NL2030985B1 - Method for planting spring maize in dry land based on straw returning - Google Patents

Claims (8)

1. Conclusies l. Werkwijze voor het planten van voorjaarsmais in een droog land op basis van stroterugkeer, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: stap 1: nadat voorgaande gewassen geoogst zijn in het jaar voor voorjaarsmais geplant wordt, het pletten van strohalmen van de voorgaande gewassen, en het begraven van de geplette strohalmen in een aardelaag, of het direct in voren plaatsen van de strohalmen van de voorgaande gewassen voor degradatie; stap 2: het uitvoeren van plooi-egalisatie en het met schorssnippers bedekken van het droge land waar de geplette gewasstrohalmen begraven zijn, of het uitvoeren van het vormen van plooien en het bedekken met schorssnippers op het droge land waar de gewasstrohalmen direct vlak geplaatst worden; en stap 3: in midden tot laat april van het volgende jaar nadat de strohalmen naar het veld zijn teruggekeerd, het zaaien van zaden van voorjaarsmais en het uitvoeren van veldbeheer voor de gewassen na het zaaien volgens een gebruikelijke werkwijze.
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in stap 1 een terugkeerhoeveelheid van de strohalmen 4.500 — 7.500 kg/hm? is.
3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de geplette gewasstrohalmen verkregen worden middels de volgende stappen: het mechanisch pletten van de strohalmen in stukken van 5 — 8 cm, vervolgens het op de strohalmen sproeien van een microbieel ontbindingsmiddel, het op de strohalmen aanbrengen van een meststof na 10 — 15 dagen en tenslotte het begraven van de strohalmen in de aardelaag.
4. 4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de geplette gewasstrohalmen begraven worden op een diepte van < 25 cm.
5. 5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in stap 2 een aanbrenghoeveelheid van de meststofverbinding 350 — 550 kg/hm? is en een aanbrenghoeveelheid van het ureum met langzame afgifte 450 — 600 kg/hm? is.
6. 6. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in stap het met schorssnippers bedekken uitgevoerd wordt tussen het begin van september en midden tot laat oktober van het jaar voordat voorjaarsmais geplant wordt.
7. 7. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij voor het plooi-egaliseren en het bedekken met schorssnippers elk folie 80 — 110 cm breed is, en een afstand tussen randen van twee naburige folies 30 cm is; waarbij voor het vormen van plooien en het bedekken met schorssnippers elke plooi 15 — 30 cm hoog is met een bodembreedte van 30 — 50 cm, en elke folievoor 20 cm breed is.
8. 8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij voor het plooi-egaliseren en het met schorssnippers bedekken twee rijen mais op het folie gezaaid worden, met een rijafstand van 30 — 40 cm en een plantafstand van 20 — 30 cm; voor het vormen van plooien en het met schorssnippers bedekken één rij maïs op elke plooi gezaaid wordt, met een plantafstand van 20 — 30 cm voor elke rij.