NL7903449A - Mestscheidingsinrichting voor stallen en dergelijke. - Google Patents

Description

V

V»

Stichting Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen, te Wageningen.

Aanvraagster noemt als uitvinder Willem Eroodsma, te Rhenen. Mestscheidingsinrichting voor stallen en dergelijke.

Be uitvinding heeft betrekking op een mestscheidingsinrichting voor stallen en dergelijke.

Het is veelal gebruikelijk om in veestallen de vloeren geheel of gedeeltelijk van roosters te voorzien, waaronder de mest en urine worden opgevangen, die van tijd tot tijd uit het opvangende 5 mestkanaal woeden 'verwijderd, verwerkt, verspreid, enz. Taak is het gewenst om de vloeibare bestanddelen van de vloeibare mest van de vaste bestanddelen te scheiden. Dit geschiedt soms door de al-• . dus opgevangen mest naar filters te voeren of, bij dunvloeibare mest of toevoeging van water, door bezinken te scheiden. He kwali- 10 teit van de aldus verkregen vaste en vloeibare fracties uit de mest is daarbij meestal niet bijzonder goed doordat vaste en vloeibare mest bij opvangen en transport te veel zijn gemengd, waardoor allerlei bestanddelen van de vaste mest in de vloeibare mest raken opgelost en gesuspendeerd. 15

He uitvinding beoogt een scheiding van vaste en vloeibare mest te bereiken, die met eenvoudige middelen goede produkten geeft, d.w.z. zo weinig mogelijk nadelige inwerking van de vaste op de vloeibare mest en omgekeerd.

Hiertoe is een inrichting als in de aanhef bedoeld volgens de 20 uitvinding daardoor gekenmerkt, dat onder een oppervlak met ope-ning(en), waarop de mest en urine afscheidende dieren zich kunnen bevinden, een filtervlak is aangebracht, dat de vloeibare mest doorlaat met ten hoogste zeer fijne vaste of colloïdale delen en dat de vaste mest tegenhoudt. 25 7903449 \ % 2 A ·?

Er vindt zo een direkte scheiding plaats, d.w.z. een scheiding praktisch op het moment waarop de mest of urine door het dier wordt afgescheiden, wat zeer gunstig is voor een goede kwaliteit van de gescheiden vaste èn vloeibare mest. De scheiding geschiedt dus gemakkelijk, vereist weinig ruimte en weinig energie. 5

Bij voorkeur wordt de inrichting volgens de uitvinding zo uitgevoerd, dat het filtervlak openingen heeft met een maaswijdte tussen 0,5 en 2,5 mm. Om het filtervlak te reinig.en kan men dit vlak naar een geschikte plaats, bijvoorbeeld'aan het eind van en eventueel buiten de stal bewegen waar de vaste mest daarvan ver- 10 wijderd kan worden, zodat voor dat reinigen niet alle roosters van de stalvloer gelicht behoeven te worden. Het filtervlak is bij voorkeur uitgevoerd als een flexibele mat, waarbij dan nabij de mestverwijderplaats een rol is aangebracht, waarom die mat gevoerd kan worden. ^ Men kan de mat nu met een vaste af schraper daar- 15 tegen nabij die rol schoonschrapen, doordat men de mat op de rol langs die afschraper beweegt. De mat kan op de rol worden opgewikkeld of om de rol worden geleid onder vorming van een terugkerend part.

Yerdere kenmerken, voordelen en mogelijkheden zullen blijken 20 uit de nu volgende beschrijving van een in bijgaande tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding. In die tekening is:

Eig. 1 een horizontale doorsnede door een bovenaanzicht van een deel van het inwendige van een stal, voorzien van een mest- 25 scheidingsinrichting volgens de uitvinding;

Eig. 2 een vertikale langsdoorsnede door een deel van die stal volgens de lijn.11-11 in Eig. 1;

Pig. 3 een vertikale dwarsdoorsnede door een deel van deze stal volgens de lijn III-III in Eig. 1 op wat grotere schaal; en 30

Eig. 4 een vertikale dwarsdoorsnede door een ander deel van deze stal volgens de lijn 17-17 in Pig. 1, op grotere schaal.

