NL2034711B1 - Scherminrichting en afschermkast hiervoor - Google Patents

Abstract

De uitvinding bevindt zich in het veld van afschermkasten voor scherminrichtingen voor oprolbare schermen. De afschermkast omvat een inwendige ruimte begrenst door op afstand van elkaar geplaatste voorste en achterste wanden die zich uitstrekken in een lengterichting. De voorste wand heeft een binnenzijde die gericht is naar de inwendige ruimte en een buitenzijde die afgekeerd is van de inwendige ruimte. Aan de binnenzijde van de voorste wand een afschermelement voorzien is dat minstens één kabeldoorvoerruimte begrenst voor het ontvangen van een stroomkabel zodat een ingebracht stroomkabel wordt afgeschermd van de schermrol. De uitvinding heeft verder ook betrekking op scherminrichtingen omvattende een dergelijke afschermkast.

Description

SCHERMINRICHTING EN AFSCHERMKAST HIERVOOR

De uitvinding bevindt zich in het veld van afschermkasten voor scherminrichtingen voor oprolbare schermen. De uitvinding heeft verder ook betrekking op scherminrichting omvattende een dergelijke afschermkast.

Stand van de Techniek

Oprolbare schermen worden typisch als zonnewering of rolluik bij ramen of deuren geplaatst. Om het scherm vast te zetten en af te schermen, wordt deze typisch in een scherminrichting geplaatst, die bijvoorbeeld aan een muur of in een kast bevestigd kan worden. Zowel bij inbouwsystemen, voorzetsystemen, als bij opbouwsystemen moet toegang tot de scherminrichting worden voorzien om onderhoudswerken te kunnen uitvoeren, zoals vervanging van beschadigde onderdelen.

Bij dergelijke scherminrichtingen blijft echter nog een probleem bestaan dat de toegang tot de scherminrichting niet eenvoudig is of gebruik maakt van zichtbare bevestigingsmiddelen.

Bij gemotoriseerde scherminrichtingen omvat de scherminrichting een motor voor het aandrijven van de op- en afrolbeweging van het scherm en een aan de kopse kant van de motor voorziene stroomkabel. Gemotoriseerde scherminrichtingen, zoals bijvoorbeeld deze beschreven in EP 1,443,172, EP 1,207,266, FR 2,821,885 en

FR 2,775,729 omvatten een elektrische koppeling om het monteren van de motor en het demonteren ervan bij onderhoud of defect aanzienlijk te vereenvoudigen. In plaats van de afzonderlijke draden van de voeding afzonderlijk aan de motor te moeten koppelen, zoals bij de scherminrichting uit EP 1 764 474, kan de voedingskabel eenvoudig verbonden worden met de motor of ervan losgekoppeld worden door het mannelijke koppelstuk in het vrouwelijke koppelstuk aan te brengen of hieruit los te maken.

Bij dergelijke gemotoriseerde scherminrichtingen blijft echter nog een probleem bestaan dat de stroomkabel in de kast moet voorzien worden om het doekpakket te kunnen monteren (of demonteren). Dan kan het doekpakket reeds een stuk uitgehaald worden waardoor vervolgens de kabel kan losgekoppeld worden van de motor. Bij relatief kleine gemotoriseerde scherminrichtingen blijft echter nog een verder probleem bestaan dat tijdens gebruik het scherm kan wrijven tegen de stroomkabel in de kast en abrasief kan inwerken op de stroomkabel.

Doel van de uitvinding

De huidige uitvinding en de geprefereerde uitvoeringsvormen ervan hebben tot doel een oplossing te bieden voor één of meerdere van de voornoemde nadelen. Een doel van de uitvinding kan daarom zijn om een afschermkast van het hiervoor genoemde type te verschaffen die wrijving van het scherm tegen de stroomkabel kan voorkomen. Een verder doel van de uitvinding kan zijn om een afschermkast van het hiervoor genoemde type te verschaffen met relatief kleine afmetingen. Een verder doel van de uitvinding kan zijn om een scherminrichting van het hiervoor genoemde type te verschaffen.

Beschrijving van de uitvinding

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een afschermkast die de technische kenmerken van een van de onafhankelijke conclusies vertoont. Hiertoe betreft de huidige uitvinding een afschermkast voor een scherminrichting. De uitvinding heeft verder ook betrekking op scherminrichting.

