NL7903175A - Koppeling. - Google Patents

Koppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL7903175A
NL7903175A NL7903175A NL7903175A NL7903175A NL 7903175 A NL7903175 A NL 7903175A NL 7903175 A NL7903175 A NL 7903175A NL 7903175 A NL7903175 A NL 7903175A NL 7903175 A NL7903175 A NL 7903175A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
elements
torque
bearing
flexible coupling
coupling according
Prior art date
Application number
NL7903175A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wright Barry Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wright Barry Corp filed Critical Wright Barry Corp
Publication of NL7903175A publication Critical patent/NL7903175A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/50Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members
    • F16D3/56Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members comprising elastic metal lamellae, elastic rods, or the like, e.g. arranged radially or parallel to the axis, the members being shear-loaded collectively by the total load
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/16Universal joints in which flexibility is produced by means of pivots or sliding or rolling connecting parts
    • F16D3/48Universal joints in which flexibility is produced by means of pivots or sliding or rolling connecting parts one coupling part having pins arranged parallel to the axis and entering holes in the other coupling part
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/50Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members
    • F16D3/70Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members comprising elastic elements arranged in holes in one coupling part and surrounding pins on the other coupling part
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/50Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members
    • F16D3/72Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members with axially-spaced attachments to the coupling parts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Support Of The Bearing (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)
  • Pivots And Pivotal Connections (AREA)

Description

- 1 - ΪΓ.0.27.607
Barry Wright Corporation, te Watertown, Massachusetts,
Yerenigde Staten Tan Amerika.
Koppeling.
De uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op mechanische koppelingen en heeft meer in het bijzonder betrekking op flexibele koppelingen waarmee een relatief groot koppel bij hoge en constante snelheden kan worden overgedragen vanaf een aandrijvend element naar een aangedreven element. 5
Flexibele koppelingen zijn op zichzelf bekend en kunnen gebruikt worden in een groot aantal situaties waar het wenselijk is om rotatie-energie over te dragen van een aandrijvend element naar een aangedreven element. In het TT.S.A. octrooischrift 3.257.826 wordt bijvoorbeeld een dergelijke koppeling beschreven. 10“
Deze tot de stand der techniek behorende koppeling is voorzien van een aantal vingers behorend bij zowel het aangedreven als het aandrijvende element, waarbij elk element voorzien is van twee of meer vingers. De bij elk element behorende vingers verlopen in de richting van het andere element elk volgens een as die in hoofd- 15 zaak parallel verloopt met de centrale rotatie-as van het betreffende element, zodanig dat de vingers van elk element langs de omtrek gezien van elkaar gescheiden zijn gepositioneerd rond de rotatie-as. Terder is de koppeling voorzien van elastomere verbindingselementen voor het verbinden van een vinger van het ene 20 element met een vinger van het andere element. Sik elastomeer verbindingselement is voorzien van (1) een eerste lichaam van een samengestelde gelamineerde structuur met een sferische convex/con-cave vorm transversaal ten opzichte van het aandrijvende koppel en opgebouwd uit afwisselende lagen van een elastomeer veerkrach- 25 tig materiaal en een niet uitrekbaar materiaal, (2) een tweede ' lichaam van een samengestelde gelamineerde structuur met een — i — 7903175 ' 2
V ' A
cilindrische convex/concave vorm eveneens transversaal tegenover het aandrijvende koppel en opgebouwd uit afwisselende lagen van een elastomeer veerkrachtig materiaal en een niet uitrekbaar materiaal en (3) een zwevend element aangebracht tussen en bevestigd aan de twee eerstgenoemde lichamen. 5
De sferische en cilindrische lichamen van elk koppel-element zijn bevestigd aan tegenover elkaar gelegen zijden van het zwevende element zodanig dat (1) het midden van de kromming van het sferische lichaam ligt op de centrale as van de kromming van het cilindrische lichaam en (2) de twee lichamen in de omtreks- 10 richtingen gezien ten opzichte van elkaar verplaatst zijn over de rotatie-assen. Dit bepaalde ontwerp echter is onbevredigend gebleken. Zoals in het volgende nog duidelijk zal worden wordt, wanneer de koppeling roteert en onderworpen is aan een mis-uitlijning tussen het aandrijvende en het aangedreven element 15 elk verbindingselement onderworpen aan hoekbewegingen en transla-tiebewegingen (die nog in detail aan de hand van de fig. 1 tot en met 3 zullen worden besproken). Het is gebleken dat wanneer deze situatie zich voordoet één zijde van het zwevende element, bevestigd aan het cilindrische lichaam en de andere zijde van het 20 zwevende element, bevestigd aan het sferische lichaam niet (in de zin van de hoekbeweging en de translatiebeweging) simultaan bewegen als gevolg van de langs de omtrek gezien aanwezige afstand daartussen als gevolg van het zwevend element zelf. Dat resulteert in aanzienlijke inlaatbewegingen waarbij compressiekrachten 25 worden uitgeoefend op het cilindrische lichaam omdat het lichaam compressief wordt belast bij het optreden van dergelijke hoekbewe-gingen en translatiebewegingen. Theoretisch kan dit probleem worden opgelost door het cilindrische lichaam oneindig dun te maken zodat de aan de tegenover gelegen zijden van het cilindrische 30 lichaam bevestigde oppervlakken simultaan bewegen. Indien het cilindrische lichaam echter oneindig dun wordt gemaakt dan wordt daarmee de mogelijkheid dat het lichaam een aanpassing verschaft aan bewegingen afkomstig van mis-uitlijning gereduceerd of geëlimineerd omdat de afschuifkrachten dan per definitie oneindig 35 hoog zouden worden, 790 3 1 75 > 3
De uitvinding heeft derhalve in zijn algemeenheid ten doel een verbeterde torsioneel stijve flexibele koppeling te verschaffen waarmee een relatief hoog koppel kan worden overgebracht van een aandrijvend element naar een aangedreven element met constante snelheid ongeacht een mis-uitlijning tussen de genoemde elementen. 5
Yerder heeft de uitvinding ten doel een verbeterde flexibele koppeling te verschaffen waarmee een relatief hoog koppel kan worden overge dragen vanaf een aandrijvend naar een aan gedreven element met een hoge en constante snelheid ongeacht een eventuele mis-uitlijning tussen de genoemde elmenten. 10
Yerder heeft de uitvinding ten doel een verbeterde flexibele koppeling te verschaffen voorzien van leger-elementen die ontworpen en gepositioneerd zijn dusdanig dat een zuivere compressiebelasting ontstaat voor de koppelov er dracht en een zuivere dwars beweging als aanpassing aan bewegingen resulterend uit mis-uitlijning. 15
Yerder heeft de uitvinding ten doel een verbeterde flexibele koppeling te verschaffen voorzien van elastomere leger-elementen die ontworpen en gepositioneerd zijn dusdanig dat. voor de koppel-overdracht een zuivere compressiebelasting resulteert en herstel-krachten worden geleverd uit een dwarsbeweging wanneer het aandrij- 20 vende en het aangedreven element niet uitgelijnd zijn.
Een andere doelstelling van de uitvinding is het leveren van een koppelingselement, dat ten opzichte van het element beschreven in het ïï.S.A.octrooischrift 3*257.826 is verbeterd.
