NL7808044A - Kleuren televisieweergeefinrichting voorzien van een afbuigspoelenstelsel met een afbuigspoel voor de verti- kale afbuiging. - Google Patents

Description

MINC/CS

PHN 920-2_ N.V. Pliilips * Gloeilampenfabrieken te Eindhoven “Kleuren televisieweergeefinrichting voorzien van een af-buigspoelenstelsel met een afbuigspoel voor de vertikale afbuiging I'

De uitvinding heeft betrekking op een kleuren televisieweergeefinrichting voorzien van een kleuren beeld,-weergeefbuis en van een afbuigspoelenstelsel met een af-buigspoel voor het in de vertikale richting afbuigen van 5 de in de weergeef buis opgewekte elektronenbundels, welke spoel in twee spoelhelften, die met elkaar in serie zijn verbonden, is verdeeld en op een afbuigstroomgenerator voer het opwekken van een door de afbuigspoelhelften vloeiende zaagtandvormige afbuigstroom met een slag en een terugslag 10 en die ongeveer op het middentijdstip van de slagtijd van richting omkeert, is aangesloten en met een instelbare symmetreerweerstand in een paralleltak die een door de afbuigspoelhelften vloeiende korrektiestroom veroorzaakt.

Een dergelijke inrichting is uit het Amerikaan -15 se Octroorschrift 2.825.846 bekend. Teneinde een asymmetrie tussen de door de spoelhelften opgewekte magnetische afbudg-velden op te heffen, zijn in deze bekende inrichting de spoelhelften bij voorkeur in serie geschakeld, waardoor de hierdoorheen vloeiende afbuigstromen in beginsel gelijk 20 zijn, en is elke spoelhelft door een instelbare weer stand overbrugd. Door het instellen van deze weerstand kan de stroom door de overeenkomstige spoelhelft afzonderlijk worden ingesteld en wel op zodanige wijze dat het resulterende vertikale afbuigveld symmetrisch is ten opzichte vai 25 de elektronenbundels. Zou een dergelijke korrektie niet wer den toegepast, dan zouden konvergentiefouten ontstaan in de vertikale richting. Ih het midden van het weergeefscheim van de beeldweergeefbuis, waar de afbuigstromen nagenoeg 7808044 - 2 - PHN 9202_ nul zijn, dekken gekleurde liorizontale lijnen elkaar goed. Aan de boven- en aan de onderzijde van bet scherm, echter, zouden dergelijke lijnen elkaar niet dekken. De aldus ge-korrigeerde asymmetrie kan worden veroorzaakt door een 5 onregelmatigheid in de konstruktie van de buis, in het bij zonder van het (de) elektronenkanon(nen) hiervan, en/of νεη het afbuigspoelenstelsel, door een afwijking ten opzichte van de juiste ligging van dit stelsel, en dergelijke.

De asymmetrie kan ook op andere wijze worden 10 gekorrigeerd. De zojuist beschreven korrektie kan namelijk worden beschouwd als een korrektie door middel van een zogenaamde verschilstroom, dit is een zaagtandvormige stroon. die in de ene spoelhelft van de hierdoorheen vloeiende af-buigstroom wordt afgetrokken terwijl hij in de andere 15 spoelhelft bij de hierdoorheen vloeiende afbuigstroom worc.t opgeteld, waarbij beide genoemde afbuigstromen gelijk zijr.. Zoals bekend, wekt een verschilstroom een zogenaamd vier-poolveld op dat op de afbuigvelden wordt gesuperponeerd. Inrichtingen zijn bekend waarin het korrektievierpoolveld 20 op andere wijze dan in het genoemde Amerikaanse Octrooi- schrift wordt opgewekt, maar zij zijn ingewikkelder in de opbouw en voor het instellen. Zij vergen additionele wikkelingen die om de hals van de weergeefbuis of op de kern van het afbuigspoelenstelsel worden aangebracht, welke 25 | wikkelingen door stromen worden doorlopen die door speciale generatoren worden opgewekt. De beschreven, eenvoudige kor-rektiemetode verdient derhalve de voorkeur.

Het is echter gebleken dat de aanwezigheid var. de symmetreerweerstanden een nadelige invloed op de kon-30 vergentie kan hebben, en wel zo dat een vertikale konver— i gentiefout in het midden van het weergeefscherm zichtbaar is, terwijl de plaats waar geen fout waar te nemen is niet in het midden ligt, doch er boven. Behalve een storing op de statische konvergentie betekent dit tevens een asymmetrie 35 in de werking van de weerstanden tussen de boven- en de onderzijde van het weergegeven beeld. De statische konver-gentiefout kan worden gekompenseerd met behulp van statische 780 8 0 4 4 - 3 - PHN 9202_ korrektiemiddelen, maar dit leidt tot een moeizame en tijdrovende instelling van de statische konvergentie. Er be-; staan, bovendien, kleuren beeldweergeefbuizen,waarbij dergelijke korrektiemiddelen in het geheel ontbreken.

5 Doel van de uitvinding is, eenvoudige en goed kope middelen te verschaffen waarmede de bekende, eenvoudige korrektiemetode voor het korrigeren van de asymmetrie in de afbuigvelden gehandhaafd kan worden terwijl de vermelde fout nagenoeg niet optreedt en daartoe ver-10 toont de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk dal de, gedurende de slagtijd van de afbuigstroom omstreeks het middentijdstip hiervan over de symmetreerweerstand aanwezige spanning met een zodanige gelijkspanning verminderd wordt dat de korrektiestroom op het genoemde mid-15 dentijdstip nul is.

Bij voorkeur wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door twee serieschakelingen van een vóór het middentijdstip van de slagtijd van de afbuigstrocm nagenoeg kortgesloten konstante-spanningsval-element en 20 een symmetreerweerstand, waarbij elke serieschakeling paral lel staat aan een spoelhelft. Hierbij kan bij voorkeur de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk vertonen dat het konstante-spanningsval-element door de serieschakeling van een aantal dioden in de doorlaatrichting in de tweede 25 helft van de slagtijd is gevormd.en dat de kortsluiting door een diode gevormd is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een afbuigspoelenstelsel voor een kleuren televisieweergeefinrichting, voorzien van een afbuigspoel voor de horizontale 30 afbuiging, van een afbuigspoel voor de vertikale afbuiging die in twee spoelhelften, die met elkaar in serie zijn vei-bonden, is verdeeld en van een instelbare symmetreerweerstand in een paralleltak, welk afbuigspoelenstelsel gekenmerkt wordt door twee serie schakelingen van een konstante-35 spanningsval-element en een hieraan parallel staand kort- sluit-element en van een symmetreerweerstand, waarbij elke _ s_exie_sQhake-1-ing parallel staat aan een spoelhelft._ f 7808044 - k - _PJHN ,920.2_

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren bij wijze van voorbeeld nader worden verklaard, waarin fig. 1 een bekende schakeling voor de vertikale 5 afbuiging toont, fig. 2 bet ontstaan van de te korrigeren konver-· gentiefout met de schakeling van fig. 1 toelicht, fig. 3 een uitvoering toont van een schakeling ii.

de inrichting volgens de uitvinding, 10 fig. k een stroomvorm, die in de schakeling van fig. 1 ontstaat, en een stroomvorm, die in de schakeling van fig. 3 ontstaat, toont, en fig. 3 en 6 andere uitvoeringen van de schakeling in de inrichting volgens de uitvinding tonen.

15 In fig. 1 stelt 1 een vermogensversterker voor een die/afbuigstroom voor de vertikale afbuiging levert in een niet verder afgebeelde kleuren televisie-ontvanger. Aan een niet-inverterende ingangsklem hiervan wordt een zaagtandvormig signaal toegevoerd dat van een niet getekende 20 zaagtandgenerator afkomstig is en dat de rasterfrekwentie.

zijnde 50 of 60 Hz, heeft. Op de uitgangsklem van versterker 1 is via een scheidingskondensator 2 de serieschake-ling van twee afbuigspoelhelften en aangesloten.

Spoelhelften en zijn aangebracht op een kern van 25 magnetisch materiaal die om de hals van een niet getekende kleuren beeldweergeefbuis is geschoven voor het afbuigen van de in de buis opgewekte elektronenbundels. Op deze kern is tevens de afbuigspoel voor de horizontale afbuiging aangebracht, welke spoel evenals de andere delen 30 van de ontvanger hier onbesproken zal blijven. De niet met spoelhelft verbonden aansluiting van spoelhelft is met een tegenkoppelweerstand 3 verbonden en het aldus gevormde verbindingspunt is verbonden met een inverterende klem van versterker 1. Parallel aan de serieschakeling van 35 spoelhelften en staat de serieschakeling van een begrenzingsweerstand , een instelpotentiometer R^ en een 780 80 4 4 -5 - PHN 9202_ begrenzingsweerstand R^, waarbij de loper van potentiometer met bet verbindingspunt van spoelhelften en Lv, is verbonden. De schakeling van fig. 1 is van bekende soort.

5 In bedrijf vloeit naar bet verbindingspunt van spoelhelft en weerstand R^ een van versterker 1 afkomstige stroom I die door de werking van de tegenkoppeling nagenoeg gelijkvormig is aan bet ingangssignaal van versterker 1. Gedurende bet langste gedeelte van de rasterperiode, 10 de zogenaamde slagtijd, waarin de zaagtandvorm verloopt van een maximale waarde in de ene richting naar een maximale waarde in de andere richting, waarbij deze maxima nagenoeg gelijke absolute waarden hebben, varieert stroom I op nagenoeg lineaire wijze.

15 Op het middentijdstip van de slagtijd heeft een asymmetrie in de door spoelhelften en opgewekte magnetische afbuigvelden geen invloed. Op dit tijdstip is stroom I immers nagenoeg nul. In een klein tijdsinterval om dit tijdstip heen . zal de asymmetrie weinig invloed heb-20 ben. Daarentegen veroorzaakt de asymmetrie aan het begin en aan het einde van de slagtijd een konvergentiefout. Gekleurde horizontale lijnen dekken elkaar dan niet. Bijvoorbeeld is bovenaan op het weergeefscherm van de beeldbuis een rode lijn boven een blauwe lijn zichtbaar, ter-25 wijl de omgekeerde situatie zich onderaan op het scherm voordoet. Deze fout kan worden gekorrigeerd met behulp van de instelling van potentiometer R^. Hierdoor kunnen de door spoelhelften en vloeiende stromen zodanig worden ingesteld dat de asymmetrie in de velden wordt opge-30 heven. Tussen de loper van potentiometer R^ en het ver bindingspunt van spoelhelften en vloeit een stroom 2iQ, terwijl een stroom door spoelhelft en een stroom door spoelhelft vloeien. Vanwegen de lage frekwentie gedragen spoelhelften en zich overwegend 35 als ohmse weerstanden, zodat de genoemde stromen nagenoeg dezelfde variatie ondergaan als stroom I. Stroom i^ wekt 780 80 44 - 6 - ΡΗΝ 9202_——, het vertikale afbuigveld op, terwijl verschilstroom i eer korrektievierpoolveld opwekt. Tevens dient de weerstands-tak , R^, R2 voor het dempen van oscillaties die met parasitaire kapaciteiten zouden kunnen ontstaan, 5 Het is echter gebleken dat de aanwezigheid var deze weerstandstak toch een nadelige invloed op de konver-gentie kan hebben, en wel zo dat een vertikale konvergentie-fout in het midden van het weergeefscherm zichtbaar is,

De plaats, waar geen fout waar te nemen is, is niet de 10 middelste horizontale lijn doch ligt er boven. Het is een inzicht van de uitvinding dat deze fout te wijten is aan het feit dat de zelfinduktie van de afbuigspoelhelften niet verwaarloosbaar klein is. Dit wordt aan de hand van fig, 2 verduidelijkt. In deze fig, wordt de bovenste 15 helft van het door elementen , L^, R^, R^ en Rg ge vormde netwerk beschouwd,