In een eerste aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een afschermkast voor een scherminrichting. De afschermkast omvat op afstand van elkaar geplaatste voorste en achterste laterale wanden die zich uitstrekken in een lengterichting L en aan een bovenste eind met elkaar verbonden zijn door een bovenste wand die zich verder uitstrekt in een breedterichting B. De afschermkast omvat verder een inwendige ruimte begrenst door de voorste, achterste en bovenste wand voor het ontvangen van een schermrol en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm dat aan één van zijn zijden aan de schermrol bevestigd is. Een van de laterale wanden heeft een binnenzijde die gericht is naar de inwendige ruimte en een buitenzijde die afgekeerd is van de inwendige ruimte.

Aan de binnenzijde van de laterale wand is een afschermelement voorzien dat minstens één kabeldoorvoerruimte begrenst voor het ontvangen van een stroomkabel voor een buismotor zodat een ingebracht stroomkabel wordt afgeschermd van de schermrol. Door de aanwezigheid van het afschermelement in de inwendige ruimte wordt een ruimte geschikt voor het ontvangen van een stroomkabel gevormd afgezonderd van de ruimte waarin de schermrol zich bevindt. Hierdoor kan de stroomkabel van een motor in de kabelruimte worden gelegd en bijgevolg worden afgeschermd zodat deze niet tegen het scherm kan wrijven.

Een eerste uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij het afschermelement verwijderbaar bevestigd is aan de binnenzijde van de laterale wand. In uitvoeringsvormen kan het afschermelement zich uitstrekken over minimaal 5 cm, minstens 10 % van de lengte van de afschermkast, minstens 20 % van de lengte van de afschermkast, minstens 25 % van de lengte van de afschermkast, minstens 50% van de lengte van de afschermkast of nagenoeg de volledige lengte van de afschermkast. In uitvoeringsvormen kunnen meerdere afschermelementen, die hierin worden beschreven, achter elkaar in de lengterichting L worden voorzien aan de binnenzijde van de laterale wand. De afstand in de lengterichting

L tussen opeenvolgende afschermelementen bedraagt dan maximaal de lengte van een respectief afschermelement, bij voorkeur maximaal de helft van de lengte van een respectief afschermelement, en minimaal 1 mm.

In een tweede aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een voornoemde afschermkast, waarbij de ten minste ene kabeldoorvoerruimte gevormd wordt door één kabeldoorvoerruimte ingericht voor het ontvangen van een kabellus van de stroomkabel. De kabellus kan groter of kleiner gemaakt worden afhankelijk van de wensen en noden.

Een tweede uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij het afschermelement gevormd wordt door op afstand van elkaar geplaatste bovenste en onderste elementvleugels en de kabeldoorvoerruimte zich uitstrekt tussen de bovenste en onderste elementvleugels.

Een derde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij het vleugeleind van elke elementvleugel verwijderbaar bevestigd is aan de binnenzijde van de laterale wand.

Een vierde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij elk vleugeleind voorzien is van een verend koppeldeel dat verwijderbaar verbonden is met complementaire koppelmiddelen voorzien aan de binnenzijde van de laterale wand. Het voorzien van een verende koppeldeel, bijvoorbeeld verende lip, aan het afschermelement zorgt ervoor dat het afschermelement kan worden verbonden met koppelmiddelen voorzien aan de binnenzijde van de laterale wand, bijvoorbeeld worden vastgeklikt achter een lip op de laterale wand. Door een verend koppelelement te voorzien kan het afschermelement bevestigd worden zonder andere bevestigingsmiddelen (bouten, schroeven, ...). Hierdoor zijn er voor de gebruiker ook geen bevestigingsmiddelen zichtbaar tijdens gebruik en kan een strakke afwerking bekomen worden. Ook is er geen gereedschap nodig om het afschermelement te monteren. Het koppelelement en de complementaire koppelmiddelen kunnen ingericht zijn om demontage zonder gereedschap te voorkomen zodat deze niet per ongeluk kunnen loskomen en ook geen extra borging nodig hebben.

In een derde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een voornoemde afschermkast, waarbij de ten minste ene kabeldoorvoerruimte gevormd wordt door een bovenste kabeldoorvoerruimte voor het ontvangen van de stroomkabel in een eerste stroomrichting en een onderste kabeldoorvoerruimte voor het ontvangen van de stroomkabel in een tweede van de eerste verschillende stroomrichting.

Een vijfde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij het afschermelement gevormd wordt door op afstand van elkaar geplaatste bovenste en onderste elementvleugels, de bovenste kabeldoorvoerruimte zich uitstrekt tussen de bovenste en onderste elementvleugels en de onderste kabeldoorvoerruimte zich uitstrekt tussen de onderste elementvleugel en een onderste wand van de afschermkast.

In een vierde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een voornoemde afschermkast, verder omvattende een verwijderbaar bevestigde onderste wand die de inwendige ruimte begrenst zodat door het verwijderen ervan een doorgang wordt vrijgemaakt waarlangs de schermrol in de inwendige ruimte kan worden geplaatst en eruit kan verwijderd worden. In uitvoeringsvormen kan de onderste wand zich uitstrekken over nagenoeg de volledige lengte van de afschermkast waardoor deze perfect aansluit op de eindstukken van de 5 afschermkast.

Een zesde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij de onderste wand verwijderbaar bevestigd is aan een onderste eind van de laterale wand en op een afstand daarvan aan een onderste eind van het afschermelement. Door het gebruik van het afschermelement als bevestigingsmiddel voor de bevestiging van de onderste wand zijn er geen extra onderdelen nodig voor het bereiken van de dubbele functie van het afschermen van de kabel en het bevestigen van de onderste wand. In uitvoeringsvormen kan het afschermelement zich uitstrekken over nagenoeg de volledige lengte van de afschermkast waardoor de onderste wand over de volledige lengte kan vastgehouden worden en ook nergens gaat doorhangen.

Een zevende uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij aan het onderste eind het afschermelement voorzien is van een verend koppeldeel dat verwijderbaar verbonden is met complementaire koppelmiddelen voorzien aan een binnenzijde van de onderste wand.

Door een verend koppelelement te voorzien kan de onderste wand bevestigd worden zonder andere bevestigingsmiddelen (bouten, schroeven, …). Hierdoor zijn er voor de gebruiker ook geen bevestigingsmiddelen zichtbaar tijdens gebruik en kan een strakke afwerking bekomen worden. Ook is er geen gereedschap nodig om het afschermelement te monteren. Het koppelelement en de complementaire koppelmiddelen kunnen ingericht zijn om demontage zonder gereedschap te voorkomen zodat deze niet per ongeluk kunnen loskomen en ook geen extra borging nodig hebben.

In een vijfde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een voornoemde afschermkast, waarbij de onderste wand verwijderbaar bevestigd is aan een onderste eind van de laterale wand en op een afstand daarvan aan een onderste eind van een verbindingselement vervaardigd uit een verend materiaal. Hierdoor zijn er voor de gebruiker ook geen bevestigingsmiddelen zichtbaar tijdens gebruik en kan een strakke afwerking bekomen worden. Ook is er geen gereedschap nodig om het afschermelement te monteren. De laterale wand en het verbindingselement kunnen ingericht zijn om demontage zonder gereedschap te voorkomen zodat deze niet per ongeluk kunnen loskomen en ook geen extra borging nodig hebben.

In een zesde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een voornoemde afschermkast, waarbij het afschermelement uit verend materiaal bestaat. Een achtste uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde afschermkast, waarbij het afschermelement ten minste gedeeltelijk vervaardigd is uit kunststof.

In een zevende aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een scherminrichting omvattende een kader bevattende een voornoemde afschermkast en ten minste één zijgeleider en verder omvattende een schermrol en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm dat aan één van zijn zijden aan de schermrol bevestigd is.

In een achtste aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een bovenstaande scherminrichting, omvattende de stappen van het voorzien van een stroomkabel in een kabeldoorvoerruimte van een afschermelement en het bevestigen van het afschermelement aan een binnenzijde van de voorste of achterste laterale wand van een afschermkast van de scherminrichting. In een uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de werkwijze verder het bevestigen van een onderste wand van de afschermkast aan het afschermelement.

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden.

Figuur 1 toont in perspectief een vereenvoudigde voorstelling van een scherminrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding;

Figuur 2 toont in een explosietekening de in figuur 1 getoonde scherminrichting;

Figuur 3 toont in perspectief een vereenvoudigde voorstelling van een scherminrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding na een eerste stap van een montagewerkwijze;

Figuur 4 toont een opengewerkt aanzicht in doorsnede van een scherminrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding tijdens een tweede stap van de montagewerk wijze;

Figuur 5 toont in perspectief een detail van een scherminrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding;

Figuur 6 toont een opengewerkt aanzicht in doorsnede van de in figuur 5 getoonde scherminrichting;

Figuren 7A en 7B toont een detail van een scherminrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding;

Figuren 8A en 8B toont een detail van een scherminrichting volgens een derde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; en

Figuren 9A en 9B toont een detail van een scherminrichting volgens een vierde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Uitgebreide beschrijving van de figuren

De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen maar de uitvinding is daartoe niet beperkt en wordt enkel door de conclusies bepaald. De beschreven tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. In de tekeningen kan de grootte van bepaalde elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen stemmen niet noodzakelijk overeen met werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiéle of chronologische volgorde te beschrijven.

De termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere sequenties dan hierin beschreven of geïllustreerd toegepast worden.

Daarenboven worden de termen bovenaan, onderaan, over, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor illustratieve doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriënteringen dan hierin beschreven of geïllustreerd worden toegepast.

Verder dienen de verschillende uitvoeringsvormen, hoewel genoemd als “voorkeursvormen”, eerder te worden opgevat als wijze van voorbeeld waarop de uitvinding kan uitgevoerd worden dan als een beperking van de reikwijdte van de uitvinding.

De term “omvattend”, gebruikt in de conclusies, dient niet geïnterpreteerd te worden als zijnde beperkt tot de erna vermelde middelen of stappen; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient geïnterpreteerd te worden als specificerend voor de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, elementen, stappen of componenten waarnaar wordt verwezen, maar sluit de aanwezigheid of de toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, elementen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking “een inrichting omvattende middelen A en

B” dient dus niet te worden beperkt tot inrichtingen die enkel uit de componenten A en

B bestaan. De betekenis is dat met betrekking tot de onderhavige uitvinding alleen de componenten A en B van de inrichting opgesomd worden, en de conclusie dient verder zo geïnterpreteerd te worden dat ze ook equivalenten van deze componenten bevat.

De in de figuren getoonde systemen zijn scherminrichtingen, of elementen daarvoor, voor het inrichten van een op- en afrolbaar scherm. Een scherminrichting omvat typisch een schermrolkast en twee zijgeleiders. Het scherm betreft meestal een flexibel medium zoals een doek dat opgerold of afgerold kan worden; voorbeelden van geschikte schermmateriaalsoorten voor de huidige uitvinding zijn geweven textiel, glasvezel of stof, kunststofmembraan of folie, enzovoort. Het scherm is typisch aan één kant aan een schermrol bevestigd, waardoor het scherm over de schermrol opgerold kan worden. Het scherm kan door middel van een schermprofiel aan de twee zijgeleiders bevestigd worden. De zijgeleiders vormen typisch een profiel waarlangs het scherm kan begeleid worden tijdens het oprollen of afrollen.

Een profiel zoals hierin gebruikt, verwijst naar een rigide en bij voorkeur langwerpig lichaam, typisch gebruikt als omlijsting van een kader. Een profiel kan afhankelijk van de gewenste uitvoeringsvorm zowel afgerond als plat zijn, met een brede of smalle wand, vanbinnen hol of gevuld zijn met een vulmateriaal, geribbeld of glad zijn, en/of ornamentele afwerkingen omvatten; de voor- en nadelen van de verschillende profieluitvoeringsvormen zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman. De profielen zijn typisch vervaardigd uit een rigide materiaal. Dit kan bijvoorbeeld metaal zijn, bij voorkeur aluminium. Aluminium heeft veel voordelen als profielmateriaal, het is namelijk tegelijk robuust en licht, goed bestand tegen weersomstandigheden, en vereist weinig onderhoud. Andere materialen zijn echter ook geschikt en de voor- of nadelen ervan zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman.

Figuren 1 en 2 tonen een scherminrichting 1 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De scherminrichting 1 omvat een hoofdzakelijk rechthoekig kader gevormd door een langwerpige afschermkast 2 aan de bovenzijde en een linkse en rechtse zijgeleider 3, 4 die zich onder en aan weerszijden van de afschermkast 2 uitstrekken. Elk zijgeleider 3; 4 strekt zich in het verlengde van een respectief kopschot van de afschermkast 2 uit. De scherminrichting 1 omvat verder een schermrol 5, met laterale zijden 6, en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm 7, met laterale zijden 8, dat aan één van zijn zijden aan de schermrol 5 bevestigd is.

Figuren 3 en 4 tonen de montage van de scherminrichting 1 door de afschermkast 2 te voorzien in de spouw die zich in het vlak voor het raamkozijn 100 uitstrekt. Bij voorkeur wordt de afschermkast 2 eerste voorzien en daarna profielen van de linkse en rechts zijgeleiders 3, 4 bevestigd met behulp van complementaire verbindingsmiddelen 19. De profielen worden met behulp van een aantal schroeven 50 vastgemaakt aan het achterliggende raamkozijn. Nadat het kader voorzien is wordt de schermrol 5 in de afschermkast 2 voorzien.

Figuren 5 en 6 tonen een afschermkast 2 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De afschermkast 2 wordt gevormd door een hoofdzakelijk U-vormig profiel dat zich uitstrekt in een lengterichting L over een lengte |. Het U-vormig profiel begrenst een inwendige ruimte 10 voor het ontvangen van de schermrol 5. Het U-vormig profiel omvat op afstand van elkaar geplaatste voorste en achterste wanden 20, 25 die zich uitstrekken in de lengterichting L en die zich uitstrekken in een diepterichting D over een hoogte h. De voorste en achterste wanden 20, 25 zijn aan een bovenste eind met elkaar verbonden door een bovenste wand 31 die zich uitstrekt in de lengterichting L en die zich uitstrekt in een breedterichting B over een breedte b.

De voorste wand 20 heeft een binnenzijde 21 die gericht is naar de inwendige ruimte 10 en een buitenzijde 24 die afgekeerd 1s van de inwendige ruimte 10. Aan de binnenzijde 21 van de voorste wand 20 is een verwijderbaar afschermelement 40 voorzien dat een kabeldoorvoerruimte 45 begrenst voor het ontvangen van een stroomkabel van een motor 11, voor het aandrijven van de op- en afrolbeweging van het scherm 7, zodat een ingebracht stroomkabel 9 wordt afgeschermd van het scherm 7.

In de getoonde uitvoeringsvorm, wordt de ten minste ene kabeldoorvoerruimte 45 gevormd door één kabeldoorvoerruimte ingericht voor het ontvangen van een kabellus van de stroomkabel. Het afschermelement 40 wordt gevormd wordt door op afstand van elkaar geplaatste bovenste en onderste elementvleugels 41, 42 en de kabeldoorvoerruimte 45 zich uitstrekt tussen de bovenste en onderste elementvleugels 41, 42. Het vleugeleind 43, 44 van elke elementvleugel 41, 42 is verwijderbaar bevestigd aan de binnenzijde 21 van de voorste wand 20. Elk vleugeleind 43, 44 voorzien is van een verend koppeldeel 46, 47 dat verwijderbaar verbonden is met complementaire koppelmiddelen 22, 23 voorzien aan de binnenzijde 21 van de voorste wand 20.

De afschermkast omvat verder een verwijderbaar bevestigde onderste wand 35 die de inwendige ruimte 10 begrenst zodat door het verwijderen ervan een doorgang wordt vrijgemaakt waarlangs de schermrol 5 in de inwendige ruimte 10 kan worden geplaatst en eruit kan verwijderd worden. De onderste wand 35 1s verwijderbaar bevestigd is aan een onderste eind van de voorste wand 20 en op een afstand daarvan aan een onderste eind 48 van het afschermelement 40. Aan het onderste eind van het afschermelement 40 is een verend koppeldeel 49 voorzien dat verwijderbaar verbonden is met complementaire koppelmiddelen 37 voorzien aan een binnenzijde 36 van de onderste wand 35.

Figuren 7 tot 9 tonen andere uitvoeringsvormen van een afschermkast 2 volgens de huidige uitvinding. In het bijzonder tonen figuur 7A en 7B, een afschermkast met een afschermelement 40a dat een bovenste kabeldoorvoerruimte 53 omvat voor het ontvangen van een stroomkabel 9 in een eerste stroomrichting en dat een onderste kabeldoorvoerruimte 54 omvat voor het ontvangen van de stroomkabel 9 in een tweede stroomrichting.

Het afschermelement 40a strekt zich in de lengterichting L uit tot een voorafbepaalde lengte zodanig dat het afschermelement 40a voldoende afschermt en nabij het afschermelement 40a een kabellus vormt tussen het kabeldeel in de bovenste kabeldoorvoerruimte 53 en het kabeldeel in de onderste kabeldoorvoerruimte 54. In het bijzonder tonen figuur 8A-B en 9A-B, afschermkasten met afschermelementen 40b, 40e die ingericht zijn voor het ontvangen van een kabellus en een verbindingselement 60 voor het verbinden van de onderste wand 35 met een voorste wand van de afschermkast.

Lijst met verwijzingstekens l.

Scherminrichting 2. Afschermkast 3. Linkse zijgeleider 4. Rechtse zijgeleider 5. Schermrol 6. Laterale zijde van de Schermrol 7. Scherm 8. Laterale zijde van het Scherm 9. Stroomkabel 10. Inwendige ruimte 11. Buismotor 19. Verbindingsmiddelen

20. Voorste wand 21. Binnenzijde 22. Koppelmiddelen 23. Koppelmiddelen 24. Buitenzijde 25. Achterste wand 31. Bovenste wand 35. Onderste wand 36. Binnenzijde 37. koppelmiddelen 40. Afschermelement 41. Vleugel 42. Vleugel 43. Vleugeleind 44. Vleugeleind 45. Kabeldoorvoerruimte 46. Koppeldeel

47. Koppeldeel 48. Onderste eind 49. Koppeldeel 50. Schroeven 51. Vleugel 52. Vleugel 53. Bovenste kabeldoorvoerruimte 54. Onderste kabeldoorvoerruimte 60. Verbindingselement 100. Raamprofiel 200. Binnenmuur 300. Spouwmuur 400. Buitenmuur

L. Lengterichting van de Afschermkast

L Lengte van de Afschermkast

B. Breedterichting van de Afschermkast b. Breedte van de Afschermkast

D. Diepterichting van de Afschermkast h. Hoogte van de Afschermkast

Claims (19)

Conclusies

1. Afschermkast (2) voor een scherminrichting (1), omvattende: op afstand van elkaar geplaatste voorste en achterste laterale wanden (20, 25) die zich uitstrekken in een lengterichting L en aan een bovenste eind met elkaar verbonden zijn door een bovenste wand (31) die zich verder uitstrekt in een breedterichting B, een inwendige ruimte begrenst door de voorste, achterste en bovenste wand (20, 25, 31) voor het ontvangen van een schermrol (5) en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm (7) dat aan één van zijn zijden aan de schermrol bevestigd is, ten minste één van de laterale wanden (20) heeft een binnenzijde (21) die gericht is naar de inwendige ruimte (10) en een buitenzijde (24) die afgekeerd is van de inwendige ruimte (10), met het kenmerk, dat aan de binnenzijde (21) van de laterale wand (20) een afschermelement (40) voorzien is dat minstens één kabeldoorvoerruimte (45) begrenst voor het ontvangen van een stroomkabel zodat een ingebracht stroomkabel (9) wordt afgeschermd van het scherm (7).

2. Afschermkast volgens conclusie 1, waarbij het afschermelement (40) verwijderbaar bevestigd is aan de binnenzijde (21) van de laterale wand (20).

3. Afschermkast volgens conclusie 1 of conclusie 2, waarbij de ten minste ene kabeldoorvoerruimte (45) gevormd wordt door één kabeldoorvoerruimte ingericht voor het ontvangen van een kabellus van de stroomkabel.

4. Afschermkast volgens conclusie 3, waarbij het afschermelement (40) gevormd wordt door op afstand van elkaar geplaatste bovenste en onderste elementvleugels (41, 42) en de kabeldoorvoerruimte (45) zich uitstrekt tussen de bovenste en onderste elementvleugels (41, 42).

5. Afschermkast volgens conclusie 4, waarbij het vleugeleind (43, 44) van elke elementvleugel (41, 42) verwijderbaar bevestigd is aan de binnenzijde (21) van de laterale wand (20).

6. Afschermkast volgens conclusie 5, waarbij elk vleugeleind (43, 44) voorzien is van een verend koppeldeel (46, 47) dat verwijderbaar verbonden is met complementaire koppelmiddelen voorzien aan de binnenzijde (21) van de laterale wand (20).

7. Afschermkast volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de ten minste ene kabeldoorvoerruimte gevormd wordt door een bovenste kabeldoorvoerruimte (53) voor het ontvangen van de stroomkabel (9) in een eerste stroomrichting en een onderste kabeldoorvoerruimte (54) voor het ontvangen van de stroomkabel (9) in een tweede van de eerste verschillende stroomrichting.

8. Afschermkast volgens conclusie 7, waarbij het afschermelement (40a) gevormd wordt door op afstand van elkaar geplaatste bovenste en onderste elementvleugels (51, 52), de bovenste kabeldoorvoerruimte (53) zich uitstrekt tussen de bovenste en onderste elementvleugels (51, 52) en de onderste kabeldoorvoerruimte (53) zich uitstrekt tussen de onderste elementvleugel (52) en een onderste wand (35) van de afschermkast.

9. Afschermkast volgens een van de voorafgaande conclusies, verder omvattende een verwijderbaar bevestigde onderste wand (35) die de inwendige ruimte (10) begrenst zodat door het verwijderen ervan een doorgang wordt vrijgemaakt waarlangs de schermrol (5) in de inwendige ruimte (10) kan worden geplaatst en eruit kan verwijderd worden.

10. Afschermkast volgens conclusie 9, waarbij de onderste wand (35) verwijderbaar bevestigd is aan een onderste eind van de laterale wand (20) en op een afstand daarvan aan een onderste eind van het afschermelement (40).

11. Afschermkast volgens conclusie 10, waarbij aan het onderste eind (48) het afschermelement (40) voorzien is van een verend koppeldeel (49) dat verwijderbaar verbonden is met complementaire koppelmiddelen (37) voorzien aan een binnenzijde (36) van de onderste wand (35).

12. Afschermkast volgens een van de voorafgaande conclusies 9-11, waarbij de laterale wand (20) en het afschermelement (40) zodanig ingericht zijn dat de onderste wand (35) gereedschapsloos bevestigbaar 1s aan de laterale wand (20) en het afschermelement (40).

13. Afschermkast volgens conclusie 9, waarbij de onderste wand (35) verwijderbaar bevestigd is aan een onderste eind van de laterale wand (20) en op een afstand daarvan aan een onderste eind van een verbindingselement (60) vervaardigd uit een verend materiaal.

14. Afschermkast volgens conclusie 13, waarbij de laterale wand (20) en het verbindingselement (60) zodanig ingericht zijn dat de onderste wand (35) gereedschapsloos bevestigbaar is aan de laterale wand (20) en het verbindingselement (60).

15. Afschermkast volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het afschermelement (40) uit verend materiaal bestaat.

16. Afschermkast volgens conclusie 15, waarbij het afschermelement (40) ten minste gedeeltelijk vervaardigd is uit kunststof.

17. Scherminrichting omvattende: een kader bevattende een afschermkast volgens een van de voorafgaande conclusies 1-16 en ten minste één zijgeleider; en een schermrol en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm dat aan één van zijn zijden aan de schermrol bevestigd is.

18. Werkwijze voor het vervaardigen van een scherminrichting volgens conclusie 17, omvattende de stappen van het voorzien van een stroomkabel in een kabeldoorvoerruimte (45) van een afschermelement (40) en het bevestigen van het afschermelement (40) aan een binnenzijde van de voorste of achterste laterale wand (20, 25) van een afschermkast (2) van de scherminrichting.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, verder omvattende het bevestigen van een onderste wand van de afschermkast (2) aan het afschermelement (40).