NL7809421A - Matrijs voor het vervaardigen van holle kunststofvoor- werpen met een of meer holten in het binnenoppervlak. - Google Patents

Description

Ke/rr/1 HAWO b.v. te Goor.

Matrijs voor het vervaardigen van holle kunststofvoorwerpen met ëén of meer holten in het binnenoppervlak.

De uitvinding heeft betrekking op een matrijs voor het vervaardigen van holle kunststofvoorwerpen met ëën of meer holten in het binnenoppervlak, voorzien van een vorm-holte, waarin op een in sociale richting in afwisselend afge-5 schuinde, in radiale richting verplaatsbare sectoren gedeelde, inwendige ring aangebrachte vormuitsteeksels buitenwaarts uitsteken. Een dergelijke matrijs is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3 247 548, welke is voorzien van sectoren die gedragen worden door axiale verende elementen die 10 aan de van de sectoren afgekeerde einden verenigd zijn op een ring. De elementen worden door een axiaal verplaatsbaar, taps bedieningsorgaan tegen de werking van de veren in buitenwaarts geduwd. Een bezwaar van een dergelijke matrijs is dat de vervaardiging van de verende elementen met de juiste veerspanning ]_5 moeilijk is en tevens dat de cons truc tie lengte betrekkelijk lang is om de gewenste radiale verplaatsing van de vormuit-steeksels mogelijk te maken. Tenslotte is een dergelijke matrijs praktisch niet te vervaardigen voor grote voorwerpen met een holle ruimte van meer dan ongeveer 9 cm diameter.

2o De uitvinding verschaft ter vermijding van deze bezwaren een matrijs van de in de aanvang beschreven soort, , die zich daarvan onderscheidt doordat de ringsectoren alle kantelbaar zijn om tangentialé assen en voorzien zijn van de het vormuitsteeksel dragende einde binnenwaarts bewegende be-25 dieningsorganen.

Bij voorkeur worden de bedieningsorganen gevormd door aan de van het het uitsteeksel dragende einde, afgekeerde zijde van de assen op de sectoren aangebrachte axiale armen, die elk een radiaal binnenwaarts gerichte nok dragen.

30 7809421 Γ 2

Indien de bedieningselementen worden gevormd door een axiaal verplaatsbaar, taps bedieningsorgaan zijn bij voorkeur de nokken verplaatsbaar tussen een stand in de baan en een stand buiten de baan volgens welke het bedieningsor-5 gaan verplaatsbaar is. Opdat de sectoren op de juiste wijze binnenwaarts bewogen worden bij het ontvormen, bevinden de nokken op de armen van de sectoren waarvan de deelvlakken elkaar buiten de ring snijden zich dichter bij het bedieningsorgaan dan die van de andere sectoren. Dit kan op tweeërlei 10 wijze worden uitgevoerd, ten eerste door verschil in afstand tussen de nok en de as van elke sector en ten tweede door de radiale afstand waarover de nok binnenwaarts steekt.

In een zeer voordelige uitvoeringsvorm waarbij de matrijs is voorzien van een axiaal verplaatsbare kern is 15 het bedieningsorgaan met speling gekoppeld met de kern. Dit heeft tot voordeel dat slechts één aandrijforgaan zoals een hydrauLische cilinder nodig is voor de bediening van het bedieningsorgaan, waarmee dan tevens de kern kan worden verplaatst. Ten einde de gewenste opeenvolging van bewegingen te verkrij-20 gen, kan bijvoorbeeld tussen het bedieningsorgaan en de kern een veer opgesloten worden.

In een gemakkelijk te onderhouden en samen te stellen uitvoeringsvorm liggen de assen van de sectoren elk in een aan de in radiale richting buitenwaartse zijde open 25 zitting, waar omheen een voor alle assen gemeenschappelijke opsluitring is aangebracht .Door verwijdering van deze opsluit-ring kunnen de sectoren voor onderhoud of reiniging gemakkelijk uit de matrijs worden genomen.

De uitvinding zal worden toegelicht in de 30 volgende beschrijving van enkele voorkeursuitvoeringsvormen, die zijn weergegeven in de bijgaande tekening.

