NL7809851A

NL7809851A - Kozijn.

Info

Publication number: NL7809851A
Application number: NL7809851A
Authority: NL
Original assignee: Stamicarbon
Priority date: 1978-09-29
Filing date: 1978-09-29
Publication date: 1980-04-01

Description

* , 3029

Stamicarbon B.V.

Uitvinder:

Octave W.M. HANSEN te St. Odiliënberg

K 0 Z IJ N

De uitvinding heeft betrekking op een kozijn b.v. raam-of deurkozijn,' opgebouwd uit geëxtrudeerde kokervonnige kunststof-of metalen profielen. Het toepassen van kokervonnige profielen voor kozijnen is algemeen bekend; zie o.a. de NL-OA 284.275. De hierin 5 beschreven kozijnen hebben het nadeel dat ze, bij het plaatsen op spouwmuren, de spouw niet voldoende overbruggen

Doel van de uitvinding is om het genoemde nadeel op te heffen en een kozijn te verschaffen dat zowel voor grote als kleine negge geschikt is en dat in beide gevallen de spouw overbrugt en 10 zodoende afdekt, zonder dat extra bijkomende werkzaamheden vereist zijn, en dat tegelijkertijd de noodzakelijke verbindingsmogelijkheden bezit voor o.a. rolluikprofielen, spouwlatten, koppelprofielen, plaatprofielen enz. Nog andere voordelen zullen hierna blijken.

Een dergelijk kozijn is vooral van belang omdat men er steeds meer 15 naar streeft om de werkzaamheden op de bouwplaats zo veel mogelijk te beperken door over te gaan op geprefabriceerde bouwonderdelen.

Valgpns deuitvüxiingTOrden de hierboven genoemde doelen bereikt wanneer de in hoofdzaak rechthoekigekokervormige profielen voorzien zijn van een, van het vlak van het kozijn af gerichte, kokervormige 20 neus, die zover buiten het vlak van het kozijn uitsteekt, dat de breedte van het kozijn met neus tenminste 80 mm bedraagt en dat het kozijn aan de buitenomtrek voorzien is van tenminste drie in de langsrichting van de profielen verlopende gleuven, die tot nagenoeg het basisvlak van de profielen reiken en waarin 7809851 V, -2 koppelstukken of geprofileerde aanzetstukken klemmend kunnen grijpen.

De gleuven liggen bij voorkeur op nagenoeg gelijke afstand van elkaar indien drie gleuven worden toegepast, bij vier of meer gleuven liggen deze tenminste twee aan twee op nagënoeg gelijke afstand. Het is verder van voordeel dat de totale breedte van het kozijn tenminste 100 mm is. Het kozijn is bij voorkeur aan de onderzijde yoorzien van een sleuf, waarin het uiteinde van een anker kan grijpen, dat de konstruktieve verbinding tussen kozijn en muur op eenvoudige wijze tot stand brengt.

De kokervormige neus verloopt schuin in de richting van de buiten-10 omtrek van het kozijnprofiel. Hierdoor wordt een goede afvoer van het hemelwater verkregen. Bij toepassing van kokervormige kunststof-profielen kunnen, indien gewenst, deze inwendig versterkt zijn met stalen kokervormige profielen, welke niet tot de uiteinden van de kunststofprofielen behoeven door te lopen om toch een aanzienlijke 15 verstijving van het kozijn te verkrijgen.

Het kozijn is bij voorkeur tenminste aan een aan de naar het vlak van de deur of het raam toegerichte zijde voorzien van een aanslag, waartegen onder tussenkomst van een afdichtingsstrip, de lijst van het raam of de deur, indien gesloten,.ligt.

20 Bij toepassing van kunststof- of metalen spouwlatten zijn deze aan de bovenzijde voorzien van twee klemkoppelstukken die in twee naast elkaar liggende gleuven van het kozijn snappen. Deze koppelstukken zijn op gelijke afstand van elkaar gelegen als de gleuven van het kozijn, waardoor het mogelijk is om het kozijn met grote negge als 25 ook met kleine negge te plaatsen.

Het voordeel van het kozijn volgens de uitvinding is, dat men slechts één soort kozijnprofiel nodig heeft om het gehele kozijn op te bouwen, of. men dit nu met grote of kleine negge plaatst. In beide gevallen wordt de spouwruimte overbrugd, zodat geen aanvullende 30 werkzaamheden verricht behoeven te worden, terwijl bovendien het · samenstellen en plaatsen van de kozijnen eenvoudig is, omdat men maar met één soort profiel werkt.

Een ander voordeel is dat men slechts te maken heeft met één soort kozijnprofiel zodat het op voorraad houden hiervan ook eenvoudiger 78 0 9 8 5 1 3 is^ hetgeen ook van voordeel is met betrekking tot de opslagruimte. Nog een ander voordeel van het kozijn volgens de uitvinding is dat koppeling tussen de. kozijnen onderling erg eenvoudig is.

Aan de hand van een tekening zal de uitvinding nader 5 verduidelijkt worden.

Hierin is:

Fig. 1 een doorsnede van een kozijn dat over de spouw is geplaatst en het buitenspouwblad deels afdekt en het binnenspouwblad bijna geheel vrijlaat (kleine negge).

10 Fig. 2 een doorsnede van eeru kozijn dat op het binnenspouwblad is geplaatst en het buitenspouwblad bijna geheel vrij laat (grote negge). Fig. 3 een doorsnede van een koppeling van twee kozijnprofielen. (grote stijfheid)

Fig. 4 een doorsnede van twee kozijnprofielen die aan weerszijden 15 van een wand zijn geplaatst en waarbij de kopse zijde van de wand afgedekt wordt door een isolatie met plaatprofiel, dat door de beide kozijnprofielen wordt vastgehouden. (koppeling op afstand)

Het kozijnprofiel bestaat uit een rechthoekig gedeelte 1 dat inwendig versterkt kan zijn door een kokervormig profiel 2.

20 Aan het rechthoekige gedeelte 1 bevindt zich een aanzetstuk 3 dat bij de uitvoering volgens fig. 1 het buitenspouwblad 4 afdekt. Aan de naar de spouw 5 toegekeerde zijde is het kozijnprofiel voorzien van drie gleuven 6, 7 en 8, terwijl deze zijde van het profiel ook nog voorzien is van een vlakke sleuf 9. Het profiel is aan de naar 25 het raam of deur toegekeerde zijde voorzien van aanslagen 13 en 14 waartegen, onder tussenkomst van rubberafdichtingsstrippen 15 en 16, de raam- of. deurlijstl6a sluit. In de spouw 5 is in het profiel klemmend een spouwlat 17 geplaatst, welke met klemkoppelstukken 31 en 32 in twee naast elkaar gelegen gleuven 6 en 7 van het profiel 30 1 grijpt, of een houten lat welke aan de naar het kozijnprofiel gekeerde zijde voorzien is van een verhoging 18, die past in een uitsparing 19 van het kozijnprofiel 1. De gleuf 8 fungeert bij deze toepassing van het kozijn als waterhol.

Zoals fig. 2 laat zien kan een dergelijk kozijnprofiel 780985! 4 ook toegepast worden bij een muuraansluiting met zogenaamde grote negge. Bij deze konstruktie is het kozijnprofiel op het binnenspouw-blad 12 geplaatst en overlapt met het aanzetstuk 3 de spouw 5. Indien gewenst kan een spouwlat worden toegepast welke van een verhoging 5 18 is voorzien en die grijpt in de uitsparing 20 van het kozijnpro fiel 1. De konstruktieve bevestiging van het kozijnprofiel wordt verkregen door het anker 11. Zoals deze fig. 2 laat zien is het bij deze uitvoeringsvorm mogelijk om op het buitenspouwblad een rolluik-profiel 21 te plaatsen, dat van een aanzetstuk 22 is voorzien, waarmee 10 het in de gleuf 8 van het kozijnprofiel geklemd kan worden.

Fig. 3 laat een uitvoering zien waarbij twee kozijn-profielen met elkaar gekoppeld zijn. Een dergelijke situatie kan zich voordoen wanneer binnen een kozijn zowel een bewegend deel als vast glas gewenst is. De koppeling wordt tot stand gebracht 15 door in de gleuven 6, 7 en 8 van de naar elkaar toegekeerde profielen 1, koppelprofielen 23, 24 en 25 klemmend aan te brengen.

Door de vormgeving van het profiel 1 wordt een grote stijfheid verkregen van de stijl of kalf zodat wapenen met stalen kokervormige profielen alleen bij grote overspanningen nodig is.

20 In fig. 4 is een uitvoering weergegeven waarbij aan weerszijden van de kopse zijde van een wand 26 kozijnprofielen 1 zijn geplaatst, die door ankers 27 of 28 verankerd worden. De kopse zijde van de wand 26 wordt afgedekt door isolatiemateriaal 29, dat tussen de aanzetstukken 3 van de profielen 1 is geplaatst en aan de buitenzijde wordt afge-25 dekt door een plaatprofiel 30, dat met de uiteinden in de gleuven 8 van de profielen 1 is geklemd.

78 0 9 8 5 1

Claims

3029

1. Kozijn, bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, bestaande uit geëxtrudeerde kokervormige kunststof- of metalen profielen, met het kenmerk, dat de kokervormige profielen voorzien zijn van: a) een van het vlak van het kozijn afgerichte, kokervormige neus, 5 die zover buiten het vlak van het kozijn uitsteekt, dat de totale breedte van het kozijn tenminste 80 mm bedraagt; b) tenminste drie, aan de buitenomtrek van het kozijn in de langsrichting van de profielen verlopende gleuven, die tot . nagenoeg het basisvlak véui de profielen reiken en waarin 10 koppelstukken of geprofileerde aanzetstukken klemmend kunnen grijpen.

2. Kozijn bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, met het kenmerk, dat de in de langsrichting van het profiel verlopende gleuven op nagenoeg gelijke afstand van elkaar zijn gelegen.

3. Kozijn, bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de totale breedte van het kozijn 100 mm of meer is.

4. Kozijn, bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kokervormige neus schuin in de richting 20 van de buitenomtrek van het kozijn verloopt.

5. Kozijn, bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij toepassing van kunststof-kozijnprofielen deze inwendig versterkt zijn met stalen kokervormige profielen. 7309851

6. Kozijn, bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kozijn tenminste aan een aan het naar het vlak van de deur of het raam toegekeerde zijde voorzien is van een aanslag, waartegen, onder tussenkomst van een afdichtings- 5 strip, de lijst van de deur of het raam, indien gesloten, ligt.

7. Kozijn, bijvoorbeeld raam- of deurkozijn, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kozijn aan de buitenomtrek yoorzien is van een additionele gleuf, waarin een bevestigingsanker past. MHP/TS/OC * 4 « 7809851