drukvloeistof steeds de weg via de stel-motor nemen. De rechte 6o snijdt de F-as in het punt S. De afstand 0-S 5 stelt de stijging voor van de bedieningskracht binnen de speling van de veer 2k' van de uitlaatklep.In Fig. 3, the straight 16 shows the proportions of the inlet-valve seat operating in each case, namely the pressure p thereby controlled in dependence on the operating force F exerted on the steering wheel F. As mentioned, the associated outlet-seat valve always weighs at 30 against the differential pressure. h. p higher pressure. Straight 60 occurs in front of the outlet valve, which, as shown here, is ideally parallel to straight 16. Under no circumstances should the straight lines intersect. This would mean that inlet and outlet valves on the same side are opened simultaneously, so that pressure fluid from the pressure reservoir could evacuate directly to the equalizing vessel while avoiding the servomotor. If, on the other hand, both rights always have a distance p, namely a safety test, which is freely selectable in principle, the pressure fluid must always take the road via the actuating motor. Straight 6o intersects the F axis at point S. Distance 0-S 5 represents the increase in actuation force within the clearance of the outlet valve spring 2k '.

Fanneer de besturing niet vanaf het stuurwiel bediend wordt doch vanaf de gestuurde wielen, bijvoorbeeld bij terugkeer uit het in een bocht rijden naar het rechtuit rijden, en wanneer de bedieningsinrich-10 ting zich in of nabij zijn neutrale stand (tussen 0 en S in figuur 3) bevindt, dan zijn beide uitlaatkleppen 2kt 2k' geopend en bestaat er een onbelemmerde arbeidsvloeistofkringloop tussen de arbeidskamers van de stelmotor en het vereffeningsvat. Het cilinderhuis 50 en de gestuurde voer-tuigwielen kunnen zich derhalve ongehinderd in beide richtingen bewegen.When the steering is not operated from the steering wheel, but from the steered wheels, for example, when returning from driving in a bend to straight ahead, and when the control device is in or near its neutral position (between 0 and S in Figure 3), then both exhaust valves 2kt 2k 'are open and there is an unobstructed working fluid circuit between the working chambers of the actuator and the equalizing vessel. The cylinder housing 50 and the steered vehicle wheels can therefore move freely in both directions.

15 Geeft de chauffeur na een bochtinslag het stuurwiel niet volledig vrij, doch laat hij het onder afremming slechts langzaam terugbewegen, waarbij het bedieningsdeel 38 uit zijn bereikte uiterste stand, bijvoorbeeld rechts, weer naar links bewogen wordt, dan wordt eerst de kracht van de regelveer 26' van de inlaatklep hoger, en wordt de toestroming 20 vanaf het drukreservoir k afgesloten. Wanneer de bedieningskracht over een waarde j\ F lager werd, dié overeenkomt met het drukverschil £ p, dan gaat de uitlaatklep 2U*open en kan drukvloeistof naar het vereffeningsvat wegstromen. Bij het verdere verloop wordt de regelveer 32’ ontspannen en bij het verder wegstromen van drukvloeistof uit de drukkamer 20' zakt 25 de druk in de uitlaatklep. De rechte 60 volgens figuur 3 wordt in de pijl-richting, derhalve neerwaarts, doorlopen totdat tenslotte het punt S bereikt is en de arbeidskamers qua druk ontlast zijn. Ook bij de terugloop is derhalve de druk in de drukkamer van de stelmotor éénduidig toegevoegd aan een kracht aan het stuurwiel.15 If the driver does not fully release the steering wheel after a bend, but only lets it move back slowly under braking, with the operating part 38 being moved out of its extreme position, for example on the right, to the left, the force of the control spring is first 26 'of the inlet valve higher, and the inflow 20 from the pressure reservoir k is shut off. When the actuating force has decreased by a value j \ F, which corresponds to the differential pressure £ p, the outlet valve 2U * opens and pressure fluid can flow to the equalizing vessel. During the further course, the control spring 32 'is relaxed and as pressure fluid flows further out of the pressure chamber 20', the pressure in the outlet valve drops. The line 60 according to figure 3 is traversed in the arrow direction, thus downwards, until finally the point S is reached and the working chambers are relieved in pressure. Also during the return, the pressure in the pressure chamber of the actuating motor is therefore unambiguously added to a force on the steering wheel.

30 Voorbij een bepaalde kracht aan het stuurwiel is men in een verdere proportionale verhoging van de kracht niet geïnteresseerd.30 Beyond a certain force on the steering wheel, no further proportional increase in force is interested.

In het bijzonder bij het parkeren is een sterkere verhoging van de stuur- g kracht ongewenst. Tegelijkertijd is men echter niet geintereseerd in een terugmelding van de op de wielen in-werkende krachten. Het proportional!-35 teitsgebied, dat door de rechte 16 in figuur 3 wordt weergegeven, moet 790 4 8 22 10 voorbij een bedieningskracht A afgesneden worden. Zonder noemenswaardige verhoging van de bedieningskracht stijgt dan de druk p in de drukkamer stijl langs de rechte 62, (het deel 16a van de rechte werd afgesneden).In particular when parking, a greater increase in the steering force is undesirable. At the same time, however, people are not interested in reporting back the forces acting on the wheels. The proportional! -35 area of interest, shown by line 16 in Figure 3, must be cut off 790 4 8 22 10 beyond an actuating force A. Without a significant increase in the operating force, the pressure p in the pressure chamber style rises along the straight 62 (the part 16a of the straight was cut off).

Bij een stuurklep volgens de uitvinding kan het afsnij-5 effect zeer eenvoudig gerealiseerd worden, doordat de werking van de regelveren vanaf een bepaalde bedieningsweg en derhalve vanaf een bepaalde bedieningskracht opgeheven wordt. Dit blijkt uit de volgende uit-voeringsvoorbeelden.With a control valve according to the invention the cut-off effect can be realized very simply, because the action of the control springs is canceled from a certain operating distance and therefore from a certain operating force. This is evident from the following exemplary embodiments.

Bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1* en 5 zijn 10 reeds eerder behandelde onderdelen voorzien van dezelfde uit twee cijfers bestaande verwijzingscijfers, doch met een toegevoegde vier respectievelijk vijf, zodat verwijzingscijfers van drie cijfers ontstaan,In the embodiments according to Figures 1 * and 5, 10 previously treated parts are provided with the same two-digit reference numerals, but with an additional four and five respectively, so that three-digit reference numerals are formed,

In figuur U herkent men het cilinderhuis 1+50 van de stel-motor, zijn zuiger 1*1*8 met een zuigerafdichting 1+77 en een zuigerstang 1*79. 15 Slechts de linker helft van deze zuiger is afgebeeld, en derhalve ook slechts êên paar zittingskleppen, namelijk de inlaat-zittingsklep 1+22 en de uitlaatzittingsklep 1+21+. In de rechter zuigerhelft moet nogmaals dezelfde klepconstructie gedacht worden. Alle vier kleppen zijn derhalve geïntegreerd in de zuiger. Om moeilijkheden bij het op elkaar afstemmen van 20 de klepveren te vermijden worden hier telkens een inlaat- en een uitlaatklep gemeenschappelijk bediend door een evenwichtsbalk 1*61*. De inlaatklep 1*22 heeft geen eigen regelveer. Veeleer worden beide kleppen via een gemeenschappelijke in het midden van de evenwichtsbalk aangebrachte regelveer 1*66 bediend. Deze regelveer omringt een aanslagpen 1*68. De bedienings-25 inrichting werkt in op een stoter 1*70, die met behulp van een schotelveer 1*72 in het midden gecentreerd is.In figure U you can recognize the cylinder housing 1 + 50 of the actuator motor, its piston 1 * 1 * 8 with a piston seal 1 + 77 and a piston rod 1 * 79. Only the left half of this piston is shown, and therefore only one pair of seat valves, namely the inlet seat valve 1 + 22 and the outlet seat valve 1 + 21 +. In the right-hand piston half, the same valve construction must again be considered. All four valves are therefore integrated in the piston. In order to avoid difficulties in matching the valve springs to one another, an inlet and an outlet valve are each operated here in common by a balance beam 1 * 61 *. The inlet valve 1 * 22 does not have its own control spring. Rather, both valves are operated via a common control spring 1 * 66 arranged in the center of the balance beam. This control spring surrounds a stop pin 1 * 68. The operating device acts on a plunger 1 * 70, which is centered in the center with the aid of a disc spring 1 * 72.

De regelveer 1*66 werkt via de evenwichtsbalk 1*61* met dezelfde krachten in op de inlaatklep 1*22 alsook op de uitlaatklep l*2l*.The control spring 1 * 66 acts via the balance beam 1 * 61 * with the same forces on the inlet valve 1 * 22 as well as on the outlet valve 1 * 2l *.

Om in de neutrale stand, wanneer de inlaatklep 1*22 gesloten is, de uit-30 laatklep l*2l* krachtvrij te houden is een extra veer 1*?1* nodig, waarvan de voorspanning ongeveer half zo groot is als die van de regelveer 1*66. Aangezien de uitlaatklep echter steeds tegen een hogere druk moet standhouden dan de inlaatklep moet de extra veer 1*7^» in dit geval een schroef-drukveer, over een met het drukverschil p volgens figuur 3 overeenko-35 mende kracht hoger ingesteld zijn dan de voor het sluiten van de inlaat- 790 4 8 22 11 klep 422 noodzakelijke kracht.In neutral position, when the inlet valve 1 * 22 is closed, the exhaust valve 1 * 2l * is kept free of force, an extra spring 1 *? 1 * is required, the preload of which is approximately half that of the control spring 1 * 66. However, since the outlet valve must always withstand a higher pressure than the inlet valve, the additional spring 1 * 7 ^ »in this case must have a screw-compression spring, set by a force corresponding to the pressure difference p according to Figure 3, higher than the force required to close inlet 790 4 8 22 11 valve 422.

In de neutrale stand is de inlaatklep b22 gesloten en de uitlaatklep 424 geopend. Wordt hij een stuurinslag de stoter bjO naar rechts bewogen, dan worden de schotelveren bj2 gespannen, terwijl de regel-^ veer 466 ontspannen wordt. Na het overschrijden van de kracht S (figuur 3) sluit de uitlaatklep 424. Bij het bereiken van de grenskracht G weegt de op het kleplichaam 428 uitgeoefende kracht op tegen de toestroomdmk.In the neutral position, the inlet valve b22 is closed and the outlet valve 424 is opened. If it is moved to the right by a steering stroke the plunger bj0, the cup springs bj2 are tensioned, while the control spring 466 is released. After exceeding the force S (figure 3), the outlet valve 424 closes. When the limit force G is reached, the force exerted on the valve body 428 outweighs the influx pressure.

Na het overschrijden van de grenskracht G opent de inlaatklep 422. Druk-vloeistof kan van de toestroomaansluiting 403 in de drukkamer 420 stromen en daar een druk opbouwen, waarvan de grootte afhangt van de op het stuurwiel uitgeoefende kracht. Hierdoor wordt de zuiger 448 naar rechts bewogen, zodat hij de door de stoter 470 ingeleide beweging volgt.After exceeding the limit force G, the inlet valve 422 opens. Pressure fluid can flow from the inflow connection 403 into the pressure chamber 420 and build up a pressure there, the magnitude of which depends on the force applied to the steering wheel. This moves the piston 448 to the right so that it follows the movement initiated by the ram 470.

Wanneer de stoter 470, door het stuurwiel bediend, zover naar rechts beweegt, dat een kraag 469 van de aanslagpen tegen de even-jij wichtsbalk 464 slaat, dan wordt de regelveer 466 werkeloos. Het af snijpunt A (figuur 3) is bereikt. De inlaat-zittingsklep 422 opent, zodat de volle reservoirdruk zich in de arbeidskamer 420 kan uitwerken. De uitlaatklep 424 blijft gesloten. Zijn extra veer 474 is in staat om op te wegen tegen de volledige reservoirdruk.When the ram 470, actuated by the steering wheel, moves to the right until a stopper collar 469 strikes the equal weight beam 464, the control spring 466 becomes idle. The cut-off point A (figure 3) has been reached. The inlet seat valve 422 opens so that the full reservoir pressure can work out in the working chamber 420. The outlet valve 424 remains closed. Its extra spring 474 is able to outweigh the full reservoir pressure.

2o Na het overschrijden van het afsnijpunt A is voor een ver dere verstelling van de gestuurde wielen geen noemenswaardige verdere weg van de stoter 470 ten opzichte van de zuiger 448 noodzakelijk, derhalve ook geen verdere spanning van de centreerveren 472. De verdere inslag van de wielen vindt derhalve zonder noemenswaardige verdere stijging van de 25 bedieningskracht aan het stuurwiel plaats (onafhankelijk van een verdere verdraaiing van het stuurwiel).2o After exceeding the cut-off point A, no further further adjustment of the steered wheels is necessary for further adjustment of the steered wheels, relative to the piston 448, and therefore no further tension of the centering springs 472. The further impact of the wheels therefore takes place without any appreciable further increase in the operating force on the steering wheel (independently of a further turning of the steering wheel).

Figuur 5 toont een tandstangbesturing met twee paar zit-tingskleppen met telkensèen evenwichtsbalk in een constructie soortgelijk aan de uitvoeringsvorm volgens figuur 4. De stoter 570 is met de 30 tandstang 540 vastverbonden. De tandstang heeft twee centreerveren 572 en 572'. De stoter bedient via twee regelveren 566 en 566’ twee evenwichts-balken 564 en 564'. Er is niet voorzien in speciale pennen overeenkomstig de pen 468 volgens figuur 4. Eindaanslagen voor de regelveren 566 en 566’ worden hier door kragen 569 en 569’ van de stoter 570 gevormd.Figure 5 shows a rack control with two pairs of seat valves, each with a balance beam, in a construction similar to the embodiment of Figure 4. The ram 570 is connected to the rack 540. The rack has two centering springs 572 and 572 '. The ram operates two balancing beams 564 and 564 via two control springs 566 and 566. Special pins are not provided in accordance with the pin 468 of Figure 4. End stops for the control springs 566 and 566 are here formed by collars 569 and 569 of the ram 570.

35 De uitlaat-zittingsklep 524 heeft hier een extra veer 574 790 4822 12 in de vorm van een drukveer en de evenwichtsbalk 564 bedient het klep-lichaam via een uitsteeksel 576. Hetzelfde geldt voor de rechter uitlaatklep.The outlet seat valve 524 here has an additional spring 574 790 4822 12 in the form of a compression spring and the balance beam 564 serves the valve body through a projection 576. The same applies to the right outlet valve.

De toestroomaansluiting 503 en de terugstroomaansluiting 558 zijn door kanalen 503' en 558’ met de zitting van de rechter inlaat-ij klep 522’ respectievelijk met de wegstroomruimte van de rechter uitlaatklep 52b' verbonden. De werking is dezelfde als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4.The inflow connection 503 and the backflow connection 558 are connected through channels 503 'and 558 "to the seat of the right inlet valve 522" and to the outflow space of the right outlet valve 52b ", respectively. The operation is the same as in the embodiment according to figure 4.

Bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren b en 5 zijn de evenwichtsbalk en de voor bediening daarvan dienende delen 468 en ge-1Q deeltelijk U70 enz. ondergebracht in de arbeidskamers van de stelmotor.In the embodiments of Figures b and 5, the balance beam and the parts 468 and 1Q serving for its operation are partly accommodated in the working chambers of the actuator motor.

Het is tengevolge daarvan noodzakelijk om de stuurmechaniek in drukkamers in te leiden, hetgeen men gaarne voorkomt.As a result, it is necessary to introduce the steering mechanism into pressure chambers, which is something that is avoided.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 6 en 6a is de evenwichtsbalk 606 in een ten opzichte van het vereffeningsvat 608 ge-15 opende derhalve drukontlaste ruimte 610 ondergebracht, die zich tussen een aan het voertuig te bevestigen cilindrisch huis 612 en een daarin draaibaar doch onverschuifbaar aangebracht cilindrisch deel 6l4 bevindt.In the embodiment according to Figs. 6 and 6a, the balance beam 606 is housed in a space 610, which is therefore pressure-relieved relative to the equalizing vessel 608, and which is located between a cylindrical housing 612 to be fixed to the vehicle and a pivotable but non-slidable position therein. cylindrical portion 614.

Het deel 6l4 is uit één stuk met het rondsel 616 uitgevoerd, dat in de hier niet weergegeven tandstang grijpt. Het deel 6l4 is met behulp van 20 voer ringafdichtingen 618 ten opzichte van het huis 612 afgedicht en heeft drie ringgroeven 620, 621A en 621B, waarvan de ringgroef 620 via de toestroomaansluiting 603 met het drukreservoir 6o4 in verbinding staat, terwijl de beide ringgroeven 620A en B met de beide arbeidskamers 623A respectievelijk B van de stelmotor in verbinding staan. Het cilindrische 25 deel 614 bevat zes langskahalen 625A en B, 626A en B alsook 627A en B.The part 614 is made in one piece with the pinion 616, which engages in the rack not shown here. The part 614 is sealed with respect to the housing 612 by means of 20 ring seals 618 and has three ring grooves 620, 621A and 621B, the ring groove 620 of which communicates with the pressure reservoir 6o4 via the inflow connection 603, while the two ring grooves 620A and B are in communication with the two working chambers 623A and B of the actuator. The cylindrical part 614 contains six longitudinal chutes 625A and B, 626A and B as well as 627A and B.

De met de drukbron in verbinding staande ringgroef 620 is via de beide langskanalen 625A en B met de toestroomkamers van de beide inlaatkleppen 631A respectievelijk B verbonden. De arbeidskamer 623A van de stelmotor is via de ringgroef 621A en de langskanalen 626A en 627A met de klepzit-20 "ting van de uitlaatklep 629A respectievelijk de veerruimte van de inlaat-klep 631A verbonden. Op overeenkomstige wijze is de arbeidskamer 623B van de stelmotor via de ringgroef 621B en de langskanalen 626B en 627B met de zitting van de uitlaatklep 629B respectievelijk de veerruimte van de inlaatklep 631B verbonden.The annular groove 620 communicating with the pressure source is connected via the two longitudinal channels 625A and B to the inflow chambers of the two inlet valves 631A and B respectively. The actuator working chamber 623A is connected via the annular groove 621A and the longitudinal channels 626A and 627A to the valve seat 20 "of the exhaust valve 629A and the spring space of the inlet valve 631A, respectively. Similarly, the working chamber 623B of the adjusting motor is connected via the annular groove 621B and the longitudinal channels 626B and 627B are connected to the seat of the outlet valve 629B and the spring space of the inlet valve 631B, respectively.

