NL7811721A - Steigerklem met wighouder. - Google Patents

Description

♦

V

VO 61*82

Rudolf Mulder, te Santpoort Steigeiklem met wighouder.-

De uitvinding heeft betrekking ορ een steigerklem voor te verbinden steigerbuizen of -stangen met, voor elke buis of stang een bedding-deel - welke beddingdelen vast met elkaar zijn verbonden tot een kruisstuk - en een ten opzichte van het telkens betrokken beddingdeel 5 beweegbaar klembeugeldeel, om tussen het tweetal bijeenbehorende delen een buis of stang vast te klemmen door middel van een, rechtstreeks op die beide delen werkzame, onverliesbaar met de steigerklem verbonden wig, welke in de klemtoestand door een gat in het vrije einde van het ene van het tweetal delen steekt, welk vrije einde daarbij zelf 10 tot door een doorgang in het vrije einde van het andere deel is gestoken.

Bij een, bij voorbeeld uit het Nederlandse octrooischrift 75356 bekende uitvoering van deze soort is een speciale wiguitvoering toegepast doordat elke wig bestaat uit twee door een langssleuf van 15 elkaar gescheiden deelwiggen, die aan de beide sleufeinden met elkaar verbonden zijn.

Doel van de uitvinding is een qua vervaardiging en montage eenvoudigere en goedkopere uitvoering, waarbij in het bijzonder gebruik kan worden gemaakt van enkelvoudige platte wiggen, d.w.z. zonder langs-20 sleuf, doch met behoud van het belangrijke voordeel van de bekende uitvoering met de gesleufde wiguitvoering, namelijk dat bij het losslaan van de wig zonder verdere handgrepen of handelingen door degeen, die deze werkzaamheden uitvoert, de vastgeklemde buis of stang automatisch vrijkomt en tevens met behoud van het ook bij de genoemde, beken-25 de uitvoering bestaande voordeel, dat, wanneer de betrokken steigerklem moeilijk of niet toegankelijk is om de wig in de daarvoor bestemde bewegingsbaan van de ene zijde uit in te slaan, desgewenst ook van de andere zijde uit een wig kan worden ingeslagen.

78 1 1 7 21 ' 2 f

Daartoe wordt een steigerklem van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding nader gekenmerkt doordat de wig onverliesbaar is opgenomen in een gat van een aparte wighouder, welke tezamen met die wig tot buiten het bereik van de bewegingsbaan van de wig bij het vast-5 klemmen van de betrokken buis, met het betrokken beddingdeel beweegbaar verbonden is. Door deze maatregelen komt, zoals beoogd, bij het los slaan van de wig het klembeugeldeel meteen, d.w.z. zonder dat verdere handelingen nodig zijn, vrij van het beddingdeel: ëên hand van degeen, die de wig lost, blijft daarbij dus vrij voor het desge-10 wenst vast- of tegenhouden van de vrijkomende buis of stang. Bovendien wordt door de beweegbaarheid van de wighouder zodanig dat deze tezamen met de wig tot buiten de bewegingsbaan van de wig bij het innemen van zijn wiggend werkzame stand verplaatst kan worden, bereikt dat desgewenst een wig van de tegengestelde zijde uit als waarin de met de 15 bedoelde wigh ouder vastgehouden wig moet worden ingeslagen, ingeslagen kan worden, wanneer dit in bijzonder gevallen om plaatselijke, ruimtelijke omstandigheden noodzakelijk zou zijn.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de wigh ouder een plaatje, dat zwenkbaar is om een naast de doorgang 20 in het vrije einde van het beddingdeel aan dat deel aangebrachte as. Deze as is, in nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm, bij voorkeur loodrecht .aangebracht op de hartlijn door het gat in het plaatje * en tevens evenwijdig aan het door het wigvlak of de wigvlakken van de wig bepaalde vlak respectievelijk vlakken. In de richting dwars op dat 25 vlak respectievelijk die vlakken, d.w.z. evenwijdig aan de lange zijden van het dwarsprofiel van de wig, heeft immers de wig door zijn in die richting toelopende vorm in het gat met dat gedeelte van de wiglengte dat bij het uitslaan door het gat passeert, de meeste .speling en wordt daardoor veilig voorkomen, dat ongewenste beweging 30 van het plaatje bij het uitslaan van de wig de lossingsbeweging van die wig zou kunnen belemmeren. ·

Op ge merkt wordt, dat op zichzelf aparte wigh ouders, met de bedoeling dergelijke wiggen aan steigerklemaen vast te houden, reeds bekend zijn. Als voorbeeld hiervoor wordt genoemd een uitvoe-35 ringsvorm, die is gepubliceerd in het Nederlandse octrooischrift 78 1 1 7 21 « 3 7737^· Bij deze bekende uitvoeringsvorm gaat het echter on een steigerklem, waarbij de wiggen niet rechtstreeks vastliggend werkzaam zijn op de beide delen, d.w.z. klembeugeldeel en beddingdeel. Veeleer is de wig in zijn vastklemmend werkende toestand enerzijds door tussenkomst 5 van de wighouder op het klembeugeldeel werkzaam. Een en ander brengt mee, dat na het losslaan van de wig - die onverliesbaar is opgenomen in een gat van de wighouder - de wighouder nog moet worden losgenomen van het klembeugeldeel, hetgeen dus een extra handeling betekent.

De volgens de uitvinding voorgestelde wighouder vergt weinig 10 materiaal en arbeid voor de vervaardiging en de montage en is daardoor goedkoop terwijl normale wiggen kunnen worden toegepast. Een verder belangrijk voordeel is, dat de uitgevonden wighouder gemakkelijk ook is aan te brengen aan steigerklemmen van de onderwerpelijke soort, d.w.z. waarbij de wig rechtstreeks werkzaam is op zowel het beddingdeel 15 als het bijbehorende klembeugeldeel, waarbij tot dusverre verliesbare wiggen werden toegepast. De huidige voorschriften sluiten de toepassing van verliesbare onderdelen bij dergelijke steigerklemmen namelijk goeddeels uit en het is daardoor volgens de uitvinding mogelijk op eenvoudige wijze aan de nieuwe, strengere voorschriften te blijven 20 voldoen zonder onaanvaardbare en onverantwoorde kosten aan de tot dusverre gebruikte steigerklemmen van deze soort.

De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een steigerklem met wighouder volgens de uitvinding schematisch is weergegeven, nog nader worden 25 toegelicht.

Fig. 1 is een horizontaal aanzicht van een steigerklem-met-wighouders volgens de uitvinding en van een daarin vastgeklemde vertikale buis van een steiger en met in dwarsdoorsnede de met die vertikale buis door de steigerklem verbonden, horizontale 30 steigerbuis; fig. 2 toont de steigerklem volgens fig. 1 in dezelfde stand als in fig. 1, doch zonder de steigerbuizen en bij opengeklapte klembeugeldelen en met de wighouders voor de beide wiggen ten opzichte van de gemonteerde toestand volgens 78 1 1 7 2 1 r * k fig. 1 voor de horizontale steigerbuis over l80° en voor de vert ikale steigerbuis over 90° weggezwenkte stand en voor deze laatste wigh ouder met weglating van de daarin onverliesbaar opgenomen wig.

5 Overeenkomstig fig. 1 van de tekening zijn een horizontale steiger buis 1 en een vertikale steigerbuis 2 door middel van een algemeen met het verwijzingscijfer 3 aangegeven steigerklem met elkaar verbonden.

De steigerklem 3 bevat voor elk van de genoemde buizen een beddingdeel 1* respectievelijk 5 - die door aaneenlassen stijf met elkaar zijn verbon-10 den tot een kruisstuk, en telkens bijbehorende klembeugeldelen 6 respectievelijk 7» die schamierbaar met de betrokken beddingdelen h respectievelijk 5 verbonden zijn.

De genoemde delen zijn bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld uit verhoudingswijze dik, stalen staafmateriaal gebogen. De beddingdelen 15 4 en 5 zijn zodanig gebogen, dat zij de betrokken steigerbuizen 1 en 2 over de naar elkaar toe gekeerde helften telkens op twee in de betrokken buislangsrichting uiteen gelegen plaatsen gedeeltelijk omvat houden. De klembeugeldelen 6 en 7 houden de van elkaar af gekeerde helften van de buizen ï respectievelijk 2 telkens slechts enkelvoudig .

20 omvat op de dwars doorsnedeplaats van de buizen in langs richting van die buizen midden tussen de omvattingsplaatsen van de beddingdelen.

De uitvoering van de scharnierverbinding tussen klembeugeldeel en beddingdeel is- links onderaan in fig. 1 te zien: een met zijn ene einde bij het ondereinde van de klembeugel 6 opgelast plaatje 8 omvat 25 een dwars op het vlak van tekening gericht, kort staaf stuk 9. Dit staafstuk 9 verloopt dwars op het vlak van tekening van fig. 1 en is bij zijn uiteinden vastgelast aan de ondereinden van de beide staven die het onderste gedeelte van het beddingdeel k vormen. De lasverbin-ding voor het vooreinde van het staafdeel 9 is in fig. 1 bij het 30 verwijzingscijfer 10 aangegeven.

Het plaatje 8 is bij zijn andere einde voorzien van een doorsteék-gat voor het ondereinde 11 van het klembeugeldeel 6, met welk gat dat plaatje voor het vastlassen bij het verwijzingscijfer 12 op dat ondereinde 11 is opgeschoven. Het plaatje 8 is bovendien bij 13 aan 35 het ondereinde 11 vastgelast.

78 1 1 7 21 5 *

Op soortgelijke wijze als net het plaatje 8 een doorgang is gevormd voor de staaf 9 is aan het in fig. 1 bovenste einde van de staaf, die het klembeugeldeel 6 in hoofdzaak vormt, een doorsteekgat voor een wig gevormd door een opgelast plaatje lh. Dit plaatje is bij 15 respec-5 tievelijk l6 door een lasverbinding net het klembeugeldeel 6 verbonden.

Het boveneinde 17 van het klembeugeldeel 6 steekt hierbij door een passend gat nabij het boveneinde van het plaatje lU.

Sussen dit omgezette einde 17 van het klembeugeldeel enerzijds en de binnenhoek bij het verwijzingscijfer 18 gevormd aan de - dwars 10 op het vlak van tekening dubbel voorkomende - staaf welke in hoofdzaak het beddingdeel U vormt, is een wig 20 vastgeklemd onder het inklemmen van de buis 1 tussen het klembeugeldeel 6 en het beddingdeel k. De richting van inslaan van de wig 20 is dwars op het vlak van tekening van fig. 1 in de richting van de beschouwer af, d.w.z. dat het 15 wijdste wiggedeelte naar de beschouwer toe gekeerd is.

Een met het plaatje 14 overeenkomend plaatje 2b is op overeenkomstige wijze bij het uiteinde van de staaf, die het klembeugeldeel 7 voor de vertikale steigerbuis 2 in hoofdzaak vormt, bevestigd. De door het hier gevormde wiggat aan het einde van de klembeugel 7 ge-20 stoken wig is aangegeven met het verwijzingscijfer 30. Aan deze wig 30 is te zien, hoe het nauwste einde enigszins verbreed is, zoals aangegeven bij het verwijzingscijfer 31. De wig 20 is op soortgelijke wijze aan zijn nauwste einde verbreed (bij 21 fig . 2) uitgevoerd. De door de plaatjes lU respectievelijk 2h gevormde, hierboven genoemde 25 doorsteekgaten voor de wig 20 respectievelijk 30 zijn breed genoeg om de verdikte, smalste wigeinden 21 respectievelijk 31 door te laten, zodat de wiggen geheel uit de genoemde doorsteekgaten verwijderd kunnen worden.

Elk van de beide wiggen 20 respectievelijk 30 is opgenomen in 30 een bijbehorend, als wighouder fungerend plaatje 22 respectievelijk 32, dat bij zijn ene einde schamierbaar is bevestigd om een as 23 respectievelijk 33, welke as aan zijn einden vastgelast is aan het betrokken beddingdeel U respectievelijk 5·

De as 23 overbrugt daarbij de eerder genoemde binnenhoek 18, 35 waarop de wig 20 rechtstreeks klemmend werkzaam is, welke binnenhoek 781 1 7 21 6 '

X

is gevormd aan het beddingdeel k. Voorbij de genoemde binnenhoek 18 -die dus dwars op het vlak van tekening dubbel voorkomt - vormt de staaf die in hoofdzaak het beddingdeel U vormt, een ü-vormig gedeelte 26, dat de doorgang bepaalt, waardoorheen het boveneinde van klembeugeldeel 6 5 bij de montage voor het vastkiemen van de buis 1 tussen het beddingdeel l* en het klembeugeldeel 6 gestoken is.

Rechts in fig. 1 is het verwijzingscijfer 36 geplaatst bij de ver-bindingstak van de U-benen van het overeenkomstige U-vormige gedeelte van het beddingdeel 5· 10 De als wighouders fungerende plaatjes 22 respectievelijk 32 bevat ten elk voor de betrokken wig 20 respectievelijk 30 een doorsteekgat 25 respectievelijk 35 niet ruime speling ten opzichte van de wig aan die zijden van de wiggen waar zich de wiggend werkzame vlakken bevinden en met nauwere speling aan de andere, lange zijden van dat gat ten opzichte 15 van de er doorheen reikende wig, een en ander zodanig, dat de aan het einde gevormde verdikking van de wig, zoals in fig. 1 voor de wig 30 bij het verwijzingscijfer 31 aangegeven niet door het betrokken doorsteekgat kan passeren: de wiggen 20 respectievelijk 30 zijn aldus via het betrokken plaatje 22 respectievelijk 32 onverliesbaar verbonden 20 ' met het betrokken beddingdeel 1+ respectievelijk 5· Uiteraard is de eerder genoemde betrekkelijk ruime speling van de doorsteekgaten ten opzichte van de lange dwarsprofielafmeting van de wiggen zodanig dat het wijdste wigeinde, d.w.z. voor de wig 20 het naar de beschouwer gekeerde einde en voor de wig 30 het boveneinde ook niet door het 25 betrokken gat 25 respectievelijk 35 kan passeren.

Wanneer de wig 20 uit de in fig. 1 weergegeven toestand in de lichting naar de beschouwer van ilg. 1 losgeslagen wordt, passeert deze geheel met zijn nauwste einde tot door het doorsteekgat, dat door het plaatje lU aan het einde van de betrokken klembeugeldeel 6 is 30 gevormd, tot die wig 20 met zijn verdikte - in fig. 1 niet zichtbare einde 21 aanslag neemt tegen de rand van het doorsteekgat 25 in het plaatje 22. Bij verdere beweging van de wig in dezelfde richting zal het plaatje 22 om de as 23 kunnen zwenken.

In fig. 2 is de toestand weergegeven waarbij dat plaatje 22 35 over 180° omhoog ten opzichte van de in fig. 1 weergegeven stand gezwenkt is, waarbij dus het verdikte uiteinde - met het verwijzings- 781 1 7 21 % 7 cijfer 21 - van de wig 20 zichtbaar is, zoals dit uiteinde 21 aanslag neemt tegen de rand van het gat 25 in het plaatje 22.

Het plaatje 32 is in fig. 2 in over 90° ten opzichte van de stand volgens fig. 1 opwaarts gezwenkte stand weergegeven met weglating van 5 de wig 30, doch met daarbij - met onderbroken lijnen - wel aangegeven het dwarsprofiel van die wig 30.

Het zal duidelijk zijn, dat ten opzichte van het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld binnen het kader van de uitvinding allerlei varianten mogelijk zijn. In het 10 bijzonder is de uitvoering van de beide, tezamen het kruisstuk vormende beddingdelen enerzijds en de klenfoeugeldelen anderzijds uit verhoudingsgewijs dik staafmateriaal slechts een gekozen uitvoeringsvorm, doch is het beginsel van de uitvinding evengoed toepasbaar voor bedding- en klembeugeldelen, die niet uit gebogen stukken staafmate-15 riaal gevormd zijn en waarbij in het bijzonder ook de doorsteekgaten voor de wig en het zwenkschamier voor de klembeugeldelen niet met behulp van plaatjes zoals plaatjes lU en 2b volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, gevormd zijn. Essentieel is, dat de onverlies-baar aan de steigerklem door tussenkomst van de wighouders vastge-20 houden wiggen geheel tot buiten de bewegingsbaan van die wiggen bij het innemen van hun vastwiggend werkzame stand kunnen worden verwijderd, zodat desgewenst van de tegengestelde zijde uit als waarin de wiggen 20 respectievelijk 30 werkzaam zijn ook wiggend zouden kunnen worden ingeslagen wanneer, om welke redenen dan ook, de zijde waar 25 zich de wighouders bevinden, niet of minder goed toegankelijk zou zijn.

78 1 1 7 2 1

Claims (3)

1. Steigerklem voor te verbinden steigerbuizen of -stangen met, voor elke buis of stang een beddingdeel - welke beddingdelen vast met elkaar zijn verbonden tot een kruisstuk - en een ten opzichte van het telkens betrokken beddingdeel beweegbaar klembeugeldeel, om tussen het tweetal 5 bijeenbehorende delen een buis of stang vast te klemmen door middel van een rechtstreeks op die beide delen werkzame, onverliesbaar met de steigerklem verbonden wig, welke in de klemtoestand door een gat in het vrije einde van het ene van het tweetal delen steekt, welk vrije einde daarbij zelf tot door een doorgang in het vrije einde van het andere 10 deel is gestoken, met het kenmerk, dat de wig onverliesbaar is opgenomen in het gat van een aparte wighouder, welke tezamen met die wig tot buiten het bereik van de bewegingsbaan van de wig bij het vastklemmen van de betrokken buis met het betrokken beddingdeel beweegbaar verbonden is.

2. Steigerklem volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de wighouder een plaatje is, dat zwenkbaar is om een naast de doorgang van het vrije einde van het beddingdeel aan dat deel aangebrachte eis.

3. Steigerklem volgens conclusie 2, mét het kenmerk, dat de genoemde as loodrecht op de hartlijn door het gat in het plaatje en 20 tevens evenwijdig aan het door het wigvlak of de wigvlakken van de wig bepaalde vlak verloopt. 78 1 1 7 21 i