NL2029846B1 - Kar voor het opslaan, opvegen en uitstrooien van mest of zand - Google Patents

Abstract

Kar voor het opslaan, opvegen en uitstrooien van mest of zand 5 Een kar 1 heeft een container 7 die om een nabij de onderzijde 7b aanwezige draaias 9 met het frame 3 is verbonden. De container 7 is verdraaibaar tussen een rechtop stand met de open bovenzijde 7a naar boven gekeerd, en een naar voren gekantelde stand met de open bovenzijde 7a naar voren gekeerd. In de open onderzijde 7b van de container 7 bevinden zich uitvoermiddelen voor het gedoseerd uitgeven van de inhoud van de 10 container, bijvoorbeeld mest. Deze uitvoermiddelen zijn gevormd door een verdeelas 13 die is voorzien van verdeelorganen. Voorts heeft de kar 1 een draaibare borstel 11 die door een instelmechanisme 12 in hoogte verstelbaar is. Deze borstel 11 is verplaatsbaar tussen een veegstand waarin de borstel 11 tegen of nabij de ondergrond waarover gereden wordt aanwezig is, en een inactieve stand waarbij de borstel 11 op grotere 15 afstand van de bodem aanwezig is. (Figuur 2)

Description

Kar voor het opslaan, opvegen en uitstrooien van mest of zand

BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een kar omvattende: - een frame met, gezien in rijrichting, een voorzijde en een achterzijde, - ten minste twee wielen verbonden met het frame, - een aan de bovenzijde en onderzijde open container met twee zijwanden en met een voorzijde en een achterzijde die naar de onderzijde toe naar elkaar toe lopen, en - uitvoermiddelen in de open onderzijde van de container voor het gedoseerd uitgeven van mest.

Stand van de techniek

Een dergelijke kar is bekend. De bekende kar is geschikt voor het strooien van kunstmest, bijvoorbeeld op een grasveld.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een kar waarmee niet alleen mest in bewaard en uitgestrooid kan worden maar ook opgeveegd kan worden.

Hiertoe is de kar volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat - de container om een nabij de onderzijde aanwezige draaias met het frame is verbonden en verdraaibaar is tussen een rechtop stand met de open bovenzijde naar boven gekeerd en een naar voren gekantelde stand met de open bovenzijde naar voren gekeerd, en - de kar voorts een langwerpige, om de lengteas draaibare borstel omvat, die aangedreven kan worden voor het opvegen van mest of bladeren.

Door de container in de naar voren gekantelde stand te brengen en de borstel te activeren, wordt tijdens het voortbewegen van de kar over grasland waarop zich mest bevindt {bijvoorbeeld in de vorm van dierlijke uitwerpselen), de mest in de container geveegd.

De borstel kan in een positie aanwezig zijn waarin deze altijd de grond raakt. In dat geval kan de borstel stilstaan of roteren indien er geveegd dient te worden.

Het is ook mogelijk om de borstel verplaatsbaar te laten zijn tussen een veegstand waarin de borstel tegen of nabij de ondergrond waarover gereden wordt aanwezig is, en een inactieve stand waarbij de borstel op grotere afstand van de bodem aanwezig is.

Om de mest geleidelijk over het grasland te verdelen omvatten de uitvoermiddelen bij voorkeur een verdeelas die is voorzien van verdeelorganen (bijvoorbeeld ribben) en aanwezig is in de open onderzijde van de container

Ook het om de lengteas roteren van de verdeelas gebeurt bij voorkeur mechanisch door een eerste aandrijving. Deze eerste aandrijving omvat bij voorkeur een koppelwiel dat is verbonden met een aandrijfwiel op de verdeelas, welk koppelwiel verplaatsbaar is tussen een aandrijfstand waarin het koppelwiel in contact is met een van de wielen van de kar en het op de verdeelas aanwezige aandrijfwiel aandrijft en een vrijstand waarin het koppelwiel op afstand van het wiel aanwezig is.

Voorts omvat de kar een tweede aandrijving voor het om de lengteas roteren van de borstel. Deze tweede aandrijving wordt bij voorkeur ingeschakeld door een op de container aanwezig schakelwiel dat een aandrijfriem over een met de wielen verbonden eerste riemschijf in contact brengt met een met de borstel verbonden tweede riemschijf.

Afhankelijk van de grootte van de op te vegen mest en afhankelijk van de vlakheid van de ondergrond dient de borstel op een geschikte hoogte boven de ondergrond aanwezig te zijn. Hiertoe is in een uitvoeringsvorm van de kar de borstel nabij de voorzijde van het frame in hoogte instelbaar met het frame verbonden. Bij voorkeur is in de naar voren gekantelde stand van de container de afstand tot de grond van de onderste rand van de open bovenzijde instelbaar is door een instelmechanisme.

Om te voorkomen dat de mest in de container aan elkaar vast gaat zitten is de kar bij voorkeur voorzien van een snijas voorzien van snijorganen (messen), waarbij de snijas in de container op afstand boven de verdeelas aanwezig is, alsmede van een derde aandrijving voor het om de lengteas roteren van de snijas.

Bij voorkeur kan de achterwand van de container opgeklapt of afgenomen worden. Dit is bijvoorbeeld gewenst indien bladeren opgeveegd worden om de container te ledigen of om goed bij het inwendige van de container te kunnen komen voor het schoonmaken of repareren van de onderdelen.

Voorts is de container bij voorkeur voorzien van een verdeelplaat voorzien van tanden met openingen ertussen aan de open onderzijde van de container voor het verkleinen van de mest.

De kar wordt bij voorkeur voortgetrokken door een voertuig (bij voorkeur een licht trekvoertuig). Hier heeft de kar bij voorkeur een dissel die verbonden is met de voorzijde van het frame, welke dissel is voorzien van een koppeling voor koppeling aan een trekkend voertuig, waarbij de dissel verstelbaar is zodanig dat de positie van de koppeling in horizontale richting dwars op de voortbewegingsrichting van de kar instelbaar is. Hierdoor kan met het trekkende voertuig uit het spoor van de kar gereden worden zodat bij het opvegen van mest de mest niet eerst door het trekkende voertuig in de grond gedrukt wordt.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de kar volgens de uitvinding.

Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de kar met de container rechtopstaand;

Figuur 2 de kar met de container in naar voren gekantelde positie;

Figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm van de kar met de container in naar voren gekantelde positie;

Figuur 4 de binnenzijde van de in figuur 3 weergegeven kar met de snijorganen;

Figuur 5 de in figuur 3 weergegeven kar in vooraanzicht; en

Figuur 6 de in figuur 3 weergegeven kar in onderaanzicht.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In de figuren 1 en 2 is een eerste uitvoeringsvorm van de kar volgens de uitvinding weergegeven. De kar | heeft een frame 3 dat een rechthoekig raamwerk 4 omvat en is voorzien van een voorzijde 3a en een achterzijde 3b. Nabij de achterzijde 3b zijn twee wielen 5 met het frame 3 verbonden. Voorts is een dissel 6 aan de voorzijde 3a van het frame 3 bevestigd voor het voorttrekken van de kar 1.

De kar 1 heeft voorts een container 7 die via een nabij de onderzijde 7b aanwezige draaias 9 met het frame 3 is verbonden. Deze container 7 is verdraaibaar tussen een rechtop stand met de open bovenzijde 7a naar boven gekeerd, zie figuur 1, en een naar voren gekantelde stand met de open bovenzijde 7a naar voren gekeerd, zie figuur 2. De container 7 kan handmatig tussen de beide standen verdraaid worden.

De container 7 is aan de bovenzijde 7a en onderzijde 7b open en heeft twee zijwanden 7c. In de figuren 1 en 2 is een van de zijwanden van de container voor de duidelijkheid weggelaten om te kunnen tonen wat zich in de container bevindt.

Voorts heeft de container 7 een voorzijde 7d en een achterzijde 7e die naar de onderzijde 7b toe naar elkaar toe lopen en een trechter vormen.

In de open onderzijde 7b van de contamer 7 bevinden zich uitvoermiddelen voor het gedoseerd uitgeven van de inhoud van de container, bijvoorbeeld mest. Deze uitvoermiddelen zijn gevormd door een verdeelas 13 die is voorzien van verdeelorganen, uitgevoerd als ribben 14, zie figuur 2. Voor het om de lengteas roteren van de verdeelas 13 heeft de kar 1 een aandrijving 17. Deze aandrijving 17 heeft een koppelwiel 27 dat via een aandrijfriem is verbonden met een aandrijfwiel 29 op de verdeelas 13. Dit koppelwiel 27 is verplaatsbaar tussen een aandrijfstand waarin het koppelwiel 27 in contact is met een van de wielen 5 van de kar 1 en het op de verdeelas 13 aanwezige aandrijfwiel 27 aandrijft, zie figuur 2, en een vrijstand waarin het koppelwiel 27 op afstand van het wiel 5 aanwezig is. Het koppelwiel 27 is hiertoe op een arm 28 aanwezig die handmatig versteld kan worden.

Voorts heeft de kar 1 een langwerpige, om de lengteas draaibare borstel 11 die door een instelmechanisme 12 (van gaten voorziene schijf) in hoogte verstelbaar is. Deze borstel 11 is verplaatsbaar tussen een veegstand waarin de borstel 11 tegen of net over de ondergrond waarover gereden wordt aanwezig is, zie figuur 2, en een inactieve stand waarbij de borstel 11 op een zodanige afstand van de bodem aanwezig is dat geen op de grond liggende mest of bladeren wordt geraakt, zie figuur 1. Voor het om de lengteas roteren van de borstel 11 is de kar | voorzien van een verdere aandrijving, die bijvoorbeeld is uitgevoerd als een buismotor aanwezig in de as van de borstel. 5 In de figuren 3-6 is een tweede uitvoeringsvorm van de kar volgens de uitvinding weergegeven. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die van de hiervoor beschreven eerste uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. In figuur 3 is de kar 31 met de container 7 in naar voren gekantelde positie weergegeven.

In figuur 4 is de binnenzijde van de container 7 in detail weergegeven. In deze uitvoeringsvorm van de kar bevindt zich een snijas 21 voorzien van snijorganen 23 (messen) in de container 7.

Ter verdere verduidelijking is de kar in figuren 5 en 6 in vooraanzicht respectievelijk onderaanzicht weergegeven. De dissel 6 van de kar is verstelbaar zodat het vrije uiteinde, dat is voorzien van een koppeling (deze is niet zichtbaar in de figuren) voor koppeling aan een trekkend voertuig, in horizontale richting dwars op de voorttrekrichting verplaatst kan worden ten opzichte van het frame 3 van de kar. Met onderbroken lijnen is in figuur 5 de stand van de dissel 6 aangegeven waarin de kar naast het spoor van het trekkend voertuig naast voortgetrokken wordt.

Voor het om de lengteas roteren van de borstel 11 is de kar 1 voorzien van een aandrijving 19. Deze aandrijving 19 wordt ingeschakeld door een op de container 7 aanwezig schakelwiel 33, zie figuur 3, dat een aandrijfriem over een met de wielen 5 verbonden eerste riemschijf in contact brengt met een met de borstel 11 verbonden tweede riemschijf. In deze uitvoeringsvorm is de borstel 11 niet verplaatsbaar tussen een inactieve en een actieve stand maar is de borstel altijd in contact met de grond (of net boven de grond) en roteert deze niet indien er niet geveegd hoeft te worden.

Om de mest of andere stoffen in de container 7 los te houden zodat het niet aan elkaar gaat vastzitten, is in de container 7 een snijas 21 aanwezig die voorzien is van snijorganen gevormd door messen 23, zie figuur 4. Deze snijas 21 is op afstand boven de verdeelas 13 in de container 7 aanwezig. Voor het aandrijven van deze snijas 21 is de kar 31 voorzien van een verdere aandrijving 25.

Om de container 7 te kunnen ledigen of voor het schoonmaken of repareren van het binnenwerk kan de achterwand 7e van de container open geklapt worden en indien nodig in het geheel uitgenomen worden. De van ribben 14 voorziene verdeelas 13 drukken de mest tijdens het uitvoeren tegen een scherpe randen van een verdeelplaat 35 in de open onderzijde 7b van de container 7, zie figuur 6. Deze verdeelplaat 35 is bovendien voorzien van tanden met openingen ertussen om de mest beter te kunnen verkleinen, zie figuur 6.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoermgsvormen afwijkende wuitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (12)

CONCLUSIES:

1. Kar (1; 31) voor het opslaan, opvegen en uitstrooien van mest of zand, omvattende: - een frame (3) met, gezien in rijrichting, een voorzijde (3a) en een achterzijde (3b), - ten minste twee wielen (5) verbonden met het frame (3), - een aan de bovenzijde (7a) en onderzijde (7b) open container (7) met twee zijwanden (7c) en met een voorzijde (7d) en een achterzijde (7e) die naar de onderzijde (7b) toe naar elkaar toe lopen, en - uitvoermiddelen in de open onderzijde (7b) van de container (7) voor het gedoseerd uitgeven van mest of zand, met het kenmerk, dat: - de container (7) om een nabij de onderzijde (7b) aanwezige draaias (9) met het frame (3) is verbonden en verdraaibaar is tussen een rechtop stand met de open bovenzijde (7a) naar boven gekeerd en een naar voren gekantelde stand met de open bovenzijde (7a) naar voren gekeerd, en - de kar (1; 31) voorts een langwerpige, om de lengteas draaibare borstel (11) omvat, die aangedreven kan worden voor het opvergen van mest of bladeren.

2. Kar (1; 31) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitvoermiddelen een verdeelas (13) omvatten die is voorzien van verdeelorganen (14), aanwezig in de open onderzijde (7b) van de container (7).

3. Kar (1; 31) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat deze voorts een eerste aandrijving (17) omvat voor het om de lengteas roteren van de verdeelas (13).

4. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze voorts een tweede aandrijving (19) omvat voor het om de lengteas roteren van de borstel (11).

5. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de borstel (11) nabij de voorzijde (3a) van het frame (3) in hoogte instelbaar met het frame (3) is verbonden.

6. Kar (31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze voorts een snijas (21) omvat voorzien van snijorganen (23), welke snijas (21) in de container (7) aanwezig is op afstand boven de verdeelas (13), alsmede een derde aandrijving (25) voor het om de lengteas roteren van de snijas (21).

7. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede aandrijving (17) een koppelwiel (27) omvat dat is verbonden met een aandrijfwiel (29) op de verdeelas (13), welk koppelwiel (27) verplaatsbaar is tussen een aandrijfstand waarin het koppelwiel (27) in contact is met een van de wielen (5) van de kar (1) en het op de verdeelas (13) aanwezige aandrijfwiel (27) aandrijft en een vrijstand waarin het koppelwiel (27) op afstand van het wiel (5) aanwezig is.

8. Kar (31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede aandrijving (19) wordt ingeschakeld door een op de container (7) aanwezig schakelwiel (33) dat een aandrijfriem over een met de wielen (5) verbonden eerste riemschijf in contact brengt met een met de borstel (11) verbonden tweede riemschijf.

9. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de naar voren gekantelde stand van de container (7) de afstand tot de grond van de onderste rand (7f) van de open bovenzijde (7a) instelbaar 1s door een instelmechanisme (12).

10. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterwand (7e) van de container (7) opengeklapt en/of uitgenomen kan worden.

11. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de container (7) is voorzien van een verdeelplaat (35) aan de open onderzijde (7b) van de container (7) voor het verkleinen van de mest, welke verdeelplaat (35) is voorzien van tanden met openingen ertussen.

12. Kar (1; 31) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kar (1; 31) voorts een dissel (6) omvat die verbonden is met de voorzijde (32) van het frame (3) voor het voorttrekken van de kar (1), welke dissel (6) is voorzien van een koppeling voor koppeling aan een trekkend voertuig, waarbij de dissel (6) verstelbaar is zodanig dat de positie van de koppeling in horizontale richting dwars op de voortbewegingsrichting van de kar instelbaar is.