NL2030843B1 - Lichtstraat - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een dakelement, zoals een lichtstraat, voor het verschaffen van een ventilatieopening in een dak, welke dakelement omvat: — een, bij voorkeur rechthoekig, frame dat een doorgang omsluit; — een eerste paneel, dat de doorgang aan een eerste zijde van het frame afsluit; — een tweede paneel, dat de doorgang aan een tweede zijde van het frame afsluit, zodat tussen het frame, het eerste paneel en het tweede paneel een spouw gevormd wordt, — ten minste een eerste opening aangebracht in het eerste paneel, welke ten minste een eerste opening afsluitbaar is met een eerste luik; en — een mechanisme voor het simultaan verplaatsen van het eerste luik tussen een gesloten stand en een geopende stand en het verplaatsen van, ten minste een deel van, het tweede paneel tussen een de doorgang aan de tweede zijde afsluitende en openende stand.

Description

Lichtstraat

De uitvinding betreft een dakelement, zoals een lichtstraat, voor het verschaffen van een ventilatieopening in een dak, welke dakelement omvat: - een, bij voorkeur rechthoekig, frame dat een doorgang omsluit; — een eerste paneel, dat de doorgang aan een eerste zijde van het frame afsluit; — een tweede paneel, dat de doorgang aan een tweede zijde van het frame afsluit, zodat tussen het frame, het eerste paneel en het tweede paneel een spouw gevormd wordt.

Een dergelijk dakelement is bekend uit WO 2021156313, waarin een dakraam beschreven wordt. Dit dakraam is voorzien van een plaat isolatieglas en een op afstand daarvan aangebrachte tweede plaat transparant materiaal.

Hierdoor wordt tussen de beide platen een spouw gevormd, die voor extra isolatie zorgt.

Om voor een ventilatieopening te zorgen wordt de door de beide platen en het verbindende frame gevormde spouw in zijn geheel naar buiten gekanteld. Hiertoe is dus een kozijn in het dak aangebracht, waarin dakraam scharnierend is aangebracht.

Een dergelijke constructie is door de complexiteit in verhouding kostbaar en geeft bovendien niet de mogelijkheid om te ventileren tijdens neerslag omdat anders de neerslag via de ventilatieopening naar binnen komt.

BE 1004549 beschrijft een lichtstraat van vlakke, transparante panelen, die onder een hoek zijn geplaatst. In de nok is een ventilatieopening voorzien met een deksel, die rechtstandig omhoog gaat. Bij een dergelijke lichtstraat is ventilatie mogelijk tijdens neerslag. Echter, door de enkelwandige opbouw van de lichtstraat biedt deze bekende lichtstraat amper warmte-isolatie.

Het is nu een doel van de uitvinding de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een dakelement volgens de aanhef, dat gekenmerkt wordt door - ten minste één eerste opening aangebracht in het eerste paneel, welke ten minste één eerste opening afsluitbaar is met een eerste luik; en - een mechanisme voor het simultaan verplaatsen van het eerste luik tussen een gesloten stand en een geopende stand en het verplaatsen van, ten minste een deel van, het tweede paneel tussen een de doorgang aan de tweede zijde afsluitende en openende stand.

Met het dakelement volgens de uitvinding wordt een eenvoudiger constructie verkregen dan bij de hierboven genoemde stand van techniek, terwijl zowel een ventilatie mogelijkheid beschikbaar is, alsook een goede warmte-isolatie wanneer het eerste luik en het tweede paneel in gesloten stand zijn.

Doordat bij het dakelement de doorgang, omsloten door het frame, geopend en gesloten kan worden, kan het dakelement ook eenvoudig modulair toegepast worden op een dak.

Daarbij wordt het dakelement met het frame op de randen van een dakopening geplaatst. Nadat het dakelement op de randen van de dakopening is geplaatst, wordt gelijk een veilige situatie verkregen op het dak omdat het dakelement de dakopening volledig afsluit.

Eventueel kan het frame uit twee delen zijn uitgevoerd, zodat voor renovatie alleen het bovenste deel van het frame verwijderd kan worden en het onderste deel op het dak kan blijven, zodat dakbedekking niet hersteld hoeft te worden.

Bij voorkeur is het mechanisme tussen het eerste paneel en het tweede paneel, en daarmee in de spouw geplaatst hetgeen bijdraagt aan de compactheid en modulariteit van het dakelement.

In een uitvoeringsvorm, waarbij de twee panelen en het eerste luik van een lichtdoorlatend materiaal, zoals glas of kunststof, vervaardigd zijn, vormt het dakpaneel een lichtstraat.

De twee panelen kunnen daarbij diverse vormen hebben, zoals gebogen of gehoekt, waardoor een zadeldak, lessenaarsdak of sheddak gevormd kan worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van het dakelement ligt het eerste luik, in de gesloten stand, ten opzichte van de spouw aan de buitenzijde, tegen de randen van de ten minste éérste opening aan.

Doordat het luik aan de buitenzijde tegen de rand van de opening aanliggen wordt een eenvoudige afdichting verkregen, waardoor geen lekkage kan ontstaan bij neerslag.

In een andere uitvoeringsvorm van het dakelement volgens de uitvinding omvat het tweede paneel een vast aan het frame aangebracht paneeldeel en een ten opzichte van het frame, door het mechanisme verplaatsbaar paneeldeel.

Om de doorgang te openen kan het gehele tweede paneel verplaatsbaar zijn, maar is bij voorkeur een deel van het tweede paneel verplaatsbaar.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dakelement volgens de uitvinding is het mechanisme aangebracht tussen het eerste en tweede paneel. Hierdoor ontstaat een compact dakelement, dat als een module op een dak geplaatst kan worden. Doordat het mechanisme verder in de spouw is aangebracht kunnen de dakelementen eenvoudiger voor transport gestapeld worden en is er geen risico dat het mechanisme beschadigd raakt. Daarnaast kan het mechanisme ook voor aanvullende sterkte van het frame zorgen, waardoor eenvoudiger spat en duw krachten opgenomen kunnen worden.

In weer een andere uitvoeringsvorm van het dakelement volgens de uitvinding omvat het mechanisme een eerste geleiding, waarbij de eerste geleiding een eerste geleidingsdeel heeft, dat vast is aangebracht aan het frame en een tweede geleidingsdeel, dat lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste geleidingsdeel en waarbij zowel het eerste luik als het tweede paneel aan het tweede geleidingsdeel zijn aangebracht.

Doordat het eerste luik en het tweede paneel aan hetzelfde tweede geleidingsdeel zijn aangebracht, zullen deze twee delen bij openen en sluiten in dezelfde richting bewegen.

Dus bij openen gaan zowel het eerste luik als het tweede paneel omhoog, terwijl bij sluiten het eerste luik en het tweede paneel omlaag gaan.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het dakelement volgens de uitvinding omvat het mechanisme een eerste en een tweede geleiding, waarbij elke geleiding een eerste geleidingsdeel heeft, dat vast is aangebracht aan het {frame en een tweede geleidingsdeel heeft, dat lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste geleidingsdeel en waarbij het eerste luik is aangebracht aan het tweede geleidingsdeel van de eerste geleiding en waarbij het tweede paneel aan het tweede geleidingsdeel van de tweede geleiding is aangebracht.

Door het eerste luik en het tweede paneel aan te brengen aan afzonderlijke geleidingen is het mogelijk om de beide delen bij openen en sluiten in tegen gestelde richting of in gelijke richting te bewegen.

Het voordeel hiervan is dat het gewicht van het tweede paneel en het gewicht van het eerste luik elkaar in balans kunnen houden, waardoor nog weinig energie vereist is om het dakelement te openen of te sluiten.

Bij voorkeur bewegen het eerste luik en het tweede paneel bij het openen van elkaar af en bij het sluiten naar elkaar toe.

In een zeer geprefereerde uitvoeringsvorm van het 5 dakelement volgens de uitvinding is elk tweede geleidingsdeel van de eerste geleiding en/of de tweede geleiding voorzien van een tandheugel en omvat het mechanisme een aandrijving, die door middel van een respectief tandwiel aangrijpt om elke tandheugel.

Door het gebruik van een tandheugel bij de lineaire geleidingen kan eenvoudig de rotatie van een elektromotor omgezet worden in een lineaire beweging. Verder kan de aandrijving van de lineaire geleidingen eenvoudig gekoppeld worden door middel van geschikt aangebrachte assen en ketting overbrengingen.

In nog een geprefereerde uitvoeringsvorm van het dakelement volgens de uitvinding worden het eerste luik en het tweede paneel naar de open stand gedrongen door veermiddelen en/of de gewichtsverhouding tussen het eerste luik en het tweede paneel. Een omgekeerde gewichtsverhouding, waarbij het eerste luik en het tweede paneel naar de afgesloten stand gedrongen wordt, is eveneens mogelijk, een en ander afhankelijk van de vereisten bij noodsituaties zoals stroomuitval en brand.

Met name bij brand heeft het de voorkeur om het dakelement te openen, zodat rook snel afgevoerd kan worden.

Door het eerste luik en het tweede paneel door middel van een geschikte gewichtsverhouding en/of veermiddelen naar de open stand te dringen, kan zelfs bij stroomuitval er voor gezorgd worden dan het dakelement voor ventilatie geopend wordt.

Aan de onderzijde van het dakelement kan tegen het tweede paneel een lichtbron zijn voorzien, die voor normale verlichting en / of als noodverlichting kan dienen.

Daarbij kan eventueel aan de bovenzijde van het dakelement een zonnepaneel zijn voorzien eventueel gecombineerd met een accu, waaruit de bediening van het mechanisme gevoed kan worden, alsook de lichtbron. Hierdoor ontstaat een modulaire, autonome en energie neutrale oplossing.

Hoewel de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding twee panelen heeft voor het afsluiten van de doorgang door het frame, is het ook mogelijk om drie of meer panelen in de doorgang aan te brengen. Daarbij zullen de aanvullende panelen net zoals het eerste paneel met een eerste luik is voorzien of zoals het tweede paneel verplaatsbaar is, uitgevoerd moeten zijn om een ventilatiestand mogelijk te maken. Het toepassen van meer dan twee panelen zal de isolatiewaarde van het dakelement verhogen.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een dakelement volgens de uitvinding.

Figuren 2A en 2B tonen een dwarsdoorsnede aanzicht van het dakelement volgens figuur 1 in een gesloten stand en een geopende stand.

Figuren 3A en 3B tonen een dwarsdoorsnede aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een dakelement volgens de uitvinding.

Figuren 4A en 4B tonen een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een dakelement volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een zijaanzicht van een mechanisme voor het openen en sluiten van een dakelement.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een dakelement 1 volgens de

: uitvinding. Het dakelement 1 heeft een rechthoekig frame 2, met aan de bovenzijde een eerste paneel 3, dat de doorgang door het frame 2 afdekt. In het eerste paneel 3 is een opening 4 voorzien, die afsluitbaar is door een deksel 5.

Figuren 2A en 2B tonen een dwarsdoorsnede aanzicht van het dakelement 1 volgens figuur 1. In deze figuren is te zien, dat de spouw 6 omsloten wordt door het rechthoekige frame 2, aan de bovenzijde afgesloten wordt door het eerste paneel 3 en de eerste deksel 5, terwijl aan de onderzijde een tweede paneel 7, 8 is voorzien.

In de spouw 6 is verder een mechanisme 9 voorzien met twee lineaire geleidingen 10, waaraan de eerste deksel 5 en de paneeldelen 8 zijn aangebracht.

In figuur 2A is het dakelement 1 getoond in afgesloten stand, zodat het dakelement 1 een warmte isolerende functie heeft. In figuur 2B is door het mechanisme 9 en de lineaire geleidingen 10 het eerste deksel 5 en de twee paneeldelen 8 omhoog gebracht, zodat het dakelement 1 in een open stand staat. Hierdoor kan lucht L tussen de paneeldelen 7, 8, de spouw 6 en via de opening 4 naar buiten stromen.

In deze uitvoering zijn het eerste paneel 3, de eerste deksel 5 en de tweede paneeldelen 7, 8 transparant uitgevoerd, zodat het dakelement 1 een lichtstraat vormt.

Figuren 3A en 3B tonen een dwarsdoorsnede aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een dakelement 20 volgens de uitvinding.

Het dakelement 20 heeft eveneens een rechthoekig frame 21, dat een spouw 22 omsluit. Aan de bovenzijde wordt het frame 21 afgesloten door een eerste paneel 23, met daarin een opening, die afsluitbaar is met een eerste deksel 24. Aan de onderzijde is een tweede paneel 25 voorzien, dat de spouw 22 verder afsluit.

In de spouw 22 tussen het eerste paneel 23 en het tweede paneel 25 is een mechanisme 26 aangebracht, dat voorzien is van eerste lineaire geleidingen 27 en tweede lineaire geleidingen 28. Aan de hand van figuur 5 wordt het mechanisme 26 hieronder verder toegelicht.

Door het aandrijven van het mechanisme 26 kan het dakelement 20 tussen de afgesloten stand, zoals getoond in figuur 3A, en de geopende stand, zoals getoond in figuur 3B, verplaatst worden.

De eerste deksel 24 is aangebracht aan de eerste geleidingen 27 van het mechanisme 26, terwijl het tweede paneel 25 aan de tweede geleidingen 28 van het mechanisme 26 zijn aangebracht. Door het aandrijven van het mechanisme 26 zal de eerste deksel 24 bij openen omhoog verplaatst worden, terwijl simultaan het tweede paneel 25 omlaag gebracht wordt.

Hierdoor ontstaat door het dakelement 20 een doorgang, waarlangs lucht L geventileerd kan worden.

Figuren 4A en 4B tonen een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een dakelement 30 volgens de uitvinding.

Het dakelement 30 heeft eveneens een rechthoekig frame 31, dat aan de bovenzijde afgedekt wordt door een eerste paneel 32 met een opening, die afsluitbaar is door een eerste deksel 33. Aan de onderzijde wordt het frame 31 afgesloten door een tweede paneel 34, zodat in de gesloten stand, zoals getoond in figuur 4A, een isolerende spouw 35 gevormd is.

In de spouw 35 is een mechanisme aangebracht, dat een roterende as 36 heeft, met daaraan zwenkarmen 37, 38 die respectievelijk met de eerste deksel 33 en het tweede paneel 34 zijn verbonden.

Door het draaien van de as 36 kan het dakelement 30 in een gesloten stand (figuur 4A) en een geopende, lucht L ventilerende stand (figuur 4B) verplaatst worden.

In deze uitvoering 30 is het tweede paneel 34 gekromd en is daartegen een lichtbron 39 aangebracht. Door de kromming van het tweede paneel 34 zal het tweede paneel 34 als een reflector voor de lichtbron 39 functioneren. Deze lichtbron 39 kan als normale verlichting dienen, maar ook als noodverlichting.

Figuur 5 toont een zijaanzicht van het mechanisme 26 van het dakelement 20 volgens figuur 3 voor het openen en sluiten van een dakelement.

Het mechanisme 26 heeft een eerste geleidingsdeel 27 en een tweede geleidingsdeel 28, die elk voorzien zijn van een tandheugel 40, 41. Het eerste geleidingsdeel 27 wordt tussen een tandwiel 42 en twee geleidingsrollen 43 geleid, terwijl het tweede geleidingsdeel 28 tussen het tandwiel 42 en twee geleidingsrollen 44 geleid wordt.

Wanneer het tandwiel 42 aangedreven wordt, zullen het eerste geleidingsdeel 27 en het tweede geleidingsdeel 28 in tegengestelde richting verplaatsen.

Claims (9)

Conclusies

1. Dakelement, zoals een lichtstraat, voor het verschaffen van een ventilatieopening in een dak, welke dakelement omvat: - een, bij voorkeur rechthoekig, frame dat een doorgang omsluit; — een eerste paneel, dat de doorgang aan een eerste zijde van het frame afsluit; — een tweede paneel, dat de doorgang aan een tweede zijde van het frame afsluit, zodat tussen het frame, het eerste paneel en het tweede paneel een spouw gevormd wordt, gekenmerkt door - ten minste één eerste opening aangebracht in het eerste paneel, welke ten minste één eerste opening afsluitbaar is met een eerste luik; en - een mechanisme voor het simultaan verplaatsen van het eerste luik tussen een gesloten stand en een geopende stand en het verplaatsen van, ten minste een deel van, het tweede paneel tussen een de doorgang aan de tweede zijde afsluitende en openende stand.

2. Dakelement volgens conclusie 1, waarbij het eerste luik, in de gesloten stand, ten opzichte van de spouw aan de buitenzijde, tegen de randen van de ten minste éérste opening aanligt.

3. Dakelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede paneel een vast aan het frame aangebracht paneeldeel omvat en een ten opzichte van het frame, door het mechanisme verplaatsbaar paneeldeel omvat.

4. Dakelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het mechanisme is aangebracht tussen het eerste en tweede paneel.

5. Dakelement volgens conclusie 4, waarbij het mechanisme een eerste geleiding omvat, waarbij de eerste geleiding een eerste geleidingsdeel heeft, dat vast is aangebracht aan het frame en een tweede geleidingsdeel, dat lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste geleidingsdeel en waarbij zowel het eerste luik als het tweede paneel aan het tweede geleidingsdeel zijn aangebracht.

6. Dakelement volgens conclusie 4, waarbij het mechanisme een eerste en een tweede geleiding omvat, waarbij elke geleiding een eerste geleidingsdeel heeft, dat vast is aangebracht aan het frame en een tweede geleidingsdeel heeft, dat lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste geleidingsdeel en waarbij het eerste luik is aangebracht aan het tweede geleidingsdeel van de eerste geleiding en waarbij het tweede paneel aan het tweede geleidingsdeel van de tweede geleiding is aangebracht.

7. Dakelement volgens conclusie 6, waarbij het eerste luik en het tweede paneel bij het openen van elkaar af bewegen en bij het sluiten naar elkaar toe bewegen.

8. Dakelement volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij elk tweede geleidingsdeel van de eerste geleiding en/of de tweede geleiding is voorzien van een tandheugel en waarbij het mechanisme een aandrijving omvat, die door middel van een respectief tandwiel aangrijpt om elke tandheugel.

9. Dakelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste luik en het tweede paneel naar de open stand gedrongen worden door veermiddelen en/of de gewichtsverhouding tussen het eerste luik en het tweede paneel.