De getekende stal heeft hokken 1 met voederbakken of -goten 2 en met, in het daarvan verwijderde gedeelte, tegen de langsmuren 3 van de stal, een als rooster 4 uitgevoerde bodem. Dit rooster 35 kan op bekende wijze uit metaal of uit beton bestaan.

7903449 m 3

In het onder die roosters 4 aanwezige kanaal 5> dat eventueel over de gehele lengte van de stal doorloopt, bevindt zich volgens de uitvinding nu een filtermat 6, bijvoorbeeld van kunststofdoek of -gaas met openingen met inwendige maaswijdte van bijvoorbeeld 1 a 1,5 mm. De mat heeft verdikte langsranden 7> die bijvoorbeeld 5 uit een dikkere massieve rand van dezelfde kunststof bestaan, welke randen 7 geleid worden in geleidingskanalen 8 in of op de wanden van het kanaal 5> welke geleidingskanalen gevormd kunnen worden door in het beton ingebedde metalen TJ-profielen. De filtermat kan ook veel dikkere randen uit veel zachtere kunststof hebben 10 bijvoorbeeld uit dezelfde kunststof, maar in schuimvorm, zoals rechts in 3Pig. 3 bij 7' aangeduid, waarbij de geleidingskanalen 8' zo om die randen grijpen dat de mat op de goede plaats wordt gehouden en bij trekken daaraan verhinderd wordt om smaller te worden. De mat 6 kan met die randen 7> 7’ in de geleidingen 8, 8’ 15 schuiven in lengterichting van de stal.

Onder die mat 6 kan de bodem van het kanaal 5 enigszins hellend zijn hetzij in lengterichting van de stal of in dwarsrich-ting, welke laatste mogelijkheid in lig, 3 is getekend en waarbij een smalle goot 9 de vloeibare mest opvangt en afvoert. 20

Aan één einde van de stal, door een wand 10 van de eigenlijke stalruimte gescheiden, is in een aldaar gevormde ruimte 19 een rol 11 aangebracht, die met de hand of motorisch kan worden aangedreven. De filtermat 6 is nu in een eerste uitvoeringsmogelijkheid eindig, en één einde van die mat is daarbij met de rol 11 ver- 25 bonden zodat, bij draaiing van de rol de mat zich op de rol wikkelt.

Een onderaan om een horizontale as scharnierbare en verend naar de rol getrokken afschraper 12 schrapt bij dat opwikkelen de droge mest van de mat 6, zodat deze mest in een opvangruimte 13 valt, bijvoorbeeld in een daaronder geplaatste, gemakkelijk verwijder- 30 bare laadbak. Bij dit opwikkelen trekt de mat 6 met het achtereinde bijvoorbeeld aan iedere rand een kabel 14 mee, die daarbij bijvoorbeeld van een een tegenkracht gevende liertrommel 15 wordt getrokken, of die om een kabelschijf bij 15 wordt gevoerd en op een andere plaats van een liertrommel wordt gewikkeld. Ea opwik- 35 kelen van de mat op rol 11 en daarbij afschrapen daarvan met af- 7903449 ; 4 schraper 12 wordt deze mat door de liertrommel hij 15 of elders aan de kabels 14 teruggetrokken om weer naar de uitgangsstand terug te bewegen, waartoe die trommel zoals 15 van een geschikte aandrijving kan zijn voorzien.

In die periode van op- en afwikkelen van de mat 6, bijvoor- 5 beeld eenmaal per etmaal, kan wat mest direkt op de bodem van kanaal 5 vallen, bit kan acceptabel zijn'daar het om een relatief kleine hoeveelheid gaat.

Wil men echter vaker de mat van droge mest reinigen en/of duurt het op- en afwikkelen vrij lang, dan kan men direkt onder 10 de mat 6 een mat 16 van eenzelfde type aanbrengen,· die vast in het kanaal 5 is aangebracht. In Fig. 2 en 3 is de vertikale afstand tussen de matten 6 en 16 overdreven groot getekend. Men voorziet dan de achterrand van de mat 6 bij voorkeur van een schraperblad 17» dat op de mat 16 rust met enige druk, bijvoor- 15 beeld door eigen gewicht bij vrij zware uitvoering, zodat de mat 6 bij het terugbewegen na het afschrapen de op de mat 16 gevallen droge mest daaraf schraapt en opneemt, waarbij een weinig mest aan het achtereinde van de stal over de rol 15 kan vallen en met de hand gemakkelijk verwijderd kan worden. 20

Ben andere mogelijkheid is om de mat 6 eindloos te maken en over de rollen 11 en 15 rond te voeren, bit is door streeplijn 6' in Fig. 2 aangegeven, be mat 6 blijft dan ook bij het aandrijven van die rollen of van één ervan, om door afschraper 12 schoonge-schraapt te worden, steeds mest opvangen. KTu moet, wanneer de 25 mat 6 heen en terug wordt bewogen, aan het achtereinde van de stal bij rol 15 ook een afschraper worden aangebracht en moet meer droge mest aldaar worden opgevangen èn verwijderd. Beter , _ is dan om de mat steeds in eenzelfde richting te bewegen, met het bovenpart steeds naar rol 11 en afschraper 12, zodat alle . 30 mest naar één plaats beweegt, bie beweging zou nu zelfs continu kunnen zijn, en dan veel langzamer dan bij het periodiek reinigen, wat een lichtere motor maar met een sterk de snelheid verkleinende overbrenging vraagt, of een stappenmotor.

be mat 6 kan dwarsstaven, bijvoorbeeld van metaal, hebben, 35 in het weefsel verwerkt of erbovenop liggend en met de randen 7 7903449 5 verbonden, om die randen op de gewenste afstand te houden. Ook kan de mat 6, indien het weefsel daarvan te zwak is om de optredende langskrachten bij het bewegen op te nemen, bijvoorbeeld indien de mat daardoor anders te veel zou rekken, in lengterichting lopende versterkingen hebben, bijvoorbeeld dikkere kunststofdraden, 5 kabels of flexibele staven.

Onder de mat 6 of 16 kan een grof rooster 18, bijvoorbeeld een bekende betonwapeningsmat in gegalvaniseerde toestand, zijn aangebracht, die vast of in gedeelten wegneembaar liggend op ondersteuningen in of op de wanden van het kanaal 5 kan zijn aan- 10 gebracht. Ook kunnen op geschikte afstanden dwarse steunbalken of -staven in het kanaal 5 zijn geplaatst om de mat 6 of 16 en eventueel ook dat rooster 18 te steunen. De ondersteuningen van de mat 6 of 16 door rooster 18 en/of door zulke balken of staven worden in hun afstanden in lengterichting tezamen met de uitvoe- 15 ring van de mat zo gekozen, dat de mat tussen die ondersteuningen niet te veel doorhangt. Daarbij kunnen de genoemde in de mat opgenomen versterkingen een rol spelen. Daar nabij de langswanden 3 van de stal normaal veel meer mest wordt afgegeven dan op een afstand daarvan (naar de voederbakken 2 toe), kan elke mat 6 nabij 20 die wand meer versterkt zijn dan verder van die wand af.

De opvangende container 13 is blijkens Fig. 1 en 2 in een verdiepte ruimte 19 geplaatst, die binnen of buiten de stal kan liggen. Bij de in Fig. 1 getekende stal zijn er twee rijen hokken aan elke zijde van de stal en dus kan men twee van zulke contai- 25 ners 13 aanbrengen of een enkele container 13 gebruiken, die door verschuiven ovër dan over de gehele breedte van de stal (lengte van de ruimte 19) lopende balken 20 (fig. 4) of door heffen en weer plaatsen, van de ene zijde van de stal naar de andere gebracht kan worden. 30

De droge mest kan ook zonder meer in de ruimte 19 worden opgevangen en van tijd tot tijd daaruit geschept worden, of door een transportband worden opgevangen en afgevoerd naar een geschikte opslag- of afgeefplaats.

