NL7811712A - Elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel. - Google Patents

Elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL7811712A
NL7811712A NL7811712A NL7811712A NL7811712A NL 7811712 A NL7811712 A NL 7811712A NL 7811712 A NL7811712 A NL 7811712A NL 7811712 A NL7811712 A NL 7811712A NL 7811712 A NL7811712 A NL 7811712A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
toner
station
transfer
film
electrophotographic
Prior art date
Application number
NL7811712A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Coulter Systems Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Coulter Systems Corp filed Critical Coulter Systems Corp
Publication of NL7811712A publication Critical patent/NL7811712A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/06Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing
    • G03G15/10Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing using a liquid developer
    • G03G15/101Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing using a liquid developer for wetting the recording material
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/22Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/22Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20
    • G03G15/26Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the charge pattern is obtained by projection of the entire image, i.e. whole-frame projection
    • G03G15/263Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the charge pattern is obtained by projection of the entire image, i.e. whole-frame projection using a reusable recording medium in form of a band

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Electrostatic Charge, Transfer And Separation In Electrography (AREA)
  • Discharging, Photosensitive Material Shape In Electrophotography (AREA)
  • Cleaning In Electrography (AREA)
  • Combination Of More Than One Step In Electrophotography (AREA)

Description

783647/T immers
Aanvraagster: COULTER SYSTEMS CORPORATION
35 Wiggins Avenue, BEDFORD, Massachusetts, Verenigde Staten van Amerika
Door aanvraagster wordt als uitvinders genoemd:
Manfres R. Kuehnle en George J. Perry
Korte aanduiding: Elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel.
De techniek der elektrofotografie is algemeen bekend.
Met deze techniek kan een kopie worden gemaakt van een doku-5 ment door het vormen van een latent elektrostatisch beeld van dit dokument op een elektrofotografisch element, het toevoeren van toner aan dit latente beeld teneinde het zichtbaar te maken en het uit toner bestaande beeld over te dragen op een vel dragermateriaal, zoals papier.
10 Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een elektrofotografische film welke beelden kan leveren met een kwaliteit en grijsschaal die even goed zijn als, zo niet beter dan, die welke worden verkregen met fotografische films 7311712 *·.
4 & welke beelden een betere resolutie hebben. De film bestaat uit een anorganische bekleding uit microkristallijn materiaal dat is gehecht aan een geleidend substraat. In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat deze bekleding uit een laag radiofrekwent gesputterd cadmiumsulfide met een dikte van 2000 % tot 2 micron terwijl het geleidend substraat bestaat uit een laag van 300 tot 500 % uit indiumtinoxide aangebracht op een onderlaag stabiel polyester kunststof met een dikte van 0,125 mm. Een dergelijke film is onderwerp van het Amerikaanse octrooischrift 4.025.339.
Het aanzetstuk volgens de uitvinding omvat een in langs-richting verplaatsbare op rollen aangebrachte eindloze baan met een eerste vlak baandeel met ten minste één deel dat elek-trofotografische eigenschappen heeft, met een voor- of belich-tings-kant en een achterkant, aandrijfmiddelen voor het bewegen van de baan langs achtereenvolgens een aantal stations, welke stations omvatten een laadstation nabij de voorkant met corona-middelen voor het laden van het elektrofotografisch gedeelte in dit station, een belichtingsstation, volgend op het laadstation waar het elektrofotografisch gedeelte wordt belicht wanneer dit zich bevindt op het eerste vlakke baandeel zodat een latent beeld van een te kopiëren dokument ontstaat, een tonerstation volgend op het belichtingsstation voor het toevoeren van toner aan het latente beeld bij de beweging van de baan door dit station, en een overdrachtsstation, volgend op dit tonerstation met middelen voor het overdragen van het tonerbeelc! van het elektrofotografisch deel naar een veld cragermateriaal, met middelen voor het bewegen van dit vel dragermateriaal en de voorkant van het elektrofotografisch deel dicht nabij elkaar gedurende de overdracht.
781 17 12 * £ '
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening: fig. 1 is een perspektivisch aanzicht, gedeeltelijk wegge-sneden, van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; fig. 2 is een vereenvoudigde afbeelding van de inrichting volgens fig. 1; fig, 3 is een tijddiagram aan de hand waarvan de werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt toegelicht; fig. 4 is een perspektivisch afbeelding van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; fig. 5 is een schematische afbeelding van deze tweede uitvoeringsvorm; fig. 6 is een doorsnede op vergrote schaal van het toner-» station volgens fig. 4; fig. 7 is een schematische afbeelding van het tonerstation gebruikt bij het aanzetstuk volgens de uitvinding; fig. 8 is een gedeeltelijk zijaanzicht van een tonerver-deelstuk dat kan worden gebruikt bij het aanzetstuk volgens de uitvinding; fig. 9 is een schematische afbeelding van een andere uitvoeringsvorm van het tonerstation.
Met de in de nu volgende beschrijving en conclusies gebruikte term "elektrofotografische band" wordt bedoeld een eindloze flexibele band die over althans een gedeelte van zijn lengte een elektrofotografische film omvat, en dus is vervaardigd uit dan wel bevat een fotogeleidende bekleding op een geleidend substraat welke voor elektrofotografische doeleinden kan worden toegepast.
Het is bekend kopieën van dokumentcn elektrofotografisch te vervaardigen gebruikmakend van een techniek waarbij een beeld wordt gevormd van het te reproduceren element. Dit beeld wordt gevormd met een optisch projektiestelsel.
Λ 78117 1 2
De figuren 1 en 2 tonen e-en afbeelding van een aanzetstuk volgens de uitvinding dat in combinatie met een a’ergelijk optisch stelsel kan worden gebruikt. Dit aanzetstuk 10 wordt zodanig geplaatst dat het een beeld kan ontvangen van een doku-ment, afkomstig van een optisch projektiestelsel dat schematisch is aangegeven met de lens 12. Het is duidelijk dat in de praktijk het aanzetstuk 10 en het optisch stelsel, de lens 12, zodanig zullen worden gecombineerd dat geen licht daartoe kan doordringen behalve door de lens 12. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een, niet-getekend, het geheel afdekkend deksel.
Het aanzetstuk 12 bevat een aantal stations, en wel een laadstation 14, een belichtingsstation 16,een tonerstation 13, een overdrachtsstation 20 en een reinigingsstation 22. Een eindloze band 24, gedragen door rollen,beweegt in langsrichting door de stations en deze band heeft een deel uit elektrofoto-grafische film waarop het beeld kan worden geprojekteerd en waarvan het beeld kan worden overgedragen. De band 24 behoeft slechts een elektrofotografisch filmdeel te hebben dat het beeldoppervlak in het belichtingsstation 16 beslaat; de band 24 kan echter ook geheel uit elektrofotografische film bestaan. Gebruik kan worden gemaakt van de film zoals beschreven in het Amerikaans octrooischrift 4,025.339.
Tijdens bedrijf wordt oen startpunt op de band 24 gekozen, vóór het filmdeel dat moet worden bewerkt, bijv. een punt op de rand van de band 24 dat een metalen deel of strip 26 kan zijn. De strip 26 kan optisch of magnetisch worden waargenomen bij het passeren van de band 24 langs de verschillende stations waarmee de verschillende bewerkingen en tijdsperioden daarvan kunnen worden bestuurd. Er kan een tweede metalen strip 27 aan de andere rand van de band 24 zijn aangebracht die kan worden waargenomen door aftasters aan de andere zijde van het aanzet- 78117 1 2 -4- * *· stuk. Het bepalen van het tijdsverloop der bewerkingen kan echter ook geschieden door de gebruikelijke tijdmechanismen zoals een tijdband of teller.
Het aanzetstuk werkt als volgt:
Het wordt gestart door het starten van de bev/eging van de band 24 door de verschillende stations. Wanneer het filmgedeelte dat moet worden belicht het laadstation 14 bereikt, zal het worden geladen vanuit een corona-bron, of wel door het bewegen van de band langs deze bron dan wel door het bewegen van de corona-bron langs het filmdeel. Wanneer het filmdeel is geladen wordt de band verder bewogen totdat het filmdeel zich bevindt in het belichtingsstation 16 waar de film stopt en wordt belicht middels het optisch orojektiestelsel 12. Het filmdeel wordt dan bewogen naar het tonerstation 1G v/aar aan het op het filmdeel geprojekteerde beeld toner wordt toegevoerd. De band 24 beweegt dan verder tot naar het overdrachtsstation 20 waar het tonerbeeld wordt overgedragen van het filmdeel naar een vel dragermateriaal, bijv. papier. Wanneer het beeld is overgedragen beweegt de band verder door het reinigingsstation 22 v/aar resttoner of ander materiaal van de beide zijden van de band 24 wordt verwijderd; de band wordt dan verder bewogen naar de startpositie voor een nieuwe cyclus. Het reinigingsstation 22 kan eventueel vervallen daar bij optimale werking van de andere stations alle toner van het filmdeel in het overdrachts-station 20 wordt verwijderd. De componenten van de verschillende stations en de opbouw daarvan zullen in het nuvolgende meer gedetailleerd worden beschreven. Het laadstation 14 bevat een corona-spanningsbron 28 met een coronadraad of -draden 30,
De corona-spanningsbron 23 kan vast zijn opgesteld zodat de film wordt geladen bij het bewegen langs de draad CO, doch de draad kan ook oscillerend zijn opgesteld teneinde een ce-lijkmatiqer verdeling der lading od do film te verkrijgen.
781171^
Het filmdeel dat wordt gebruik is dat deel van de band 24 dat wordt belicht in het belichtingsstation 16. Het is ook mogelijk de film te stoppen en de corona-bron 28 langs het filmdeel te bewegen om op deze wijze de gelijkmatige verdeling der lading over de film tot stand te brengen. De corona-bron 23 werkt bij voorkeur met een spanning van ongeveer 6000 Volt.
-7 2
Wanneer de film is geladen tot 0 x 10 coulombs/cm of tot een equivalente spanning van 30 Volt wordt het geladen filmdeel bewogen naar het belichtingsstation 16. Dit station 16 heeft een belichtingsplaat 32 aangebracht boven de band 24 en deze plaat heeft een vlak glad onderoppervlak 34 dat ligt onder het niet-gespannen vlak van de band 24 tussen de rollen 36 en 33, Het oppervlak kan aan elk einde zijn afgeschuind om de beweging van de band erover te vergemakkelijken en het oppervlak ligt in het beeldvlak van het camerastelsel en de lens 12. De band 24 zal strak en glad over het onderoppervlak 34 zijn getrokken dat een glad effen oppervlak naar de camera en de lens 12 is gericht. Teneinde het langsbewegen van de band 24 langs de plaat 32 te vergemakkelijken is de plaat 32 bij voorkeur voorzien van een aantal niet-getekende kanalen die over het oppervlak zijn aangebracht en uitkomen in het onderoppervlak 34; zij kunnen zijn verbonden met een bron van fluidum onder druk, die niet is aangegeven. Deze drukbron levert drukfluia'um wanneer de band 24 beweegt doch niet wanneer de band stilstaat in het belichtingsstation 16 zodat dan de film 24 strak tegen het gladde oppervlak 34 rust.
Wanneer het filmgedeelte is belicht wordt het via de ohmse rol 38 en de richtrollen 40 4n 42 naar het tonerstation 18 gebracht. De band 24 wordt strak gehouden tussen de rollen 40 en 42 zodat een glad vlak banddeel ontstaat met een ruimte tussen het filmdeel en een tonerplaat 44. In deze ruimte v/ordt toner in vloeibare of droge vorm gevoerd. Bij voorkeur wordt 78117 1 2 vloeibare toner toegepast; deze wordt toegevoerd via ten minste één paar verdeelkanalen 46 en 48 - zie fig. 3. Oij voorkeur wordt een verdeelkanaalstelsel 46 gebruikt in combinatie met een verdeelkanaalstelsel 43 ter verkrijging van een ongestoorde niet turbulente tonerstroming in de ruimte tussen de plaat 44 en het filmdeel. Bij voorkeur wordt een elektrische voorspan-ning in stand gehouden tussen de plaat 44 en het banddeel 24 voor het bevorderen der hechting der tonerdeeltjes aan het beeld.
De tonerplaat 44 heeft een vlak oppervlak 50 tussen de rollen 40 en 42 voor het in stand houden van de juiste afstand tussen het filmdeel en de plaat. Een bovenschoen 51 kan worden toegepast met een vlak onderoppervlak 52 parallel aan het oppervlak 50. Het oppervlak 52 houdt het filmdeel vlak tussen de rollen 40 en 42 waardoor de tussenruimte nauwkeurig in stand wordt, gehouden. De voorspanning kan 5-25 Volt negatief zijnr en is bij voorkeur 11 Volt negatief. De ruimte kan van 0,125 tot 1 mm zijn, en is bij voorkeur 0,3 mm. Het bovenoppervlak 50 van de plaat 44 is glad gepolijst zodat tonerdeeltjes en fluidum gemakkelijk en niet turbulent over het oppervlak daarvan stromen en niet hechten aan een bepaald deel daarvan.
Overmaat toner wordt van het filmdeel verwijderd door de verwijderrol 53 wanneer het filmdeel deze rol passeert. De rol 53 bevindt zich op afstand van de band 24, en wel over een afstand minder dan 0,15 mm, bij voorkeur 0,1 mm, en staat onder een elektrische voorspanning voor het verwijderen van die tonerdeeltjes die niet goed hechten aan het van een beeld voorzien deel van de film. De voorspanning kan 20 tot 250 Volt negatief zijn, bij voorkeur 135 Volt negatief. De tonerdeel-tjes en de vloeistof worden van de rol 35 verwijderd door een afstrijker 54. De niet-gebruikte toner en de verse toner worden opgevcngen in een reservoir 56 act zich bevindt onder de andere componenten van het tonerstation 18.
"7 ö A A "7 A Λ
Teneinde het verwijderen van de overmaat toner van het filmdeel te ondersteunen kan een sproeistaaf 58 zijn aangebracht boven de rol 53 met welke staaf een filmtonervloeistov wordt aangebracht in de ruimte tussen de band 24 en de ver-wijderrol 53 welke tonervloeistof een medium voor de toner-deeltjes en het elektrisch veld tussen de rol en de film vormt waarmee het verwijderen der toner wordt ondersteund.
De band en het filmdeel bewegen dan van het tonerstation 18 over de geleide- of richtrol 60 naar het overdrachtsstation 20 waar het beeld wordt overgedragen op een vel dragermateriaal 62. Het dragermateriaal 62 gaat naar een eerste geleider 64 die dit materiaal 62 beweegt langs een raakpunt aan de band 24 doch op afstand daarvan. De band 24 gaat over een andere rol 66 in het overdrachtsstation 20 die de band en het filmdeel positioneren bij het bewegen door dit overdrachtsstation. Een vrij draaibare overdrachtrol 68 kan van de band 24 weg, en daar naartoe scharnieren op de arm 70. Het vel 62, bijv. een vel papier, bevindt zich tussen de twee rollen 66 en 68 doch is niet in contact met de band 24. Bij voorkeur zal het medium 62 uitsteken in een afvoergeleiding 72 voor het nauwkeurig lokaliseren van het vel 62. Wanneer de voorrand van het beeldge-deelte in het overdrachtsstation 20 arriveert zal de overdrachtrol 68 kantelen tegen het vel 62 zodat dit dicht nabij de band 24 wordt gebracht voor het overdragen var. het beeld naar het vel 62 dat met de band 24 tussen de rollen 66 en 68 beweegt. Een overdrachtvoorspanning kan worden aangelegd tussen de rol 68 en de band 24; deze snannina kan van 250-1200 Volt negatief zijn. De voorspanning moet juist voldoende zijn om het tonerbeeld geheel over te dragen en is bij voorkeur ongeveer 500 Volt negatief. De rol 68 kan het materiaal 62 direkt tegen het filmdeel brengen of een kleine ruimte vrij laten om "smeren" van het beeld te voorkomen wanneer hot 78117 12 materiaal 62 niet alle vloostof rond de tonerdeeltjes op de film opneemt. De ruimte kan van 0 tot 4 micron zijn.
De band 24 beweegt dan naar het reinigingsstation 22 waar de band gaat over een andere rol 74 en langs een reinigings-borstel 76 waarmee alle goed hechtende tonerdeeltjes of andere storende materiaaldeeltjes, die bij de overdracht niet zijn verwijderd, worden iosgemaakt, De band 24 passeert vervolgens een reinigingssproeistaaf 78 waarmee een reinigingsvloeistof tegen de film wordt gesproeid; deze wordt verwijderd door een lucht-brostel of mes 80 waarmee een gladde luchtstroom over de gehele breedte van de film tot stand wordt gebracht en welke een fluidumschot zoals 46 of 48 kan omvatten. De monding van de luchtborstel 80 is bekleed met een niet schurend materiaal; bij voorkeur echter zullen band en filmdeel de luchtborstel niet raken wat wordt veroorzackt door de luchtstroming uit het mondstuk..De reinigingsoplossing en de overmaat tonerdeeltjes worden opgevangon in een reservoir 32 dat onder in het reinigingsstation 22 is aangebracht. De achter- of binnenkant van de band 24 wordt gereinigd door een afstrijker 43 wanneer dit deel de instelbare ohmse geleiderol 36 passeert. De ohmse rol 36 heeft een instelmogelijkheid aan elk einde 86, waarvan er één is weergegeven, voor het geleiden van de band rond hot stel rollen in het aanzetstuk 10 zonder zijdelingse beweging daarvan. De band 24 volgt dan de beweging door de andere stations zonder verder te worden beïnvloed en komt terug naar de aanvangstoestand, gereed voor een nieuwe cyclus. Zoels reeds gezegd kan het reinigingsstation 22 eventueel vervallen.
Fig. 3 toont een tijddiagram voor de werking van het aanzetstuk 10. De tijdfactor tussen elk der tijden Tq t/m T^g is * niet op schaal aangegeven en deze factor kan variëren zoals bepaald door een gewenste werking, afmeting der componenten, enz.. De werking wordt toegelicht onder de aanname dat de tasters 78117 12 A,j t/m de metalen strippen 26 en 27 langs de rand van de band 24 waarnemen.
Op het tijdstip Tq wordt het startmechanisme bekrachtigd; dit activeert een aandrijfmotor 83 waardoor de beweging van de band zal beginnen, en bekrachtigt ook de drukklep in de belich-tingsplaat 32, doet de rol 53 roteren en zorgt voor het aanleggen van de voorspanning aan deze afvoerrol. Op het moment T2, bij het waarnemen van de strip 26 door de taster A-j, zal de corona-spanningbron 28 worden bekrachtigd en zal elektrische lading worden aangebracht op het filmbeeld tot op het moment waarop de strip 26 wordt waargenomen door de taster A2. Op het moment Tg zal de aandrijfmotor stoppen, de corona-spanningsbron zal niet meer worden bekrachtigd, de bekrachtiging van de drukklep en het belichtingsplateau 32 zullen verdwijnen waardoor de film strak tegen het plaatoppervlak 34 wordt getrokken. De toneraf-voerrol 53 roteert niet meer daar deze rol is gekoppeld met do aandrijfmotor 83; indien gewenst kan gebruik v/orden gemaakt van een aparte aandrijving welke de rol in beweging houdt. Het film-deel wordt dan belicht door de camera via de lens 12 door het openen van de, niet-getekende, sluiter waardoor een lichtbeeld op de film wordt geworpen.
Op het moment T^, vóór het einde van de belichting en het herstarten van de beweging van de band 24 zal een niet-getekende toner-pomp in werking worden gesteld voor het doen circuleren van toner door de verdeelkanaalstelsels 46 en 48 en zal de afvoersproeier in werking worden gesteld voor het vullen van de ruimte tussen de afvoerrol 53 en de band 24 met toner zodat de werking van deze elementen effectief zal zijn. Op het moment Tg, wanneer het filmdeel goed is belicht, en een tijd van 1-10 sekonden is verstreken zullen de aandrijfmotor 83, de drukklep in de plaat 32, de tonervoorspanning op de plaat 44 en de aan- 7811712 -10-
* · V
\ drijving van de tonerafvoer worden bediend. Het filmdeel gaat dan door het tonerstation 18 en wordt waargenomen door de taster op het moment waarmee wordt aangegeven dat het filmdeel het tonerstation is gepasseerd. Hierdoor zullen tonerpomp en tonervoorspanning worden uitgeschakeld en wordt het filmdeel getransporteerd naar het overdrachtsstation 20 gedurende de tijdsperiode tussen en T^.
Op het moment Ty wordt de strip 26 waargenomen door de taster A^, de aandrijfmotor 88 zal sneller draaien daar gebleken is dat het aanbrengen van toner beter kan geschieden bij een lagere snelheid dan de overdrachtsnelheid. De band 24 kan door het tonerstation bewegen met een snelheid van ongeveer 12,5 cm/sec terwijl de overdrachtssnelheid 20 cm/sec kan zijn. Wanneer de voorrand van het filmdeel in het overdrachtsstation 20 beweegt wordt de strip 27 waargenomen door de taster A^ op het moment Tg waardoor de voorspanning op de overdrachtsrol 68 wordt ongeschakeld, op hetzelfde moment als dat waarop de rol beweegt tegen het medium of drager 62 waartoe dit dicht naar de band 24 wordt gedrukt en nauw tegen het filmdeel daarop komt te liggen bij het passeren daarvan tussen de rollen 66 en 68. De eerste maal waarop de strip 26 wordt waargenomen door de taster A^ op het moment worden de componenten van het reinigingsstation 22 bekrachtigd en de band 24 gaat dan door elk van de stations voor het verwijderen van restmateriaal van de band. Wanneer de taster de strip 26 een tweede maal waarneemt op het moment T^q zijn alle stelsels en stations uitgeschakeld en is de band 24 gestopt, klaar voor de eerstvolgende bewerking.
De figuren 4 en 5 tonen een tweede uitvoeringsvorm van het « aanzetstuk dat in deze figuren in zijn geheel met het verwij-zingscijfer 10’ is aangegeven. Hier zijn het laadstation 14 en het belichtingsstation 16 dezelfde als in het voorgaande beschre- 7811712 ven; het reinigingsstation 22 is niet aanwezig en wordt een ander tonerstation 18’ en overa'rachtsstation 20' toecepast.
De basiswerking, met uitzondering van het reinigen, is dezelfde als in het voorgaande beschreven. De verschillende rollen uit de figuren 1 en 2 zijn vervangen door twee hoofdsteun-rollen 90 en 92, waarvan er één wordt aangedreven door de motor voor het door wrijving voortbewegen van de band 24; een derde instelbare stuurrol 94 is in één einde van de band 24 gestoken om het juist uitgelijnd zijn der band te verzekeren, op dezelfde wijze als de instelbare rol 36. De rol 94 is verbonden met een kantelstaaf 96 die instelbaar kan kantelen rond een punt 98 voor het op de juiste wijze instellen van de baan der band 24. Het centerpunt 98 kan uiteraard ook worden vervangen door twee of meer instelbare punten aan de uiteinden der kantelstaaf 96.
Het filmdeel op de band 24 wordt geladen en belicht zoals in het voorgaande beschreven; de toner wordt echter toeaevoerd door een roterende tonertoevoerrol 100 die toner opneemt uit een tonerreservoir 56 en deze uniform en glad verdeelt over de breedte van het filmdeel van de band 24. Zoals in hot voorgaande beschreven kunnen een tonerplaat 44 en een bovenschoen 51 worden toegepast voor het in stand houden van een optimale ruimte tussen de band 24 en de tonerplaat 44. De tonerstations 18 en 18' zijn uiteraard onderling uitwisselbaar.
Wanneer het filmdeel van toner is voorzien volgt het zijn beweging rond de rol 94 naar het overdrachtsstaion 20'. In deze Uitvoeringsvorm wordt het filmdeel bewogen totdat de voorrand daarvan zich bevindt nabij het einde van het overdrachts-• station 20'. De band 24 wordt dan gestopt en het vel 62 wordt dicht nabij de band 24 gebracht voor het uitvooren van de overdrachtswerking. Het filmdeel van de band 24 wordt dicht 78117 12 _12_
V
nabij het vel 62 gebracht door de beweegbare overdrachtsrol 102 die zich parallel aan onder de band 24 bevindt.
Onder verwijzing naar het tijddiagram van fig. 3 wordt opgemerkt dat de tasters en Ag zijn vervangen door een enkele taster terwijl de tijden Jy en Tg samenvallen en de aan-drijfmotor 88 zal stoppen met daarmee het stoppen van de band, terwijl de overdrachtsvoorspanning wordt aangelegd aan het vel 62 en niet aan de rol 102. De rol 102 wordt geactiveerd en kan worden gebracht in de stand 104, met streeplijnen aangegeven, zodat de rol 102 over het filmdeel beweegt waardoor een aantal malen het filmdeel van de band 24 dicht nabij of in contact met het vel 62 wordt gebracht over de gehele lengte daarvan. De rol 102 komt dan terig naar zijn aanvangstoestand, van de band 24 af.
Een goede methode voor het positioneren van het vel 62 evenwijdig met het bovendeel van de band 24 is het gebruik van een vakuumplaat 106. De vakuumplaat 106 heeft een eerste, open of vulstand 108 waarin het onderste vlakke oppervlak 110 vrij is waarin de niet getekende vakuumkanalen uitmonden. Het vel 62 wordt op de plaat 106 aangebracht wanneer deze zich in de stand 108 bevindt en vervolgens wordt de niet-getekende vakuum-bron in bedrijf gesteld waardoor het vel 62 aan de plaat 106 wordt vastgezogen wanneer deze naar de overdrachts- of opneem-stand 112 v/ordt gedraaid. De plaat 106 kan zijn voorzien van andere middelen voor het bevestigen van het vel 62 aan het oppervlak 110 en kan worden verplaatst tussen de open stand 108 en de stand 112 door verdraaiing rond de kantelas 114. De overdrachtsvoorspanning kan worden aangelegd aan de plaat 106 en wanneer de overdrachtrol 102 is teruggekomen naar de startpositie op het moment zal de plaat 106 van de stand 112 worden terugbewogen naar de vul- en leegstand 108 en de cyclus - !o- .
78117 12 wordt gestopt, zodat een nieuw vel 62 kan worden ingevuld en de eerstvolgende overdracht ken plaatsvinden.
Het tonerstation 18' is afgebeeld in fig. 6. De roterende tonertoevoerrol 100 is met het onderoppervlak ondergedompeld in het tonerfluidum 116 dat door een agitator 118 in bev/eging gehouden wordt zodat de tonerdeeltjes niet kunnen bezinken op de bodem van het reservoir 56. De bovenkant van de tonerrol bevindt zich 5 tot 10 micron van het onderoppervlak van de band 24. De tonerdeeltjes hechten aan het oppervlak van de rol 100 bij de rotatie daarvan door het fluidum 116 en worden in de bovenste stand naar het filmdeel van de band 24 getrokken. Overmaat tonerfluidum wordt daar van de band 24 verwijderd wanneer deze vrijkomt van de tonerplaat 44 door de afvoerrol 53 die schoon wordt gehouden door de afstrijker 54. De ruimte tussen de oppervlakken 50 en 52 is in deze figuur duidelijker aangegeven; deze is bij voorkeur van de orde van grootte van 0,125 tot 1 mm terwijl de spleet bij de afvoerrol bij voorkeur tussen 0,1 en 0,15 mm is.
Fig. 7 toont een derde uitvoeringsvorm van het tonerstation, hier aangegeven met het verwijzingscijfer 18". In deze uitvoeringsvorm is een flexibel vel 120 verbonden met een paar aanclrijfrollen 122 en 124. De rollen 122 en 124 v/orden in tandem aangedreven voor het bev/egen van het vel 120 van de rol 122 rond een paar geleiderollen 126 en 123 naar de tweede aandrijf rol 124 voor het aanbrencen van toner op het filmdeel wanneer dit het tonerstation 13" passeert. De tonerplaat 44, de bovenschoen 51 en de richtrollen 40 en 42 zijn slechts illustratief aangegeven en dit tonerstation kan ook v/orden gebruikt in een uitvoeringsvorm volgens fig. 4 met of zonder de tonerplaat 44 en de bovenschoen 51, afhankelijk van het onder spanning brengen en positioneren van de band 24. b'annc-er 7811712 -14- * * 1 ·.
de film het tonerstation 18" is gepasseerd keren de aandrijf-rollen 122 en 124 om en winden het flexibele vel 120 terug op de rol 122. De toner kan worden opgenomen door het vel bij het afwikkelen van de rol 122 of kan worden toegevoerd door verdeel-kanalen zoals het verdeelkanaalstelsel 46 volgens de figuren 1 en 2, na het passeren van de rol 126.
De opbouw der tonerverdeelkanalen 46, 48 is zichtbaar uit fig. 8 die het verdeelkanaalstelsel 46 in doorsnede toont.
Het luchtfluidum of de toner wordt via een pomp toegevoerd aan één van een aantal leidingen 130 verbonden met een aantal ge-leidekanalen 132 die het fluidum in een eerste kamer 134 brengen. De kamer 134 en ook de daaropvolgende kamers en schotten strekken zich uit over de gehele breedte van het verdeelkanaalstelsel die in hoofdzaak gelijk is aan het van beeld voorziene filmdeal van de band 24. Wanneer het fluidum de eerste kamer 134 heeft gevuld zal het door het smalle overloopkanaal 136 in de tweede kamer 138 komen; het stroomt zo serpentinegewijs van de kamer 138 via het overstroomkanaal 140 naar de derde kamer 142 en daarvandaan via het smalle uitlaatkanaal naar de monding 146 zodat een constante gelijkmatige tonerstroom over de gehele breedte van de band 24 tot stand komt. Het verdeelkanaalstelsel 46 kan zijn gevormd uit één enkel blok doch kan ook bestaan uit een bovenste blokdeel 148 gecombineerd met een onderste blokdeel 150 met de overstroomkanalen en kamers daartussen.
De toner zal bij voorkeur niet over de gehele breedte van de band 24 worden toegevoerd zodat de achterkant van de band droog zal blijven en de motor 83 door wrijving via één of meer der rollen de band kan aandrijven. Bij voorkeur zal de rol 74 worden aangedreven daar de band 24 over 180° om deze rol is geleid. Elk der rollen bestaat bij voorkeur uit metaci voor het verzekeren van de juiste afmetingen en voor het ver- 78117 12 krijgen van een ohms contact via de rollen 36 en 33.
Fig. 9 toont een vierde uitvoeringsvorm van het toner-station, hier aangegeven met het verwijzingscijfer 18"
Bij deze uitvoeringsvorm zijn de rollen 40, 42 en 60 volgens fig. 1 vervangen door een enkele rol 200 die gekoppeld is met de eandrijfmotor voor het aandrijven van de band 24. Een reservoir 56' met vloeibare toner LT bevindt zich onder de rol 200. Het reservoir 56* heeft een gebogen glad bovenoppervlak 50 dat is gemetalliseerd, een dwarssleuf in het midden en werkt als tonerplaat 44'. De ruimte tussen het bovenoppervlak 50' en de band 24 is tussen 0,125 en 1 mm. De tonertoe-voerrol 100' is zodanig aangebracht dat deze enigszins uit de centrale sleuf in het oppervlak 50' uitsteekt en is door middel van niet-getekende elementen mechanisch gekoppeld met de aandrijfrol 24, De ruimte tussen de rol 100' en het onder-oppervlak van de band 24 is in de orde van grootte van 0,125 mm. Tijdens bedrijf wordt toner LT van het reservoir 56' door de voedingrol 100' gebracht in de ruimte tussen het bovenoppervlak van de tonerplaat 50' en de band 24 en wordt aangetrokken door het latente beeld op de band 24. Een geschikte voorspanning kan worden aangelegd tussen het oppervlak 50' en de band 24 om de overdracht der toner LT naar de band 24 te ondersteunen. Overmaat toner LT wordt opgevangen door geschikte openingen in het reservoir 56'.
- Conclusies - 781 1 7 i’2 -16-

Claims (53)

1, Aanzetstuk te gebruiken in combinatie met een optisch projektiestelsel voor het vormen van een kopie van een doku-ment op een vel dragermateriaal, gekenmerkt door een in langsrichting beweegbare eindloze baan, geleid op rollen,met een eerste vlak gedeelte en ten minste een filmdeel met elektrofotografische eigenschappen, welke band en filmdeel een voor- of belichting-kant hebben en een achterkant, aan-drijfmiddelen voor het bewegen van de band door een stel stations, welk stel stations omvat een laadstation aangebracht nabij genoemde voorkant met corona-middelen voor het laden van het elektrofotografisch deel in dit station, een belichtings-station, volgend op het laadstation voor het belichten van het elektrofotografisch deel wanneer dit zich bevindt in het eerste vlakke haandeel en het vormen van een latent beelt van het dokument daarop, een tonerstation, volgend op het helichtings-station voor het toevoeren van toner aan het latente beeld, en een overdrachtsstation volgend op het tonerstation met middelen voor het overdragen van het tonerbeeld van het elektrofotografisch deel op een vel dragermateriaal, met middelen voor het bewegen van het vel dragermateriaal en de voorkant van het elektrofotografisch deel dicht nabij elkaar gedurende de overdracht.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk , dat het tonerstation is voorzien van een voorraad vloeibare toner en middelen voor het toevoeren van deze toner in een gelijkmatige en niet-turbulentc stroming naar de voorzijde van het eicktrofotografische deel. 731 1 7 l 2
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk , dat het tonerstation is voorzien van een tonerplaat met een glad in hoofdzaak vlak oppervlak, op afstand van de voorzijde, en een verdeelkanaalstelsel met ten minste één eerste langsschot verbonden met een langwerpige uitgang voor het verdelen van de toner over het elektrofotografisch deel.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het ken merk , dat het gladde oppervlak van de tonerplaat is gebogen en voorzien van een centrale sleuf.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het ken merk , dat het tonerstation is voorzien van voorspannings-middelen voor het teweegbrengen van een elektrische voorspan-ning tussen het elektrofotografisch deel en de tonerplaat ter ondersteuning van de tonertoevoerbewerking.
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het ken merk , dat het gebogen oppervlak van de tonerplaat bestaat uit geleidend materiaal.
7. Inrichting volgens conclusie 3, met het ken merk , dat het tonerstation een reservoir omvat met vloeibare toner en een roterend opgestelde voedingrol voor het overbrengen van vloeibare toner van het resei-voir naar het elektrofotografisch deel.
8. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk , dat het tonerstation een tonervoedincroi omvat, aangebracht, nabij de bandvoorzijde voor hot toevoeren van toner aan het elektrofotografisch beeld en een tonerplaat nabij de voedingsrol en het filmdeel met een glad in hoofdzaak vlak oppervlak op afstand van deze voorzijde.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het 1< on me r j< , dat het tonerstation is voorzien van elektrische voorspanningsmiddelen voor het teweegbrengen van een eiek- io — I u— 78 1 1 7 1 Ü \ trische voorspanning tussen het elektrofotografisch deel en de tonerplaat over de ruimte daartussen voor het verbeteren van de tonerbev/erking.
10, Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het tonerstation een houder omvat met een hoeveelheid vloeibare toner, en een voedingrol voor het overbrengen van vloeibare toner uit de houder naar het elektrofotografisch deel, welke houder aen bovenwand heeft bestaande uit geleidend materiaal en fungerend als tonerplaat,
11, Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk , dat het tonerstation een tonerplaat omvat met een glad gebogen oppervlak, aangebracht nabij eon rol ter ondersteuning van de baan,
12, Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk , dat het^verdrachtsstation is voorzien van esn steun-rol, inwerkend op de achterzijde van de baan voor het steunen en positioneren van de baan en het filmdeel bij de beweging daarvan door het overdrachtsstation, geleidemiddelon voor het toevoeren van het dragermateriaal tot nabij, doch op afstand van de voorzijde van de baan en een overdrachtrol tegenover c’e steunrol en aangedreven door de bewegende middelen teneinde tegen het dragermateriaal te drukken en dit dicht nabij het elektrofotografisch deel te brengen voor de overdracht van oen beeld van het dragermateriaal bij de beweging daarvan door het overdrachtsstation tussen de rollen.
13, Inrichting volgens conclusie 12, met h o t kenmerk , dat het overdrachtsstation is voorzien van overdrccht-voorspanningsmiddelen voor het teweegbrengen van een elektrische voorspanning tussen het elektrofotografisch c'oel en het dragermateriaal en de overdrachtrol. 7811712 4
14. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk , dat de voedingrol mechanisch is gekoppeld met de baan-steun- een aandrijfrol.
15. Inrichting te gebruiken in combinatie met oen optisch projektiestelsel voor het elektrofotografisch vervaardigen van een kopie van een dokument, gekenmerkt door een op rollen aangebrachte eindloze baan met ten minste één elektrofotografisch filmdeel, welke baan en filmdeel een voor- of belichtingszijde en een achterzijde hebben, aandrijf-middelen voor het bewegen van de baan door achtereenvolgens een stel stations, welk stel stations omvat een laadstation voor het laden van het filmdeel, een belichtingsstation volgend op het laadstation voor het vormen van een latent beeld op het filmdeel, een tonerstation volgend op het belichtingsstation mot middelen voor het aanbrengen van een in hoofdzaak constante hoeveelheid toner over de gehele breedte van de voorzijde van het van een beeld voorziene elektrofotografisch filmdeel bij de beweging daarvan door het tonerstation ter vorming van een tonerbeeld op dit filmdeel, welk tonerstation een tonerplcat omvat met een gebogen glad oppervlak en een overdrachtstation, volgend op het tonerstation met middelen voor het overdragen van het tonerbeeld van het elektrofotografisch beeld naar eon overdrachtmedium, met middelen voor het bewegen van het over-drachtmedium en de voorzijde van het van toner voorziene eiok-trofotoarafisch deel dicht nabij elkaar gedurende de overdracht bewerking.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk , dat het tonerstation een voorraad vloeibare toner omvat met tonermiddelen voor het acnbrengen van deze toner in een gelijkmatige en niet-turbulente stroming aan de voorzijde van het van een beeld voorziene elektrofotografische deel. 781 1 7 1 2 -20-
17. Inrichting volgens conclusie 15, m e v het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van de toner verdeelkanalen omvatten met ten minste één eerste langsschot verbonden met een langwerpige uitstroomopening via welke de toner op het elektrofotografisch deel wordt gebracht.
18. Aanzetstuk volgens conclusie 17, met het ken merk , dat het tonerstation is voorzien van middelen voor het teweegbrengen van een elektrische voorspanning tus sen het elektrofotografisch deel en de tonerplaat.
19. Aanzetstuk volgens conclusie 15, met het ken merk, dat het tonerstation is voorzien van een tonervoeding-rol, in hoofdzaak evenwijdig aan en nabij de voorkant voor hot toevoeren van toner naar het belichte elektrofotografisch dool.
20. Aanzetstuk volgens conclusie 15, met het ken merk , dat het tonerstation middelen omvat voor het tweeg-brengen van een elektrische voorspanning tussen het belichte elektrofotografisch deel en het tonerplateau.
21. Aanzetstuk volgens conclusie 15, met het ken merk , dat het overdrachtstation is voorzien van drager-middelen, aangebracht tegen de achterzijde, voor het dragen en positioneren van de band bij zijn beweging door het overdrachtstation, geleidemiddelen voor het toevoeren van het dragermateriaai nabij, doch op afstand van do band aan de voorzijde daarvan, en een overdrachtrol tegenover de dracer-rol, beïnvloed door de bewegende middelen om het medium tot dicht nabij het^an een toner voorziene deel te drukken voor oc overdracht van het tonerbeeld naar het dragermaterical bij de beweging daarvan door het overdrachtsstation tussen de rollen.
22. Aanzetstuk volgens conclusie 21, m o t h e t k o n -merk ,dat het overdrachtsstation middelen omvat voor het teweegbrengen vgh een elektrische voorspanning tussen hst van 7311712 f toner voorziene deel en het dragormateriaol en de overdrccht-r rol.
23. Werkwijze voor het elektrofotografisch reproduceren van een beeld op een vel dragermateriaal, gebruikmakend van een eindloze band, aangebracht op rollen en voorzien van een elektrofotografisch deel, gekenmerkt door de stappen van de laden van het filmdeel, het lokaliseren en stoppen van het elektrofotografisch deel in een vlak gedeelte der baan, het belichten van het filmdeel in dit vlakke deel met een lichtbeeld, het aanbrengen van een in hoofdzaak constante hoeveelheid vloeibare toner over de breedte van uitsluitend de onderzijde van het filmdeel in een tonerstation, het overdragen van het beeld van genoemd deel naar een vel dragermateriaal in een overdrachtsstation.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk ,dat tijdens de tonerbewerking een vloeibare toner in een gelijkmatige niet-turbulente stroming over genoemd deel wordt aangebracht,
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het ken merk , dat tijdens de tonerbewerking een elektrische voor-spanning tussen het oppervlak en het filmdeel in stand wordt gehouden. 26. l/erkwijzo volgens conclusie 25, met het ken merk , dat tijdens de tonerbewerking do toner dicht nabij genoemd deel wordt gerold.
27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het ken merk , dat tijdens de tonerbewerking een glad gebogen vlak deel wordt gevormd van genoemd banddeel bij het bewegen daarvan door het tonerstation, on een glad gebogen toneroppervlak evenwijdig en op afstand daarvan wordt aangebracht. 23. 'Werkwijze volgens conclusie 27, met het ken- 781 1712 ΛΛ merk , dat genoemd oppervlak ten opzichte van hot deel onder elektrische voorspanning wordt gehouden.
29. Werkwijze volgens conclusie 21, met het ken merk / dat tijdens de overdracht het overdrachtsmedium dichtbij, op afstand van de band wordt gehouden en het vel aragermateriaal dicht nabij dit deel wordt bewogen bij de beweging ervan door het overdrachtsstation.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, met ji e t ken merk ,dat tijdens de overdracht een elektrische voorspanning in stand wordt gehouden tussen het dragermcteriaal en het elektrofotografisch deel.
31. Beeldoverdrachtinrichting, gekenmerkt door een in langsrichting beweegbare eindloze baan met ten minste één deel uit elektrofotografische film, welke baan en welk filmdeel een voor- of belichtingszijde hebben en een achterzijde, en door aandrijfmiddelen voor het bewegen van de baan door achtereenvolgens een stel stations, welk stel stctions een laadstattion omvatten, aangebracht nabij de voorzijde met corona-middelen voor het laden van het filmdeel in dit laad-station, een belichtingsstation, volgend op het lacdstation met middelen voor het lokaliseren en stoppen van het filmdeel in een belichtingsvlak, oen tonerstation, volgend op het belichtingsstation met middelen voor het acnbrengen van een in hoofdzaak constante hoeveelheid toner over de breedte van uitsluitend de voorzijde van het filmdeel bij a’e beweging daarvan door het tonerstation, en een overdrachtstation, volgend op het tonerstation met middelen voor het overdragen ven een beeld van het filmdeel op een overdrachtmedium, met middelen voor het bewegen van het overdrachtmedium en a'e voorzijde ven het filmdeel dicht nabij elkaar gedurende de overdrcchts-bewerkinc. 73117 1 2 t32. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk , dat de toner een vloeibare toner is terwijl het tonerstation is voorzien van middelen voor het toevoeren van deze toner in een gelijkmatige en niet-turbulente stroming aan de voorzijde van het filmdeel.
33. Inrichting volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk , dat het tonerstation een tonerplaat omvat met een glad in hoofdzaak vlak oppervlak, gelegen op afstand van de voorzijde, terwijl de toevoermiddelen ten minste één ver-deelkanaalstelsel omvatten met ten minste één langwerpig schot verbonden met een langwerpige uitlaat via welke de toner over het filmdeel wordt verspreid.
34. Inrichting volgens conclusie 31-33, met hot ko n -m e r k ,· dat het belichtingsstation is voorzien van een plaat met een in hoofdzaak vlak oppervlak gelegen tegenover de achterzijde, waarbij het vlakke oppervlak ligt in het belich-tingsvlak en onder het niet-gestrekte vlak van de baan voor het strak aandrukken van het filmdeel tegen dit vlakke oppervlak.
35. Inrichting volgens conclusie 34, met h o t kenmerk ,dat de plaat is voorzien van positieve drukfluidum-middelen, aangebracht over het vlakke oppervlak en werkzaam tijdens de beweging van de baan voor het vergemakkelijken van de baanbewecing door het belichtingsstation en langs het plcat-oppervlak.
36. Inrichting volgens conclusie 31-35, met het kenmerk , dat het tonerstation een tonervoedingrol omvat, in „ hoofdzaak evenwijdig aan en nabij de voorzijde voor het toe voeren van toner aan het filmdeel, en 'een tonerplaat nabij de voedingrol met een glad in hoofdzack vlak oppervlak gelegen op afstand van de voorzijde.
37. Inrichting volgens conclusie 36, m et h e» t k s n -merk, dat het tonerstation elektrische middelen omvat voor 7fl 1 1 7 Tï het teweegbrengen van een voorspanning tussen het filmdeel en de tonerplaat.
33. Inrichting volgens conclusies 31-36, met het kenmerk , dat het tonerstation is voorzien van een schoen met een glad in hoofdzaak vlak oppervlak, aangebracht tegen de achterzijde in hoofdzaak evenwijdig met het vlakke oppervlak der tonerplaat ter vorming van een voorafbepaalde spleet tussen het filmdeel en de tonerplaat.
39. Inrichting volgens conclusies 31-35, met het kenmerk , dat het tonerstation een tonergordijn omvat met een flexibel vel waarvan een eerste deel in hoofdzaak evenwijdig ligt aan de voorzijde van het filmdeel onder vrijlating van een spleet bij de beweging van dit filmdeel door het tonerstation, en met middelen voor het bewegen van dit vel van een tonervoor-raad langs de voorzijde van het filmdeel voor het toevoeren van toner aan de film.
40. Inrichting volgens conclusie 33 of 39, met het kenmerk , dat het tonerstation elektrische middelen omvat voor het teweegbrengen van een elektrische voorspanning tussen het filmdeel en de tonerplaat.
41. Inrichting volgens conclusies 39 of 40, met het kenmerk , dat het tonerstation een tonerplaat omvat mot een glad in hoofdzaak vlak oppervlak, aangebracht tegen het flexibele vol in het eerste gedeelte aan de leant tegenover het filmdeel voor het instandhouden van de spleet.
42. Inrichting volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat het tonerstation een schoon omvat mot een glad in hoofdzaak vlak oppervlak, aangebracht aan do achterzijde in hoofdzaak evenwijdig met do tonerplaat voor het instandhouden van de spleet. Inricntmc volgens conclusies οι—: ' c v - - - 7811712 merk , dat het overdracbtsstation een steunrcl omvat acn-gebracht tegen de achterzijde voor het ondersteunen en positioneren van de baan en het filrndeel bij de bev/eging daarvan door het overdrachtsstation, geleidemiddelen voor het voeden van het overdrachtmedium nabij doch op afstand van de baan aan de voorzijde daarvan, en een overdrachtrol tegenover de steunrol welke door bewegende middelen tegen het medium kan worden gedrukt teneinde dit dicht nabij het filrndeel te brengen voor de overdracht van een beeld naar het medium bij de beweging door het overdrachtstation tussen de rollen. '44. Inrichting volgens conclusie 43, met het kenmerk , dat het overdrachtstation elektrische middelen omvat voor het teweegbrengen van een voorspanning tussen het filrndeel en het overdrachtmedium en de overdrachtrol.
45. Inrichting volgens conclusie 31-42, met het kenmerk , dat het overdrachtstation een vulplaat omvat met een in hoofdzaak vlak oppervlak met middelen voor het houden van het overdrachtmedium tegen dit vlakke oppervlak, en met aan-drijfmiddelen voor het bewegen van het vulplaatoppervlak van een eerste laad- en ontlaadstand, weg van de baan, naar een tweede overdrachtsstand dichtbij doch op afstand van en in hoofdzaak parallel met de voorzijde van de baan, en met een rol aangebracht nabij de achterzijde en beweegbaar tegen de achterzijde der baan evenwijdig met het plaatoppervlak voor het brengen van het filrndeel dicht nabij het overdrachtmedium teneinde een beeld daaraan te kunnen overdragen.
46. Inrichting volgens conclusie 45, met het kenmerk , dat het overdrachtstation is voorzien van middelen voor het teweegbrengen van een elektrische voorspcnninc tussen het filrndeel en het overdrachtmedium en de ploot.
47. Inrichting volgens conclusies 21-46, re kenmerkt 78117 1 2 door een reinigingsstation, volgend op het overdrachtsstation met middelen voor het verwijderen ven overmaat toner of ander materiaal van de baan en het filmdeel.
48. Inrichting volgens conclusie 47, met het kenmerk , dat het overdrachtsstation is voorzien van elektrische middelen voor het teweegbrengen van een voorspanning tussen het filmdeel en het overdrachtsmedium,
49. Werkwijze voor het reproduceren van een beeld op een over-drachtmedium, gebruikmakend van een elektrofotografische film, met het kenmerk , dat men gebruik maakt van een eindloze band welke door een opeenvolging van stations wordt gevoerd waarbij het filmdeel wordt geladen in een laadstation, wordt gelokaliseerd en gestopt tegen een vlak oppervlak in een belichtingsstation, wordt voorzien van een in hoofdzaak constante hoeveelheid toner over de breedte van uitsluitend de onderzijde van het filmdeel in een tonerstation waarbij het beeld van het filmdeel in een overdrachtsstation op een over-drachtmedium wordt overgedragen.
50. Werkwijze volgens conclusie 49, met het kenmerk , dat tijdens de tonertoevoer de toner dicht nabij het filmdeel wordt gerold.
51. Werkwijze volgens conclusie 49 of 50, met het kenmerk , dat tijdens de tonertoevoerbewerking een glad vlak haandeel van het filmdeel wordt gevormd bij de beweging daarvan door het tonerstation, en een glad vlak tonor-oppervlak evenwijdig aan op afstand van dit haandeel wordt gebracht.
52. Werkwijze volgens conclusie 49-51, met het kenmerk , dat tijdens de tonertoevoerbewerking een elektrische voorspanning wordt toegepast.
53. Werkwijze volgens conclusies 49-52, met het ken- 78117 12 merk , dat tijdens de overdrachtbewerking het overdracht-medium dicht nabij doch op afstand van de baan wordt gebracht, en het overdrachtmedium dicht nabij het filmdeel wordt gebracht bij de beweging daarvan door het overdrachtstation.
54. Werkwijze volgens conclusies 49-52, met het kenmerk , dat tijdens de overdracht het overdrachtmedium tegen een vlak oppervlak wordt gehouden, een vlak baandeel van het filmdeel wordt gevormd bij de beweging daarvan door het overdrachtstation, het overdrachtmedium evenwijdig aan dit vlakke filmdeel wordt bewogen, de film wordt gestopt in het vlakke baandeel, en daarna het filmdeel dicht nabij het overdrachtmedium wordt bewogen.
55. Werkwijze volgens conclusies 49-54, met het k e n - merk ·, dat het filmdeel wordt gereinigd in een reinigings-station na het doorlopen van het overdrachtsstation.
56. Werkwijze volgens conclusies 49-55, met het ken- m e r k , dat tijdens de overdracht een elektrische voorspcn-ning tussen het overdrachtmedium en het filmdeel in stand wordt gehouden.
57. Werkwijze volgens conclusies 49-56, met het k e n - merk , dat tijdens de tonerbewerkinc een vloeibare toner in een gelijkmatige en niet-turhulente stroming aan het filmdeel wordt toegevoerd.
58. Werkwijze volgens conclusies 49-57, met het .ken merk , dat een positieve druk wordt uitgeoefend tegen de baan in het belichtingsstation teneinde deze baan ven het vlakke * oppervlak weg te drukken tijdens de beweging ervan door het belichtingsstation. r\ r\ 78117 1 2
NL7811712A 1978-11-28 1978-11-29 Elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel. NL7811712A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US96420778 1978-11-28
US05/964,207 US4262998A (en) 1977-06-01 1978-11-28 Electrophotographic attachment for use with an optical projecting system

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7811712A true NL7811712A (nl) 1980-05-30

Family

ID=25508257

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7811712A NL7811712A (nl) 1978-11-28 1978-11-29 Elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4262998A (nl)
JP (1) JPS5574551A (nl)
AT (1) AT364601B (nl)
BE (1) BE872367A (nl)
CH (1) CH630185A5 (nl)
DE (1) DE2851636A1 (nl)
FR (1) FR2443089A1 (nl)
GB (1) GB2037228B (nl)
IT (1) IT1174347B (nl)
NL (1) NL7811712A (nl)
SE (1) SE7812320L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3047721C2 (de) * 1980-12-18 1985-06-27 Canon K.K., Tokio/Tokyo Elektrofotografisches Kopiergerät
US4504138A (en) * 1981-10-27 1985-03-12 Coulter Systems Corporation Method and apparatus for developing electrostatic latent images
US4566781A (en) * 1981-12-09 1986-01-28 Coulter Systems Corporation Method of apparatus for liquid developing of electrostatic images in an electrophotographic imaging system including a looped image carrier
US4410260A (en) * 1981-12-09 1983-10-18 Coulter Systems Corporation Toning apparatus and method
US4456367A (en) * 1982-02-16 1984-06-26 Coulter Systems Corporation Toning system for electrostatic imaging apparatus
US4860924A (en) * 1986-02-14 1989-08-29 Savin Corporation Liquid developer charge director control
KR100393073B1 (en) * 2002-01-04 2003-07-31 Samsung Electronics Co Ltd Developing device of electrophotographic image forming apparatus
AU2005327496A1 (en) * 2005-02-18 2006-08-24 Kodak Graphic Communications Canada Company Method and apparatus for heating an object

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2027967A (en) * 1934-12-15 1936-01-14 Moorman Mfg Company Anthelmintic
US3299787A (en) * 1962-11-27 1967-01-24 Harris Intertype Corp Electrophotographic micro-copy printer
US3284224A (en) * 1963-01-04 1966-11-08 Xerox Corp Controlled xerographic development
US3372630A (en) * 1965-06-04 1968-03-12 Houston Schmidt Ltd Apparatus for processing light sensitive film
US3730708A (en) * 1968-02-08 1973-05-01 Xerox Corp Electrophotographic multi-color process employing liquid developer
JPS4938682Y1 (nl) * 1970-11-25 1974-10-23
US3836245A (en) * 1972-11-29 1974-09-17 Savin Business Machines Corp Copy machine having photoconductive belt
GB1485588A (en) * 1974-01-28 1977-09-14 Konishiroku Photo Ind Image recording system

Also Published As

Publication number Publication date
AT364601B (de) 1981-11-10
FR2443089A1 (fr) 1980-06-27
IT1174347B (it) 1987-07-01
IT7852127A0 (it) 1978-11-29
ATA851178A (de) 1981-03-15
SE7812320L (sv) 1980-05-29
BE872367A (nl) 1979-05-29
DE2851636A1 (de) 1980-06-04
CH630185A5 (fr) 1982-05-28
US4262998A (en) 1981-04-21
JPS5574551A (en) 1980-06-05
GB2037228B (en) 1983-03-02
GB2037228A (en) 1980-07-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0454769B1 (en) Toner applicator for electrophotographic microimagery
US3660863A (en) Cleaning apparatus
US3752576A (en) Transport for particulate material
NL7811712A (nl) Elektrofotografisch aanzetstuk te gebruiken met een optisch projektiestelsel.
US3375806A (en) Xerographic donor development apparatus
US4148274A (en) Processing apparatus
NL8103336A (nl) Inrichting voor het aan- en afvoeren van originelen bij een kopieerapparaat.
US4883018A (en) Liquid ink development system
US3846021A (en) Reproduction apparatus using an endless image-bearing belt
NL8105676A (nl) Inrichting voor het overdragen van een tonerbeeld.
US3859960A (en) Printing machine with electrostatic web developing apparatus
US6600888B2 (en) Liquid charging method and apparatus
CA1133571A (en) Offset plate image transfer attachment for graphic art cameras
JPH02253282A (ja) 定着装置
US4204731A (en) Apparatus for electrophotographic copying with means for effecting image penetration through the copy carriers
EP0010848A1 (en) Electrophotographic apparatus having a replaceable photoconductive belt
US4275957A (en) Offset plate image transfer attachment for graphic art cameras
JPS6049308B2 (ja) 定着装置
US4332459A (en) Plate making attachment for graphic art cameras
IE47600B1 (en) Electrophotographic attachment for use with an optical projection system
US4774532A (en) Laser plate-making apparatus
US4583489A (en) Method for making duplicate xeroradiographic images
JPS58198061A (ja) 電子写真複写装置
JPS5936266A (ja) 電子写真装置
JPS58173782A (ja) 粒子汚染防止装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed