NL7903256A - Vloeddeur. - Google Patents

Vloeddeur. Download PDF

Info

Publication number
NL7903256A
NL7903256A NL7903256A NL7903256A NL7903256A NL 7903256 A NL7903256 A NL 7903256A NL 7903256 A NL7903256 A NL 7903256A NL 7903256 A NL7903256 A NL 7903256A NL 7903256 A NL7903256 A NL 7903256A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hollow float
water
flood door
door
end nozzle
Prior art date
Application number
NL7903256A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186974C (nl
NL186974B (nl
Original Assignee
Michio Okamoto President Of Ky
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Michio Okamoto President Of Ky filed Critical Michio Okamoto President Of Ky
Publication of NL7903256A publication Critical patent/NL7903256A/nl
Publication of NL186974B publication Critical patent/NL186974B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186974C publication Critical patent/NL186974C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B7/00Barrages or weirs; Layout, construction, methods of, or devices for, making same
    • E02B7/20Movable barrages; Lock or dry-dock gates

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Barrages (AREA)
  • Flow Control (AREA)
  • Control Of Non-Electrical Variables (AREA)
  • Cleaning Or Clearing Of The Surface Of Open Water (AREA)

Description

-1- ^ r >' N.O. 27.507
Michio Okamoto, President of Kyoto University, te Kyoto City,
Japan
Yloeddeur
De uitvinding heeft "betrekking op een inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water bij een ge tij-verhinderende vloeddeur tussen de oceaan en een rivier, een meer, een kanaal of dergelijke, in het bijzonder een inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water bjj een getij- 5 verhinderende vloeddeur tussen de oceaan en de rivier of dergelijke zonder gebruik te maken van een drjjfwerktuig en bij afwezigheid van een bewaker.
Getij-verhinderende vloeddeuren worden gewoonlijk aangebracht op plaatsen, waar de oceaan contact heeft met rivieren, Ί0 waterwegen, kanalen, meren of dergelijke, teneinde de binnenkomst van zeewater van de benedenstroomse zijde af van de vloeddeur naar het rivierwater of dergelijke te verhinderen, teneinde bovenstrooms vers water als waterbron te gebruiken. Getij-verhinderende vloeddeuren hebben ook een functie om het binnenkomend water vanaf de 15 bovenstroomse zijde naar de benedenstroomse zijde van de vloeddeur af te voeren, indien het binnenkomende water teveel is verzameld en gevaar van vloedbeschadiging ontstaat.
Vanneer een waterdeur omhoog wordt getrokken om verzameld bovenstrooms water af te voeren naar benedenstrooms water, of 20 wanneer een poort van een bijbehorende inrichting van een getij-verhinderende vloeddeur wordt geopend om een schip door te laten, stroomt enig zeewater in bovenstroomse richting of dringt binnen door de poort. Aan de bovenstroomse zijde van de poort is eveneens zout water aanwezig afkomstig van het zeewater aan de beneden- 25 stroomse zijde via de bo^emgrond door penetratie. Derhalve ver-—Böhijnt gewoonlijk zout water met een hoge dichtheid aan een bodem- 7903256 -I- 4 2 Μ laaggedeelte van een rivier of dergelijke en zoet water met een lage dichtheid verschijnt aan het bovenlaaggedeelte van een rivier of dergelijke.
Het is zeer moeilijk om exclusief en selectief zout water met een hoge dichtheid af te voeren in. een bodemlaaggedeelte van 5 een rivier of dergelijke bij een vloeddeur, omdat er een toename of afname is van binnen'stromend water aan de bovenstroomse zijde van de vloeddeur en er eveneens een niveauvariatie van het zeewater is als gevolg van getij aan de benedenstroomse zijde van de vloeddeur, zodat het waterniveau of -niveaus bij de vloeddeur steeds 10 wijzigt. Het omhoogtrekken van een vloeddeur wordt gewoonlijk uitgevoerd in zulk een situatie, waarbij binnenstromend water aan de bovenstroomse zijde van een vloeddeur is opgezameld en het waterniveau van een rivier teveel is gestegen en er een risico van beschadiging aanwezig is als gevolg van de vloed van de rivier. 15 Zelfs in zulk een situatie wanneer de poort wordt omhooggetrokken, stroomt het zeewater in bovenstroomse richting, hoewel relatief weinig in hoeveelheid, vanaf het bodemdeel van de opening van de poort, tenzij het bovenstroomse waterniveau hoger is dan het benedenstroomse zeewaterniveau met een waarde ΔHe, zoals getoond 20 is in fig. 3·