Spoelhelft kan worden beschouwd als de se-rieschakeling van een zuivere zelfinduktie 1^ en een ohmse weerstand r^. Over zelfinduktie 1^ veroorzaakt de hierdoor-20 heen vloeiende zaagtandvormige stroom een impulsvormige spanning waarvan de gemiddelde waarde nul is. Over weerstand r1 veroorzaakt de stroom een zaagtandvormige spanning die op het middentijdstip t van de slagtijd de waarde nul aanneemt. Omdat in dit voorbeeld de genoemde zaag-25 tandvorm gedurende de slagtijd afneemt, is de gedurende deze tijd nagenoeg konstante waarde van de spanning over zelfinduktie 1^ negatief.

Fig. 2 geeft de som van de impuls- en de zaag-tandvorm weer: dit is de spanning die over spoelhelft 30 en derhalve ook over weerstand R^ en het deel van potentio meter R^ tussen de loper hiervan en weerstand R^ aanwezig is. Aan deze spanning is de variatie van de door de weerstanden vloeiende stroom bij benadering gelijkvormig daar de stroom bijna uitsluitend door de genoemde weerstanden, 35 die een veel hogere waarde hebben dan weerstand r^, wordt bepaald. Omdat ook spoelhelft als de serieschakeling νεη 780 80 4 4 - 7 - PHN 9202_ een zuivere zelf induktie en een ohmse weerstand beschouwd kan worden, bevat verschilstroom iQ een gelijkstroomkom-ponent die een statisch vierpoolveld opwekt dat een invloed heeft op de konvergentie. Hieruit blijkt dat het 5 tijdstip t^ waarop weerstandstak , R^, R^ geen fout introduceert vóór tijdstip t gelegen is en dat op tijdstip t een fout wel optreedt. Het voorgaande geldt ook indien de zaagtandvorm over weerstand r^ toeneemt gedurende de slagtijd, in welk geval de spanning over zelfinduktie 10 l.j positief is, zodat de spanning over spoelhelft nul wordt vóór tijdstip tQ. Behalve de genoemde storing op de statische konvergentie ontstaat ook een asymmetrie in de werking van potentiometer R^ tussen de boven- en de onderzijde van het weergegeven beeld.

15 De beschreven fout kan volgens de uitvinding worden opgeheven doordat een aantal dioden, bijvoorbeeld twee dioden D^ en D^, tussen de niet met potentiometer R^ verbonden aansluiting van weerstand R1 en spoelhelft wordt aangebracht, terwijl hetzelfde aantal dioden D^ en 20 tussen de niet met potentiometer R^ verbonden aanslui ting van weerstand R^ en spoelhelft wordt aangebracht. Alle dioden D^, D^, D^ en D^ hebben de geleidingsrichting die overeenkomt met de stroomrichting door tak R^, R^, R^ tijdens de tweede helft van de slagtijd. Dit is in fig.

25 3 weergegeven. Parallel aan dioden D^ en D^ respektievelijk D^ en D^ is een diode D^ respektievelijk Dg met de tegengestelde geleidingsrichting aangebracht.

Aan het begin van de slagtijd vloeit afbuig-stroom i^ in de aangegeven richting terwijl een stroom 30 I-i^ door elementen D^, R^, R^, R^ en Dg vloeit. Door de door elementen , D^, R^ en het bovenste deel van potentiometer R^ gevormde maas en door de door elementen L2, Dg, Rg en het onderste deel van potentiometer R^ gevormde maas vloeien stromen van gelijke amplituden die 35 beide door i zijn aangeduid en die bijvoorbeeld de aange- o geven richting hebben. Door diode Dg vloeit de beneden in 780 80 4 4 - 8 - _PHKL,-gaQ2,___ fig. 3 aangegeven stroom van de katode naar de anode, wat geen bezwaar inlxoudt daar de diode door de grotere stroom I-i^ in de geleidingstoestand wordt gehouden. De over diode veroorzaakte spanningsval is lager dan de spanning die 5 over de geleidende dioden D^ en D^ zou heersen, zodat deze gesperd blijven.

In fig. 4 wordt het verloop van stroom i als funktie van de tijd gedurende deslagtijd T door een getrokken lijn voorgesteld voor de schakeling van fig. 1 en door 10 een gestreepte lijn voor die van fig. 3» in. beide gevallen voor dezelfde stand van de loper van potentiometer R^. In fig. 3 wordt ten opzichte van fig. 1 de over diode D^ en Dg aanwezige spanningsval van de over tak R^, R^, R^ anders beschikbare spanning afgetrokken, zodat stroom i kleiner 15 is. Omdat de spanningsval over de dioden nagenoeg konstant is, zijnde tweemaal de anode-katode-drempelspanning v van een geleidende diode, is de gestreepte lijn nagenoeg evenwijdig aan de getrokken lijn. Stroom iQ is immers gelijkvormig aan de heersende spanning. Op een vóór tijdstip 20 t gelegen tijdstip tQ wordt de spanning over diode D„ respektievelijk Dg lager dan spanning v, waardoor de dioden, gesperd raken. Stromen iQ en I-i^ worden nul.

Op tijdstip t keert stroom I en derhalve ook stroom i van richting om, waarna een nagenoeg lineaire 25 toeneming plaatsvindt. Op een tijdstip t^ overschrijdt de spanning van dioden D1 en D^ respektieveli jk D^ en D^ de waarde 2v. Deze dioden beginnen te geleiden. Hierdoorheen vloeit stroom I-i^. Door de door elementen R^, D^, D^, en het bovenste deel van potentiometer R^ gevormde maas 30 en door de door elementen R^, D^, D^, en het onderste deel van potentiometer R^ gevormde maas vloeien gelijke stromen, waarbij de beneden in fig. 3 aangegeven stroom door dioden D^ en D^ vloeit die door stroom I-i^ in de geleidingstoestand worden gehouden. Kort na tijdstip t^ is 35 de gestreepte lijn in fig. 4 nagenoeg evenwijdig aan de ge- j trokken lijnen en wel op een afstand die met spanning 4v 780 80 4 4 -9- ΡΗΚΓ Q202 ___ overeenkomt. Ten opzichte van fig. 1 wordt de over dioden D.j, D£, D^ en D^ aanwezige spanning van de over tak , R^, R^ anders beschikbare spanning afgetrokken.

Uit het voorgaande blijkt dat stroom i nul 5 is op tijdstip tQ. De door tak R^, R^, R^ geïntroduceerde fout is dus opgeheven. Weliswaar is stroom iQ nul gedurende het gehele interval t^ tot t^ zodat een eventuele asymmetrie tussen de door spoelhelften en opgewekte velden niet gekorrigeerd kan worden gdurende dit inter-10 val, maar aangezien stroom i^ dan klein is, kan deze asym metrie slechts gering zijn. Ook blijkt dat stroom iQ vóór tijdstip t en na tijdstip t steeds kleiner is dan in hei geval van fig. 1. Is daardoor stroom iQ te klein voor de asymmetrie-korrektie, zodat een exakte konvergentie boven-15 aan en onderaan op het weergeef scherm niet mogelijk blijkt te zijn, dan kan door een juiste keuze van de weerstands-waarde van tak R^, R^, R£ de geschikte maximale waarde voer deze stroom worden ingesteld. Bij een weergeefbuis van het Philips-type A66-540X en bij spoelhelften en 20 met elk een zelfinduktie 1^ van ca. 5 mH en en ohmse weer stand r.j van ca. 3»05.Qbleek een waarde van ongeveer 180,0. voor de weerstand van tak R^, R^, R^ geschikt te zijn. De maximale waarde van stroom i^ aan het einde van de slag-tijd was ongeveer 1A, terwijl die van de door de loper var 25 potentiometer R^ vloeiende stroom 2iQ ongeveer 0,04 Abedroeg .

Het voorgaande geldt voor een bepaalde stand van de genoemde loper. Bij een andere, voor de korrektie van de asymmetrie benodigde stand hiervan hebben zowel de getrokken als de gestreepte lijn in fig. h een andere 3° helling. In een bepaald gebied van deze stand vloeit stroom iQ in een richting welke tegengesteld is aan de in het voorgaande beschouwde richting. Ih de praktijd zal de waarde van de gelijkspanning, in het voorbeeld van fig. 3 ^-v, die in mindering wordt gebracht aan de spanning over tak 35 R.j, R^, R2, zo gekozen worden dat zij iets hoger zal zijn dan de over zelfinduktie 1^ gedurende de slagtijd aanwezige 780 80 4 4 - 10- -Ε8&-22ΩΖ_ spanning, zodat stroom i zeker nul is op tijdstip tQ terwijl interval tQ tot t^ zo kort mogelijk blijft. Interval tg tot tQ kan korter worden gemaakt door voor dioden en D^ typen, bijvoorbeeld germanium-dioden, te gebruiken 3 die een lagere, bijvoorbeeld 0,2V, anode-katode-drempel- spanning v hebben dan de typen, bijvoorbeeld silicium-diocen, waarvoor v ca. 0,7V is, die voor dioden , Dg, D^ en D^ worden gebruikt.

Een verdere verbetering wordt verkregen door 10 dioden Dj. en D^ door de kollektor-emitterweg van schakel- transistoren te vervangen. Deze transistoren sluiten dioden D.j en Dg respektievelijk D^ en D^ gedurende de eerste helft van de slagtijd kort, terwijl zij gedurende de tweede helft hiervan in de spertoestand worden gehouden. Hiervoor moeten 13 de bases van de transistoren geschikte stuursignalen toege voerd krijgen, welke signalen afkomstig kunnen zijn van versterker 1 of van de hieraan voorafgaande zaagtandgenere,-tor. Fig. 5 geeft een envoudige schakeling weer. Hierin worden dioden D^ en Dg overbrugd door de kollektor-emittei-20 weg van een pnp-trans is tor Tr^ waarvan de basisweerstand niet de beneden getekende aansluiting van spoelhelft L, is verbonden en worden dioden D^ en D^ overbrugd door de kollektor-emitterweg van een npn-transistor Trg waarvan de basisweerstand R^g met de boven getekende aansluiting 25 van spoelhelft is verbonden. Door de toepassing van transistoren wordt verzekerd dat de gestreepte lijn in fig. h nagenoeg samenvalt met de getrokken lijn, zodat interval tg, tQ gereduceerd wordt tot interval t^, tQ.

Een andere verbetering die mogelijk is, is 30 de spanningen, die van de spanning over tak R^ , R^, Rg afgetrokken worden, zodanig te kiezen dat het interval tg tot t respektievelijk t^ tot tQ, waarin een asymmetrie ir. de bovenste helft van het weergegeven beeld niet gekorri·* geerd kan worden, ongeveer gelijk is aan het interval 33 tQ tot t^ waarin een asymmetrie in de onderste helft van het weergegeven beeld niet gekorrigeerd kan worden. Hier- 780 80 4 4

Claims (10)

1· Kleuren televisieweergeefinrichting voorzien 35 van een kleuren beeldweergeefbuis en van een afbuigspoelen- stelsel met een afbuigspoel voor het in de vertikale rich- 780 80 4 4 -jEHïïLaaqz_ de -12- ting afbuigen van de in/weergeefbuis opgewekte elektronenbundels, welke spoel in twee spoelhelften, die met elkaar in serie zijn verbonden, is verdeeld en op een afbuigstrocm-generator voor bet opwekken van een door de afbuigspoelhelf-5 ten vloeiende zaagtandvormige afbuigstroom met een slag en een terugslag en die ongeveer op bet middentijdstip var de slagtijd van richting omkeert, is aangesloten en met een instelbare symmetreerweerstand in een paralleltak die een door de afbuigspoelhelften vloeiende korrektiestroom 10 veroorzaakt, met bet kenmerk,dat de, gedurende de slag tijd van de afbuigstroom omstreeks bet middentijdstip hiervan over de symmetreerweerstand aanwezige spanning met eer zodanige gelijkspanning verminderd wordt dat de korrektiestroom op het genoemde middentijdstip nul is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door twee serieschakelingen van een vóór bet middentijdstip van de slagtijd van de afbuigstroom nagenoeg kortgesloten konstante-spanningsval-element en een symmetreerweerstand, waarbij elke serieschakeling parallel staat 20 aan een spoelhelft.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk | dat het konstante-spanningsval-element door de seriescha-! keling van een aantal dioden in de doorlaatrichting in de j tweede helft van de slagtijd is gevormd. 25

| 4. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken- ! merk dat het konstante-spanningsval-element een spannings-afhankelijke weerstand bevat.

5. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door twee serieschakelingen van een zenerdiode en een symmetreer- 30 weerstand, waarbij elke serieschakeling parallel staat de aan een spoelhelft en waarbij de zenerdioden in/doorlaatrichting zijn in de tweede helft van de slagtijd.

5 Ih het voorgaande dienen dioden , D^, en als elementen waarover een nagenoeg konstante spannings -val aanwezig is. Het zal derhalve duidelijk zijn dat elke. groep dioden door één of meer spanningafhankelijke weerstanden vervangen kan worden die vóór tijdstip t^ respek-10 tievelijk t^ kortgesloten worden. Ook kunnen één of meer zenerdioden als konstante-spanningsval-elementen worden gebruikt. In fig. 6 wordt een dergelijke schakeling weergegeven, waarin twee zenerdioden en Z^ worden toegepasl terwijl kortsluitelementen niet nodig zijn. Vóór een véér 15 tijdstip t gelegen tijdstip vloeit stroom door dioden Z^ en Z^ in de doorlaatrichting en is derhalve de spannings -val hierover gering. Na een na tijdstip t gelegen tijdstip , daarentegen, vloeit stroom door dioden Z^ en Z^ in de spei-richting en is derhalve de spanningsval hierover hoger.

20 Stroom i ondergaat dus een variatie volgens de gestreep te lijn van fig. 4. Het nadeel van een zenerdiode is dat niet elke waarde verkregen kan worden voor de spanning in de sperrrichting, in het bijzonder voor betrekkelijk lage spanningen (lager dan ongeveer 3V).

25. Het zal worden opgemerkt dat omdat weerstands- i | tak R.j, R^, R^ stroomloos, is omstreeks het midden van de slagtijd, eventuele oscillaties dan niet gedempt kunnen worden. Hiervoor kunnen twee weerstanden van gelijke waarden in de schakeling worden aangebracht en wel zo dat elke 30 weerstand parallel staat aan een afbuigspoelhelft. Deze weerstanden wekken geen verschilstroom op.

6. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de kortsluiting door een diode gevormd is. 35

7· Inrichting volgens conclusies 3 en 6, met het kenmerk dat de anode-katode-drempelspanning van de kort- 7808044 -13- ,_pm_S202_ sluitdiode lager is dan de anode-katode-drempelspanning van een diode in het konstante-spanningsval-element.

8. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de kortsluiting door een schakeltransistor ge-5 vormd is.

9· Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk dat het tijdsinterval vóór het middentijdstip van de slagtijd van de afbuigstroom waarin de korrektiestroom nul is ongeveer gelijk is aan het tijdsinterval na het genoem-10 de middentijdstip waarin de korrektiestroom nul is.

10. Afbuigspoelenstelsel voor een kleuren televisie- weergeefinrichting, voorzien van een afbuigspoel voor de horizontale afbuiging, van een afbuigspoel voor de verti-kale afbuiging die in twee spoelhelften, die met elkaar in 15 j serie zijn verbonden, is verdeeld en van een instelbare sym- metreerweerstand in een paralleltak, gekenmerkt door twee serieschakelingen van een konstante-spanningsval-element en een hieraan parallel staand kortsluit-element en van een symmetreerwe er stand, waarbij elke.- series chakeling 20 parallel staat aan een spoelhelft. j j ! i j_ 78080 44