NL2032109B1

NL2032109B1 - Holder for use in a planting device for planting plants and plant parts and device provided with such a holder

Info

Publication number: NL2032109B1
Application number: NL2032109A
Authority: NL
Inventors: Willem Stam Jan
Original assignee: Esbe Tech Bv
Priority date: 2022-06-09
Filing date: 2022-06-09
Publication date: 2023-12-18

Abstract

7 Uittreksel Houder omvattende ten minste twee houderdelen voor het tussen deze houderdelen bevatten van planten en plantdelen, waarbij de houderdelen verplaatsbaar zijn tussen een op een plant aangrijpende positie en een de plant vrijgevende positie, waarbij de op een plant 5 aangrijpende positie een stabiele positie is. Tevens een plantinrichting voor het planten van al dan niet ontkiemde planten en plantdelen, omvattende: een houder volgens één van de voorgaande conclusies; een stabilisatieorgaan met een contactoppervlak voorzien van een doorvoeropening voor ten minste gedeeltelijke doorvoer van de houder; waarbij de houder onafhankelijk van het stabilisatieorgaan ten opzichte van een plantbed verplaatsbaar is, 10 waarbij de inrichting is ingericht voor het van de op een plant aangrijpende positie naar de de plant vrijgevende positie bewegen van de houder wanneer de houder zich op een voorafbepaalde positie ten opzichte van het stabilisatieorgaan bevindt of door een voorafbepaalde positie ten opzichte van het stabilisatieorgaan beweegt. 157 Extract Container comprising at least two holder parts for containing plants and plant parts between these holder parts, wherein the holder parts are movable between a position engaging on a plant and a position releasing the plant, wherein the position engaging on a plant is a stable position . Also a planting device for planting plants and plant parts, whether germinated or not, comprising: a holder according to any of the preceding claims; a stabilizing member with a contact surface provided with a passage opening for at least partial passage of the holder; wherein the holder can be moved relative to a plant bed independently of the stabilizing member, wherein the device is designed for moving the holder from the position engaging on a plant to the position releasing the plant when the holder is at a predetermined position relative to of the stabilizing member or moves through a predetermined position relative to the stabilizing member. 15

Description

Houder voor gebruik in een plantinrichting voor het planten van planten en plantdelen en inrichting voorzien van een dergelijke houderHolder for use in a planting device for planting plants and plant parts and device provided with such a holder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder voor gebruik in een plantinrichting voor het planten van al dan niet in een substraat gehouden planten en plantdelen.The present invention relates to a holder for use in a planting device for planting plants and plant parts, whether or not held in a substrate.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een plantinrichting voor het planten van al dan niet ontkiemde planten en plantdelen voorzien van een dergelijke houder. Onder planten en plantendelen worden hier begrepen complete planten; plantendelen zoals stengel- of wortelsegmenten; al dan niet ontkiemde bollen, zaden, vruchten of knollen; en andere zaden waaruit een plant kan ontstaan. Een werkwijze en inrichting voor dit doel zijn bekend uit hetThe invention also relates to a planting device for planting plants, whether germinated or not, and plant parts provided with such a holder. Plants and plant parts are understood here as complete plants; plant parts such as stem or root segments; germinated or ungerminated bulbs, seeds, fruits or tubers; and other seeds from which a plant can develop. A method and device for this purpose are known from the art

Nederlandse octrooi NL2000471 en het Nederlandse octrooi NL1022691. In de onderhavige aanvrage wordt de gebruikte terminologie van NL2000471 aangehouden en zijn de in dat octrooi gedefinieerde begrippen tevens identiek. Gebleken is echter dat de in NL2000471 enDutch patent NL2000471 and Dutch patent NL1022691. In the present application, the terminology used in NL2000471 is used and the terms defined in that patent are also identical. However, it has been found that the values specified in NL2000471 and

NL1022691 beschreven inrichtingen voor verdere verbetering in aanmerking komen.NL1022691 are eligible for further improvement.