Een bekende getjj-verhinderende vloeddeur is in fig. 1-3 getoond, waarbij een vloeddeur 1 een waterweg 2 sluit. Het zeewater 3 bevindt zich aan de rechterzijde van de vloeddeur 1 en het zoete water 4 aan de linkerzijde van de vloeddeur 1. De dichtheid 25 van het zeewater is/Sg en de diepte is aangegeven met h^. Het niveau Dg van het zeewater wordt beïnvloed door getij en wijzigt tweemaal per dag zoals geïllustreerd door de grafiek L.
Variaties in zeewaterniveau- Lg hangen af van plaatsen, van dag tot dag en van seizoen tot seizo,en en fluctueren aanzienlijk. 30
Het binnenstromende water stroomt van de bovenzijde naar de benedenzode van een rivier, een zoet watermeer, een waterweg of dergelijke, en indien men het binnenstromende water zijn gang laat gaan, stijgt het waterniveau L1 van zoet water en vloedbeschadiging is mogelijk, zodat het noodzakelijk is om de deur voor afvoer omhoog 35 te trekken. In dit geval stroomt het zeewater in bovenstroomse 7903256
JR
5 * Ψ » richting door de deur, indien het niveau L·^ aan de hovenstroomse zijde van de vloeddeur niet hoger is dan het niveau van het zeewater met een niveauverschilgrens AHc die verhindert dat zeewater in hovenstroomse richting door de deux stroomt, he niveauverschilgrens AHc is ongeveer 3% van de zeewaterdiepte h^. 5
Indien de poort omhoog wordt getrokken, wanneer het watemiveau-verschil ΔΗ tussen het zoet watemiveau L·^ en het zeewatemiveau lig kleiner is dan de niveauverschulgrens AHc, ontstaat een situatie dat een oppervlaktelaag zoet water H^ uitstroomt door een hovendeel van de opening van de deur, terwijl zeewater 3a door 10 een onderste deel van de opening van de deur stroomt tot in het lagere deel van het hovenstroomse zoet water, waardoor een zout waterlaag Hg met een dichtheid/' 'g wordt gevormd, zoals getoond is in de fig. 3 en 4. ·
Het is derhalve nodig dat een vloeddeur 1 zorgvuldig 15 wordt bediend door een bewaker. Indien echter een vaargeul voor een schip met een getij-verhinderende vloeddeur is aangebracht, stroomt het zeewater in bovenwaartse richting onafhankelijk van een regeling door de bewaker, wanneer de vaargeul wordt geopend.
Daarom is tot nu toe een ideale besturing van een vloeddeur zeer 20 moeilijk, onvolledig of zeer gecompliceerd. Bovendien zijn vloed-deuren dikwijls geconstrueerd op verre of ongemakkelijke plaatsen, waar geen drijfwerktuig kan worden toegepast. Derhalve is de ontwikkeling van een inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water uitsluitend zonder toepassing van een 25 drijfwerktuig en zonder een bediener dringend gewenst.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een inrichting voor het automatisehen selectief afvöeren van zout water bij een getij-verhinderende vloeddeur teneinde zoet water van een rivier of dergelijke zoveel mogelijk te handhaven, zodat een jq effectief gebruik van zoet waterbronnen mogelijk is.
De uitvinding heeft voorts ten doel te voorzien in een inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water bij een getij-verhinderende vloedpoort op plaatsen waar on- transport gemakkelijk is of op afgelegen plaatsen. 35 7903256 * 4
De uitvinding heeft ook ten doel te voorzien in een inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water zonder gebruikmaking van een dryfwerktuig en zonder dat een bediener nodig is.
De uitvinding heeft ook nog ten doel te voorzien in een 5 goedkope en eenvoudige inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water.
De uitvinding heeft verder nog ten doel te voorzien in een inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water by een gety-verhinderende vloeddeur, teneinde zout- 10 schade in bovenstroomse gebieden van een rivier of dergelyke als gevolg van zout water te verhinderen.
Deze en andere doelstellingen van de uitvinding zullen duidelyk worden aan de hand van de beschryving van de uitvinding.
De uitvinding is gericht op het voorzien in een verbeterde 15 inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water by een gety-verhinderende vloeddeur tussen de oceaan en de rivier of dergelyke. Meer in het byzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het veldtype voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water by een gety-verhinderende ^0 vloeddeur tussen de oceaan en een rivier of dergelyke, zonder dat een dryfwerktuig en bediener nodig is.
De inrichting volgens de uitvinding omvat een gety-verhinderende vloeddeur aangebracht tussen de oceaan en een rivier of dergelyke; een scheidingswand aangebracht in een lager 25 gedeelte of een zygedeelte van de vloeddeur, teneinde zoet water aan de bovenstroomse zyde van de vloeddeur te scheiden van zeewater aan de benedenstroomse zyde van de vloeddeur; een afvoerpijp voor het afvoeren van zout water van .een lager gedeelte van de rivier of dergelyke, die aan het lager gedeelte van de scheidings- 30 wand is aangebracht; een eindmondstuk 8 die open is aan één eind-gedeelte van de afvoerpyp; een holle dryver die by het eindmondstuk van de afvoerpyp is aangebracht en voorzien is van een luchtleiding aan zyn bovengedeelte en een opening aan zyn ondergedeelte; en ten minste één geleidingsorgaan aangebracht naby de holle 55 dryver voor het verhinderen van een grote laterale verplaatsing 7903256 5 van de holle drijver en het geleiden van het stijgen en dalen van de holle drijver, waarbij de holle drijver automatisch stijgt of daalt, teneinde het eindmondstuk van de afvoerpijp te openen of te sluiten, vanneer een niveauverschil tussen het hovenstroomse water en het benedenstroomse zeewater van de vloeddeur groter of 5 kleiner is dan een niveauverschilgrens voor het afvoeren van zout water van de bodemlaag aan de bodenstroomse zijde of om te verhinderen dat zout water van de benedenstroomse zijde van de vloeddeur tot aan de bovenstroomse zijde van de vloeddeur stroomt.
De afvoerpijp volgens de uitvinding is aangebracht aan 10 het meest onderste gedeelte van een scheidingswand. Het woord "het meest onderste gedeelte van een scheidingswand" betekent hier het meest onderste gedeelte van een scheidingswand op zichzelf en een verlengde wand van een scheidingsschot of de vloeddeur, alsmede een gedeelte van de grond onder een verlengde wand of 15 scheidingswand van een vloeddeur. Bij voorkeur is de zijoever van een rivier van een uitsparing voorzien en een scheidingswand strekt zich uit van de vloeddeur naar de uitsparing van de zyoever, terwijl de afvoerpijp aan het meest laagste gedeelte van de scheidingswand is aangebracht, zoals getoond is in fig. 4· 20
De holle drijver volgens de uitvinding kan elke gewenste vorm hebben, die gemakkelijk kan stijgen of dalen teneinde duidelijk de opening van de afvoerpijp openen of te sluiten.
Bij een by voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm zyn het opstaande eindmondstuk van de afvoerpijp, de holle drijver en 25 het geleidingsorgaan aan de zoet-waterzyde van de vloeddeur aangebracht, terwijl de inrichting voorts is voorzien van een verbindingsweg aangebracht by de scheidingswand,en van een flexibele verbindingspyp om de opening van de holle dry ver te verbinden met de verbindingsweg van de scheidingswand. 30
