NL2027835B1 - Werkwijze voor het aanbrengen van een trillingdempende laag - Google Patents

Abstract

Om een minder tijdrovende werkwijze voor het aanbrengen van een trillingdempende laag en een verdere laag op een oppervlak van een 5 inrichting te verschaffen, wordt het oppervlak voorzien van een paneel, welk paneel een visco—elastische laag en een dragerlaag voor de visco—elastische laag omvat, waarbij het paneel met een van de visco—elastische laag afgekeerde zijde van het paneel op het oppervlak wordt gelijmd.

Description

Werkwijze voor het aanbrengen van een trillingdempende laag De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een trillingdempende laag op een oppervlak van een inrichting, waarbij het oppervlak voorzien wordt van een viscorelastische laag en een verdere laad.

Trillingen die zich via bijvoorbeeld via wanden en vloeren voort planten kunnen tot overlast en tot schade aan inrichtingen leiden, Het is daarom bekend om een trillingdempende laag aan Le brengen door eerst een pasta van een polyurethaan polymeer op het oppervlak aan te brengen, deze uit te laten harden tot een visco-elastische laag, en deze laag vervolgens af te dekken met een verdere laag.

Dit is echter een tijdrovende werkwijze.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een werkwijze voor het aanbrengen van een trillingdempende laag te verschaffen die minder tijdrovend is.

Hiertoe wordt een werkwijze volgens de aanhef gekenmerkt doordat het oppervlak wordt voorzien van een paneel, welk paneel — de viscorelastische laag, en — een dragerlaag voor de visco-elastische laag; omvat, waarbij het paneel met een van de visco-elastische laag afgekeerde zijde van het paneel op het oppervlak wordt gelijmd.

Op deze manier kan een trillingdempende laag aangebracht worden op een wijze die minder tijdrovend is.

De panelen kunnen vooraf vervaardigd en tot gebruik in opslag gehouden worden, en als een eenheid op het oppervlak aangebracht worden.

De visco-elastische laag heeft een trillingdempende werking en is bij voorkeur tussen 0,5 mm en 5 mm dik, en met meer voorkeur tussen 0,5 mm en 3 mm dik.

De dragerlaag heeft een dikte tussen 1 mm en 3 mm.

De dragerlaag vormt een barriere tussen de visco-elastische laag en de omgeving, en is bij voorkeur tussen 1 mm en 3 mm dik.

De dragerlaag is bijvoorbeeld vervaardigd uit aluminium.

Ben paneel heeft bijvoorbeeld een afmeting van 20 cm bij 30 cm, en in de praktijk zal meer dan een paneel op het oppervlak gelijmd worden.

Dit is vooral voordelig wanneer een relatief groot oppervlak van een trillingdempende laag voorzien moet worden, aangezien relatief kleine panelen gemakkelijker te hanteren en daarmee gemakkelijker te bevestigen zijn.

De trillingen kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door weg- of treinverkeer en zich via constructies zoals bruggen voortplanten, maar kunnen ook veroorzaakt worden door wind die op de inrichting werkt.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting een brug is, en het opperviak een oppervlak van een ligger van een brug is.

Op deze manier kunnen trillingen die veroorzaakt worden door verkeer dat over de brug rijdt, gedempt worden. Hierdoor neemt geluid dat door het over de brug rijdende verkeer veroorzaakt wordt af en vermindert geluidsoverlast.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting een apparaat omvat dat tijdens bedrijf van de inrichting trillingen voort kan brengen die zich over het oppervlak voort kunnen planten.

Apparaten zoals een motor in een gebouw of een schip kunnen trillingen veroorzaken die zich via bijvoorbeeld wanden en vloeren voort kunnen planten. Dergelijke trillingen kunnen tot overlast en schade leiden, waardoor het wenselijk is om deze trillingen te dempen.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het paneel een afstandslaag omvat, waarbij de visco-elastische laag zich tussen de dragerlaag en de afstandslaag bevindt, en het paneel met de dragerlaag van het oppervlak afgekeerd tegen het oppervlak wordt gelijmd.

De viscorelastische laag is op de afstandslaag aangebracht, en vergemakkelijkt het bevestigen van het paneel op het oppervlak. De afstandslaag is bij voorkeur tussen 4 mm en 20 mm dik. De afstandslaag is vervaardigd uit een materiaal dat ten opzichte van de viscorelastische laag relatief stijf is, zoals bijvoorbeeld triplex.