De vloeibare mest, die in kanaal 9 wordt opgevangen, komt in 35 een dwarsgoot 21 en wordt vandaar bijvoorbeeld via een pomp naar 7903449

Claims (16)

1. Mestscheidingsinrichting voor stallen en dergelijke, 10 met het kenmerk, dat onder een oppervlak met opening(en), waarop de mest en urine afscheidende dieren zich kunnen bevinden, een filtervlak is aangebracht, dat de vloeibare mest doorlaat met ten hoogste zeer fijne vaste of colloïdale delen en dat de vaste mest tegenhoudt. 15

2. Inrichting volgens- conclusie 1, m et...... het k e n- m e r k, dat dat filtervlak openingen heeft met een maaswijdte tussen 0,5 en 2,5 mm.

5, Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat het filtervlak beweegbaar is om alle delen 20 daarvan naar een plaats te voeren, waar de vaste mest daarvan verwijderd kan worden.

4· Inrichting volgens conclusie 3,met het ken merk, dat het filtervlak als een flexibele mat is uitgevoerd en dat nabij die mestverwijderplaats een rol is aangebracht, 25 waarom die mat gevoerd kan worden.

5. Inrichting volgens conclusie 4> in e t het ken merk, dat nabij die rol een af schraper, ά,η aanraking met de mat is aangebracht om de mest daaraf te schrapen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5> m e t het 30 kenmerk, dat de mat zo met die rol is verbonden dat hij bij het draaien daarvan daarop en daaraf gewikkeld wordt,

7. Inrichting volgens conclusie 4 of 5> ® e t het kenmerk, dat de mat om de rol wordt geleid tot een terugkerend part onder het mestopvangende part. 35

8. Inrichting volgens een der conclusies 3 t/m 7» m e t 7903449 het kenmerk, dat onder het verwijderbare filtervlak een poreuze mat ligt, die zelf ook de droge mest tegenhoudt en de vloeibare mest doorlaat, over welke mat dat filtervlak glijdt bij het verwijderen en weer aanbrengen.

9. Inrichting volgens conclusie 8,met het ken- 5 merk, dat het einde van het beweegbare filtervlak een schraper heeft, die bij terugbewegen van dat vlak de droge mest van de daaronder liggende poreuze mat schraapt.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het filtervlak door een grof rooster 10 wordt gesteund.

11. Inrichting volgens een der conclusies 4 t/m 10, met het kenmerk, dat de mat vast daarin of daaraan aangebrachte versterkingen, zoals draden of kabels van metaal of van kunststof, heeft, die in de lengterichting lopen om bij het bewe- 15 gen de daarvoor nodige trekkrachten althans in belangrijke mate op te nemen en door te leiden.

12. Inrichting volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat de mat nabij één zijrand meer is versterkt dan nabij de andere. . , 20

13. Inrichting volgens een der conclusies 4 t/m 12, me t het kenmerk, dat de mat dwarse versterkingen heeft, bijvoorbeeld daarbovenlangs lopende of in de mat opgenomen stugge staven, bijvoorbeeld van kunststof of metaal, om de mat op de vereiste breedte te houden. 25

14. Inrichting volgens een der conclusies 4 t/m 13» m e t het kenmerk, dat de mat verdikte flexibele langsranden heeft, waarmee hij in geleidingen in de vaste constructie wordt geleid.

15. Inrichting volgens conclusie 14, m e t het 30 kenmerk, dat de geleidingen zo om die verdikte langsranden grijpen, dat die randen niet in dwarsrichting uit die geleidingen kunnen treden.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in- en/of uitlaatopeningen voor venti- 35 7903449 ‘ 8 / latielucht zo in of nabij de opvangruimte voor mest nabij het filtervlak zijn aangebracht, dat die lucht althans ten dele langs en/of door het filtervlak beweegt. 7903449