By een andere uitvoeringsvorm is de holle dryver voorzien van een tegengewicht, die vooraf wordt ingesteld tot zulk een schijnbaar gewicht, dat by een streefniveau van zoet water een drijfkracht opgewekt door een niveauverschil tussen het bovenstroomse water en het benedenstroomse zeewater is aangepast aan 35 7903256 6 6 het schijnbare gewicht van de holle drijver.
Bjj een uitvoeringsvorm is een scherm om de holle driver aangebracht 'om te verhinderen dat grote drijvende verontreinigingen of vuil aan de holle drijver zich hechten.
Het scherm is op het geleidingsorgaan bevestigd, een 5 aantal polen voor het ondersteunen daarvan, de scheidingswand of de vloeddeur.
Het volgens de uitvinding toegepaste scherm is zodanig ge-dimensioneerdjdat water vrij baan heeft, terwijl grote drijvende verontreinigingen of vuil zich niet kunnen hechten aan de holle 10 drijver, welk scherm de functie heeft nadelige invloeden van golven of grote laterale verplaatsing van de holle drijver te verhinderen.
Het hier gebruikte woord "zout water" betekent zoet water dat een relatief grote hoeveelheid zeewater of zout bevat ^ vergeleken met oorspronkelijk zout water van een rivier of dergelijke, hetgeen een gevolg is van zeewater.
De onderdelen van de inrichting, zoals de afvoerpijp, de holle drijver, het geleidingsorgaan en dergelijke zijn vervaardigd van elk gewenst materiaal dat bestand is tegen chemische afbraak, 20 teneinde een lange levensduur te bereiken, welk materiaal kunststof, roestvast staal of dergelijke kan zijn.
Bij voorkeur is de holle drijver volgens de uitvinding aan de bovenstroomse zijde van een vloeddeur aangebracht, zoals met getrokken lijnen in fig. 4 en 5 is getoond. 25
Volgens een ander aspect van de uitvinding is de holle drijver aangebracht aan de benedenstroomse zijde van een vloeddeur gestippeld getekend in fig. 4, en zoals getoond is in de fig. 6 en 7.
Volgens zulk een aspect van de uitvinding zijn het eind- 30 mondstuk van de afvoerpijp, de holle drijver en het geleidingsorgaan aan de zeewaterzijde van de vloeddeur aangebracht.
Bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het eindmondgedeelte van de afvoerpijp in bovenwaartse richting open, zoals getoond is in fig. 7. 55
Bij een andere uitvoeringsvorm is de inrichting voorts voor- 7903255 % 7 *' zien van een verbindingsweg aangebracht op onderwatemiveau van de scheidingswand en van een flexibele verbindingspijp voor de verbinding van de opening van de holle drijver met de verbindingsweg van de scheidingswand, terwijl het eindmondstuk van de afvoerpijp in benedenwaartse richting open is en de holle drijver 5 aan zyn onderzyde voorzien is van een staaf en van een klepplaat die met de staaf is verbonden en die zich onder het benedenwaarts geopende eindmondstuk van de afvoerpyp bevindt voor het sluiten en openen van dit eindmondstuk zoals getoond is in fig. 6.
Be uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de ^ hand van een tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht van een bekende getij-verhinderende vloeddeur toont; fig. 2 een doorsnede van een bekende getij-verhinderende vloeddeur in een gesloten toestand weergeeft; 15 fig. 3 een doorsnede van de vloeddeur volgens fig. 2 in open toestand illustreert; fig. 4 een voorstelling geeft van een getij-verhinderende vloeddeur die voorzien is van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 20 fig. 5 een doorsnede van een getij-verhinderende vloeddeur illustreert die voorzien is van een inrichting volgens een aspect van de uitvinding; fig. 6 een'doorsnede van een gety-verhinderende vloeddeur weergeeft, die voorzien is van een inrichting volgens een tweede 25 aspect van de uitvinding, en fig. 7 een doorsnede van een gety-verhinderende vloeddeur toont, die voorzien is van een inrichting volgens een andere uitvoeringsvorm en volgens het tweede aspect van de uitvinding toont. 20
In de fig. 1 t/m 7 is met het verwyzingsnummer 1 een getjj-·verhinderende vloeddeur getoond, die is aangebracht in een contactgebied tussen de oceaan en een rivier, een zoetwatermeer of een waterweg 2 om te verhinderen dat zeewater binnenstroomt en om op doelmatige wyze gebruik te maken van waterbronnen. Met 35 7903256 ώ 8 9 ι het verwijzingsnummer 3 is zeewater aan de benedenstroomse zijde van de vloeddeur 1 aangeduid en met het verwijzingsnummer 4 zoet water aan de bovenstroomse zijde van de vloeddeur 1. Een nit- gesneden gedeelte of uitsparing 5 is aan een zijoever van een rivier of waterweg 2 gevormd. Een vloeddeur 1 of het verlengde 5 deel daarvan, of een scheidingswand 6 strekt zich uit van een zijoever tot de andere zijoever of een uitsparing 5· Een afvoerpijp 7 is aan het meest onderste gedeelte van de vloeddeur 1 of de scheidingswand 6 aangebracht. Het hovenstroomse eindgedeelte van de afvoerpijp 7 is een opstaand mondstuk 8. Op het vlakke en 10 gladde bovenste eindoppervlak van het eindgedeelte 8 is een verticaal beweegbare cilindervormige holle drijver 9 aangebracht.
De holle drijver 9 is voorzien van een opening 9’ aan zijn laagste gedeelte, die gekoppeld is met een verbindingsweg 11 in de vloeddeur 1 of de scheidingswand 6 door middel van een flexibele 15 zachte verbindingspijp 10. De verbindingsweg 11 is aangebracht op een plaats waar het benedenstroomse Uiteinde open is in de richting van zeewater en voorzien is van een klep 12 voor onderhoud en bewaking, zoals het reinigen van de holle drijver 9 of dergelijke. De holle drijver 9 heeft een luchtafvoerleiding 13 aan 20 zijn boveneinde. Het waterniveau binnen de holle drijver 9 is steeds gelijk aan het oppervlak van het zeewater of zoet water dat in of uit de opening 9' van de holle drijver 9 stroomt. Het bovengedeelte van de holle drijver 9 bevindt zich steeds aan het wateroppervlak en de luchtafvoerleiding 13 steekt steeds boven het 25 waterniveau L·^ of Dg uit. Teneinde een grote laterale beweging van de holle drijver 9> de invloed van golven en de hechting van verontreinigingen of vuil aan de omtrek van de holle drijver 9 te verhinderen, is een cilindervormig scherm 15' rondom de holle drijver 9 aangebracht. Het scherm 15' is voorzien van twee geleidingsorganen 14 voor het geleiden van de daling of stijging van de holle drijver 9· Het scherm 15' is op twee polen 15 voor de ondersteuning bevestigd.
De werking van de inrichting volgens de uitvinding zal hierna worden toegelicht. ^ 7903256 9 % »'
Bjjna het gehele gedeelte van de holle draver 9 bevindt zich in het water en een gedeelte daarvan steekt uit boven het water, teneinde het eindgedeelte 8 van de afvoerpijp 7 door een schijnbaar gewicht ¥ te sluiten of te openen. Het schijnbare gewicht ¥ van een contragewicht 16 wordt vooraf zodanig ingesteld, 5 dat op stuumiveau van zoet water een drijvende kracht P opgewekt door een niveauverschil ΔΞ tussen het bovenstroomse zoet water en het benedenstroomse zeewater, is aangepast aan het schijnbare gewicht ¥ van de holle drijver 9· Door zulk een constructie wordt zout water aan de bovenstroomse zijde automatisch en selectief 10 af gevoerd naar de benedenstroomse zijde door de volgende functies.
(1) In het geval dat het niveauverschil ΔΗ tussen het bovenstroomse water en het benedenstroomse zeewater kleiner is dan de niveauverschilgrens Mc, die verhindert dat het zeewater in bovenwaartse richting stroomt (bij hoog getij in het algemeen), 15 geldt voor de drijvende kracht P op de holle drijver 9 ie volgende vergelijking: F = 1 ςΔΕςΑ .....(1) waarbij A een horizontaal doorsnede-oppervlak van de holle drijver 9 is. 20 '
Aangezien M< Mc kan worden gesteld dat P <£ ¥. Bat wil zeggen dat de drijfkracht 3? kleiner wordt dan het schijnbare gewicht ¥ van de holle drijver 9 en de holle drijver 9 drijft niet en sluit nog het einddeel 8 van de afvoerpijp 7 en verhindert dat zeewater in bovenwaartse richting stroomt, terwijl zout water eveneens 25 niet wordt af gevoerd. Deze situatie treedt in het algemeen bij hoog getij op.
(2) In het geval dat het niveauverschil M tussen het bovenstroomse water en het benedenstroomse water groter is dan de niveauverschilgrens Mc (in het algemeen bij laaggetij), wordt 30 de drijfkracht P op de holle drijver 9 bepaald door de vergelijking (1). Aangezien M> Mekkan worden gesteld dat P > ¥.
Dat wil zeggen dat de drijfkracht P groter wordt dan het schijnbare gewicht ¥ van de holle drijver 9 en de holle drijver 9 daalt en drijft om het mondstuk 8 van de afvoerpijp 7 be openen en 55 selectief uitsluitend zout water van de bodemlaag van de rivier 7903256 c 10 t' of dergeljjke af te voeren, echter geen zoet water van de "bovenlaag, zodat een effect wordt bereikt, dat zout water van de bodemlaag van de rivier uitsluitend en selectief en automatisch wordt af gevoerd en verwijderd.
Boor de hierboven beschreven functies (l) en (2) wordt 5 de holle drijver 9 automatisch bediend door een drijf vermogen, afhankelijk van de stijging of daling van het bovenstroomse watemiveau van de rivier of dergelijke, of van de stijging of daling van het zeeniveau bij getij, waarbij zout water van de bodemlaag van de rivier of dergelijke uitsluitend en selectief wordt 10 afgevoerd, zodat de doelstelling van het ontzouten is bereikt.
Yolgens het tweede aspect van de uitvinding zijn de holle drijver, het eindmondstuk van de afvoerpijp en het geleidingsorgaan aangebracht zoals in stippellijn getoond in fig# 4 en zoals getoond in fig. 6 en 7· 15
Bij een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm volgens fig. 6 heeft de afvoerpijp 7 een in benedenwaartse richting geopend eindmondstuk 8 en de holle drijver 9 is voorzien van een stang 20 aan zijn onderste gedeelte, waarbij onder het eindmondstuk 8 een klepplaat 22 met de staaf 20 is verbonden. Wanneer ΔΗ kleiner is 20 dan ΔΞο sluit de klepplaat 20 het eindmondstuk 8. Wanneer ΔΗ groter is dan ΔΞο, wordt de druk van het bovenstroomse zoet water 4, dat een benedenwaartse kracht op het bovenoppervlak van de klepplaat 20 uitoefent, groter dan de opwaartse kracht F van de holle drijver 9 en de holle drijver 9 daalt om het eindmondstuk 8 25 van de afvoerpijp 7 te openen.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 zijn de verbindings-pijp 10, de verbindingsweg 11 en de klep 12 weggelaten, waarbij de opening 9' van de holle drijver 9 open is in de richting van het zeewater. Be inrichting werkt op soortgelijke wijze als ^o die volgens fig. 5.
Boor de toepassing van de inrichting volgens de uitvinding wordt waardevol zoet water niet verspillend afgevoerd naar de oceaan en zout water van de bodemlaag wordt slechts selectief afgevoerd naar de oceaan, zodat zoetwaterbronnen op doelmatige 35 7903256 <» 11 » wijze kunnen worden gebruikt zonder gevaar van nadelige invloed door zout. De uitvinding is zeer voordelig voor betreffende industrieën.
De ontzoutingsinrichting volgens de uitvinding is zeer doelmatig in zulke gevallen, waarin een baai met getij, 5 zoals Kojima-baai of Hachiro-Tideland wordt gesloten, teneinde een zoetwatermeer te vormen, of waarin een riviermonding wordt ingedijkt om een kunstmatig zoetwatermeer en dergelijke te construeren.
Hoewel de uitvinding beschreven is voor het geval dat 10 twee geleidingsorganen voor het geleiden van de holle drijver aanwezig zijn, kunnen de geleidingsorganen worden weggelaten, indien de ruimte tussen de holle drijver en het scherm klein wordt genomen.
Hoewel de uitvinding aan de hand van uitvoeringsvormen 15 is beschreven, zal het duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.
7903256

Claims (9)

1. Inrichting voor het automatisch en selectief afvoeren van zout water bij een getij-verhinderende vloeddeur, gekenmerkt door: een getij-verhinderende vloeddeur aangebracht tussen de 5 oceaan en een rivier of dergelijke; een scheidingswand aangebracht aan een lager gedeelte van een zijgedeelte van de vloeddeur, teneinde zoet water aan de bote venstrpomse zijde van de vloeddeur -scheiden vein zeewater aan de benedenstroomse zijde van de vloeddeur; een afvoerpijp voor het afvoeren van zout water uit een lager gedeelte van de rivier of dergelijke, die aan het lager gedeelte van de scheidingswand is aangebracht; een eindmondstuk dat open is aan een einddeel van de afvoerpijp; ^5 een holle drijver aangebracht aan het eindmondstuk van de afvoerpijp en die voorzien is van een luchtleiding aan zijn bovenzijde en een opening aan zijn ondergedeelte; en ten minste een geleidingsorgaan dat nabij de holle drijver is aangebracht om grote laterale verplaatsing van de holle 20 drijver te verhinderen en om het stijgen of dalen van de holle drijver te geleiden, waarbij de holle drijver automatisch stijgt of daalt teneinde het eindmondstuk van de afvoerpijp te openen of te sluiten, wanneer een niveauverschil tussen het water aan de bovenstroomse zijde van 25 de vloeddeur en het benedenstroomse zeewater groter is of kleiner is dan een niveaugrensverschil, teneinde zout water van de bodemlaag van de bovenstroomse-zijde af te voeren, of te verhinderen dat zeewater aan de benedenstroomse zijde van de vloeddeur tot in de bovenstroomse zijde van de vloeddeur stroomt. 30
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eindmondstuk van de afvoerpijp in bovenwaartse richting open is, dat het eindmondstuk van de afvoerpijp, de holle drijver en het geleidingsorgaan aan de zoet water zijde van de vloeddeur zijn aangebracht, en dat de inrichting voorts is voorzien 55 van een verbindingsweg die op onder water niveau van de scheidingswand is aangebracht en van een flexibele verbindingspijp voor het 7903256 $, verbinden van de opening van de holle drijver met de verbindingsweg van de scheidingswand·
3· Inrichting volgens conclusie 1» met het ken merk» dat het eindmondstuk van de afvoerpijp» de holle drijver en het geleidingsorgaan aan de zeewaterzijde van de vloeddeur zijn 5 aangebracht·
4* Inrichting volgens conclusie 1» met het ken merk» dat de inrichting is voorzien van een verbindingsweg die op onder water niveau in de scheidingswand is aangebracht en van een flexibele verbindingspijp voor het verbinden van de opening 10 van de holle drijver met de verbindingsweg in de scheidingswand; dat het eindmondstuk van de afvoerpijp in benedenwaartse richting open is; en dat de holle drijver is voorzien van een staaf aan zijn onderste gedeelte en een klepplaat die met de staaf is verbonden en zich bevindt onder het in benedenwaartse richting ge- 15 opende eindmondstuk van de afvoerpijp voor het van beneden af sluiten en openen van het eindmondstuk·
5· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de holle drijver voorzien is van een contragewicht» dat zodanig is ingesteld op een schijnbaar gewicht, dat bij streef- 20 niveau- van zoet water een opwaartse kracht opgewekt door een niveauverschil tussen het water aan de bovenstroomse zijde en het zeewater aan de benedenstroomse zijde, is aangepast aan het schijnbare gewicht van de holle drijver·
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken- 25 merk» dat een scherm om de holle drijver is aangebracht om te verhinderen dat grote drijvende verontreinigingen of vuil zich aan de holle drijver hechten.
7· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het scherm op het geleidingsorgaan is bevestigd. 30
8· Inrichting volgens conclusie 6, met het ken merk, dat het scherm voor ondersteuning op een aantal polen is bevestigd.
9· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het scherm op de scheidingswand of de vloeddeur is 35 bevestigd· ******* 7903256
NLAANVRAGE7903256,A 1978-07-11 1979-04-25 Inrichting voor het automatisch selectief lozen van water. NL186974C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP53083519A JPS5816202B2 (ja) 1978-07-11 1978-07-11 自動選択排水除塩装置
JP8351978 1978-07-11

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7903256A true NL7903256A (nl) 1980-01-15
NL186974B NL186974B (nl) 1990-11-16
NL186974C NL186974C (nl) 1991-04-16

Family

ID=13804724

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7903256,A NL186974C (nl) 1978-07-11 1979-04-25 Inrichting voor het automatisch selectief lozen van water.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4242009A (nl)
JP (1) JPS5816202B2 (nl)
GB (1) GB2025493B (nl)
NL (1) NL186974C (nl)
PH (1) PH17215A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS63166522U (nl) * 1986-10-03 1988-10-31
DE4327235A1 (de) * 1993-08-13 1994-01-13 Ferdinand Diedrich Überlaufeinrichtung mit fast vom Wasserstand unabhängigen Volumenstrom, insbesondere als Verbindungsglied zwischen den einzelnen Kammern einer Kläranlage
DE19547140C2 (de) * 1995-12-16 2002-10-24 Vollmar Oskar Gmbh Schwimmende Tauchwand
DE10010152A1 (de) * 2000-03-03 2001-09-06 Hartmut Langhans Verfahren zum Behandeln eines Sees
CN1308552C (zh) * 2003-07-04 2007-04-04 林步东 一种防洪及泄洪方法
CN112627100A (zh) * 2020-12-23 2021-04-09 珠江水利委员会珠江水利科学研究院 一种水闸导流冲淤结构及方法

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US682480A (en) * 1901-05-16 1901-09-10 Jean Louis Adrien Meyssonnier Apparatus for filling or emptying reservoirs automatically.
US1644445A (en) * 1924-09-27 1927-10-04 Henry B Pratt Sluice-gate construction
US3289417A (en) * 1962-01-24 1966-12-06 Barney B Girden Apparatus for exchanging coastal tidal waters with fresh sea water
US3908206A (en) * 1974-08-28 1975-09-30 Chester H Grewing Automatic water level keeper for swimming pools
NL7511893A (nl) * 1975-10-09 1977-04-13 Ir Gerhard Sietse Vrijburg Doorlaatcaisson of dergelijke waterkerende en -doorlatende constructie.
US4091624A (en) * 1976-08-26 1978-05-30 Steinke Thomas J Self-regulating fluid control valve

Also Published As

Publication number Publication date
NL186974C (nl) 1991-04-16
US4242009A (en) 1980-12-30
GB2025493A (en) 1980-01-23
GB2025493B (en) 1982-06-30
NL186974B (nl) 1990-11-16
JPS5816202B2 (ja) 1983-03-30
JPS5513304A (en) 1980-01-30
PH17215A (en) 1984-06-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6478954B1 (en) Debris collecting apparatus
US3630376A (en) Oil slick removing vessel
US4260286A (en) Integrated fish migration system
US4693821A (en) Weir for waste water treatment systems
JPH11510092A (ja) 分離器
US5478483A (en) Oil spill skimmer with adjustable floating weir
EP2681362B1 (en) Floating barrier
US6576141B2 (en) Apparatus and method for collecting floating debris
SA111320822B1 (ar) منصة عائمة لإزالة الزيت من سطح الماء
US4117726A (en) Apparatus and method for sampling water for fish larvae and other trophic levels
NL7903256A (nl) Vloeddeur.
KR101543206B1 (ko) 조수간만을 이용한 양식용 저수조
KR100689608B1 (ko) 하천 취입보
US9644335B1 (en) Method and apparatus for mechanical recovery of hydrocarbons in broken ocean ice conditions
CN107849861B (zh) 用于冲浪运动的人造动态波浪设备
CA2083890C (en) Flexible dam
US4040257A (en) Wave-pump apparatus
KR101199119B1 (ko) 하천수를 이용하여 승강 작동되게 한 수중보
JP2008179956A (ja) 淡水取水装置
KR102606033B1 (ko) 하상 유도형 어도를 갖는 하천보
KR20100069524A (ko) 침전물 퇴적 방지용 수중보 구조물
KR101014950B1 (ko) 수면 부유물을 포집하기 위한 용기 구조체
US1768310A (en) Irrigating system
US20190138034A1 (en) Water leveling and filtering system
KR101698686B1 (ko) 연통구를 구비한 토사 제거용 구조물 및 이를 이용한 토사 제거장치

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee