NL2028819B1

NL2028819B1 - Current collecting assembly for mobile installations

Info

Publication number: NL2028819B1
Application number: NL2028819A
Authority: NL
Inventors: Bloemendal Richard; Christiaan Zimmer Jurjen
Original assignee: Wabtec Netherlands B V
Priority date: 2021-07-23
Filing date: 2021-07-23
Publication date: 2023-01-30
Also published as: DE202022104171U1

Claims

CONCLUSIES

1. Stroomafneemsamenstel Voor mobiele installaties, zoals bovenloopkranen, omvattend een wagen en een stroomgeleidingsrail, waarbij de stroomgeleidingsrail een in hoofdzaak U-vormig railprofiel omvat dat een geleidersruimte definieert, en een stroomgeleider die is aangebracht in de geleidersruimte; en de wagen is geconfigureerd voor het bewegen langs en gedeeltelijk binnen de stroomgeleidingsrail in een bewegingsrichting en omvattend, optioneel, een stroomafneemborstel, zoals een koolstofborstel, die is geconfigureerd om te worden ingebracht in de geleidersruimte en voor het in contact komen met de stroomgeleider voor het afnemen van elektrische energie, waarbij het stroomafneemsamenstel een positiebepalingsinrichting omvat met een positiebepalingsstrip die is aangebracht binnen de geleidersruimte, en een positiebepalingssensor die is aangebracht aan de wagen, waarbij de positiebepalingsstrip en de positiebepalingssensor zijn geconfigureerd voor het samenwerken voor het bepalen van de positie van de wagen ten opzichte van de stroomgeleidingsrail.

2. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het U-vormige railprofiel is voorzien van een profielbodem, een eerste profielbeen dat in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de profielbodem staat, en een tweede profielbeen dat in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de profielbodem staat.

3. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 2, waarbij elke van het eerste en tweede profielbeen een beenextensie heeft die is voorzien aan het einde daarvan dat is weggericht van de profielbodem, waarbij de beenextensie van het eerste profielbeen zich uitstrekt naar de beenextensie van het tweede profielbeen, en vice versa, zodat een doorgang voor de wagen is voorzien tussen de beenextensies.

4. Stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de positiebepalingsstrip een stripvormige drager omvat, en een magneetband die is aangebracht aan de stripvormige drager.

5. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de stripvormige drager een eerste hoogte heeft, en de magneetband een tweede hoogte heeft, waarbij de tweede hoogte kleiner is dan de eerste hoogte.

6. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de magneetband een absoluut of incrementeel gecodeerde magneetband is.

7. Stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de stroomgeleidingsrail een houder voor een positiebepalingsstrip omvat die is voorzien aan het binnenoppervlak daarvan.

8. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 7, waarbij de houder voor de positiebepalingsstrip een eerste striphoudergedeelte en een tweede striphoudergedeelte omvat, waarbij de eerste en tweede striphoudergedeeltes samen een opening definiëren voor het laten waarnemen van de positiebepalingsstrip door middel van de positiebepalingssensor.

9. Stroomafneemsamenstel volgens conclusies 2 en 8, waarbij het eerste striphoudergedeelte is gevormd als een elleboog, en het tweede striphoudergedeelte een eerste houdergedeeltedeel omvat dat is aangebracht aan het binnenoppervlak van de profielbodem en dat zich in hoofdzaak loodrecht daarvan uitstrekt, en een tweede houdergedeeltedeel dat is aangebracht aan het einde van het eerste houdergedeeltedeel dat is weggericht van de profielbodem, waarbij het eerste houdergedeeltedeel dikker is dan het tweede houdergedeeltedeel om een opneemuitsparing binnen het tweede striphoudergedeelte te vormen.

10. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij de houder voor de positiebepalingsstrip één of meer steunen omvat die zijn aangebracht aan het binnenoppervlak van het U-vormige railprofiel en tussen de eerste en tweede striphoudergedeeltes, en die zijn geconfigureerd voor het ondersteunen van de positiebepalingsstrip die is vastgehouden binnen de houder voor de positiebepalingsstrip.

11. Stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de positiebepalingssensor een Hall-sensor omvat.

12. Stroomafneemsamenstel volgens éen der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 3, waarbij de stroomgeleidingsrail één of meer {flexibele afdichtstrips omvat die zijn geconfigureerd voor het afdichten van de doorgang voor de wagen, die is voorzien tussen de beenextensies.

13. Stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de positiebepalingsstrip en de positiebepalingssensor zijn geconfigureerd om samen te werken voor het bepalen van de absolute positie van de wagen ten opzichte van de stroomgeleidingsrail.

14. Stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de stroomgeleider in hoofdzaak stripvormig is, bij voorkeur waarbij de stroomgeleider een koperstrip is.

15. Stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, omvattend een inbrenginrichting die is geconfigureerd voor het inbrengen van de positiebepalingsstrip in de stroomgeleidingsrail.

16. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 15, waarbij de inbrenginrichting een trekblok omvat dat is geconfigureerd om ingebracht te worden in de geleidersruimte van het U-vormige railprofiel, waarbij het trekblok aan het vooreinde daarvan is voorzien met een voorconnector, waaraan een trektouw is verbonden, en aan het achtereinde daarvan is voorzien van een achterconnector, waaraan een inbrengkabel is verbonden, waarbij de inbrenginrichting verder een inbrengblok omvat dat is geconfigureerd voor het trekken van de positiebepalingsstrip in het U-vormige railprofiel.

17. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 15 of 16, wanneer afhankelijk van conclusie 10, waarbij het inbrengblok is geconfigureerd om te bewegen binnen de houder voor de positiebepalingsstrip en om te worden geleid door de houder voor de positiebepalingsstrip.

18. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 17, waarbij het inbrengblok een langgerekt bloklichaam heeft waarvan de hoogte overeenkomt met een afstand tussen twee ondersteunende uitsteeksels van de houder voor de positiebepalingsstrip, en waarbij het bloklichaam is voorzien van een bevestigingssleuf voor het bevestigen van de positiebepalingsstrip aan het inbrenglichaam, waarbij de bevestigingssleuf zich in hoofdzaak parallel aan de longitudinale richting van het bloklichaam uitstrekt, en zodanig is gepositioneerd dat de positiebepalingsstrip boven op de tweede ondersteunende uitsteeksels wordt geplaatst.

19. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 18, waarbij het bloklichaam is voorzien van een bevestiging, zoals een penopening en een bevestigingspen die daarin is ingebracht, voor het bevestigen van de positiebepalingsstrip aan het bloklichaam.

20. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 18 of 19, waarbij het inbrengblok verder één of meer geleidingsonderdelen omvat die zijn aangebracht aan het bloklichaam voor het geleiden van het inbrengblok door de houder voor de positiebepalingsstrip.

21. Stroomafneemsamenstel volgens conclusie 20, waarbij het inbrengblok geleidingsonderdelen omvat die zijn aangebracht aan de boven- en onderzijde van het bloklichaam, waarbij elke van de geleidingsonderdelen is voorzien van een eerste geleidingsgedeelte dat in lijn met de bevestigingssleuf is aangebracht, en een tweede geleidingsgedeelte dat is aangebracht aan een zijde van het geleidingsgedeelte, die is weggericht van het bloklichaanm, waarbij het tweede geleidingsgedeelte is verplaatst ten opzichte van het eerste geleidingsgedeelte, waarbij wanneer het inbrengblok is ingebracht in de stroomgeleidingsrail, het bovenste tweede geleidingsgedeelte is aangebracht naast één van de twee ondersteunende uitsteeksels, en het onderste tweede geleidingsgedeelte is aangebracht naast de andere van de twee ondersteunende uitsteeksels en waarbij beide van het eerste geleidingsgedeeltes zijn aangebracht binnen de opening die is gedefinieerd door de eerste en tweede houdergedeeltes.

22. Stroomgeleidingsrail voor gebruik in een stroomafneemsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, bij voorkeur zoals gedefinieerd in één van de voorgaande conclusies.

23. Wagen voor gebruik in een stroomafneemsamenstel volgens één der conclusies 1 tot en met 21, bij voorkeur zoals gedefinieerd in één der conclusies 1 tot en met 21.

24. Inbrenginrichting voor het inbrengen van een positiebepalingsstrip in een stroomgeleidingsrails, bij voorkeur zoals gedefinieerd in één der conclusies 1 tot en met 21. -0-70-0-70-0-0-0-0-