Yerder heeft de uitvinding ten doel een verbeterde flexibele 25 koppeling te verschaffen voor het koppelen van twee roteerbare assen waarbij het gebied van de onder-kritische en boven-kritische snelheden respectievelijk onder en boven de eerste van de assen vooraf kan worden bepaald en afhankelijk van de bepaalde toepassing kan worden geregeld. 30
Deze en andere doelstellingen van de uitvinding worden bereikt bij een met hoge en constante snelheden werkende torsioneel sbijve, flexibele koppeling voorzien van eerste en tweede koppel-overdragende elementen die met de respectievelijke eerste en tweede rotaiie-assen worden geroteerd. De koppeling is verder voorzien van 35 verbindingsmiddelen voor het verbinden van de eerste en tweede 7903175 ΐ * 4 koppel-overdragende elementen. De verbindingsmiddelen zijn voorzien van een aantal in paren bij elkaar behorende verbindingselementen. De verbindingselementen van elk paar zijn dusdanig georiënteerd dat de aangrenzende uiteinden door middel van geschikte sferische legermiddelen, bij voorkeur van het elastomere 5 type, op elkaar zijn aangesloten, teneinde een compressiebelasting op te nemen resulterend uit het aandrijvencfe koppel dat aangeboden wordt aan één van de koppel-over dragende elementen, en teneinde een dwarsbeweging en herstelkrachten te leveren tussen de verbindingselementen in responsie op de totale hoekbeweging wanneer de 10 koppel-overdragende elementen wat betreft de hoekrichting of de axiale richting niet correct uitgelijnd zijn. De tegenover elkaar gelegen uiteinden van de verbindingselementen zijn op geschikte wijze aangesloten op de corresponderende koppel-overdragende elementen door middel van lagermiddelen, eveneens bij voorkeur van 15 . het elastomere type, axiaal verplaatst ten opzichte van en derhalve in fase met de sferische lege middelen, voor het opnemen van compressiebelastingen resulterend uit het aandrijvend koppel dat aangeboden wordt aan één van de koppel-overdragende elementen en voor het opwekken van een dwarsbeweging en herstelkrachten 20 tussen het verbindingselement en het koppel-overdragende element in responsie op de gehele translatiebeweging wanneer de genoemde koppel-overdragende elementen in hoekrichting of in axiale richting niet goed zijn uitgelijnd.
Andere kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding 25 zullen worden beschreven aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding.
De fig. 1 tot en met 3 illustreren de kinetica van een flexibele askoppeling waarbij mis-uitlijning optreedt, waarbij in het bijzonder de fig. 1A, 2A en 3A zijaanzichten tonen en de 30 fig. 1B, 2B en 3B schematische doorsneden door de koppeling tonen.
Fig. 4 toont een longitudinaal aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede volgens de lijn Y-Y in fig. 4. 35
Fig. 6 toont een gedeeltelijk longitudinaal doorsnede-aanzicht langs de lijn YI-YI in fig.5· 7903175 , φ * 5
Fig. 7 toont een dwarsdoorsnede soortgelijk aan die van fig. 5) maar nu gedeeltelijk opengewerkt als illustratie van een modificatie van de uitvinding.
Fig. 8 toont injzijaanzicht en gedeeltelijk opengewerkt verdere modificaties -van de uitvinding. 5
In de figuren zijn voor overeenkomstige onderdelen dezelfde referentiecijfers gebruikt.
De kinetica van een flexibele as-koppeling van het type, zoals beschreven is in het ÏÏ.S.A. octrooischrift 3.257*826 is geïllustreerd in de fig. 1-3. De koppeling 8 in fig. 1A verbindt de 10 twee assen 12 met elkaar. Als illustratie wordt de as 12A beschouwd als de aandrijvende as, waaraan het aandrijvende koppel wordt toegevoerd en de as 122 wordt beschouwd als de aangedreven as, waarnaar het koppel vanaf de as 12A via de koppeling 8 moet worden overgedragen. De koppeling 8 is voorzien van koppel- 15 overdragende elementen 10A en 102 in de vorm van flenzen, respectievelijk verbonden met de assen 12A en 122, en de assen roteren rond de hartlijnen 20A en 20B, die in de figuur zijn aangeduid.
De fig. 2A en 22 tonen schematisch het stelsel uit fig.1 waarbij een punt op één van de elementen 10 roteert door en in een 20 vlak gedefinieerd door de vier punten 1, 2a, 3 en 4a aangebracht met intervallen van 90° op een coiöiante straal R, wanneer de hartlijnen van de assen 12 uit gelijnd zijn.
De fig. 3A en 3B tonen schematisch en enigszins overdreven terwille van de illustratie het stelsel uit fig. 1 waarbij een 25 mis-aanpassing onder een hoek Q aanwezig is tussen de beide assen.
De rotatie van de aangedreven as rond de hartlijn 20B' (gelijk aan de hartlijn 20B maar nu verplaatst over een hoek ©) zorgt voor een beweging van hetzelfde punt op de flens door en in een vlak gedefinieerd door de punten 1, 2b, 3 en 4b· Vanneer een derge- 30 lijke mis-uitlijning optreedt, dan wordt de bewegingscomponent van het punt van de flens optredend in de richting van de oorspronkelijke uitgelijnde hartlijnen 20A en 20B van of naar de punten 2a en 4& (aangeduid met de pijl T in fig. 3A) welke optreedt wanneer het punt door het vlak gedefinieerd door de punten 35 1, 2b, 3 en 4b beweegt, aangeduid in het volgende als de "translatie beweging" . Het zal tevens duidelijk zijn dat dit punt ook 7903175 » % 6 een "hoekbeweging" ondervindt waarbij.de beweging in de punten 1 en 3 een zuivere hoekbeweging is;(zoals getoond is met de pijl A) omdat de hoekbeweging optreedt rond de as gedefinieerd door de punten 1 en 3. Iedere beweging die optreedt tussen de punten 1 en 2b, 2b en 3, 3 en 4b, en 4b en 1, zal het resultaat zijn van zowel 5 een translatiebeweging als een hoekbeweging waarbij de maximale translatiebeweging (en geen hoekbeweging) optreedt in de punten 2b en 4b en de maximale hoekbeweging (zonder translatiebeweging) optreedt in de punten 1 en 3· De koppeling 8 aangebracht tussen de aangedreven en aandrijvende elementen 10 moet derhalve geschikt 10 zijn voor alle combinaties van hoekbewegii^jen en translatie-bewegingen.
In het ontwerp van de koppeling zoals beschreven in het U.S.A.octrooischrift 3.257*826 bevindt het cilindrische lager, bevestigd aan een uiteinde van elk zwevend element zich in om- 15 treksrichting op afstand van de hartlijnen 20A en 20B vanaf het sferische lager dat bevestigd is aan het andere uiteinde van het zwevende element. Als resultaat daarvan zullen de maximale hoekbeweging en translatiebeweging van de respectievelijke punten 1 en 3 en de punten 2b en 4b niet simultaan optreden voor elk van de 20 cilindrische en sferische lagers. In het bijzonder wanneer bijvoorbeeld een sferis'ch lager gepositioneerd is in het punt 4b, en onderworpen wordt aan een maximale translatiebeweging, dan zal het corresponderende cilindrische lager dat langs de omtrek gezien op afstand daarvan aanwezig is of wel tussen de punten 4b en 1 ofwel 25 tussen de punten 4b en 3 uit fase zijn en derhalve onderworpen worden aan zowel een hoekbeweging als een translatiebeweging.
Dit zal resulteren in beschadiging van het lager oud at de cilindrische sectie wordt onderworpen aan in- en uitgaande compressie-beüastingen omdat de translatie- en rot at ie bewegingen tegelijker- 30 tijd optreden.
In overeenstemming met de uitvinding wordt de koppeling nu zodanig uit gevoerd dat elk cilindrisch lager op zijn equivalent op een andere positie wordt geplaatst zodanig dat het rond de omtrek gezien niet op afstand is gelegen van het sferische lager, 35 maar in plaats daarvan axiaal daarvan wordt gescheiden (in een richting parallel aan de hartlijnen 20A en 20B). Wanneer dus een 7903175 * * 7 hoekfout tussen de hartlijnen optreedt en het sferische lager is bijvoorbeeld gepositioneerd op het punt 4b, dan zal het cilindrische lager of zijn equivalent eveneens axiaal op het punt 4b gepositioneerd zijn zodat de lagers in fase met elkaar zijn en het sferische lager een dwars-ontlasting oplevert voor de hoek- 5 beweging en het cilindrische lager een dwars-ontlasting oplevert voor de translatiebeweging.
In de fig. 4 tot en met 6 is een koppeling volgens de uitvinding getoond die in zijn algemeenheid bestaat uit twee koppel-overdragende organen 10A en 10B. Be'organen 10 zijn bijvoorbeeld 10 voorzien van hulzen die glijden op en bevestigd zijn aan de twee respectievelijke assen 12A en 12B of kunnen als één integraal geheel gevormd zijn met de respectievelijke assen 12 zoals getoond is in de fig. 4 en 6. In beide gevallen zijn de genoemde organen zodanig gemonteerd dat ze zowel axiaal als radiaal worden geposi- 15 tioneerd door de lagers 14, bijvoorbeeld door het positioneren van de binnenloopvlakken van de respectievelijke lagers op de assen met behulp van geschikte vergrendelmiddelen (die niet getoond zijn). Beide .assen 12A en 12B en derhalve de organen 10A en 10B kunnen roteren in de respectievelijke lagers 14 rond de 20 rotatiehartlijnen 20A en 20B, die verlopen door de middens van de assen 12 onder normale statische omstandigheden. Be assen kunnen in beide richtingen roteren.
Elk orgaan 10 is voorzien van een radiale uitbreiding of flens 22, waarvan het zwaartepunt gelegen is op de rotatiehartljjn 25 van het corresponderende orgaan. Zoals getoond is in de fig. 4 tot en met 6 is de uitbreiding bijvoorbeeld uitgevoerd in de vorm van een schijfvormige flens coaxiaal met de rotatie-as van het corresponderende orgaan. Elke uitbreiding 22 is voorzien van twee of meer openingen 24 met hartlijnen 26, waarbij elk van de organen 3o voorzien is van eenzelfde aantal openingen. Be hartlijnen van de openingen behoren bij elk orgaan 10 verlopend parallel aan en op radiaal equidistante afstand van de corresponderende hartlijn 20 van het respectievelijke orgaan. Terder is elke hartlijn 26 bij voorkeur onder gelijke onderlinge hoeken op afstand aangebracht 35 rond de corresponderende rotatiehartlijn. Indien er dus twee ope- 790 3 1 75
V V
8 ningen aangebracht zijn in elke uitbreiding 22, dan zullen deze gepositioneerd zijn op dezelfde afstand -vanaf de rotatiehartlijn van het corresponderende orgaan en bij voorkeur over 180° van elkaar verwijderd gezien ten opzichte van de rotatiehartlijn 20.
Vanneer er drie openingen zijn aangebracht zoals getoond is in 5 fig. 5» dan zijn deze geplaatst op gelijke afstanden vanaf de rotatiehartlijn van het corresponderende element bij voorkeur over 120° ten opzichte van elkaar verplaatst rond de rotatiehartlijn 20, enzovoorts.
Terbindingsmiddelen, in het algemeen aangeduid met 28, 10 verbinden de organen 10 met elkaar teneinde (1) de hartlijnen 20 in uitlijning met elkaar te houden en (2) het aangedreven element 10B op een constante hoeksnelheid rond de hartlijn 20B te houden wanneer het aandrijvende element 10A met een constante hoeksnelheid rond de hartlijn 20A roteert, of de assen nu wel of niet 15 uitgelijnd zijn.
De verbindingsmiddelen 28 bestaan bij voorkeur uit een eerste aantal verbindingsorganen 30, een voor elke opening 24A in de uitbreiding 22A en een tweede even groot aantal verbindings-organen 32, een voor elke opening 24B in de uitbreiding 22B. 20
Elk verbindingsorgaan 30 en 32 is voorzien van een langgerekt gedeelte 34 aan een uiteinde. De organen 30 en 32 zijn aan hun andere uiteinden met elkaar verbonden door middel van een configuratie waarbij het genoemde andere uiteinde van elk orgaan 30 een juk 36 vormt en het andere uiteinde van elk orgaan 32 voorzien van 25 een zeskantkop 38 welke laatste deel uitmaakt van de lagereenheid 40. Het langgerekte gedeelte 34 van elk verbindingsorgaan 30 en 32 is bij voorkeur uitgevoerd als een cilindrische staaf en gemonteerd in één der corresponderende openingen 24 van de uitbreidingen 22 zodanig dat de hartlijn van dit verlengde gedeelte 3® 34 is uitgelijnd met de corresponderende hartlijn 26 van de opening 22. Elk langgerekt gedeelte 34 is bevestigd in de respectievelijke opening door middel van geschikte lagermiddelen 42 voor het opnemen van zuivere compressiebelasting tussen het langgerekte gedeelte 34 en de uitbreiding 22 van het corresponderende orgaan wanneer er 35 door de koppeling een koppel wordt overgedragen. Het lagermiddel 42 790 3 1 75 . ^ » 9 is bij vooikeur van bet type, dat in zijn algemeenheid wordt aangeduid als "elastomeer lager", en opgebouwd uit afwisselende lagen 46 en 48 van een veerkrachtig of elastomeer materiaal, zoals rubber of bepaalde kunststoffen, en niet uitrekbaar materiaal zoals metaal, waarbij de meest binnenste en meest buitenste lagen ver- 5 vaardigd zijn uit veerkrachtig materiaal. De afmetingen, dikte en het aantal van de lagen van elk cilindrisch lager en de eigenschappen van het elastomere materiaal hangen af van de afhankelijk van de toepassing te verwachten compressiebelasting. Door gebruik te maken van elastomere lagers kunnen ongewenste trillingen ten 10 minste gedeeltelijk worden gedempt en wordt lawaai, alsook trillingsafhankelijke slijtage en spanning gereduceerd. Tengevolge van de veerkracht van het elastomere materiaal leveren de lager-middelen 42 verder tegenwerkende herstelkrachten tegen de dwarskrachten. Dij voorkeur bestaat elk lagermiddel 42 uit een cilin- 15 drisch lager, dat coaxiaal met betrekking tot de hartlijn 26 van de opening 24 is aangebracht en uit de langgerekte as van het langgerekte gedeaLte 34 van het betreffende verbindingsorgaan 30 of 32, waarbij de buitenste en binnenste elastomere lagen van het cilindrische lager respectievelijk zijn verbonden met de binnen- 20 en buitenhuis 44· 33e laatste kan op zijn beurt vastgehecht of op andere wijze verbonden zijn aan het binnenvlak van de openingen 24 en aan het langgerekte gedeelte 34 van elk verbindingsorgaan, zodat het lager niet alleen zuiver radiale compressiebelastingen opneemt resulterend uit de koppeloverdracht, maar eveneens tegen- 25 werkende herstelkrachten opwekt voor parallel aan de as 26 optredende dwarskrachten resulterend uit de translatiebeweging wanneer de elementen 10 niet goed uitgelijnd zijn.
Het juk 36 van elk element 30 kan de vorm hebben van een cilindrische kom §0, zoals getoond is in fig. 4 of kan een juk 30 van het conventionele type zijn met twee of meer armen integraal gevormd als deel van het verbindingsorgaan 30, bestemd voor opname van de lagereenheid 40.
Elke lager eenheid 40 bevat een inwendig gedeeltelijk afgeknot bolvormig element 52 met een uitwendig convex gedeeltelijk 35 afgeknot bolvormig oppervlak 54 en een inwendige cilindrische boring 56 waardoorheen het verbindingselement 32 verloopt. Dit 7903175
* V
10 binnenelement 52 is op een op zichzelf bekende wijze bevestigd aan het verbindingsorgaan 32, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van een hechtmiddel, zodanig dat het middel punt van de bolvorm (het punt 58) alsmede de omwentelingas van het element, zich bevinden op de hartlijn van het verlengde gedeelte van het verbin- 5 dingsorgaan 32.
De lager eenheid 40 is verder voorzien van een buit en element 60 en bolvormige lagermiddelen 66. Het buitenelement 60 is voorzien van een buitenoppervlak of oppervlakken 67 stevig bevestigd aan de kom 50 van het juk 38 door middel van bekende bevestigings- 10 middelen zoals een hechtmiddel, en het concave afgeknotte bolvormige binnenoppervlak 64 heeft een bol middelpunt samenvallend met het punt 58 alsmede een omwentelingsas samenvallend met de hartlijn van het verlengde gedeelte van het element 32. Het bolvormige lagermiddel 66 is bij voorkeur aangebracht tussen en is 15 stevig verbonden met het buitenoppervlak 54 van het binnenelement 52 en het binnenoppervlak 64 van het buitenelement 60, zodanig dat de binnen- en buitenoppervlakken 52 en 60 en de lagermiddelen 66 een compacte lagereenheid vormen. De bolvormige lagermiddelen 66 nemen in de eerste plaats compressiebelastingen op tussen het 20 buitenoppervlak 54 van het binnenelement 52 en het binnenoppervlak 64 van het buitenoppervlak 60 resulterend uit de koppel-overdracht van het aandrijvende orgaan 10Δ naar het aangedreven orgaan 10B en zorgen in de tweede plaats voor een dwarsbeweging en herstelkrachten tussen de buiten- en binnenoppervlakken 54 en 25 64 wanneer de hartlijnen 20A en 20B een hoek: met elkaar maken en de verbindingselementen onderworpen zijn aan een hoekbeweging resulterend uit deze mis-uitlijning, waarbij het binnenelement 52 scharniert rond het punt 58 ten opzichte van het buiten element 60.
Elk lagermiddel 66 is bij voorkeur eveneens van het elas- 30 tomere lagertype voorzien van afwisselende lagen 68 en 70 van veerkrachtig elastomeer materiaal en niet uitrekbaar materiaal waarbij de buitenste en binnenste lagen van het eerstgenoemde type zijn en respectievelijk gehecht zijn aan het binnenoppervlak 64 van het buitenelement 60 en het buitenoppervlak 54 van het bin- 35 nenelement 52 · 7903175 a * * 11
De bolvormige lagereenheid 66 van elke groep van verbin-dingsorganen JO en 32 is zodanig gepositioneerd dat het bolmiddel-punt in het punt 58 van elke groep ligt in hetzelfde vlak (aangeduid met 72 in fig. 6 en loodrecht staande op het vlak van tekening) . Dit vlak staat loodrecht op de rotatiehartlijnen 20A en 5 20B van de respectievelijke organen 10A en 10B wanneer deze hartlijnen in eikaars verlengde liggen. Het vlak J2 is verder dusdanig gepositioneerd dat wanneer de hartlijnen 20A en 20B een hoek met elkaar maken dit vlak 72 deze hoek in het hoekpunt 74 door midden deelt. Het aan het aan drijvende element 10A toegevoerde koppel 10** teneinde dit element met een constante snelheid te doen roteren, zal derhalve via het verbindingsorgaan 28 worden overgedragen teneinde het aangedreven element 10B eveneens met constante snelheid te doen roteren ongeacht het feit of de hartlijnen 20A en 20B al dan niet in eikaars verlengde liggen. Zolang de organen 10 uit ge- 15 lijnd zijn nemen de lagermiddelen 72 en de bollagermiddelen 66 zuivere compressiebelastingen op resulterend uit de koppelover-dracht door de koppeling. Als één van de elementen 10A en 10B zodanig roteert dat de respectievelijke rotatie-as 20B' een hoek maakt met de andere rotatie-as, te weten een hoek β zoals getoond 20 is in fig. 6 dan zal het snijpunt van de hartlijnen liggen in het vlak 72 waarbij de lagermiddelen 42 en de bollagermiddelen 66 ten minste een beperkte dwarsontlasting opleveren en herstelkrach-ten leveren voor het in uitlijning brengen van de twee hartlijnen 20. 25 Wanneer een dergelijke hoek-misuitlijning optreedt dan zal het door de lagenaiddelen 42 verlopende gedeelte van het verbindingsorgaan bewegen langs de respectievelijke centrale hartlijn 26B heen en weer in een oscillerende translatiebeweging met elke omwenteling van de uitbreidingsorganen. Deze oscillerende trans- 30 latiebeweging levert dwarskrachten op tussen elk van de verbin-dingsorganen 32 van het bijbehorende lager 42. Zelfs indien het lager verbonden is met het verbindingsorgaan via de binnenhuis 44 zal er als gevolg van de elastomere eigenschappen van de elastomere lagen 46 van het lager 42 een zekere speling zijn om deze dwars- 35 krachten op te vangen. Indien de hartlijnen een hoek met elkaar .790 3 1 75 * v 12 maken dan zal het binnenelement 52 van het bollager 40 scharnieren in een gehoekte scharnierende oscillerende beweging ten opzichte van het buit en element 60 van het bollager 66, waarbij het scharnierpunt 58 in het vlak 72 blijft gedurende de gehele omwenteling van de koppeling. Deze scharnierende gehoekte beweging resulteert 5 in een zuivere dwarskracht tussen het buitenoppervlak 54 van het binnenelement 62 en het bolvormige lagermiddel 66 erufefnbolvor-mige lagermiddel 66 en het binnenoppervlak 64 van het buit en-element^O. Zelfs als het lagermiddel 66 vastgehecht is aan zowel het binnen- als het buitenoppervlak zal tengevolge van de door de 10 elastomere lagen van het lagermiddel 66 ontstane speling een voldoende ontlasting worden verkregen. Omdat het lagermiddel 42 en het bolvormige lagermiddel 66 van elk paar verbindingsorganen op dezelfde omtrekspositie ten opzichte van de hartlijnen 20A en 20B is geplaatst zal bij het roteren van de koppeling, indien er 15 sprake is van een mis.uitlijning, een scharnierende beweging en een translatiebeweging optreden waardoor de verbindingsorganen simultaan zodanig bewegn dat alle hoekbewegingen tussen de binnen-en buitenelementen 52 en· 60 worden ontlast en alle translatie-bewegingen tussen de verbindingsorganen 30 en 32 en lagermiddelen ^0 42 worden ontlast.
Op soortgelijke wijze zal het duidelijk zijn dat wanneer een of beide koppel-overdragende organen 10 a iaal niet goed zijn uitgelijnd, dat wil zeggen axiaal langs de as 20 zijn verschoven, dan treden soortgelijke hoekbewegingen en translatiebe wegingen op 25 waarbij de lagermiddelen 42 en 66 dienst doen voor het terugbrengen van de koppel-overbrengende middelen in het oorspronkelijke uitgelijnde positie.
Bij voorkeur heeft het cilindrische lagermiddel 42 een zekere mate van rotationele vering (gedefinieerd als de mogelijk- 30 heid van het verbindingsorgaan 32 of 42 om te roteren rond het middelpunt 59 rond de as 26 zoals aangegeven is met de pijl By in responsie op een loodrecht op de as 26 op afstand ran het punt 59 aangeboden kracht) welke vering 1000 tot 2000 maal stijver is dan de mate van de rotationele vering van de bollagermiddelen 35 66 ( gedefinieerd als de mogelijkheid van het binnenelement 52 om 7903175 15 ten opzichte van het huitenelement 60 rond het punt §8 te roteren).
Deze relatief grotere mate van vering van het cilindrische lager-middel 42 betekent dat dit laatste relatief stijf is in alle richtingen met uitzondering van de asrichting 26. Als zodanig vinden alle hoekbewegingen plaats ten opzichte van het punt 58 en slechts 5 weinig ten opzichte van het punt 59» in het bijzonder wanneer de organen 10 axiaal niet zijn uitgelijnd. Yerder vindt er geen knikken (scharnieren rond de punten 58 en 59) plaats uitgaande van louter koppelkrachten. Het zal duidelijk zijn dat de mate van zowel de hoekbeweging als de translatiebeweging resulterend 10 uit een dwarskracht kan worden beïnvloed door het variëren van de fysische eigenschappen van de lagenmiddelen 42 en 66, dat wil zeggen door het variëren van de leigbe van de lager s, de dikte van de lagen van de lagers, het aantal lagen in elk lager, de eigenschappen van de elastomere lagen, enzovoorts. 15
Alhoewel de lagermiddelen 42 bij voorkeur voorzien zijn van cilindrische elastomere lagermiddelen zal het duidelijk zijn dat ook andere lagermiddelen gebruikt kunnen worden. Zoals bijvoorbeeld getoond is in fig. 7 is ten minste de sectie 75 van het verlengde gedeelte 34 van elk verbindingsorgaan verlopend in de ge- 20 noemde opening zodanig gemodificeerd dat hierin in hoofdzaak rechthoekige doorsnede ontstaat met een centraal vlak 82 parallel aan en op equidistante afstanden van de zijkanten 76 en een breedte en een hoogte zodanig dat de sectie 75 door de opening 24 verloopt met een zekere speling, aangeduid door de spleten 79· De sectie 75 25 van elk verlengd gedeelte is bevestigd aan de uitbreiding 22 door middel van platte rechthoekig gevormde elastomere lagermiddelen 42A. Elk lagermiddel 42A is voorzien van afwisselende lagen elastomeer materiaal en niet uitrekbaar materiaal, waarbij de meest binnenste en meest buitenste lagen 80A respectievelijk 80B ver- 30 vaardigd zijn uit elastomeer materiaal en alle lagen gepositioneerd zijn in de vlakken die in hoofdzaak parallel verlopen aan het centrale vlak 82. De mest binnenste laag 80A is vastgehecht aai de zijkant 76 van de sectie 75 van het verlengde gedeelte van het verbindingsorgaan, terwijl de meest buitenste laag 80B ofwel ge- 35 vormd ofwel samengeperst is teneinde een aanpassing te bieden aan 7903175 u het binnenoppervlak van de opening 24» waaraan deze buitenste laag is vastgehecht. Door het dusdanig oriënteren van elk verbinding sorgaan en elk van de lagen van elk van de lagers 42A is zodanig dat het centrale vlak 82 van elke xectie 74 verloopt door de rotatie-as 20 van het betreffende element 10, waaraan de struc- 5 tuur is bevestigd en eveneens verloopt door de centrale as 26 van de opening 24 wordt een maximale compressiebelasting, optredend tussen de sectie 75 en de uitbreiding 22 wanneer het aandrijvende koppel wordt aangeboden aan het aandrijvende orgaan opgenomen door de elastomere lagers. Verder maken de spleten 79 bet mogelijk dat 10 de sectie 75 van het verbindingsorgaan in radiale richting ten opzichte van de rotatie-as 26 meegeeft. Met de getoonde configuratie worden dwars krachten in de axiale richting tussen de zijden 76 van de sectie 75 enerzijds en de binnenoppervlakken van de corresponderende opening 24 van de uitbreiding 22 anderzijds ontlast. 15
In flg. 8 is een verdere modificatie van de uitvoeringsvorm uit de fig. 4 tot en met 6 getoond waarbij de verbindings-organen 30A en 32A soortgelijk zijn uitgevoerd als de organen 30 en 32 met zuitzondering van het feit dat de verbindingsmiddelen 28A zijn gemodificeerd ten opzichte van de verbindingsmiddelen 20 uit de fig. 4 tot en met 6. In het bijzonder zijn de verbindingsmiddelen 28A voorzien van een elastomere lagereenheid 92, welke in de plaats getreden is van de lagereenheid 40, aan het uiteinde van het verbindingsorgaan 32A. De eenheid 92 is voorzien van een cilindrisch buitenelement 94» bij voorkeur als integraal geheel 25 gevormd met het resterende gedeelte van het verbindingsorgaan 32A, welk laatste gedeelte radiaal vanaf het eerste gedeelte verloopt.
De opening van het cilindrische element 94 is gedefinieerd door een concaaf afgeknot bolvoimig gekromd oppervlak 96 met een krom-mingsmidden in het punt 58 op de hartlijnen 26A en 26B en een om- 30 wentelingsas 100 die verloopt in het vlak 72. Aan het oppervlak 96 is een bolvormig element 66A bevestigd bij voorkeur een elastomeer lagerelement bestaande uit afwisselende lagen van. elastomeer materiaal en niet uitrekbaar materiaal. Evenals het lagermiddel 66 in de fig. 4 - 6 is elke laag van het sferische lagermiddel 66A ge- 35 kromd met het middelpunt in het punt 58 de meest binnenste elas- 7903175 15 tomere laag van het lagermiddel 66A is vastgehecht aan het bol-vozmig gekromde “buit eno pp ervlak van het tinnen element 98 dat voorzien is van een cilindrische boring coaxiaal met de as 100 en verlopend door het vlak 72. De tegenactie van het holvormig gelaagde lagermiddel 66k zorgt voor het opvangen van compressie- 5 belastingen resulterend uit een aandrijvend koppel dat overgedragen wordt door middel van de koppeling en levert een dwars ontlasting en herstelkrachten voor iedere hoekbeweging resulterend uit een misuitlijning.
1 o
Het verbindingsmiddel 28A bevat eveneens een conventionele w vorÜ:2éie in de plaats treedt van het juk 36 en die bij voorkeur als integraal geheel gevormd is met het verbindingsorgaan 30AV De vork is bevestigd aan de legereenheid 92, waarbij de twee armen 106 en 108 van de vork 104 zijn voorzien van openingen in lijn met de as 100, zodanig dat een bout 110 kan verlopen door de 15 openingen van de armen 106 en 108 en in de openingen van de armen 106 en 108 concentrisch blijft met de as 110. Een moer 112 werkt samen met de bout 110 teneinde de vork te bevestigen aan het inwendige lager element 98 van de lager eenheid 92.
De as 100 van elk verbindingsorgaan 28A verloopt radiaal 20 in het vlak 72 en deelt de hoek op het snijpunt 74 van de hartlijnen 20 door midden, indien althans op dit snijpunt een hoek gevormd zou worden.
De bovenbeschreven koppeling is evenals zijn modificaties geschikt voor het overdragen van hoge koppels vanaf een aanfteij- 25 vend orgaan naar een aangedreven orgaan met constante snelheid ongeacht een eventuele hoek-misuitlijning of axiale misuitlijning welke het gevolg is van de rotatie van de twee organen. Zoals bekend roteren de assen 12, waaraan de organen 10 bevestigd zijn of waarmee de organen 10 een geheel vormen, door verschillende 30 wervelmodes (whirl modes) als de snelheid van de assen toeneemt.
Bij elk van deze modes bereikt de rotatie snelheid van de assen de kritische snelheid en bij een dergelijke snelheid kunronge-wenste resonanties optreden.
Yolgens de uitvinding kunnen nu de snelheden waarbij dit 35 wervelingseffect optreedt en in het bijzonder het gebied van onder-kritische en boven-kritische werking worden geregeld, dat wil 790 3 1 75 ί· 16 zeggen ofwel verhoogd ofwel verlaagd eenvoudig door het wijzigen van de mate van radiale compressievering van elk van de lager-middelen 42, 42A, 66, 66A bijvoorbeeld door het variëren van de hardheid of stijfheid van de elastomere lagen van elk van de lagermiddelen. Op deze wijze kan de koppeling als het ware worden 5 "afgestemd" zodanig dat de wervelingsmodes optreden bij voorafbepaalde snelheden.
Het is ook mogelijk om de eerste werve ling sm odes te wijzigen door het modificeren de geometrie van de koppeling zoals getoond is in fig. 8. Meer in het bijzonder zijn de middelen voor het mo- 1t) dificeren van de hoeksnelheid waarbij de eerste wervelingsmodus optreedt in zijn algemeenheid aangedaid met 118 en bestaan uit twee extra verbindingselementen 120 en 122, op identieke wijze gevormd als de verbindingselementen 30A en J2A uit fig.8 of bij voorkeur als de verbindingselementen 30 en 32 uit fig. 6 zoals 15 ook geïllustreerd is in fig. 8. Elk van de verbindingselementen 120 en 122 is voorzien van een eindgedeelte 124 bevestigd in en verbonden met een elastomeer lagerelement 124, bij voorkeur van het type en op dezelfde wijze uitgevaar! als beschreven met betrekking tot de lagerelementen 42 in de fig. 4-6. Het lagermiddel 20 124 is op zijn beurt gemonteerd in en verbonden met een boring 126, gevormd in de elementen 10, zodanig dat de langgerekte assen van de langgerekte gedeelten van de elementen 120 en 122 uitgelijnd zijn met de rotatie-assen 20A en 20B. Een tegenboring 128 verloopt in elk element 10 zodanig dat er ruimte ontstaat voor 25 de uiteinden van de verbindingselementen wanneer er sprake is van een gehoekte stand of een axiale misaanpassing. De uiteinden van de elementen 120 en 122 zijn gevormd en aangesloten op identieke wijze als beschreven is in verband met de verbindingselementen 30 en 32 of 30A en 32A. Het midden van de kromming van de lager- 30 eenheid 130 is gepositioneerd in het punt 74 waar de assen 20 elkaar snijden wanneer er een misaanpassing optreedt. Het zal duidelijk zijn dat de lagermiddelen 126 alsook de lagereenheid 130 beperkte afschuiving ophangende en herstellende krachten opleveren wanneer een hoek-misuitlijiing optreedt. Naast een toename van het 35 gebied van de ondeckritische snelheden zorgt het verbindingselement 118 eveneens voor een extra verbinding tussen de twee koppel- 7903175 17 o ver dragende organen hetgeen een veiligheidsmaatregel inhondt indien één of meer van de verbindingselementen 28 of 28A defect zou raken.
De in het bovenstaande beschreven uitvinding heeft een groot aantal voordelen waarvan één van de belangrijkste is het 5 feit dat de flexibele koppeling een hoog koppel kan overdragen bij constante snelheid van de ene roterende as naar de andere ongeacht het feit of de assen zijn uitgelijnd of dat er een mis-uitlijning tijdens de rotatie optreedt. Een ander principieel voordeel van de flexibele koppeling is afkomstig van het ontwerp 10 en de plaatsing van de lager element en voor de koppelover dracht omdat een beperkte afschuivingsbeweging mogelijk is bij deze lager-elementen bij het optreden van een misuitlijning. Yerder kunnen door gebruik te maken van elastomere lagerelement en orgewenste trillingen ten minste gedeeltelijk worden gedempt en kunnen even- 15 eens geluiden alsmede door vibratie veroorzaakte slijtage en spanningen worden gereduceerd. Deze lagerelementen hebben verder een positieve herstelkracht en een speling die in hoofdzaak gelijk is aan nul. Het betreffende ontwerp volgens de uitvinding maakt het mogelijk dat de aandrijvende as in beide richtingen roteert 20 met gelijke bevredigende resultaten. Door de lagermiddelen 42 en 42A in omtreksrichting gezien op dezelfde plaats aan te brengen als de sferische lagermiddelen 66 tijdens de rotatie van de koppeling en de assen 20A en 203 zijn niet meer correct uitgelijnd dan treden translatiebewegingen en hoekbe weging en simultaan op 25 met betrekking tot deze lagermiddelen. Door tenslotte de mate van radiale compressievering van de elastomere lagerelementen te wijzigen en/of gebruik te maken van verbindingselementen 120 en 1 22 kunnen de wervelingsmo des snelheden worden aangepast zodanig dat de koppeling kan worden af gestemd op voor af bepaal de onder- 30 kritische en bovenkritische snelheidstrajecten zonder dat één van de voordelen van de uitvinding verloren gaat. Het zal bovendien voor de deskundige duidelijk zijn dat er nog vele andere voordelen zijn.
7903175

Claims (25)

1. Flexibele koppeling met een centrale rotatie-as, welke koppeling voorzien is van eerste en tweede koppel-overdragende elementen bestemd voor rotatie rond de centrale as en een aantal verbindingselementen elk met eerste en tweede tegenover elkaar 5 gelegen uiteinden en in paren samenwerkend voor het verbinden van het eerste koppel-overdragende element naar het tweede koppel-overdragende element, gekenmerkt door sferische elasto-mere lagermiddelen voor het verbinden van de eerste uiteinden van elk paar verbindingselementen met elkaar en tweede elastomere 10 lagermiddelen voor het verbinden van de tweede uiteinden van elk paar met de genoemde eerste respectievelijk tweede koppel-overdragende elementen zodanig dat elk paar verbindingselementen op radiale afstand is gepositioneerd van de genoemde centrale as en in omtreksrichting gezien gescheiden is van de andere paren 15 verbindingselementen, waarbij de genoemde sferische elastomere lagermiddelen en de genoemde tweede elastomere lagermiddelen behorend bij elk van de genoemde paren alle in omtreksrichting gezien*gelijnd zijn volgens een gemeenschappelijke as ten opzichte van elkaar rond de centrale as, waarbij de genoemde sferische 20 elastomere lagermiddelen ten eerste compressiebelastingen opnemen wanneer er een koppel wordt aangeboden aan één van de genoemde koppel-overdragende elementen rond de genoemde centrale as en ten tweede afschuiving opvangende en herstellende krachten opleveren reagerend op iedere hoekbeweging wanneer ten minste een van de 25 genoemde koppel-overdragende elementen ten opzichte van de centrale as niet correct is uitgelijnd; en de genoemde tweede elastomere lagermiddelen ten eerste eompressiekrachten opnemen wanneer een koppel wordt aangeboden aan één van de genoemde ko pp e 1-ov er dra genfe elementen rond de genoemde centrale as en ten tweede afschuiving 50 opvangende en herstellende krachten opleveren in responsie op iedere translatiebeweging wanneer ten minste één van de genoemde koppel-overdragende elementen ten opzichte van de centrale as niet correct is uitgelijnd.
2. Flexibele koppeling volgens conclusie 1, m e t het 35 kenmerk, dat de genoemde eerste en tweede koppel-overdragende 7903175 elementen elk voorzien zijn van een radiaal verlengd gedeelte met een aantal openingen, elk voor ontvangst van een tweede uiteinde van een corresponderend element van de genoemde eerste wbindings-elementen van elk paar.
3. Flexibele koppeling volgens conclusie 2,met het 5 kenmerk, dat elk van de genoemde tweede elastomere lager-middelen is aan gebracht in een corresponderende opening tussen het binnenoppervlak van de geioemde opening en het tweede uiteinde van het corresponderende verbindingselement.·
4. Flexibele koppeling volgens conclusie 2 of 3» m e t 10 het kenmerk, dat de tweede uiteinden van de genoemde verbindingselementen langgerekt zijn en gemonteerd zijn in de respcetievelijke opening, zodanig dat de langgerekte assen van de genoemde tweede uiteinden parallel verlopen aan de genoemde centrale as. 15
5. Flexibele koppeling volgens conclusie 2, 3 of 4» m e t het kenmerk, dat de genoemde openingen van elk van de koppel-overdragende elementen equiangulair zijn aan gebracht rond en op equidistante afstand -van de genoemde centrale as.
6. Flexibele koppeling volgens conclusie 3» 4 of 5j a e t 20 het kenmerk, dat de genoemde tweede uiteinden van de genoemde verbindingselementen een cilinrische dwarsdoorsnede bezitten, dat de genoemde openingen cirkel voimig zijn uitgevoerd en dat de genoemde tweede elastomere lagermiddelen voorzien zijn van elastomere lagers, elk met een cilindrische dwarsdoorsnede. 25
7. Flexibele koppeling volgens één der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de genoemde tweede elastomere lagermiddelen elk voorzien zijn van afwisselend met elkaar verbonden lagen van veerkrachtig materiaal en niet uitrekbaar materiaal, waarbij de meest binnenste en meest buitenste lagereer- 30 vaardigd zijn uit veerkrachtig materiaal.
8. Flexibele koppeling volgens conclusie 3> 4 of 5> m e t het kenmerk, dat de genoemde tweede uiteinden van de genoemde verbindirgselementen een rechthoekige doorsnede bezitten en dat de genoemde tweede lagermiddelen voorzien zijn van een 35 elastomeer lager met in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. 7903175 sf A-
9. Flexibele koppeling volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat de genoemde tweede lagermiddelen elk voorzien zijn van een paar elastomere lagers respectievelijk bevestigd aan tegenover elkaar gelegen zijden van elk van de genoemde tweede uiteinden van elk van de verbindingselementen in diametraal tegen- 5 over elkaar gelegen posities van de respectievelijke opening, waarin elk van de genoemde elastomere lagers voorzien is van afwisselend met elkaar verbonden lagen van veerkrachtig materiaal en niet uitrekbaar materiaal, waarbij de meest binnenste en meest buitenste lagen vervaardigd zijn uit veerkrachtig materiaal. 10
10. Flexibele koppeling volgens conclusie 9> ® © t het kenmerk, dat het centrale vlak aangebracht tussen en parallel aan de tegenover elkaar gelegen zijden van elk van de genoemde earste uiteinden van de genoemde verbindingselementen verloopt door de centrale as en deze centrale as bevat. 15
11. Flexibele koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sferische elastomere lagermiddelen voorzien zijn van een lagereenheid verbonden met het eerste uiteinde van één van de verbindingselementen van elk paar en een juk,waarmee de lagereenheid wordt ondersteund, verbonden 20 met het eerste uiteinde van het andere verbindingselement van elk paar.
12. Flexibele koppeling volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat de genoemde lagereenheid voorzien is van een buitenlagervlak bevestigd aan het genoemde juk, een binnenlager- 25 vlak bevestigd aan het genoemde eerste verbindingselement en een sferisch elastomeer lager aangebracht tussen de genoemde binnen- en buit enlagervlakken en voorzien van elastomere lagermiddelen met afwisselend met elkaar verbonden lagen van veerkrachtig en niet uitrekbaar matriaal waarbij de meest binnenste en meest bui- 30 tenste lagen zijn vervaardigd uit veerkrachtig materiaal en respectievelijk verbonden zijn met de genoemde binnen- en buiten-lageroppervlakken.
13· Flexibele koppeling volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde eerste 35 uiteinde van het genoemde eerste verbindingselement van elk paar 7903175 voorzien is van een cilindrische sectie, dat het genoemde eerste uiteinde van het andere verbindingselement van elk paar voorzien is van een vork en dat genoemde sferische lagermiddelen voorzien zijn van een lagereenheid coaxiaal aangebracht binnen en bevestigd aan de genoemde cilindrische sectie, welke koppeling verder voor- 5 zien is van een schamierelement voor het bevestigen van de genoemde vork aan gennemde lagereenheid en een schamieras die coaxiaal verloopt met de cilindrische sectie.
14· Flexibele koppeling volgens conclusie 13, i e t het kenmerk, dat de genoemde lagereenheid voorzien is van een 10 binnenlagervlak bevestigd aan het genoemde schamierelement en een sferisch elastomeer lager bevestigd tussen de genoemde cilindrische sectie en het genoemde binnenlagervlak.
15· Flexibele koppeling volgens conclusie 14» met het k e n m e r k, dat de genoemde sferische lagermiddelen voorzien 15 zijn van afwisselend met elkaar verbonden lagen van veerkrachtig materiaal en niet uitrekbaar materiaal, waarbij de meest binnenste en meest buitenste lagen zijn vervaardigd uit veerkrachtig materiaal en respectievelijk zijn verbondm met het genoemde binnenlagervlak en de genoemde cilindrische sectie. 20
16. Flexibele koppeling volgens conclusie 13, 14 of 15» met het kenmerk, dat de schamieras behorend bij elk paar verbindingselementen radiaal ten opzichte van cfe genoemde centrale as verloopt.
17· Flexibele koppeling volgens één der conclusies 1—16, 25 verder voorzien van middelen voor het modificeren van de rotatie-snelheid waarbij voor de genoemde eerste en tweede koppel-overdragende elementen de zogenaamde wervelingsmodes optreden.
18. Flexibele koppeling volgens conclusie 17, m e t het kenmerk, dat de laatstgenoemde middelen voorzien zijn van 30 een eerste langgerekt element waarvan één uiteinde bevestigd is het genoemde eerste koppel-overdragende element zodanig dat de verlengde as van dit genoemde eerste langgerekte element uitgelijnd is met de genoemde centrale as, een tweede langgerekt element waarvan een uiteinde verbonden is met het genoemde tweede koppel- 35 overdragende element zodanig dat de as van dit genoemde tweede 7903175 langgerekte element is uitgelijnd met de genoemde centrale as, en middelen voor het bevestigen van de andere uiteinden van de genoemde eerste en tweede langgerekte elementen zodanig dat de langgerekte elementen ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren in het verbindingspunt van de rotatie-assen van de genoemde 5 koppel-over dragende elementen wanneer deze genoemde koppel-overdragende elementen een hoek-misuitlijning vertonen.
19. Flexibele koppeling volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de genoemde bevestigingsmiddelen voorzien zijn van sferische lagermiddelen met inbegrip van een sferisch elas- 10 tomeer lager met een krommingsstraal in het genoemde snijpunt.
20. Flexibele koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rotationele vering van de genoemde tweede elastomere lagermiddelen rond een punt binnen de genoemde tweede elastomere lagermiddelen op de gemeen- 15 schappelijke as in responsie tot krachten aangeboden loodrecht op de genoemde gemeenschappelijke as en op afstand van dit genoemde punt aanzienlijk stijver is dan de rotationele vering van de genoemde sferische elastomere lagermiddelen rond het krommings-midden van het genoemde sferische elastomere lagerelement. 20
21. Flexibele koppeling volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat de rotationele vering van élk der genoemde tweede elastomere lagerelementen 1000 tot 2000 maal stijver is dan de rotationele vering van de genoemde sferische lagerelementen.
22. Flexibele koppeling volgens een der voorgaande con- 25 clusies, met het kenmerk, dat de fysische eigenschappen van de genoemde sferische en tweede elastomere lagerelementen gemodificeerd kunnen worden teneinde een voorafbepaalde bewegingsmogelijkhei d te bieden in responsie op voor af be pa al de afschuifkrachten. 30
23. Flexibele koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mate van radiale compressievering van de genoemde sferische en tweede elastomere lagerelementen regelbaar is zodanig dat de onderkritische en bovenkritische bedrijfssnelheidstrajecten van de genoemde koppelirg 35 kunnen worden gemodificeerd. 7Ï03175
24. Flexibele koppeling, voorzien van een eerste koppel-overdragend element dat kan roteren rond een eerste rotatie-as, een tweede koppel-overdragend element dat kan roteren rond een tweede rotatie-as, gekenmerkt doorVerbindingsmiddelen voor het verbinden van de genoemde eerste en tweede elementen zo- 5 danig dat (1) de genoemde eerste en tweede assen in lijn met elkaar worden gebonden en (2) een constante hoeksnelheid van het eerste element rond de genoemde eerste as wordt gehandhaafd wanneer het tweede element roteert met een constante hoeksnelheid rond de genoemde tweede as ongeacht het feit of de eerste en 10 tweede assen al dan niet uitgelijnd zijn; welke verbindingsmiddelen voorzien zijn van (a) een aantal eerste verbindingselementen met eerste en tweede tegenover elkaar gelegen uiteinden, waarbij elk van de genoemde eerste verbindingselementen met zijn eerste uiteinde be- I5 e Jcoppel-overdragende element op een positie radiaal gescheiden van de genoemde eerste as en angulair gescheiden van de andere eerste verbindingselementen rond de genoemde eerste as, (b) een evengroot aantal tweede verbindingselementen met 20 e erste en tweede tegenover elkaar gelegen uiteinden waarbij elk van de genoemde tweede verbindingselementen met zijn eerste uiteinde bevestigd is aan het genoemde tweede koppel-overdragende element op een positie radiaal gescheiden van de tweede as en angulair gescheiden van de andere tweede verbindingselementen 25 rond de genoemde tweede as, waarbij het tweede uiteinde van elk van de genoemde tweede verbindingselementen grenst aan het tweede uiteinde van de corresponderende elementen uit de groep van eerste verbindingselement en, (c) een evengroot aantal eerste bevestigingsmiddelen elk 30 dienst doend voor het verbinden van het tweede uiteinde van één der genoemde eerste verbindingsmiddelen aan het aangrenzende tweede uiteinde van het corresponderende tweede verbindingsmiddel uit de groep van tweede verbindingsmiddelen, waarbij elk van de genoemde eerste bevestigingsmiddelen voorzien is van sferische 35 lagermiddelen voor het absorberen van compressie kracht en tussen 7903175 de genoemde tweede uiteinden van de verbindingsmiddelen welke met elkaar worden gekoppeld waarvan het kromming so ent rum ligt in een vlak die iedere willekeurige hoek gevormd op het snijpunt van de genoemde eerste en tweede rotatie-as in tweeën deelt wanneer de genoemde eerste en tweede koppel-over dragen de elementen niet goed 5 uitgelijnd zijn zodanig dat ze een hoek met elkaar maken, (d) een evengroot aantal tweede bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de eerste uiteinden van de genoemde eerste verbindingsmiddelen aan het genoemde eerste koppel-overdragende element, welke tweede bevestigings middelen voorzien zijn van 10 tweede lagermiddelen tussen het eerste uiteinde van elk der genoemde eerste verbindingselementen en het genoemde eerste koppel-overdragende element voor het opvangen van compressiespannings-krachten daartussen resulterend uit de koppel-overdracht en voor het mogelijk maken van een schuifbeweging resulterend uit de mis- 15 uitlijning, en (e) een evengroot aantal derde verbindingsmiddelen voor het verbinden van de eerste uiteinden van de genoemde tweede verbindingselementen met het genoemde tweede koppel-overdragende element; welke derde bevestigingsmiddelen voorzien zijn van derde 20 lagermiddelen tussen het eerste uiteinde van elk van de genoëmde tweede verbindingselementen en het genoemde tweede koppel-overdragende element zodanig dat compressiespanningskrachten daartussen worden opgevangen en een schuif beweging mogelijk wordt bij misuitlijning.
. 25 7903175
NL7903175A 1978-08-30 1979-04-23 Koppeling. NL7903175A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US05/937,919 US4208889A (en) 1978-08-30 1978-08-30 Constant velocity, torsionally rigid, flexible coupling
US93791978 1978-08-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7903175A true NL7903175A (nl) 1980-03-04

Family

ID=25470565

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7903175A NL7903175A (nl) 1978-08-30 1979-04-23 Koppeling.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4208889A (nl)
JP (1) JPS5533974A (nl)
BR (1) BR7904286A (nl)
CA (1) CA1096647A (nl)
CH (1) CH647304A5 (nl)
DE (1) DE2934207A1 (nl)
FR (1) FR2434958A1 (nl)
GB (1) GB2028968B (nl)
IL (1) IL57070A0 (nl)
IT (1) IT1116071B (nl)
NL (1) NL7903175A (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4331003A (en) * 1979-07-26 1982-05-25 Barry Wright Corporation Flexible coupling
US4368050A (en) * 1980-09-08 1983-01-11 Barry Wright Corporation Coupling
US4430065A (en) * 1980-10-08 1984-02-07 Barry Wright Corporation Bartlett coupling
US4505688A (en) * 1981-02-12 1985-03-19 Barry Wright Corporation Constant velocity coupling having laminated elastomeric bearings
US4518368A (en) * 1983-06-08 1985-05-21 Barry Wright Corporation Coupling
GB2160619B (en) * 1984-06-20 1987-10-14 United Technologies Corp Elastomeric high torque constant velocity joint
US4676669A (en) * 1984-06-20 1987-06-30 United Technologies Corporation Tailoring tilt in an elastomeric high torque, constant velocity joint
US4714450A (en) * 1984-06-20 1987-12-22 United Technologies Corporation Elastomeric high torque, constant velocity joint
US4575358A (en) * 1984-06-20 1986-03-11 United Technologies Corporation Accommodating axial load in an elastomeric high torque, constant velocity joint
US4729753A (en) * 1985-11-04 1988-03-08 Bell Helicopter Textron Inc. Constant velocity elastomeric bearing joint
JPH0191126U (nl) * 1987-12-09 1989-06-15
GB2239304B (en) * 1989-12-22 1994-06-01 Jaguar Cars Torque transfer or reacting mechanism
WO2004044451A1 (de) * 2002-11-14 2004-05-27 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Vorrichtung zur kopplung zweier wellen
US7326036B1 (en) * 2004-04-29 2008-02-05 Habin Brandon M Helicopter rotor transmission assembly
DE102005029741B4 (de) * 2005-06-24 2014-12-04 Carl Freudenberg Kg Anordnung zur Verbindung zweier Wellenenden und Lager
DE102006012758B4 (de) * 2006-03-17 2014-09-04 Carl Freudenberg Kg Gelenkscheibe zur drehmomentübertragenden Verbindung zweier Elemente und Anordnung
WO2010060626A1 (de) * 2008-11-26 2010-06-03 SGF SüDDEUTSCHE GELENKSCHEIBENFABRIK GMBH & CO. KG Drehmomentübertragungsvorrichtung
US8568100B2 (en) * 2008-12-09 2013-10-29 The Boeing Company Bi-axial compliant bearing
US10156265B2 (en) 2014-10-09 2018-12-18 Harris Dynamics Articulating torsional coupling
TW202232011A (zh) * 2017-02-06 2022-08-16 美商漢特道格拉斯股份有限公司 用於減小馬達總成中之雜訊之方法及設備

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB316030A (en) * 1928-08-14 1929-07-25 Frank Greaves Warburton Improvements in flexible couplings for rotary pumps
US2593877A (en) * 1945-09-18 1952-04-22 Hagenlocher Ernest Flexible coupling
US2485893A (en) * 1945-10-29 1949-10-25 Kost Alwin Universal joint
US2727369A (en) * 1951-12-27 1955-12-20 Thomas L Fawick Flexible shaft-coupling
BE588408A (fr) * 1959-03-13 1960-09-08 Glaenzer Spicer Sa Accouplement flexible universel pour transmissions
FR1386303A (fr) * 1963-11-07 1965-01-22 Luxembourg Brev Participations Perfectionnements apportés aux accouplements élastiques
US3257826A (en) * 1965-07-27 1966-06-28 Lord Corp Flexible coupling
US3477246A (en) * 1968-01-10 1969-11-11 William E Martin Shaft coupling

Also Published As

Publication number Publication date
IT7948911A0 (it) 1979-05-02
DE2934207C2 (nl) 1989-05-24
FR2434958B1 (nl) 1985-03-01
BR7904286A (pt) 1980-04-15
GB2028968B (en) 1982-12-01
DE2934207A1 (de) 1980-03-13
CA1096647A (en) 1981-03-03
JPS5533974A (en) 1980-03-10
IT1116071B (it) 1986-02-10
IL57070A0 (en) 1979-07-25
CH647304A5 (de) 1985-01-15
US4208889A (en) 1980-06-24
GB2028968A (en) 1980-03-12
FR2434958A1 (fr) 1980-03-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7903175A (nl) Koppeling.
US5186686A (en) Link and bearing for rotary coupling
NL7907694A (nl) Flexibele koppeling.
US10443660B2 (en) Articulating torsional coupling
US3791170A (en) Coupling
JPH0727142A (ja) 軸継手
CA1096188A (en) Flexible coupling
CA1216436A (en) Coupling
US4050266A (en) Drive coupling
WO1988001026A1 (en) Flexible coupling
CA1168461A (en) Coupling
EP0397524A2 (en) Flexible drive coupling
NL8003707A (nl) Flexibele koppeling.
US4880405A (en) Universal joint of the cardan type
JPS59190514A (ja) 軸継手
WO2015031306A2 (en) Compliant constant velocity constant torque universal joint
US8257187B2 (en) Constant velocity joints
EP0095264B1 (en) Improvements in flexible couplings
JPS6237251B2 (nl)
GB2594492A (en) Damped coupling
US20240110601A1 (en) Cardanically flexible coupling for transmitting high axial forces for drive trains in wind turbines
WO2021069897A1 (en) Coupling
EP4230889A1 (en) Elastic coupling
US4457736A (en) Flexible couplings
JP3987008B2 (ja) 軸継手

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed