NL7812608A

NL7812608A - Uit kunststof vervaardigde bak voor voorwerpen of waren, in het bijzonder een krat.

Info

Publication number: NL7812608A
Application number: NL7812608A
Authority: NL
Original assignee: Wavin Bv
Priority date: 1978-12-28
Filing date: 1978-12-28
Publication date: 1980-07-01
Also published as: DE2951558A1; ATE610T1; CA1143675A; DE2962008D1; EP0013057B1; EP0013057A1; NL7909357A

Description

k 785185/vdV/Kdm/rz

Aanvraagster ; Wavin B.V. te Zwolle.

Titel : Uit kunststof vervaardigde bak voor voorwerpen of waren, in het bijzonder een krat.

De uitvinding heeft betrekking op een uit kunststof vervaardigde bak voor voorwerpen of waren, in het bijzonder een krat.

Heden ten dage worden door verschillende fabrieken of handelsbedrijven speciaal uit kunststof vervaardigde bakken of kratten toe-5 gepast die allen qua vorm een onderscheidend karakter hebben. Zo heeft bijvoorbeeld de drankenindustrie voor elk verschillend merk een aan de merk aangepaste en ontworpen krat, in tegenstelling tot die takken van industrie waarbij van glas of blikverpakking gebruik wordt gemaakt.

10 Het bezwaar hiervan is dat door de grote verscheidenheid' van kratten voor bijvoorbeeld een aantal flessen deze onnodig kostbaar zijn terwijl de retour zendingen van deze kratten extra moeilijkheden geven om bijvoorbeeld de kratten met lege flessen weer op de juiste afleverplaats te kunnen brengen.

15 Gezien de hierboven genoemde bezwaren beoogt de uitvinding een uit kunststof vervaardigde bak, in het bijzonder een krat te verschaffen van een enkele genormaliseerd model die door verschillende fabrikanten gebruikt kunnen worden, waarbij elke fabrikant of andere leverancier van de inhoud van de bak of krat zijn eigen merk 20 kan voeren. Hierbij dienen bijzondere maatregelen 'getroffen te wor den waarbij reeds bij de vervaardiging van de bak of krat rekening gehouden dient te worden.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een bak of krat die daardoor is gekenmerkt, dat deze is voorzien van middelen voor het 25 plaatselijk aanbrengen van een wikkel, etiket of soortgelijk op de houder aan te brengen afzonderlijke van merktekens te voorziene drager of dragers.

Bij voorkeur is bij deze middelen de drager los of ten dele los aangebracht.

30 De uitvinding heeft dan ook eveneens betrekking op een uit kunst- 78 1 26 0 8 2 ‘fh τ stof vervaardigde bak of krat die volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat deze op een of meer plaatsen is voorzien van een verwijderbare drager voor merktekens. Ook hierbij verdient het aan- beveling dat de drager los of ten dele los is aangebracht.

5 Bijzondere maatregelen dienen getroffen te worden teneinde te voorkomen dat een drager tijdens het transport van de bak of krat gestoten wordt en volgens de uitvinding is daarom deze zodanig uitgevoerd, dat een of meer wanden van de krat zijn voorzien van een of meer ligplaatsen voor een drager of gedeelten hiervan en dat 10 'deze op plaatsen grenzende aan een plek voor drager voor merktekens is voorzien van ten opzichte van de randen van de drager verspringende delen.

Als drager wordt bijvoorbeeld een van een etiket voorziene schijf van karton toegepast of een wikkel bijvoorbeeld in de vorm 15 van een band die bijvoorbeeld door vastkleven van zijn einden om de bak of krat kan worden aangebracht. Ook deze wikkel kan van een lichte soort karton of papier zijn vervaardigd.-Het toepassen van kunststoffen als drager voor merktekens is echter eveneens mogelijk.

De uitvinding wordt toedicht aan de hand van de tekening.

20 De Fig. 1 -5 tonen enige uitvoeringen in perspectief van een bak of krat volgens de uitvinding;

Fig. 6 is een zelfde aanzicht in perspectief van een krat volgens Fig. 1 maar zonder drager voor merktekens;

Fig. 7 is een aanzicht in perspectief van een bak of krat vol-25 gens Fig. 2 maar eveneens zonder drager voor merktekens;

Fig. 8 is een bovenaanzicht van een laadbord waarin met getrokken en stippellijnen de belading is aangegeven;

Fig. 9 is een verticale doorsnede gedeeltelijk in zijaanzicht van een deel van een krat volgens de uitvinding; 30 Fig. 10 is een verticale doorsnede door een eindwand van een krat volgens de uitvinding en

Fig. 11 is een verticale doorsnede door een zijwand van een « krat volgesn de uitvinding.

Bij de uitvoeringsvorm volgens conclusie 1 is een krat voorzien 35 van een gedeeltelijk dubbelwandige zijwanden 1 en gedeeltelijk dub- 78 1 26 0 8 3 belwandige eindwanden 2 voorzien van handgreepopeningen 3· Langs de bovenranden zijn de zijwanden 1 en de eindwanden 2 voorzien van dieper liggende gedeelten h en op welke wijze deze dieper liggende gedeelten worden verkregen zal naderhand nog worden beschreven. Om 5 de krat is in dit uitvoeringsvoorbeeld een wikkel 3 aangebracht, die is gevormd door een strook materiaal, bijvoorbeeld van een lichte soort karton of van papier, welke strook strak om de krat is getrokken, waarbij de einden van de strook aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van een kleefstof. Zoals duidelijk uit de 10 tekening blijkt vormt deze wikkel de drager voor merktekens, zodat onraiddellijk gezien' kan worden wat voor waren zich in de krat bevinden. Het is ook mogelijk bijvoorbeeld met behulp van een kleefmiddel de wikkel 3 op verschillende punten aan de krat te bevestigen zodat deze los of ten dele los op de krat is aangebracht. Bij de in Fig. 1 15 getoonde uitvoering bezitten al de wanden een ligplaats voor de als wikkel 5 uitgevoerde drager, welke ligplaats is gevormd doordat op plaatsen grenzende aan de plek voor de drager voor de merktekens is voorzien ten opzichte van de randen van de drager verspringende delen 6 en 7· Boor de verspringende delen 6 en 7 kan de wikkel 3 niet 20 verschuiven of van de krat gestoten worden omdat de wand nabij het verspringende deel 7 ten opzichte van de wikkel 3 naar buiten toe uitsteekt en bij het verspringende deel 6 een voor de wikkel uitstekende stootrand wordt gevormd. De verspringende delen 6 en 7 zijn ook bij de hoeken van de krat aangebracht zodat deze van de ene 25 wand bijvoorbeeld de wand 2 in de andere wand 1 overgaan. Indien gewenst kan deze wikkel 5 bijvoorbeeld met behulp van een mes gemakkelijk worden verwijderd.

Bij de uitvoering volgens Fig. 2 gaan de verspringende delen 8 en 9 in een zijwand 10 niet in een andere zijrand bijvoorbeeld de 50 zijwand 11 over. Bij deze uitvoering is de drager 12 gevormd als een etiket, bijvoorbeeld van karton, welke drager niet alleen is opgesloten tussen de verspringende delen 8 en 9 maar ook langs de smalle zijden door verspringende delen 13 en 14 in de wand 10. Door de verspringende delen 8,9, 13 en 14 wordt een ligplaats voor de drager 35 12 verkregen.

In de eindwanden 11 bevinden zich weer openingen 15, die als 78 1 26 0 8 • -¾ .

if handgreep dienen, waarbij de opening 5 in een verdiept gedeelte 16 van de eindwand 11 is aangebracht. Ter plaatse van het verdiepte gedeelte is om de opening 15 een rand 17 aangebracht die niet alleen ter versterking van de opening 15 dient maar tevens een verspringend 5 deel vormt wanneer men een aan de vorm van het verdiepte gedeelte 16 aangepast etiket wenst aan te brengen. Ook in dit verdiepte gedeelte 16, dat als ligplaats dient, is de drager dus tegen beschad ging beschermd.

In tegenstelling tot de uitvoeringen volgens conclusies 1 en 2 10 is bij een krat volgens Fig. 3 een drager/glheel andere wijze aan gebracht en wel in de vorm van een wikkel die een groot gedeelte van de bovenzijde van de krat afsluit. In de eindwanden 18 en 19 zijn weer openingen 20 aangebracht voor het hanteren van de krat. De wikkel 22 ligt weert tussen verspringende gedeelten 23 en 2*f, die ver-15 ticaal in de zijwanden 21 zijn aangebracht. De verspringende of te ruggezette gedeelten 23 en 2*f gaan over in teruggezette delen 25 respectievelijk 26 in de bovenranden van de zijwanden 21. Op een zelfde wijze kunnen ze nabij de onderrand van de zijwanden zijn aangebracht zij het op een minder uitgesproken manier.

20 Èen variant van de uitvoering volgens Fig. 3 is in Fig., if weer gegeven, waarbij in plaats van een wikkel een afdekvel 28 wordt toegepast. Dit afdekvel, bijvoorbeeld van karton, bezit twee groefvor-mig gebogen delen 29» die om de bovenranden van de zijwanden 30 passen. In deze zijwanden bevinden zich nabij de bovenranden weer ver-25 sprongen gedeelte 31» 32 doch ook .op een kleine afstand boven de on derrand van de zijwanden 30 is een versprongen rand 33 aangebracht. Hierdoor is de drager, die bijvoorbeeld met behulp van een kleefstof op sommige plaatsen in de door de versprongen gedeelten 31» 32 en 33 gevormde ligplaatsen bevestigd kan zijn.

30 Gebaseerd op de uitvoering van Fig. k kan natuurlijk als drager ook uitsluitend een afdekvel 3^ worden toegepast, zoals in Fig. 5 is afgeheeld. Deze 'als afdekvel van bijvoorbeeld karton kan met zijn randen in daarboor bestemde uitsparingen 33 van de zijwanden 37 wor-der/gedrukt.

35 Om de ligplaats 37 van de in Fig. 1 afgebeelde drager duidelijk lieer te geven, is de krat van Fig. 1 in Fig.6 zonder drager getekend.

78 1.26 08 5

De versprongen gedeelten 6 en 7 in de zijwanden 1 en de eindwanden 2 zijn hierin duidelijk zichtbaar, zodat de ligplaats 37 voor de drager duidelijk door de versprongen gedeelten é en 7 is bepaald.

De versprongen gedeelten 8 en 9» 13 en I**, die de ligplaats 38 voor 5 de drager 12 van Fig. 2 vormen zijn weer duidelijk in Tig. 7 gete kend.

Hetbeschermd aanbrengen van een drager voor merktekens is zeer gewenst, zoals bijvoorbeeld uit het beladingsschema van een laad-bord 39 van Fig. 8 blijkt. Met de stippellijnen A-O is hierbij de 10 opstelling van tegen elkaar geplaatste kratten afgebeeld. Met de getrokken lijnen if1 is een tweede laag kratten op het laadbord 39 aangebracht. Omdat de ligplaatsen voor de dragers door de verspringende gedeelten beschermd zijn zullen de dragers of etiketten niet beschadigen bijvoorbeeld door langs elkaar heen schuiven ten gevol-15 " ge van het schudden op een vrachtauto. Op de door de getrokken lijnen 41 aangegeven laag kan weer een laag kratten worden geplaatst volgens het patroon dat met de stippellijnen *t-0 is aangegeven. Het verschil in positioneren van de kratten op het laadbord kan voortgezet worden totdat het maximale aantal lagen is bereikt. Terwijl de 20 dragers steeds goed beschermd zijn.

De hierboven in het algemeen beschreven uitvoeringen van kratten worden met behulp van· gecompliceerde matrijzen vervaardigd waarbij als materiaal een thermoplast wordt gebruikt, zoals een slag-vast polyetheen of polypropeen. Uit de doorsnede van Fig. 9 blijkt 25 op welke ingewikkelde wijze een dergelijke krat is samengesteld, waarbij de bodem in het algemeen met het verwijzingscijfer k2 is aangeduid. De bodem is langs de omtrek voorzien van een aantal voeten kj> die op enige afstand van elkaar zijn aangebracht. De tussenruimten tussen telkens twee voeten, is zodanig dat steeds twee naast 30 elkaar liggende bovenranden kk van een krat hiertussen passen. Dit is gewenst om het vereiste in Fig. 8 afgebeelde beladingsschema te verkrijgen, zodat de kratten in een laag steeds door kratten van een hierboven of hieronder liggende laag worden vastgehouden. In de doorsnede van Fig. 9 is een als handvat dienende opening'in een eind-35 wand aangebracht«· De binnenzijde van de eindwand is met het verwij- zingscijfer ^8 aangegeven. Tezamen met de bodem k2 de eindwand ^8 en 78 1 26 0 8 fff f 6 zijwand 49 is een binnenwerk gevormd dat bestaat uit opstaande schotten 50, die met behulp van verbindingsdelen 51 aan de bovenzijde met elkaar zijn verbonden. Op sommige plaatsen strekken deze • verbindingsdelen 51 zich als ribben 52 langs de wanden is boven-5 waartse richting uit, ter versterking van de wanden. Bij de boven rand 44 bezit de binnen-eindwand 48 een uitstekende flens 53» dis tezamen met een versterkingsrand 47 en een verticale ribbe 54 een holte insluiten. Hierdoor wordt een stevige bovenrand verkregen, zoals deze bijvoorbeeld in Fig. 1 is afgebeeld. Het overige gedeel-10 ’ te van de eindwand 48 maar ook van een zijwand 49 bezit een buiten deel 55 op enige afstand van het binnenste gedeelte 48. Het gedeelte 55 is weer met ribben 56 aan het gedeelte 48 bevestigd. De ribben 56 zijn met een regelmatige tussenafstand langs de omtrek van de krat aangebracht. Het is duidelijk voor het vervaardigen van het 15 binnengedeelte 48 van de eindwand met de ribben 43, 47, 46 en het buitengedeelte 55 een betrekkelijk ingewikkelde matrijsconstructie niodzakelijk is. Er kan echter van deze constructie gebruik gemaakt worden voor het verschaffen van een ligplaats voor een drager door in de kern tussen de wanddelen 48 en 55 en de ribben 6 een trede 57 20 aan tebrengen. Op overeenkomstige wdjze kan aan de buitenzijde hier door een versprongen gedeelte 58 worden aangebracht voor het verschaffen van een ligplaats 59 in het wanddeel 55* Bij de ribbe 46 kan eveneens een versprongen gedeelte worden aangebracht,, dat met het verwijzingscijfer 60 is aangegeven. Hierbij kan gebruik gemaakt 25 worden van ten opzichte van de sluitrichting van de matrijzen zij waarts verplaatsbare delen van de matrijs voor het vormen van de holten^· en de opening 45. De ligplaats 59 kan nog sterker worden geprononceerd zoals uit de doorsneden van Fig. 10 en 11 blijkt. Deze doorsneden zijn verticaal in de eindwand 11 en in de zijwand 10 van 30 een krat volgens Fig. 2 aangebracht. Ook deze krat bezit een bodem 42 met voeten 43. In de bodem zijn op een bekende wijze gaten voorzien voor het doorlaten van kernen voor het vormen van het binnenwerk dat weer uit de schotten 50 met de verbindingsdelen 51 en de ribben 52 bestaat.

35 In vergelijking tot de ligplaats 59 van Fig. 9 is de ligplaats 78 1 26 0 8

Claims

1. Uit kunststof vervaardigde bak voor voorwerpen of waren,, in het bijzonder een krat, met het kenmerk dat deze 30 is voorzien van middelen voor het plaatselijk aanbrengen van een wikkel, etiket of soortgelijk op de houder aan te brengen afzonderlijke van merktekens te voorziene drager of dragers. 78 1 28 0 8 4Γ ·

2. Bak of houder volgens conclusie 1, ra e t het kenmerk dat bij deze middelen de drager los of ten dele los is aangebracht.

3. Uit kunststof vervaardigde bak of krat, met het k e n- 5 merk dat deze op een of meer plaatsen is voorzien van een verwij derbare drager voor merktekens. k. Bak of krat volgens conclusie 3> m e t het kenmerk dat de drager los'of ten dele los is aangebracht.

5. Krat volgens een van de conclusies 1 - 2 of 3 - m e t 10 het kenmerk dat een of meer wanden van de krat zijn voor zien van een of meer ligplaatsen voor een drager of gedeelten hiervan.

6. Bak of krat volgens een van de conclusies 1 - 5j met het kenmerk dat deze op plaatsen grenzende aan een plek 15 voor de drager voor merktekens is voorzien van ten opzichte van de randen van de drager verspringende delen.

7. Bak of krat volgens een van de conclusies 1 - 6, m e t het kenmerk dat tenminste een wand van de krat is voorzien van een teruggezet gedeelte waarin tenminste een deel van de drager 20 past. .

8. Bak.of krat volgens conclusie 7, π e t het kenmerk dat teruggezette delen van een ligplaats voor de drager zijn aangebracht aan de bovenranden van twee tegenover elkaar liggende zijwanden van de bak of krat. 25 9· Bak of krat volgens conclusie 6, m et het kenmerk dat de verspringende delen in een wand van de bak of krat zich om de hoeken hiervan uitstrekken en overgaan in verspringende delen van een andere wand van de bak of krat. 78 1 26 0 8

10. Bak of krat volgens conclusies 1-6,· met het kenmerk dat de verspringende delen nokken of ribben zijn, die tussen de boven- en onderrand van een of meer zijwanden van de bak of krat zijn aangebracht.

11. Bak of krat volgens conclusies 1 - 6 en 10, met het kenmerk dat in een of meer van de verspringende delen inkepingen of inkepingen vormende nokken op deze delen zijn aangebracht waarachter de drager met een rand kan reiken.

12. Bak of krat volgens een of meer van de conclusies 1 - 7 en 11, met het kenmerk dat de verspringende delen een ligplaats voor de drager omgrenzen. * «

13. Bak of krat volgeis een of meer van de conclusies 1-12, waarbij de zijwanden dubbelwandig zijn uitgevoerd, met het kenmerk dat de plaats van de zijwand bestemd als ligplaats voor de drager enkelwandig is uitgevoerd. 1*f. Bak of krat volgens een van de conclusies 1 - 13, met het kenmerk dat de ligplaats of ten minste een gedeelte hiervan wordt gevormd door de verticale eindranden van het vakwerk dat zich binnen in de krat bevindt.

15· Bak of krat volgens een van de "conclusies 1 - 11!·, met het kenmerk dat in de ligplaats voor de drager openingen voor het uitdrukken hiervan zijn aangebracht. Ï6. Bak of krat volgens conclusie 10,met het kenmerk dat ten minste een van de verspringende delen van een ligplaats voor een drager wordt gevormd door randen van een handvat vormende opening. 78 1 28 0 8 .