Fig. 1 toont een axiale doorsnede door een matrijs volgens de uitvinding, voorzien van door tuimelaars bedien-bare sectoren.

35 Fig. 2 toont in perspectief een gedeeltelijk open- 780 94 21'

.\V 'M

3 ' V, n gewerkt detail van de matrijs volgens fig. 1.

Fig. 3 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm van de matrijs volgens fig. 1.

In fig. 1 en 2 is een axiale doorsnede en een in 5 perspectief weergegeven, gedeeltelijk opengewerkt boven- en vooraanzicht van een matrijs in een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvihding weergegeven. Deze'matrijs, die dient voor het van kunststof vervaardigen van holle voorwerpen met één of meer holten in het binnenoppervlak 10 daarvan, in de getekende uitvoeringsvorm een kunststofbuis met aan het einde een mof waarin zich een inwendige groef voor het bevestigen van een afdichtring.bevindt, is op de gebruikelijke wijze samengesteld uit een boven- en een onder-gravure 1,2 en een kern 3, waartussen de vormholte 4 voor de 15 buis is begrensd. De kern 3 is op gebruikelijke wijze door middel van een hydiauLische cilinder 5 in axiale richting verplaatsbaar. Ten einde de lossing· verhinderende^ inwendige groef in de mof te vormen is binnen de boven- en ondergravure een in axiale richting in afwisselend afgeschuinde, in radi-20 ale richting verplaatsbare sectoren 6,7 gedeelde inwendige ring aangebracht.

Op de buitenzijde van deze ring zijn vormuit-steeksels 8 aangebracht, die samen het binnenoppervlak van de groef begrenzen. In de in fig. 1 weergegeven toestand vor-25 men de ringsectoren 6,7 en de uitsteeksels 8 samen een rota-tiesymmetrisch, gesloten oppervlak, en worden door een in axiale richting over de kern 3 verschuifbare, tapse bus· 9 in deze stand gehouden. In deze stand wordt vloeibaar gemaakte kunststof in de vormholte 4 geperst, zodat het gewenste voor-30 werp met een inwendige groef wordt gevormd.

Voor het verwijderen van het zo gevormde voorwerp dienen de de lossing verhinderende vormuitsteeksels 8 eerst radiaal binnenwaarts bewogen te worden, waartoe de ringsectoren 6,7 cm tangentiale assen 10 draaibaar zijn ondersteund in 35 de kern. Daartoe zijn in de kern in radiale richting buiten- 780 9 4 21 4 waarts open zittingen aangebracht, welke afsluitbaar zijn met een voor alle assen gemeenschappelijke opsluitring 11. Tot zover is de uitvoering van de in fig. 3 weergegeven uitvoering gelijk aan de naar aanleiding van fig. 1 beschreven uit-5 voeringsvorm.

Voor het binnenwaarts bewegen van de ringsecto-ren 6,7 wordt de bus 9 axiaal verplaatst met behulp van de cilinder 5, welke cilinder door tussenkomst van de in een axiale boring 13 in de kern 3 verplaatsbare schijf 12 en een 10 drietal stangen 14 verbonden is met de bus 9. Door de verplaatsing van de bus 9 komt deze tenslotte achtereenvolgens in aanraking met de nokken 16 en daarna de nokken 17 die door middel van de armen 15 verbonden zijn met de ringsectoren 6 respectievelijk 7. Door het in radiale richting buitenwaarts 15 bewegen van deze nokken worden eerst de ringsectoren 6 en daarna de ringsectoren 7 binnenwaarts bewogen en zijn de lossing verhinderende vormuitsteeksels 8 uit de inwendige groef van het gevormde voorwerp verwijderd; door openen van de vorm, dit wil zeggen het uiteenbewegen van de boven- en de ondergra-20 vure 1,2 en door dë verdere axiale beweging van de cilinder 5, waarbij de schijf 12 komt te rusten tegen de met de kern 3 verbonden flens 18 en de kern door de cilinder wordt meegenomen en uit het gevormde voorwerp wordt verwijderd, kan dat voorwerp uit de matrijs worden verwijderd.

25 Het sluiten van de vorm geschiedt in omgekeer de volgorde: eerst wordt de cilinder 5 in omgekeerde richting bekrachtigd, zodat de schijf 12 weer in omgekeerde richting beweegt.

Daarbij komen de om de stangen 14 aangebrach-30 te drukveren 19, die enerzijds tegen de schijf 12 rusten, in aanraking met de schouder 20 in de boring waarin de stang 14 verplaatsbaar is, zodat de kern 3 terugbewogen wordt tot in de ondergravure 2. Zodra de kern zijn uiterste stand heeft bereikt, zullen de veren 19 worden ingedrukt en zal een rela-35 tieve verplaatsing van de schijf 12 in de kern plaatsvinden, 7809421 \ V- 1 5 \ *" p pi-i^ zodat ook de bus 9 ten opzichte van de kern verplaatst wordt.

Door deze verplaatsing van de bus worden de nokken 16,17 vrijgegeven en worden de ringsectoren 6,7 door de tapse bus weer buitenwaarts gedrukt. Zodra de ringsectoren 6,7 de uiterste 5 stand hebben bereikt, worden de onder- en bovengravure 1,2 gesloten. De matrijs is thans gereed voor een volgende vormbe-werking.

De in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm verschilt slechts van de hiervoor beschreven uitvoering doordat 10 de organen voor het binnenwaarts bewegen van de ringsectoren worden gevormd door drukveren 21 die werkzaam zijn tussen de opsluitring 11 en de ringsectoren 6. In de praktijk blijken dergelijke veren niet noodzakelijk te zijn voor het binnenwaarts bewegen van de ringsectoren 7. Het spreekt vanzelf 15 dat in dit geval de van nokken 16,17 voorziene armen 15 overbodig zijn.

Beide uitvoeringsvormen hebben gemeen dat een relatief grote radiale verplaatsing van de vormuitsteeksels /is 8 mogelijkvDij een betrekkelijk geringe lengte van de matrijs-20 delen waarop ze zijn aangebracht. Voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden kunnen de ringsectoren op eenvoudige wijze uit de matrijs worden verwijderd, waartoe slechts de opsluitring 11 van de kern behoeft te worden losgenomen en de ringsectoren 6,7 in radiale richting kunnen worden verwij-25 derd.

9 30 35 _ 780 9 4 21

Claims (6)

7

1. Matrijs voor het vervaardigen van holle kunststof voorwerpen met één of meer holten in het binnenoppervlak, voorzien van een vormholte, waarin op een in axiale richting in afwisselend afgeschuinde, in radiale richting verplaatsbare sectoren gedeelde inwendige ring aangebrachte vormuit-steeksels buitenwaarts uitsteken, met het kenmerk, dat de ringsectoren alle kantelbaar zijn om tangentiale·assen en voorzien zijn van de het vormuitsteeksel dragende einde binnenwaarts bev/egende bedieningsorganen.

2. Matrijs volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningsorganen worden gevormd door aan de van het het uitsteeksel dragende einde afgekeerde zijde van de assen op de sectoren aangebrachte axiale armen die elk een radiaal binnenwaarts gerichte nok dragen.

3. Matrijs volgens conclusie 2, voorzien van een axiaal verplaatsbaar, taps bediendingsorgaan, met het kenmerk, dat de nokken verplaatsbaar zijn tussen een stand in de baan en een stand buiten de baan volgens welke het bedieningsorgaan verplaatsbaar is.

4. Matrijs volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de nokken op de armen van de sectoren waarvan de deel-vlakken elkaar buiten de ring snijden zich dichter bij het bedieningsorgaan bevinden dan die van de andere sectoren.

5. Matrijs volgens conclusie 1-4, voorzien van een axiaal verplaatsbare kern, met het kenmerk, dat het he-' dieningsorgaan met speling gekoppeld is met de kern.

6. Matrijs volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de assen van de sectoren elk liggen in een aan de in radiale richting buitenwaartse zijde open zitting, waar omheen een voor alle assen gemeenschappelijke opsluitring is aangebracht. 7809421