35 De beide inlaatkleppen zijn op dezelfde wijze als drukont- 790 Λ 8 22 13 laste kleppen uitgevoerd, Alleen de in figuur 6 A linker klep wordt beschreven. In een klepboring 632A is onder afdichting een zuiger 637A ondergebracht, aan de zuigerstang 635A waarvan het kleplichaam 633A zich bevindt. De werkzame dwarsdoorsnede van de zuiger en van de klepzitting zijn 5 elkaar gelijk. Binnen de klepboring 632A heerst een hoge druk, die echter op de zuiger en op het kleplichaam op dezelfde wijze inwerkt.35 Both inlet valves are designed in the same way as pressure relief valves 790 Λ 8 22 13, only the left valve shown in figure 6 A is described. A valve bore 632A is housed in a valve bore 632A, on the piston rod 635A of which the valve body 633A is located. The effective cross section of the piston and of the valve seat are the same. High pressure prevails within the valve bore 632A, but acts on the piston and on the valve body in the same manner.

In dit geval is een extra veer 639A in de vorm van een schroefdrukveer aan de inlaatklep aangebracht. Deze houdt de klep gesloten en zorgt voor het noodzakelijke drukverschil p of hysteresis.In this case, an additional spring 639A in the form of a coil compression spring is fitted to the inlet valve. This keeps the valve closed and provides the necessary differential pressure p or hysteresis.

TO Vanaf het stuurwiel wordt via de stuur spil een as 61+ 1 aan gedreven. Deze is via een gaffelvormig deel 61+3 draaivast met het ene uiteinde van een draaistaaf 61+5 verbonden, waarvan het andere uiteinde draaivast in het cilindrische deel 6lk bevestigd is.TO An axle 61+ 1 is driven from the steering wheel via the steering spindle. This is connected rotatably to one end of a rotary rod 61 + 5 via a fork-shaped part 61 + 3, the other end of which is mounted rotatably in the cylindrical part 6lk.

Het gaffelvormig deel 61+3 steunt via twee regelveren 61+7A T5 en B, die ook de werking van centreerveren hebben, tegen het in figuur 6AThe fork-shaped part 61 + 3 supports via two control springs 61 + 7A T5 and B, which also have the function of centering springs, against the one shown in figure 6A

onderste uiteinde van de evenwichtsbalk 6o6. In het midden van de evenwichts-balk liggen aan beide zijden de zuigers 637A en B aan, en aan het bovenste uiteinde van de evenwichtsbalk de kleplichamen 61+9A en B van de uitlaatkleppen.lower end of the balance beam 6o6. The pistons 637A and B are located on both sides in the center of the balance beam, and the valve bodies 61 + 9A and B of the exhaust valves are located on the upper end of the balance beam.

20 De dwarsdoorsneden van de zuigers 637A en B zijn twee keer zo groot als de zittingsdwarsdoorsneden van de uitlaatkleppen 629A en B.The cross sections of the pistons 637A and B are twice as large as the seat cross sections of the exhaust valves 629A and B.

De evenwichtsbalk heeft gelijke lengten tussen de uitlaat- en inlaat-kleppen en de aangrijpingspunten van de regelveren 61+7A en B. Tengevolge daarvan oefenen de regelveren op de inlaatkleppen een twee keer zo grote 25 kracht uit als de uitlaatkleppen.The balance beam has equal lengths between the exhaust and inlet valves and the points of engagement of the control springs 61 + 7A and B. As a result, the control springs on the inlet valves exert twice as much force as the exhaust valves.

Wanneer de as 61+1 vanaf het stuurwiel tegen een weerstand van de gestuurde wielen zodanig gedraaid wordt, dat het gaffelvormige deel 61+3 zich in figuur ÖA naar rechts beweegt, dan sluit de evenwichtsbalk onder invloed van de regelveer 61+7B en de extra veer 639B de uit-30 laatklep 629B en ontlast hij de inlaat-zittingsklep 63IB. Na het overschrijden van de grenskracht werkt deze inlaatklep als een drukvereffener en regelt deze in het proportionaliteitsgebied de druk in de nu de druk-kamer vormende arbeidskamer 623B van de stelmotor. Bij een verdere stijging van de kracht aan het stuurwiel tot voorbij het afsnijpunt A ontstaat een 35 mechanische aanslag tussen het gaffelvormige deel 61+3 en de evenwichts- 790 4 8 22 * balk 606. Door de hierdoor ontstane trajectbediening wordt de inlaatklep 631B geopend. De volle druk kan nu een uitwerking hebben in de drukkamer van de stelmotor. Arbeidsvloeistof kan telkens uit de drukontlaste arbeidskamer, in dit voorbeeld 623A, van de stelmotor door de ontlaste uitlaat-^ klep 629A in het vereffeningsvat 608 stromen.When the axle 61 + 1 is turned from the steering wheel against a resistance of the steered wheels so that the fork-shaped part 61 + 3 moves to the right in figure ÖA, the balance beam closes under the influence of the control spring 61 + 7B and the additional Spring 639B the exhaust valve 629B and relieve the inlet seat valve 63IB. After exceeding the limit force, this inlet valve acts as a pressure equalizer and regulates the pressure in the proportional area of the working chamber 623B of the servomotor now forming the pressure chamber. With a further increase in the force on the steering wheel beyond the point of intersection A, a mechanical stop is created between the fork-shaped part 61 + 3 and the balance 790 4 8 22 * beam 606. As a result of the route control, the inlet valve 631B is opened. Full pressure can now have an effect in the pressure chamber of the actuator. Working fluid can in each case flow from the pressure-relieved working chamber, in this example 623A, of the servomotor through the relieved exhaust valve 629A into the equalizing vessel 608.

De uitvoeringsvorm volgens figuur 7 wijkt af van die volgens figuur 5» doordat de tandstang 701 en de beide erenwichtsbalken 703 en 703' in een drukontlaste ruimte 705 zijn ondergebracht en doordat de beide evenwichtsbalken zijn uitgevoerd als bladveren. In overeenstemming met de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 en 6a is voorzien in drukontlaste inlaat-zittingskleppen JOJ enz. Alleen de linker zijde van de constructie wordt beschreven. De rechter zijde is in spiegelbeeld uitgevoerd. In de arbeidscilinder 709 is een getrapte zuiger 710 verschuifbaar aangebracht. Deze is door twee ringafdichtingen 712 en 713 aan beide zijden van de 12 ene arbeidskamer 715 ten opzichte van de cilinderwand afgedicht. De zuiger heeft een toestroomleiding 716, die onder hoge druk staat en naar de inlaat-zittingsklep 707 leidt. Deze klep heeft een kleplichaam 717» dat via een schuifstang 718 met de onder afdichting geleide zuiger 720 verbonden is..The embodiment according to figure 7 differs from that according to figure 5 in that the rack 701 and the two balance beams 703 and 703 'are accommodated in a pressure-relieved space 705 and in that the two balance beams are designed as leaf springs. In accordance with the embodiment of Figures 6 and 6a, pressure relief inlet seat valves JOJ etc. are provided. Only the left side of the structure is described. The right side is mirrored. A stepped piston 710 is slidably mounted in the working cylinder 709. This is sealed from the cylinder wall by two ring seals 712 and 713 on both sides of the one working chamber 715. The piston has an inlet line 716, which is under high pressure and leads to the inlet seat valve 707. This valve has a valve body 717 »which is connected via a sliding rod 718 to the piston 720 guided under seal.

2Q Op het kleplichaam 717 werkt de extra veer of hysteresisveer 722 in, die steunt tegen een verlengstuk T2k van de getrapte zuiger.2Q The valve spring 717 acts on the additional spring or hysteresis spring 722, which rests against an extension T2k of the stepped piston.

De evenwichtsbalk 703 is in een aanslagwip 726 gevoegd.The balance beam 703 is inserted in a stop rocker 726.

Het middelste deel van de aanslagwip steunt via centreerveren 728 tegen de getrapte zuiger. De beide uiteinden 730 van de aanslagwip vormen aan-25 slagen voor de uiteinden van de evenwichtsbalk in het afsnijgebied.The middle part of the stop rocker rests against the stepped piston via centering springs 728. Both ends 730 of the stop rocker form abutments for the ends of the balance beam in the cut-off area.

De beide getrapte zuigers 710 en 710' zijn door een schuif-en trekstang 731 star met elkaar verbonden. De tandstang 701 is langs deze schuif- en trekstang in langsrichting verschuifbaar gelagerd. De tandstang verkeert in ingrijping met het vanaf het stuurwiel te bedienen 30 rondsel 732.The two stepped pistons 710 and 710 'are rigidly connected to each other by a slide and pull rod 731. The rack 701 is slidably mounted in longitudinal direction along this slide and pull rod. The rack is engaged with the pinion 732 operable from the steering wheel.

In de weergegeven neutrale stand liggen beide uiteinden van de tandstang 701 tegen de evenwichtsbalken 703 en 703' aan onder invloed van de beide centreerveren 728 en 728'.Deze centreerveren en evenwichts-balken vormen gezamenlijk de regelveren. Voor het overige is de functie van 35 de kleppen in hoofdzaak gelijk aan die als beschreven aan de hand van de 790 4822 4 15 figuren 6 en 6a.In the neutral position shown, both ends of the rack 701 abut the balance beams 703 and 703 'under the influence of both centering springs 728 and 728'. These centering springs and balancing beams together form the control springs. Otherwise, the function of the valves is substantially the same as that described with reference to 790 4822 4 Figures 6 and 6a.

Figuur 8 toont de toepassing van de uitvinding op een hydrostatische besturing, dat wil zeggen op een besturing, waarbij een hydraulische doch geen doorgaand mechanische verbinding bestaat tussen het stuur-5 wiel en de gestuurde voertuigdelen.Figure 8 shows the application of the invention to a hydrostatic steering, that is to say to a steering, in which a hydraulic but no continuous mechanical connection exists between the steering wheel and the steered vehicle parts.

Door het stuurwiel 801 wordt een hand- en doseerpomp 803 (H + D-pomp) aangedreven, dat wil zeggen een pomp, die in normaal bedrijf uitsluitend als doseer- of toemeetpomp voor de uit een drukbron, hier een drukreservoir 80U stammende drukvloeistof werkt en uitsluitend bij druk-10 uitval als handpomp. De H + D-pomp 803 heeft een mechanische uitgang in de vorm van een zwenkbare arm 806, waarop twee centreerveren 8θ8 inwerken.A steering and metering pump 803 (H + D pump) is driven by the steering wheel 801, i.e. a pump which, in normal operation, operates exclusively as a metering or metering pump for the pressure fluid originating from a pressure source, here a pressure reservoir 80U, and only with pressure-10 failure as a hand pump. The H + D pump 803 has a mechanical output in the form of a swivel arm 806, on which two centering springs act 8θ8.

De stelmotor 810 wordt via stelmotorgroeven 812A en B van een axiaal zuigerklep 81U gevoed, waarvan de zuiger 8l6 door de arm 8θ6 5 5 verstelbaar is.The servo motor 810 is fed via servo motor grooves 812A and B of an axial piston valve 81U, the piston 816 of which is adjustable by the arm 8θ6 5 5.

Er is voorzien in twee gelijke drukvereffende inlaat-zit-tingskleppen 8l8A en B, waarvan de toestroomruimten met een constante -drukbron, hier een drukreservoir 8oU in verbinding staan. Alleen de linker klep wordt beschreven. Zijn zuiger 819A heeft een aanslagstift 82IA, 20 die door een regelveer 820A omgeven is. De regelveer is in het proportiona-liteitsgebied tussen de inlaatklep 8l8A en de zuiger 816 van de axiaal-zuigerklep werkzaam. Aan het einde van het regelgebied, bij het afsnijpunt A, wordt de inlaatklep 818A door de aanslagstift 821A door de zuiger 816 meegenomen en wordt de klep door trajectbediening geopend. Bovendien 25 is wederom voorzien in een extra veer 822A voor het bovenbeschreven doel.Two equal pressure equalizing inlet seat valves 818A and B are provided, the inflow spaces of which are connected to a constant pressure source, here a pressure reservoir 8oU. Only the left cover is described. Its piston 819A has a stop pin 82IA, 20 which is surrounded by a control spring 820A. The control spring operates in the proportionality range between the inlet valve 818A and the piston 816 of the axial piston valve. At the end of the control area, at the cutoff point A, the inlet valve 818A is carried by the stop pin 821A by the piston 816 and the valve is opened by path operation. In addition, an additional spring 822A is again provided for the above-described purpose.

De uitlaten van de inlaat-zittingskleppen staan via leidingen 821+A en B met de beide aansluitingen van de H + D-pomp 803 in verbinding. Aftak-leidingen 826A en B voeren naar tvee gescheiden cilinderkamers van de axiaalzuigerklep 81U. De middelste cilinderkamer is aangesloten op het 30 vereffeningsvat 828.The outlets of the inlet seat valves are connected to the two connections of the H + D pump 803 via lines 821 + A and B. Branch lines 826A and B lead to separate cylinder chambers from the axial piston valve 81U. The middle cylinder chamber is connected to the equalizing vessel 828.

In de neutrale stand is de drukbron door de beide inlaat-zittingskleppen 818A en B hermetisch afgedicht. Er treden dan derhalve geen stromingsverliezen op.In the neutral position, the pressure source is hermetically sealed by the two inlet seat valves 818A and B. Therefore, no flow losses occur.

Wordt het stuurwiel 801 gedraaid, dan wordt via de H + D-35 pomp 803 een versohildruk opgebouwd. Er wordt aangenomen, dat in de rich- 790 4 8 22When the steering wheel 801 is turned, a differential pressure is built up via the H + D-35 pump 803. It is believed that in directions 790 4 8 22

Claims (12)

15 Door het overeenkomstig op elkaar afstemmen van de extra veren 822A en B, die de functie van hysteresisveren hebben, kan ervoor gezorgd worden, dat bij het begin van een stuurbeweging, die uit de neutrale stand op het stuurwiel wordt uitgeoefend, het systeem ten eerste wordt opgeladen. Er ontstaat dan eerst aan de zuigzijde van de H + D-pomp, 20 dat wil zeggen (bij de aanname van een stuurinslag van dezelfde richting) eerst slechts in de leiding 82kA een druk, voordat aan de drukzijde, derhalve uit de leiding 82ÓB, drukvloeistof kan wegstromen, aangezien dan de bedieningskantenparen 830B en/of 83^A nog gesloten zijn. Na het overschrijden van een bepaalde kracht aan het stuur-25 wiel werkt de besturing zoals boven beschreven in het afsnijgebied. De aandrijvingskracht voor de regelveren kan aan de primaire zijde (stuurwielzijde) van het stuurdrijfwerk afgenomen worden, zoals de figuren 6 en 6a aangeven. De aandrijfkracht kan in plaats daarvan aan de secundaire zijde van het stuurdrijfwerk afgenomen worden zoals 30 aangegeven in de figuren 2, 5 en 7·15 By matching the additional springs 822A and B, which have the function of hysteresis springs, can be ensured that at the start of a steering movement which is exerted from the neutral position on the steering wheel, the system is firstly is being charged. First, on the suction side of the H + D pump, ie (when assuming a steering impact of the same direction), pressure is first created only in the line 82kA, before on the pressure side, therefore out of the line 82ÓB, pressure liquid can flow away, as the control edge pairs 830B and / or 83 ^ A are still closed. After exceeding a certain force on the steering wheel, the steering operates as described above in the cut-off area. The drive force for the control springs can be removed on the primary side (steering wheel side) of the steering gear, as shown in figures 6 and 6a. The driving force can instead be decreased on the secondary side of the steering gear as shown in Figures 2, 5 and 7 1. Stuurklep voor een hydraulisch bedreven stuurinstalla-tie met gesloten midden, die een bedieningsinrichting en een stelmotor voor de gestuurde voertuigdelen bezit alsook toestroomleidingen, welke 35 van een drukbron naar de arbeidsruimten van de stelmotor leiden en twee 790 4 8 22 * it in neutrale stand gesloten inlaat-zittingskleppen bevatten en terug-stroomleidingen, die van de arbeidsruimten naar een vereffeningsvat leiden en uitlaatkleppen bevatten, met het kenmerk, dat de beide inlaat-zittingskleppen (22, 22’ enz.) via veren ("regelveren” 26, 1*66 enz.) in tegenge-U stelde richting lopend met de bedieningsinrichting (38, 1*70 enz.) verbonden zijn.1. Control valve for a hydraulically operated closed center steering system, which has a control device and a servomotor for the steered vehicle parts as well as flow lines, which lead from a pressure source to the working spaces of the servomotor and two 790 4 8 22 * it in neutral position contain closed inlet-seat valves and return flow lines leading from the working spaces to a balancing vessel and contain outlet valves, characterized in that the two inlet-seat valves (22, 22 ', etc.) are connected via springs ("control springs" 26, 1 * 66, etc.) are connected in the opposite direction to the control device (38, 1 * 70, etc.) while walking. 2. Stuurklep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide uitlaatkleppen (2U, 629, 73l* enz.) zittingskleppen zijn, die via hun veren ("regelveren" 32, 1*66, 61*7, 703, 728 enz.) in tegengestelde •jQ richting lopend met de bedieningsinrichting (38, 1*70, 61*3, 701 enz.) verbonden zijn, dat de tot dezelfde arbeidsruimte van de stelmotor behorende in- en uitlaatkleppen (22, 2U, 631A, 629A, 707, 73l* enz.) met de bedieningsinrichting in tegengestelde richting lopend verbonden zijn en dat in het drukregelgebied van de inlaatklep de met de drukruimte van de jcj stelmotor verbonden uitlaatklep tegen een over een drukverschil Ap grotere druk opweegt dan de aan dezelfde drukruimte toegevoegde inlaatklep.Pilot valve according to claim 1, characterized in that the two outlet valves (2U, 629, 73l * etc.) are seat valves, which via their springs ("control springs" 32, 1 * 66, 61 * 7, 703, 728 etc). .) connected in opposite direction to the operating device (38, 1 * 70, 61 * 3, 701, etc.), that the inlet and outlet valves belonging to the same working space of the actuator motor (22, 2U, 631A, 629A , 707, 73l * etc.) are connected to the operating device in the opposite direction and that in the pressure control area of the inlet valve the outlet valve connected to the pressure space of the adjusting motor outweighs a pressure over a pressure difference Ap greater than the pressure added to the same pressure space inlet valve. 3. Stuurklep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inlaat-zittingskleppen (631, 707, 818 enz.) drukvereffend zijn, en wel zodanig, dat op de kleplichamen inwerkende krachten onafhankelijk go zijn van de in de toestroomaansluiting werkende druk en dat op de kleplichamen in tegengestelde richting lopend de regelveren (61*7, 703, 728, 820 enz.) en een extra veer (639, 722, 822 enz.) inwerken, die voor het >· in stand houden van het drukverschil L. p maatgevend zijn. 1*. Stuurklep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ge, kleplichaam met een zuiger (637j 720 enz.) verbonden is, die in een bijbehorende klepboring onder afdichting gevoerd is en waarvan de werkzame dwarsdoorsnede gelijk is aan de klepdwarsdoorsnede, en dat de toestroomaansluiting tussen het kleplichaam en de zuiger in de klepboring uitmondt.Pilot valve according to claim 1 or 2, characterized in that the inlet-seat valves (631, 707, 818 etc.) are pressure-equalizing, such that forces acting on the valve bodies are independent of the pressure acting in the inflow connection and that the control springs (61 * 7, 703, 728, 820, etc.) and an additional spring (639, 722, 822, etc.) act on the valve bodies in opposite directions, which maintain the differential pressure L. p are normative. 1 *. Pilot valve according to claim 3, characterized in that the valve body is connected to a piston (637j 720, etc.), which is fed under seal in an associated valve bore, the effective cross-section of which is equal to the valve cross-section, and that the inlet connection between the valve body and the piston opens into the valve bore. 5. Stuurklep volgens één der voorafgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat voor het bedienen van de beide paren aan de arbeidsruimten toegevoegde kleppen (bijvoorbeeld 522, 52l*, 621A, 629A enerzijds, 522', 52V, 621B, 629B anderzijds) een evenwichtsbalk (606) of twee in tegengestelde richting lopende evenwichtsbalken (bijvoorbeeld 561*, 561*·) dienen, dat de bijbehorende regelveren (566, 566’, 61+7A, 61*7B) 25 tussen de bedieningsinrichting (570) en de evenwichtsbalk of evenwichts- 7904822 ί balken zijn aangebracht, dat de evenvichtsbalk of evenwichtsbalken in qua kracht sluitende verbinding met de kleplichamen van de in- en uitlaatkleppen staan en dat ter verkrijging van het drukverschil tussen de evenvichtsbalk of evenvichtsbalken en de bijbehorende kleplichamen extra veren 5 (bijvoorbeeld 57*)·, 639A.) zijn aangebracht.Control valve according to any one of the preceding claims, characterized in that for operating the two pairs of valves added to the working spaces (for example 522, 521 *, 621A, 629A on the one hand, 522 ', 52V, 621B, 629B on the other) balance beam (606) or two counterbalancing balance beams (eg 561 *, 561 * ·) serve that the associated control springs (566, 566 ', 61 + 7A, 61 * 7B) between the operating device (570) and the balance beam or balancing beams 7904822 ί are provided, that the balancing beam or balancing beams are in force-closing connection with the valve bodies of the inlet and outlet valves and that to obtain the pressure difference between the balancing beam or balancing beams and the associated valve bodies additional springs 5 (e.g. 57 *) ·, 639A.). 6. Stuurklep volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de bedieningsinrichting en de evenvichtsbalk een mechanische dode-gangverbinding is aangebracht, waarvan het dodeganggebied overeenkomt met het arbeidsgebied van de regelveer, en vel zodanig, dat de evenwichts-10 balk na het opgebruiken van de dodegang de inlaatklep voor het onbelemmerd inströmen van de drukvloeistof in de drukkamer van de stelmotor opent of ter opening vrijgeeft (figuren *) tot 8).6. Control valve according to claim 5, characterized in that a mechanical dead-end connection is arranged between the operating device and the equilibrium beam, the dead-passage area of which corresponds to the working area of the control spring, and a sheet such that the balance beam is used up after use. of the dead end, the inlet valve for unimpeded inflow of the pressure fluid into the pressure chamber of the actuator opens or opens for opening (figures *) to 8). 7· Stuurklep volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat na het opgebruiken van de dodegangverbinding, dat vil zeggen overschrij-15 den van het afsnijpunt, de evenvichtsbalk (U6U, 5öU, 56*)') werkeloos is en de aan de uitlaatklep toegevoegde extra veer (*+7*), 57U, 57*)') stand houdt tegen de volle druk van de drukbron.Control valve according to claim 6, characterized in that after using the dead-end connection, that is to say exceeding the cut-off point, the equilibrium beam (U6U, 5öU, 56 *) ') is idle and the outlet valve added additional spring (* + 7 *), 57U, 57 *) ') holds against the full pressure of the pressure source. 8. Stuurklep volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat na het opgebruiken van de dodegangverbinding, dat wil zeggen overschrijden 20 van het afsnijpunt, de evenvichtsbalk (606) of een aanslagwip (726) een qua kracht sluitende verbinding tussen bedieningsinrichting, inlaat-en uitlaatklep vormt, de inlaatklep tegen de kracht van zijn extra veer (639, 722) in dwang opent en de uitlaatklep tegen de volle druk van de drukbron gesloten houdt.Control valve according to claim 6, characterized in that after the dead-end connection has been used up, that is to say crossing the cut-off point, the equilibrium beam (606) or a stop rocker (726) has a force-closing connection between operating device, inlet and outlet valve, forcibly opens the inlet valve against the force of its auxiliary spring (639, 722) and holds the outlet valve closed against the full pressure of the pressure source. 9. Stuurklep volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de evenvichtsbalk als bladveer (703) is uitgevoerd, die na het opgebruiken van de dode gang door aanslagen (730) of meenemers verkeloos wordt.Control valve according to claim 8, characterized in that the equilibrium beam is designed as a leaf spring (703), which becomes exposed after stops of the dead passage by stops (730) or flights. 10. Stuurklep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het kader van een hydrostatische besturing achter de inlaat-zittingsklep-20 pen (818) een vanaf de bedieningsinrichting aandrijfbare hand- en doseer-pomp (H + D-pomp 803) geschakeld is, die een mechanische uitgang (806) heeft, welke ter bediening van een schuifklep (81*0 dient, dat de schuif-klep onder andere de functie van uitlaatkleppen (83*)) heeft en dat de regelveren (820) in qua kracht sluitende verbinding staan met een beweeg-25 baar deel (816) van de schuifklep. 790 4822Control valve according to claim 1, characterized in that a hand and dosing pump (H + D pump 803), which can be driven from the operating device, is switched behind the inlet seat valve pin (818) within the context of a hydrostatic control. which has a mechanical output (806), which serves to operate a slide valve (81 * 0), that the slide valve has, among other things, the function of exhaust valves (83 *)) and that the control springs (820) are in force closing connection with a movable part (816) of the slide valve. 790 4822 11. Stuurklep volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de schuifklep (81¾) bovendien telkens een achter de H + D-pomp (803) geschakelde toestroomklep (830) naar de stelmotor bezit.Control valve according to Claim 10, characterized in that the slide valve (81¾) also has an inflow valve (830) connected behind the H + D pump (803) to the servomotor. 12. Stuurklep voor een hydraulisch bedreven stuurinrichting 5 met gesloten midden, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 790482212. Control valve for a closed center hydraulic operated control device 5, substantially as described in the description and / or shown in the drawing. 7904822
NL7904822A 1978-08-05 1979-06-20 STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER. NL7904822A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2834420 1978-08-05
DE2834420A DE2834420C2 (en) 1978-08-05 1978-08-05 Steering valve

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904822A true NL7904822A (en) 1980-02-07

Family

ID=6046332

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904822A NL7904822A (en) 1978-08-05 1979-06-20 STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER.

Country Status (16)

Country Link
JP (1) JPS5539881A (en)
AR (1) AR220213A1 (en)
BE (1) BE878062A (en)
BR (1) BR7904925A (en)
CA (1) CA1113016A (en)
DD (1) DD145388A5 (en)
DE (1) DE2834420C2 (en)
DK (1) DK319279A (en)
ES (1) ES482914A1 (en)
FR (1) FR2432420A1 (en)
GB (1) GB2026965B (en)
IT (1) IT1117438B (en)
NL (1) NL7904822A (en)
PL (1) PL217528A1 (en)
SE (1) SE7906529L (en)
YU (1) YU41649B (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2838789A1 (en) * 1978-09-06 1980-03-20 Zahnradfabrik Friedrichshafen STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER AND SEAT VALVE (DE)
JPS578332A (en) * 1980-06-16 1982-01-16 Nissan Motor Co Ltd Idle up unit for power steering
JPH08221Y2 (en) * 1985-05-20 1996-01-10 トヨタ自動車株式会社 Front and rear wheel steering device
US5934406A (en) * 1997-05-29 1999-08-10 Caterpillar Inc. Jerk control valve for pilot operated steering system
EP2138720A3 (en) * 2008-06-24 2010-01-20 MALI Holding AG Adjustment device for the adjustment of axial piston engines.

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2131276C3 (en) * 1971-06-24 1979-03-01 Zahnradfabrik Friedrichshafen Ag, 7990 Friedrichshafen Power steering device for motor vehicles with central hydraulics
IT992718B (en) * 1972-08-26 1975-09-30 Langen & Co CONTROL APPARATUS OPERATING WITH A PRESSURE VESSEL
DE2242022C3 (en) * 1972-08-26 1980-11-20 Integral Hydraulik & Co, 4000 Duesseldorf Pressure medium sequence control for power steering or the like
DE2301415A1 (en) * 1973-01-12 1974-07-18 Daimler Benz Ag POWER STEERING FOR VEHICLES, IN PARTICULAR FOR MOTOR VEHICLES
DE2654366C2 (en) * 1976-12-01 1984-08-23 Gebr. Claas, 4834 Harsewinkel Hydraulic valve device

Also Published As

Publication number Publication date
BE878062A (en) 1979-12-03
DE2834420A1 (en) 1980-02-14
FR2432420B1 (en) 1982-09-10
PL217528A1 (en) 1980-06-02
AR220213A1 (en) 1980-10-15
GB2026965B (en) 1983-03-02
CA1113016A (en) 1981-11-24
FR2432420A1 (en) 1980-02-29
DE2834420C2 (en) 1986-11-27
GB2026965A (en) 1980-02-13
ES482914A1 (en) 1980-04-16
DK319279A (en) 1980-02-06
IT1117438B (en) 1986-02-17
SE7906529L (en) 1980-04-03
JPS5539881A (en) 1980-03-21
BR7904925A (en) 1980-04-22
IT7949931A0 (en) 1979-08-01
DD145388A5 (en) 1980-12-10
YU153879A (en) 1983-02-28
YU41649B (en) 1987-12-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3878763A (en) Hydraulic steering control system
ITRM990570A1 (en) VEHICLE STEERING SYSTEM DRIVE PROCEDURE.
EP1819575B1 (en) Improvements to steering mechanisms
US6851507B2 (en) Power steering system
JPH0789442A (en) Fluid type particularly hydraulic servo device
JPH0583405U (en) Control valve with pressure compensation valve
NL7904822A (en) STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER.
US4354422A (en) Load relief device for power steering system
JPS61155060A (en) Hydraulic reaction force unit for power steering device
US4505109A (en) Hydraulic control apparatus particularly steering apparatus
JPS5814352B2 (en) Steering force control device for power steering device
US4898074A (en) Servo-valve arrangement for power steering
US5950759A (en) Servo-assisted steering system
US4223531A (en) Gas pressure to hydraulic pressure converter system in an oil pressure actuator
NL7904823A (en) STEERING VALVE WITH CLOSED CENTER.
US4325286A (en) Steering valve mechanism having closed neutral position
IT9048193A1 (en) "HYDRAULIC SERVO CONTROL, IN PARTICULAR HYDRAULIC POWER STEERING".
ITRM950429A1 (en) SERVO VALVE COMPLEX.
JPS609098Y2 (en) Steering force control device in power steering device
JPH0137978Y2 (en)
JPS622370Y2 (en)
JPH037267Y2 (en)
US6068077A (en) Power steering gear intended in particular for motor vehicles
JPS6137574Y2 (en)
JPH03292259A (en) Four-wheel steering device for automobile

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed