NL7901727A - Ondersteuningsconstructie voor een schuiflade zoals van een bureau of dergelijke. - Google Patents

Description

* 48 977/GB/MV 1 B.V. ODA v/h H.J. van de Kamp te Sint Oedenrode.

Ondersteuningsconstructie voor een schuiflade zoals van een bureau of dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een ondersteuningsconstructie voor een schuiflade zoals van een bureau of dergelijke/ welke constructie wordt gevormd door tussen elke zijwand van een lade en de opneemkast daarvoor 5 aangebrachte, ten minste gedeeltelijk in elkaar grijpende, geleidingsprofieien, waarbij de lade of het met de lade verbonden profiel bij het achterste einde van de lade is voorzien van een rol, die draaibaar is op een haaks op de zijwand van de lade staande pen, van welke rol in 10 de gesloten stand van de lade een klein segment is opgenomen in een uitsparing in een poot van een met de kast verbonden profiel, over welke poot de rol loopt bij het uitschuiven van de lade.

Een dergelijke ondersteuningsconstructie wordt op 15 grote schaal toegepast bij bureau's en dergelijke inrichtingen. Bij dergelijke ondersteuningsconstructies is in de meeste gevallen ook een ondersteuningsrol verbonden met de kast of met het vast daarin aangebrachte profiel, waardoor een zeer gemakkelijke verschuiving van de lade kan 20 plaatsvinden. Om te voorkomen, dat de lade bij het naar binnen toe schuiven ervan, na het bereiken van een aanslag niet iets terugveert en weer in een enigszins uitgeschoven stand terecht komt, valt op de bovenaangegeven wijze de rol in een uitsparing in de profielpoot, zodat de 25 lade een vaste gesloten eindstand zal innemen.

In het algemeen ligt het voorfront van de lade in één vlak met de voorwand van de opneemkast en is de voorwand van de lade voorzien van een handgreep, die in het algemeen verzonken wordt aangebracht, zodat geen 30 uitstekende delen ontstaan.

790 1 7 27 t ft 2

Het aanbrengen van een verzonken handgreep brengt uiteraard verlies aan nuttige bergruimte van de lade met zich mee, en veroorzaakt hogere fabricagekosten, doordat bijv. uitsparingen in de voorwand van de lade moeten worden 5 aangebracht, of andere voorzieningen moeten worden getroffen.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een ondersteuningsconstructie van het bovenaangegeven type, die daardoor gekenmerkt is, dat elk der met de kast verbonden profielen, voorbij de uit-10 sparing waarin de met de lade verbonden rol wordt opgenomen bij gesloten stand van de lade, is voorzien van een schuin omhoog lopend deel waar elk der met de lade verbonden rollen tegenop loopt bij het verder dan de gesloten stand naar binnen toe in de kast duwen van de lade.

15 Gebleken is dat het op deze wijze mogelijk is om de voorwand van een lade geheel vlak uit te voeren, zonder enige uitstekende of verzonken handgreep. Wanneer de lade in de gesloten stand staat, dat wil zeggen in de stand waarbij een klein segment van de rol opgenomen is in de 20 uitsparing van de profielpoot, behoeft de lade slechts iets verder naar binnen toe te worden geduwd om de rol, aan het binneneinde van de lade, iets tegen het schuin omhoog lopende deel op te doen lopen. Dan laat men de lade weer min of meer los en door de massa van de lade 25 en de eventuele inhoud daarvan, zal de rol gemakkelijk over de uitsparing heenrollen, doordat de lade een zekere snelheid krijgt doordat de rol over het schuin oplopende deel naar beneden toe rolt. De lade komt in elk geval zover naar buiten toe, dat de voorrand ervan met de hand 30 kan worden omvat.

Het aanbrengen van het schuin omhoog lopende deel, na de uitsparing in het profiel, brengt slechts bijzonder geringe extra vervaardigingskosten met zich mee, zodat de uiteindelijke totale vervaardigingskosten aanmerkelijk 35 kunnen worden verlaagd.

Ook wordt een bijzonder esthetisch effekt bereikt 790 17 27 3 doordat nen veel vrijer is in de uitvoering van de voorwand van de lade, zowel wat vormgeving als materiaal betreft, daar in of op de voorwand geen handgreep behoeft te worden aangebracht.

5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zal het schuin omhoog lopende deel van het profiel direkt grenzend aan de uitsparing in het profiel worden aangebracht. Hierdoor is het aanbrengen van het oplopende deel aan het profiel bijzonder eenvoudig en gebleken is dat het naar 10 binnen toe drukken van de lade toch gemakkelijk kan plaatsvinden, in het bijzonder wanneer de hoek, die het omhoog lopende deel met de horizontaal maakt, tussen 20° en 40° bedraagt. Bij het terugglijden van de lade beweegt de rol gemakkelijk over de uitsparing heen, doordat de lade 15 een zekere snelheid krijgt.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een doorsnede toont over een deel van een 20 lade met de voorwand daarvan en met in aanzicht het met de lade verbonden profiel en het profiel, dat verbonden is met de zijwand van de kast, waarbij de profielen zich in de stand bevinden bij gesloten lade; fig. 2 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 1, 25 maar met de lade in de iets naar binnen geschoven stand; fig. 3 een aanzicht toont overeenkomstig de fig. 1 en 2 maar met de lade in de iets naar buiten geschoven stand; fig. 4 een doorsnede toont volgens de lijn P7-IV van fig. 1 onder weglating van de zijwand van de kast; en 30 fig. 5 een doorsnede toont over de profielen en een deel van de lade volgens de lijn V-V van fig. 1.

De in de tekening weergegeven lade bestaat uit een voorv/and 1, een bodem 2 en zijwanden 3. De zijwanden 3 kunnen met de bodem 2 ëën geheel vormen, door haaks omzetten 35 van een in lengterichting van de lade lopende plaat.

De eind?/and 4 van de lade is slechts aangegeven in fig. 4.

790 1 7 27 V 'ΐ 4

De onderrand van de lade, gevormd door de bodem 2 en de zijwand 3 draagt een Z-profiel 5, waarvan de haaks vanaf de zijwand 3 naar buiten toe stekende flens voorzien is van een omgezet deel 6. Bij het, van de voorwand 1 van 5 de lade afgekeerde, einde draagt het Z-profiel 5 een rol 7, die draaibaar aangebracht is op een vast met het profiel 5 verbonden as 8.

Van de kast, waarin de lade is opgenomen, zijn slechts de voorwand 9 en de zijwand 10 schematisch aangeduid. Op de 10 zijwand 10 is een profiel 11 bevestigd, zoals bijv. door middel van uitgestanste delen 12, die samenwerken met op de kastwand aangebrachte delen, zoals dit op zichzelf bekend is. Voor een voldoende stabiliteit van het profiel 11 ten opzichte van de wand 10 is het voorste deel van het profiel 15 11 voorzien van een uitstekende lip 13, die vlak tegen de wand 10 van de kast aanligt.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig, 5 is het profiel 11 in hoofdzaak U-vormig, waarbij het lijf van het U-profiel aangebracht is op de wand 10 van de kast, terwijl 20 de bovenste poot van het U-profiel is voorzien van een omgezet deel 14.- Dit omgezette deel 14 grijpt om de rol 7 heen, zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 4. Bij het voorste einde is de bovenste poot van het U-profiel onderbroken, maar zet zich voort op een hoger niveau, nl. in 25 de poot 15. Zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 4 en 5 ligt deze bovenste poot 15 boven de bovenste poot van het Z-profiel 5.

Bij het vooreinde is het profiel 11 voorzien van een rol 16, die draaibaar is aangebracht op een met het profiel 30 verbonden as 17. De bovenste poot van het Z-profiel 5 loopt over deze rol 16 heen. Het voorste einde van het profiel 11 is aan de bovenrand niet voorzien van een omgezet deel, zodat de rol 7 en het achtereinde van het profiel 5 van boven af tussen de met het profiel 11 ver-35 bonden poot 15 en de rol 16 kunnen worden aangebracht, bij het inbrengen van de lade in de kast.

790 1 7 27 5

Bij het achtereinde is het profiel 11 van de kast voorzien van een omhoog lopend deel 18, dat zodanig is aangebracht, dat tussen dit deel 18 en de onderste poot van het ü-profiel een uitsparing 19 wordt gevormd.

5 Zoals blijkt uit fig. 1 ligt in de gesloten stand van de lade de rol 7 in de uitsparing 19. Daarbij zal het voorste vlak van de voorwand 1 van de lade in het algemeen in één vlak liggen met het voorste vlak van de voorwand 9 van de kast. Wanneer nu op de voorwand 1 van de lade een 10 kracht wordt uitgeoefend, zodanig dat de lade verder naar binnen toe in de kast wordt geschoven zal, op de wijze als aangegeven in fig. 2, de rol 7 van de lade oplopen tegen het schuin omhoog lopende deel 18 van het profiel 11. Wanneer men nu de lade loslaat zal deze een zekere snelheid 15 krijgen wanneer de rol 7 weer over het schuine deel 18 naar beneden toe rolt, zodat de rol niet zal blijven steken in de uitsparing 19, maar daar overheen zal bewegen zodat de lade gemakkelijk terecht zal komen in de stand zoals deze aangegeven is in fig. 3, waarbij de voorwand 1 van de 20 lade buiten de voorwand 9 van de kast uitsteekt. De voorwand 1 van de lade kan nu worden beetgepakt om de lade verder naar buiten toe te trekken.

Het is duidelijk, dat bij de stand van de lade als weergegeven in fig. 3 het voorste vlak van de voorwand 25 1 van de lade een geringe hoek maakt met een vertikaal vlak, maar een dergelijke geringe afwijking is in het geheel niet hinderlijk.

Hoewel de uitsparing 19 voor het opnemen van de rol 7, en het schuin omhoog lopende deel 18 aangebracht 30 zijn bij het meest binnenliggende einde van de lade, zou het in principe natuurlijk ook mogelijk zijn de uitsparing aan te brengen bij de voorste rol, maar dan in de bovenste poot van het met de lade verbonden profiel, terwijl dan deze poot, verder naar voren toe, voorzien 35 moet worden van een schuin naar beneden toe lopend deel.

Dit heeft echter bij de onderhavige toepassing het nadeel, 79 0 1 7 2 7 6 dat de voorwand 1 van de lade in vertikale richting een grotere verplaatsing ondergaat, wat in het algemeen minder gewenst zal zijn.

Uit het bovenstaande zal echter duidelijk zijn, 5 dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht, zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Zo zou het bij smalle laden bijv. mogelijk zijn om slechts één rol in het midden van de achterzijde van de lade aan te brengen en deze rol te geleiden in een U-profiel waarvan de flens is voorzien van de uitsparing en het schuin omhoog lopende deel.

Al deze mogelijkheden zullen echter voor de deskundige duidelijk zijn.

- conclusies - 7901727

Claims (4)

1. Ondersteuningsconstructie voor een schuiflade zoals van een bureau of dergelijke, welke constructie wordt gevormd door tussen elke zijwand van een lade en de opneem-kast daarvoor aangebrachte, ten minste gedeeltelijk in 5 elkaar grijpende, geleidingsprofielen, waarbij de lade of het met de lade verbonden profiel bij het achterste einde van de lade is voorzien van een rol, die draaibaar is op een haaks op de zijwand van de lade staande pen, van welke rol in de gesloten stand van de lade een klein segment is 10 opgenomen in een uitsparing in een poot van een met de kast verbonden profiel, over welke poot de rol loopt bij het uitschuiven van de lade, met het kenmerk, dat elk der met de kast verbonden profielen, voorbij de uitsparing waarin de met de lade verbonden rol wordt 15 opgenomen bij gesloten stand van de lade, is voorzien van een schuin omhoog lopend deel waar elk der met de lade verbonden rollen tegenop loopt bij het verder dan de gesloten stand naar binnen toe in de kast duwen van de lade.

2. Ondersteuningsconstructie volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat het schuin omhoog lopende deel van het profiel direkt grenst aan de uitsparing in het profiel.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de hoek, die het omhoog lopende deel 25 met de horizontaal maakt tussen 20° en 40° bedraagt.

4. Ondersteuningsconstructie als beschreven en/of weergegeven in de tekening. 790 17 27