NL2028382B1 - Stalvloerelement voorzien van door vastzetpluggen op een betonrooster gefixeerde flexibele matten - Google Patents

Abstract

Stalvloerelement voorzien van door vastzetpluggen op een betonrooster gefixeerde flexibele matten 5 Een stalvloerelement heeft een betonrooster 1 en een aantal flexibele matten 9 die op het betonrooster aanwezig zijn. De matten zijn met vastzetpluggen 13 op het betonrooster 1 gefixeerd. Elk betonrooster 1 heeft een aantal dwarsbalken 5 met sleuven 7 daartussen. Elke flexibele mat 9 is op twee naburige dwarsbalken 5 aanwezig. De mat 10 9 is voorzien van een langwerpige opening 11 die zich boven de sleuf 7 bevindt. In elke sleuf 7 is ten minste een vastzetplug 13 aanwezig. Elke vastzetplug 13 heeft een fixeerelement 15 en een opsluitelement 17 dat ervoor zorgt dat het flixeerelement niet los kan raken. Het fixeerelement 15 is voorzien van een kop 19, waarvan randdelen 21A op de flexibele mat 9 drukken, en van twee zich vanaf de kop 19 in de sleuf 7 15 uitstrekkende buigbare armen 23 die voorzien zijn van fixeeruitsteeksels 25 waarmee de vastzetplug 13 in de sleuf is opgesloten. (Figuur 4)

Description

Stalvloerelement voorzien van door vastzetpluggen op een betonrooster gefixeerde flexibele matten BESCHRIJVING: Gebied van de uitvinding De uitvinding heeft betrekking op een stalvloerelement omvattende een betonrooster 1, een aantal flexibele matten 9 aanwezig op het betonrooster 1, en een aantal vastzetpluggen 13 waarmee de flexibele matten 9 op het betonrooster 1 zijn gefixeerd, welk betonrooster 1 is voorzien van: - twee parallelle, op afstand van elkaar aanwezige draagbalken 3, en - een aantal parallelle en op afstand van elkaar aanwezige dwarsbalken 5, waarbij tussen naburige dwarsbalken 5 sleuven 7 aanwezig zijn, - waarbij de flexibele matten 9 op twee naburige dwarsbalken 5 en deze beide dwarsbalken verbindende delen 3A van de draagbalken 3 aanwezig zijn en elk zijn voorzien van een langwerpige opening 11 die zich boven de tussen deze dwarsbalken aanwezige sleuf 7 bevindt, en - en waarbij ten minste één vastzetplug 13 in de opening 11 van elke flexibele mat 9 en de eronder aanwezige sleuf 7 aanwezig is en de flexibele mat 9 vastzet op het betonrooster.

Dergelijke stalvloerelementen worden vaak toegepast in veestallen boven mestkelders waarbij de flexibele matten ervoor dienen dat de dieren minder snel uitglijden.

Stand van de techniek Een dergelijk stalvloerelement is algemeen bekend. Bij het bekende stalvloerelement zijn de vastzetpluggen massief en in de sleuven gedrukt.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een stalvloerelement van de in de aanhef omschreven soort waarbij de flexibele matten steviger en gemakkelijker vastgezet zijn op de dwarsbalken. Hiertoe is het stalvloerelement volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat elke vastzetplug: - een fixeerelement omvat dat is voorzien van een kop, waarvan delen van de rand op de flexibele mat drukken, en van twee zich vanaf de kop in de sleuf uitstrekkende buigbare armen waarvan er een in contact is met een begrenzingswand van de sleuf en de andere in contact is met de tegenoverliggende begrenzingswand van de sleuf, welke armen zijn voorzien van fixeeruitsteeksels aan de naar de begrenzingswanden toegekeerde zijden van de armen, welke fixeeruitsteeksels tegen de begrenzingswanden van de sleuf drukken, alsmede - een opsluitelement dat in een centraal in de kop aanwezig gat is gestoken en zich tussen de beide armen uitstrekt en er voor zorgt dat de armen niet naar elkaar toe kunnen buigen.

Het fixeerelement van de vastzetplug kan eerst afzonderlijk in een sleuf gedrukt worden waarbij de armen naar elkaar toe buigen. Door daarna het opsluitelement in het fixeerelement te drukken worden de armen naar buiten gedwongen en de fixeeruitsteeksels van elkaar af tegen de begrenzingswanden van de sleuf gedrukt zodat de vastzetplug stevig in de sleuf vast komt te zitten.

Bij voorkeur heeft het fixeerelement voorts twee lippen voorzien van fixeernokken, welke lippen in uitsparingen in de armen aanwezig zijn en met een uiteinde aan de armen zijn bevestigd, waarbij de flexibele matten zijn voorzien van flappen die zich in de sleuven uitstrekken en tegen de begrenzingswanden van de sleuven aanwezig zijn, waarbij de fixeernokken tegen de flappen drukken en waarbij het opsluitelement er voor zorgt dat de lippen niet naar elkaar toe kunnen buigen. Hierdoor worden de flexibele mat nog steviger vastgezet op de dwarsbalken van het betonrooster.

Om ervoor te zorgen dat het opsluitelement na het aanbrengen in het fixeerelement goed vast blijft zitten, is het opsluitelement bij voorkeur voorzien van een bovenzijde met een uitstekende rand die op de kop van het fixeerelement rust, en dat het opsluitelement twee verdere lippen omvat voorzien van opsluitnokken, welke verdere lippen in uitsparingen in het opsluitelement aanwezig zijn en met een uiteinde aan het opsluitelement zijn bevestigd, waarbij de opsluitnokken achter op afstand van de kop aanwezige randen van het fixeerelement haken.

Om te voorkomen dat het opsluitelement kan verdraaien ten opzichte van het fixeerelement en daardoor de armen minder goed uit elkaar zou kunnen houden, heeft het gat in de kop van het fixeerelement bij voorkeur een rechthoekige vorm en heeft het opsluitelement een rechthoekige dwarsdoorsnede die nauw passend in het gat aanwezig is.

Om te verzekeren dat de armen niet naar binnen naar elkaar toe kunnen verplaatsen zijn de armen bij voorkeur gevormd door vlakke strippen en is het opsluitelement bij voorkeur kokervormig en met twee tegenover elkaar aanwezige zijden in contact met de armen.

Beknopte omschrijving van de tekeningen Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het stalvloerelement volgens de uitvinding. Hierbij toont: Figuur 1 twee naast elkaar aanwezig stalvloerelementen in perspectief; Figuur 2 een detail van een van de in figuur 1 weergegeven stalvloerelementen; Figuur 3 een deel van het stalvloerelement in doorsnede; Figuur 4 een detail van het in figuur 3 in doorsnede weergegeven deel van het stalvloerelement; Figuur 5 een vastzetplug in perspectief, Figuur 6 het fixeerelement van de in figuur 5 weergegeven vastzetplug; en Figuur 7 het opsluitelement van de in figuur 5 weergegeven vastzetplug. Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen In figuur 1 zijn twee naast elkaar aanwezig stalvloerelementen weergegeven waarvan een in doorsnede. Elk stalvloerelement heeft een betonrooster 1, een aantal flexibele matten 9 aanwezig op het betonrooster 1, en een aantal vastzetpluggen 13 (waarvan er slechts één is weergegeven) waarmee de flexibele matten 9 op het betonrooster 1 zijn gefixeerd. Elk betonrooster 1 heeft twee parallelle, op afstand van elkaar aanwezige draagbalken 3 en een aantal parallelle en op afstand van elkaar aanwezige dwarsbalken 5, die zich haaks op de draagbalken 3 uitstrekken, waarbij tussen naburige dwarsbalken 5 sleuven 7 aanwezig zijn. Elke flexibele mat 9 is op twee naburige dwarsbalken 5 en op delen 3A van de draagbalken 3 aanwezig. Deze delen 3A bevinden zich in het verlengde van de dwarsbalken 5. De mat 9 is voorzien van een langwerpige opening 11 die zich boven de tussen de dwarsbalken aanwezige sleuf 7 bevindt. In elke opening 11 en de eronder aanwezige sleuf 7 is ten minste één vastzetplug 13 aanwezig die de flexibele mat 9 vastzet op het betonrooster 1.

Figuur 2 toont een detail van een van de in figuur 1 weergegeven stalvloerelementen. De flexibele matten 9 zijn voorzien van flappen 9A die zich in de sleuven 7 uitstrekken en tegen de begrenzingswanden 5A van de sleuven 7 aanwezig zijn. Elke vastzetplug 13 heeft een fixeerelement 15 voor het vastzetten van de flexibele mat 9 op het betonelement 1 en een opsluitelement 17 dat ervoor zorgt dat het flixeerelement 15 niet los kan raken. Het fixeerelement 15 is voorzien van een kop 19, waarvan delen 21A van de rand 21 op de flexibele mat 9 drukken, en van twee zich vanaf de kop 19 in de sleuf 7 uitstrekkende buigbare armen 23. Deze armen 23 zijn voorzien van fixeeruitsteeksels 25 waarmee de vastzetplug 13 in de sleuf 7 is opgesloten.

In figuur 3 is een deel van het stalvloerelement in doorsnede weergegeven en in figuur 4 is een detail van figuur 3 weergegeven. Hierin is duidelijk te zien dat de delen 21A van de rand 21 van de kop op de randen van de flexibele mat 9 aanwezig zijn en de mat 9 met deze randen 21A op de dwarsbalken 5 drukken. De beide fixeeruitsteeksels 25 vormen samen een wig om de vastzetplug 13 in de sleuf 7 op te sluiten. De armen 23 zijn voorts voorzien van fixeernokken 31 die tegen de flappen 9A van de flexibele matten 9 drukken om deze nog beter te fixeren in de sleuven 7.

Figuur 5 toont de vastzetplug 13 afzonderlijk in perspectief. In figuur 6 is het fixeerelement 15 en in figuur 7 is het opsluitelement 17 van de vastzetplug 13 weergegeven. De aan de naar de begrenzingswanden 5A toegekeerde zijden 23A van de armen 23 aanwezige fixeeruitsteeksels 25 drukken tijdens gebruik tegen de begrenzingswanden 5A van de sleuf 7 en sluiten de vastzetplug 13 op in de zich naar beneden taps verwijdende sleuf 7. Het opsluitelement 17 is in een centraal in de kop 19 aanwezig gat 27 gestoken en strekt zich tussen de beide armen 23 uit. Dit opsluitelement 17 zorgt er voor dat de armen 23 niet naar elkaar toe kunnen buigen.

Het fixeerelement 15 heeft voorts twee lippen 29 die in uitsparingen 33 in de armen 23 aanwezig zijn en met een uiteinde aan de armen 23 zijn bevestigd. De 5 fixeernokken 31 zijn op deze lippen 29 aanwezig en het opsluitelement 17 zorgt er tevens voor dat de lippen 29 niet naar elkaar toe kunnen buigen.

Het opsluitelement 17 is voorzien van een bovenzijde 33 met een uitstekende rand 33A die op een naar binnen stekende rand op de begrenzingswand van het gat 27 in de kop 19 rust zodanig dat de bovenzijde 33 van het opsluitelement 17 in hetzelfde vlak aanwezig is als de bovenzijde van de kop 19. Het opsluitelement 17 heeft twee verdere lippen 35 voorzien van opsluitnokken 37. Deze verdere lippen 35 zijn in uitsparingen 39 in het opsluitelement 17 aanwezig en zijn met een uiteinde aan het opsluitelement 17 bevestigd. Deze opsluitnokken 37 haken tijdens gebruik achter randen 41 van het fixeerelement 15 zodat het opsluitelement 17 gefixeerd is is het fixeerelement 15.

Het gat 27 in de kop 19 van het fixeerelement 15 heeft een rechthoekige vorm en het opsluitelement 17 heeft een rechthoekige dwarsdoorsnede die nauw passend in het gat 27 aanwezig is. De armen 23 zijn gevormd door vlakke strippen en het opsluitelement 17 is kokervormig en is met twee tegenover elkaar aanwezige zijden 43 in contact met de armen 23.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (5)

CONCLUSIES:

1. Stalvloerelement omvattende een betonrooster (1), een aantal flexibele matten (9) aanwezig op het betonrooster (1), en een aantal vastzetpluggen (13) waarmee de flexibele matten (9) op het betonrooster (1) zijn gefixeerd, welk betonrooster (1) is voorzien van: - twee parallelle, op afstand van elkaar aanwezige draagbalken (3), en - een aantal parallelle en op afstand van elkaar aanwezige dwarsbalken (5), waarbij tussen naburige dwarsbalken (5) sleuven (7) aanwezig zijn, - waarbij de flexibele matten (9) op twee naburige dwarsbalken (5) en deze beide dwarsbalken verbindende delen (3A) van de draagbalken (3) aanwezig zijn en elk zijn voorzien van een langwerpige opening (11) die zich boven de tussen deze dwarsbalken aanwezige sleuf (7) bevindt, en - en waarbij ten minste één vastzetplug (13) in de opening (11) van elke flexibele mat (9) en de eronder aanwezige sleuf (7) aanwezig is en de flexibele mat (9) vastzet op het betonrooster (1), met het kenmerk, dat elke vastzetplug (13): - een fixeerelement (15) omvat dat is voorzien van een kop (19), waarvan delen (21A) van de rand (21) op de flexibele mat (9) drukken, en van twee zich vanaf de kop (19) in de sleuf (7) uitstrekkende buigbare armen (23) waarvan er een in contact is met een begrenzingswand (5A) van de sleuf (7) en de andere in contact is met de tegenoverliggende begrenzingswand (5A) van de sleuf (7), welke armen (23) zijn voorzien van fixeeruitsteeksels (25) aan de naar de begrenzingswanden (SA) toegekeerde zijden (23A) van de armen (23), welke fixeeruitsteeksels (25) tegen de begrenzingswanden (5A) van de sleuf (7) drukken, alsmede - een opsluitelement (17) dat in een centraal in de kop (19) aanwezig gat (27) is gestoken en zich tussen de beide armen (23) uitstrekt en er voor zorgt dat de armen (23) niet naar elkaar toe kunnen buigen.

2. Stalvloerelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het fixeerelement (15) voorts twee lippen (29) omvat voorzien van fixeernokken (31), welke lippen (29) in uitsparingen (33) in de armen (23) aanwezig zijn en met een uiteinde aan de armen (23) zijn bevestigd, waarbij de flexibele matten (9) zijn voorzien van flappen (9A) die zich in de sleuven (7) uitstrekken en tegen de begrenzingswanden (5A) van de sleuven (7) aanwezig zijn, waarbij de fixeernokken (31) tegen de flappen

(9A) drukken en waarbij het opsluitelement (17) er voor zorgt dat de lippen (29) niet naar elkaar toe kunnen buigen.

3. Stalvloerelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het opsluitelement (17) is voorzien van een bovenzijde (33) met een uitstekende rand (33A) die op de kop (19) van het fixeerelement (15) rust, en dat het opsluitelement (17) twee verdere lippen (35) omvat voorzien van opsluitnokken (37), welke verdere lippen (35) in uitsparingen (39) in het opsluitelement (17) aanwezig zijn en met een uiteinde aan het opsluitelement (17) zijn bevestigd, waarbij de opsluitnokken (37) achter op afstand van de kop (19) aanwezige randen (41) van het fixeerelement (15) haken.

4. Stalvloerelement volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het gat (27) in de kop (19) van het fixeerelement (15) een rechthoekige vorm heeft en het opsluitelement (17) een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft die nauw passend in het gat (27) aanwezig is.

5. Stalvloerelement volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de armen (23) gevormd zijn door vlakke strippen en het opsluitelement (17) kokervormig is en met twee tegenover elkaar aanwezige zijden (43) in contact is met de armen (23).