De onderhavige uitvinding heeft dan ook het verschaffen van een verbeterde inrichting voor het planten van planten en plantdelen tot doel, waarmee planten en plantdelen op een efficiëntere en/of effectievere wijze gemechaniseerd kunnen worden geplant dan volgens de stand van de techniek.The present invention therefore aims to provide an improved device for planting plants and plant parts, with which plants and plant parts can be planted in a more efficient and/or effective mechanized manner than according to the prior art.

De uitvinding verschaft daartoe een houder omvattende ten minste twee beweegbaar ten opzichte van elkaar houderdelen voor het tussen deze houderdelen bevatten van planten en plantdelen, waarbij de houderdelen verplaatsbaar zijn tussen een op een plant aangrijpende positie en een de plant vrijgevende positie, waarbij de op een plant aangrijpende positie een stabiele positie is. Overigens kan ook de de plant vrijgevende positie een stabiele positie zijn.To this end, the invention provides a holder comprising at least two holder parts that are movable relative to each other for containing plants and plant parts between these holder parts, wherein the holder parts are movable between a position engaging on a plant and a position releasing the plant, wherein the holder is positioned at a plant gripping position is a stable position. The position that releases the plant can also be a stable position.

Onder een stabiele positie wordt in dit kader een positie verstaan waarin de houderdelen stabiel (kunnen) blijven staan, zonder dat daarvoor krachten of steun(middelen) van buitenaf benodigd zijn en waaruit zij slechts door een {aanzienlijke} externe krachtinvloed bewogen kunnen worden.In this context, a stable position is understood to mean a position in which the container parts (can) remain stable, without the need for external forces or support (means) and from which they can only be moved by a {significant} external force influence.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de houder in de op een plant aangrijpende positie met een voorspanningskracht zelfborgend. Onder met een voorspanningskracht zelfborgend wordt in dit kader verstaan dat de houder zichzelf — wanneer deze zich in de op een plant aangrijpende positie bevindt — in de op een plant aangrijpende positie dwingt, bijvoorbeeld doordat er zich aangrenzend aan deze positie een instabiele positie bevindt. Een dergelijke configuratie kan bereikt worden met een mechanische constructie die om van de ene positie naar de andere positie te geraken door een bepaald punt heengedrukt moet worden. In het bijzonder is de houder volgens de onderhavige uitvinding echter vrij van veren en/of veerwerking.In a preferred embodiment, the holder is self-locking with a pretension force in the position engaging on a plant. In this context, self-locking with a pretension force is understood to mean that the holder - when it is in the position engaging on a plant - forces itself into the position engaging on a plant, for example because there is an unstable position adjacent to this position. Such a configuration can be achieved with a mechanical construction that must be pushed through a certain point to get from one position to another. In particular, however, the holder according to the present invention is free of springs and/or spring action.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de houder een bedieningsorgaan, dat is ingericht om de houder te verplaatsen tussen de op een plant aangrijpende positie en de de plant vrijgevende positie door het op het bedieningsorgaan uitoefenen van een kracht die de voorspanningskracht overschrijdt.In a further embodiment, the holder comprises an operating member, which is designed to move the holder between the position engaging a plant and the position releasing the plant by exerting a force on the operating member that exceeds the pretension force.

De kracht die de voorspanningskracht overschrijdt om de houder van de op een plant aangrijpende positie naar de de plant vrijgevende positie te verplaatsen kan daarbij tegengesteld van richting zijn aan de kracht die de voorspanningskracht overschrijdt om de houder van de de plant vrijgevende positie naar de op een plant aangrijpende positie te verplaatsen.The force that exceeds the pretension force to move the holder from the position engaging on a plant to the position releasing the plant can be opposite in direction to the force that exceeds the pretension force to move the holder from the position releasing the plant to the position on a plant. plant moving position.

In een verdere uitvoeringsvorm sluiten de houderdelen in de op een plant aangrijpende positie een ruimte in die in een richting parallel aan de richting waarin de houderdelen zich hoofdzakelijk van een begin naar een eind uitstrekken eerst breder en vervolgens weer smaller wordt. Meer in het bijzonder neemt daarbij de mate waarin de ruimte eerst breder wordt in één richting ten minste éénmaal toe.In a further embodiment, in the position engaging on a plant, the holder parts enclose a space that first becomes wider and then narrower again in a direction parallel to the direction in which the holder parts extend mainly from a start to an end. More specifically, the extent to which the space first becomes wider in one direction increases at least once.

Door de planten met de houder in het plantperk te drukken door deze door een daartoe voorziene uitsparing in een op het plantperk geplaatst stabilisatieorgaan te voeren, wordt het plantperk relatief weinig verstoord door de houder; dit komt doordat het stabilisatieorgaan overmatige verstoring van de bedding voorkomt. Zo blijft de plantperkstructuur relatief goed behouden, wat de verdere ontwikkeling van een beplante plant of een beplant plantendeel bevordert. De breder wordende vorm en met name de daarbij toenemende mate, die zich dan aan de in het plantbed te dringen zijde van de houder bevindt, maken dat het in het plantbed drukken van de houder eenvoudiger wordt.By pressing the plants with the holder into the planting bed by feeding them through a recess provided for this purpose in a stabilizing member placed on the planting bed, the planting bed is disturbed relatively little by the holder; this is because the stabilizing member prevents excessive disturbance of the bed. In this way, the plant bed structure is relatively well preserved, which promotes the further development of a planted plant or a planted plant part. The widening shape and in particular the increasing extent that is then located on the side of the holder that is to be pressed into the planting bed, makes it easier to press the holder into the planting bed.

Het stabilisatieorgaan kan daarbij direct of indirect gekoppeld worden aan een activator, zoals een nok, voor het bedienen van het bedieningsorgaan. Bij voorkeur is de (onderlinge) positie van het stabilisatieorgaan en de houder waarop de activator het bedieningsorgaan aangrijpt daarbij instelbaar omdat voor verschillende planten en plantdelen verschillende pootdiepten kunnen gelden.The stabilizing member can be directly or indirectly coupled to an activator, such as a cam, for operating the operating member. Preferably, the (mutual) position of the stabilizing member and the holder on which the activator engages the operating member is adjustable because different planting depths may apply to different plants and plant parts.

Om de bovenstaande doelen te realiseren heeft de uitvinding ook betrekking op een plantinrichting voor het planten van al dan niet ontkiemde planten en plantdelen, omvattende: een houder volgens één van de voorgaande conclusies; een stabilisatieorgaan met een contactoppervlak voorzien van een doorvoeropening voor ten minste gedeeltelijke doorvoer van de houder; waarbij de houder onafhankelijk van het stabilisatieorgaan ten opzichte van een plantbed verplaatsbaar is, waarbij de inrichting is ingericht voor het van de op een plant aangrijpende positie naar de de plant vrijgevende positie bewegen van de houder wanneer de houder zich op een voorafbepaalde positie ten opzichte van het stabilisatieorgaan bevindt of door een voorafbepaalde positie ten opzichte van het stabilisatieorgaan beweegt.In order to achieve the above objectives, the invention also relates to a planting device for planting plants and plant parts, whether germinated or not, comprising: a holder according to any of the preceding claims; a stabilizing member with a contact surface provided with a passage opening for at least partial passage of the holder; wherein the holder can be moved relative to a plant bed independently of the stabilizing member, wherein the device is adapted to move the holder from the position engaging on a plant to the position releasing the plant when the holder is at a predetermined position relative to the stabilizing member is located or moves through a predetermined position relative to the stabilizing member.

De plantinrichting kan daarbij aandrijfmiddelen omvatten voor het verplaatsen van de houder en/of het stabilisatieorgaan en/of een samenstel daarvan ten opzichte van het plantperk.The planting device may comprise drive means for moving the holder and/or the stabilizing member and/or an assembly thereof relative to the planting bed.

Die houderdelen kunnen in algemene zin worden gevormd door zwenkbare plantvingers die zwenkbaar zijn ten opzichte van een gedeeld plantvingerblok. De plantinrichting kan ook in deze uitvoeringsvorm meervoudig zijn uitgevoerd en meerdere houders en meerdere stabilisatieorganen omvatten. In een dergelijk geval kunnen de aandrijfmiddelen zijn ingericht om individuele houders in hoofdzaak gelijktijdig ten opzichte van het plantperk te verplaatsen.These holder parts can generally be formed by pivotable plant fingers that are pivotable relative to a shared plant finger block. The planting device in this embodiment can also be of multiple design and comprise several holders and several stabilizing members. In such a case, the drive means can be designed to move individual holders substantially simultaneously relative to the planting bed.

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van figuur 1 waarin een niet limitatief voorbeeld van een houder volgens de onderhavige uitvinding getoond wordt.The present invention will be further explained with reference to figure 1, which shows a non-limiting example of a holder according to the present invention.

Figuur 1 toont een houder 1 omvattende twee houderdelen 2, 3 voor het tussen deze houderdelen bevatten van planten en plantdelen (niet getoond), waarbij de houderdelen 2,3 door middel van een verplaatsing in de richting A verplaatsbaar zijn tussen een op een plant aangrijpende positie (getoond) en een de plant vrijgevende positie (niet getoond). De omgekeerde verplaatsing kan plaatsvinden in de richting B. Bij de verplaatsing roteren de houderdelen 2, 3 om rotatieassen 4, 5 ten opzichte van een houderblok 6.Figure 1 shows a holder 1 comprising two holder parts 2, 3 for containing plants and plant parts (not shown) between these holder parts, wherein the holder parts 2,3 can be moved by means of a displacement in the direction A between a position (shown) and a position releasing the plant (not shown). The reverse displacement can take place in direction B. During the displacement, the holder parts 2, 3 rotate about rotation axes 4, 5 relative to a holder block 6.

De getoonde op een plant aangrijpende positie is een stabiele positie doordat de houder 1 in deze positie met een voorspanningskracht zelfborgend is. Hiertoe is een mechanische constructie voorzien die overbrengingsdelen 8, 9 omvat die gekoppeld zijn aan een bedieningsorgaan 9, dat is ingericht om de houder te verplaatsen tussen de op een plant aangrijpende positie en de de plant vrijgevende positie door het op het bedieningsorgaan uitoefenen van een kracht in de richting A” respektievelijk B” die de voorspanningskracht overschrijdt. Een koppelpunt 10 van de overbrenggingsdelen 8, 9 en het bedieningsorgaan 9 wordt daarbij verplaatst van positie A’ naar positie B’ via positie C’. Positie C’ is een instabiele positie waarbij de overbrengingsdelen 8, 9 in elkaars verlengde liggen en het koppelpunt 10 naar positie A’ of B’ drukken.The position shown engaging on a plant is a stable position because the holder 1 is self-locking in this position with a pretension force. To this end, a mechanical construction is provided which comprises transmission parts 8, 9 that are coupled to an operating member 9, which is designed to move the holder between the position engaging on a plant and the position releasing the plant by exerting a force on the operating member. in the direction A” or B” respectively, which exceeds the prestressing force. A coupling point 10 of the transmission parts 8, 9 and the operating member 9 is moved from position A' to position B' via position C'. Position C' is an unstable position where the transmission parts 8, 9 are in line with each other and push the coupling point 10 to position A' or B'.

Wanneer de houder via bedieningsorgaan 9 bediend wordt dient deze door punt C” heengedrukt te worden met een kracht die de voorspanningskracht overschrijdt om de houder 1 van de op een plant aangrijpende positie B naar de de plant vrijgevende positie te verplaatsen tegengesteld van richting is aan de kracht die de voorspanningskracht overschrijdt om de houder van de de plant vrijgevende positie naar de op een plant aangrijpende positie te verplaatsen.When the holder is operated via operating member 9, it must be pressed through point C' with a force that exceeds the pretension force in order to move the holder 1 from the position B engaging on a plant to the position releasing the plant in the opposite direction to the position B. force that exceeds the pretension force to move the holder from the position releasing the plant to the position engaging a plant.

Ook zichtbaar in figuur 1 is de ruimte R die de houderdelen 2, 3 in de op een plant aangrijpende positie B insluiten. Die ruimte wordt in een richting D parallel aan de richting waarin de houderdelen 2, 3 zich hoofdzakelijk van een begin E naar een eind F uitstrekken eerst | breder en vervolgens Il weer smaller wordt. De mate waarin de ruimte R eerst breder wordt in één richting neemt toe op punt II.Also visible in figure 1 is the space R that the holder parts 2, 3 enclose in the position B engaging a plant. That space is first opened in a direction D parallel to the direction in which the container parts 2, 3 extend mainly from a start E to an end F. wider and then Il becomes narrower again. The extent to which the space R first widens in one direction increases at point II.

De in figuur 1 getoonde configuratie is slechts een voorbeeld en dient geenszins ter beperking van de beschermingsomvang zoals gedefinieerd in de navolgende conclusies.The configuration shown in Figure 1 is only an example and in no way serves to limit the scope of protection as defined in the following claims.

Claims

Conclusions

1. Container comprising at least two holder parts for containing plants and plant parts between these holder parts, wherein the holder parts are movable between a position engaging on a plant and a position releasing the plant, characterized in that the position engaging on a plant is a stable position.

2. Holder according to claim 1, wherein the holder is self-locking with a pretension force in the position engaging on a plant.

3. Container according to claim 1 or 2, wherein the holder comprises an operating member, which is designed to move the holder between the position engaging a plant and the position releasing the plant by exerting a force on the operating member that exceeds the pretension force. .

4. Holder according to claim 3, wherein the force that exceeds the pretension force to move the holder from the position engaging a plant to the position releasing the plant is opposite in direction to the force that exceeds the pretension force to move the holder from the position releasing the plant. position to the plant-engaging position.

5. Container according to any of the preceding claims, wherein the holder parts in the position engaging on a plant enclose a space that first becomes wider and then narrower again in a direction parallel to the direction in which the holder parts extend mainly from a start to an end. .

6. Container according to claim 5, wherein the extent to which the space first becomes wider in one direction increases at least once.

7. Holder according to any of the preceding claims, wherein the position releasing the plant is also a stable position.

8. Planting device for planting plants and plant parts, whether germinated or not, comprising: a holder according to any of the preceding claims; a stabilizing member with a contact surface provided with a passage opening for at least partial passage of the holder; wherein the holder can be moved relative to a plant bed independently of the stabilizing member, wherein the device is adapted to move the holder from the position engaging on a plant to the position releasing the plant when the holder is at a predetermined position relative to the stabilizing member is located or moves through a predetermined position relative to the stabilizing member.

9. Planting device according to claim 8, wherein the (relative) position of the stabilizing member and the holder on which the activator engages the operating member are adjustable.

10. Planting device according to claim 8 or 9, wherein the stabilizing member is directly or indirectly linked to an activator, such as a cam, for operating the operating member.

11. Planting device according to any one of claims 8-10, comprising drive means for moving the holder and/or the stabilizing member and/or an assembly thereof relative to the planting bed.

12. Planting device according to any one of claims 8-11, wherein the holder parts are formed by pivotable plant fingers that are pivotable relative to a shared plant finger block.

13. Planting device according to any one of claims 8-12, wherein the planting device is of multiple design and comprises several holders and several stabilizing members.

14. Multiple planting device according to claim 13, wherein the drive means are designed to move individual containers relative to the planting bed essentially simultaneously.