Met meer voorkeur is de afstandslaag vervaardigd uit een verbuigbaar materiaal.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de afstandslaag een schuim met gesloten celstructuur is.

Ben dergelijk schuim heeft een relatief lage dichtheid. Hierdoor is het paneel relatief licht, en daardoor gemakkelijker aan te brengen.

Voorbeelden van bruikbare schuimen zijn polyvinylchloride (PVC), polyisocyanuraat (PIR), polyurethaan (PUR) en geëxpandeerd polystyreen

(EPS). Bij voorkeur is het schuim een brandwerend schuim.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het schuim een dichtheid van 20 — 200 kg/m’ heeft.

Ben dergelijke dichtheid heeft in het bijzonder een goede verhouding tussen de relatieve stijfheid ten opzichte van de viscorelastische laag en de dichtheid van het schuim.

Bij voorkeur heeft het schuim een dichtheid van 30 - 160 kg/m’, met nog meer voorkeur een dichtheid van 35 ~ 120 kg/m’, en met de meeste voorkeur een dichtheid van 40 - 80 kg/m’.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de dragerlaag van verbuigbaar materiaal vervaardigd is en de zijde van de dragerlaag de voorzijde is en de zijde van de afstandslaag de achterzijde is, waarbij de afstandslaag van een veelheid van parallelle groeven is voorzien, welke groeven — zich vanaf de achterzijde richting de visco-elastische laag uitstrekken, en ~ zich vanaf een eerste zijrand van het paneel tot en met een verdere zijrand uitstrekken.

Op deze manier kan de trillingdempende laag sneller en gemakkelijker op een gebogen oppervlak aangebracht worden, omdat het paneel door de insnijdingen gemakkelijker verbogen kan worden en zo een vorm van een gebogen oppervlak beter kan volgen. Hierdoor kan het paneel beter op een gebogen oppervlak aansluiten waardoor de trillingdempende werking op een gebogen oppervlak verbetert. Bij voorkeur lopen de insnijdingen parallel aan een omtrekszijde van het paneel. Een afstand tussen twee insnijdingen is in het algemeen minder dan 10 cm, bij voorkeur minder dan 5 cm, en met meer voorkeur minder dan 3 cm.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de groeven eerste groeven zijn, en de afstandslaag tweede groeven omvat die ~ zich vanaf de achterzijde richting de visco-elastische laag uitstrekken, en -— onder een hoek met de eerste groeven staan.

Op deze manier kan de trillingdempende laag nog sneller en gemakkelijker op een niet-vlak oppervlak aangebracht worden, zoals een oppervlak dat in twee richtingen gebogen is, omdat het paneel door de tweede insnijdingen nog gemakkelijker en in meer richtingen verbogen kan worden. Een voorbeeld van een dergelijk opperviak is de romp van een schip.

Een afstand tussen twee tweede insnijdingen is in het algemeen minder dan 10 cm, bij voorkeur minder dan 5 cm, en met meer voorkeur minder dan 3 cm, waarbij de afstand tussen eerste insnijdingen en de afstand tussen tweede insnijdingen hetzelfde of verschillend kan zijn. De hoek tussen de eerste en tweede insnijdngen is bijvoorbeeld 45 graden of 90 graden.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de van de visco-relastische laag afgekeerde zijde van het paneel een lijmlaag omvat waarmee het paneel op het oppervlak wordt gelijmd.

Op deze manier kan nog meer tijd bespaard worden bij het aanbrengen van de trillingdempende laag, aangezien het niet nodig is op locatie een lijmlaag op het oppervlak of het paneel aan te brengen voordat het paneel op het oppervlak aangebracht wordt.

Tijdens transport en opslag van het paneel is de lijm bij voorkeur afgedekt met een release liner die voorafgaand aan het op het oppervlak aanbrengen van het paneel verwijderd wordt.

Ben gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het paneel een eerste omtrekszijde en een tweede omtrekszijde omvat, en een eerste paneel met de eerste omtrekszijde tegen de tweede omtrekszijde van een tweede paneel aan op het oppervlak bevestigd wordt.

Op deze manier worden trillingen beter gedempt, en kunnen de panelen naast een trillingdempende werking ook een brandwerende werking hebben. In het geval het gewenst is dat de panelen een brandwerende werking hebben, is de afstandslaag bij voorkeur vervaardigd uit PVC.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het opperviak een opstaande wand is.

De uitvinding maakt het gemakkelijker de visco-relastische laag op een niet-horizontaal oppervlak aan te brengen. Volgens een belangrijke toepassing is dit oppervlak een deel van een schip gekozen uit 1) een wand van een cabine en ii) een binnenkant van een romp van het schip.

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een paneel voor het aanbrengen van een trillingdempende laag op een oppervlak van een inrichting, waarbij het paneel ~ een visco-elastische laag, en

— een dragerlaag voor de visco-elastische laag omvat.

Een dergelijk paneel is doelmatig voor gebruik bij de werkwijze volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op alle varianten van het 5 paneel welke in de werkwijzeconclusies en hierboven zijn besproken, in elke mogelijke combinatie. Er is slechts kortheidshalve van herhaling afgezien.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin Fig. 1A een deel van een achterzijde van paneel toont; en Fig. 1B een dwarsdoorsnede door het paneel van Fig. 1A toont.

Fig. 1A toont schematisch de achterzijde van een deel van een paneel 100 van 20 cm x 30 cm volgens de uitvinding. Het paneel 100 wordt met deze achterzijde op een oppervlak 199 gelijmd waarvan trillingen gedempt moeten worden. De achterzijde van het paneel 100 bestaat uit een afstandslaag 130 van polyvinylchloride- (PVC-}) schuim waarin eerste groeven 101 en tweede groeven 102 aangebracht zijn. Het schuim heeft een dichtheid van 60 kg/m’. De eerste groeven 101 strekken zich parallel aan elkaar en op een onderlinge afstand van 3 cm vanaf een eerste zijrand tot en met een tegenover de eerste zijwand gelegen tweede zijrand uit (niet getoond). De eerste groeven 101 strekken zich vanaf de achterzijde uit richting een viscorelastische laag 140 (zie Fig. 1B). De eerste groeven 101 openen zich wanneer het paneel 100 op een concaaf oppervlak 199 gelijmd wordt, waardoor het paneel 100 gebogen kan worden en het oppervlak 199 waar het op gelijmd wordt, kan volgen. Wanneer het paneel 100 op een convex oppervlak 199 gelijmd wordt, sluiten de eerste groeven 101 zich.

De afstandslaag 130 is ook voorzien van tweede groeven 102 die onder een hoek van 90 graden met de eerste groeven 101 staan, en die zich ook vanaf de achterzijde richting de visco-elastische laag 140 uitstrekken. De tweede groeven 102 openen respectievelijk sluiten zich gelijkaardig aan de eerste groeven 101, waardoor het paneel 100 nog beter het oppervlak 199 kan volgen wanneer dit in twee richtingen gebogen is.

Fig. 1B toont een schematische dwarsdoorsnede van een paneel 100 volgens de uitvinding over de lijn IB-IB zoals die in Fig. 1A getoond is nadat het met de achterzijde op een oppervlak 199 van een inrichting gelijmd is. De dwarsdoorsnede toont het oppervlak 199 van de inrichting, hier een wand van een schip, waar het paneel op gelijmd is door middel van een lijmlaag 120 van een acrylaatlijm van een transfer tape.

Op de voorzijde van de lijmlaag 120 bevindt zich de afstandslaag 130 van PVC-schuim die een dikte van 6 mm heeft, met daarop 1 mm van de visco-elastische laag 140. Op de voorzijde van de visco-elastisch laag 140 bevindt zich ten slotte een buigzame aluminium dragerlaag 150 van 0,5 mm dik, die de voorzijde van het paneel 100 vormt.

Claims (12)

CONCLUSIES

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een trillingdempende laag (140) op een oppervlak (199) van een inrichting, waarbij het oppervlak (199) voorzien wordt van een visco-elastische laag (140) en een verdere laag (150) met het kenmerk, dat het oppervlak (199) wordt voorzien van een paneel (100), welk paneel (100) - de visco-elastische laag (140), en - een dragerlaag (150) voor de visco-elastische laag (140); omvat, waarbij het paneel (100) met een van de visco-elastische laag (140) afgekeerde zijde van het paneel (100) op het oppervlak {199) wordt gelijmd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de inrichting een brug is, en het oppervlak (199) een oppervlak (199) van een ligger van een brug is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de inrichting een apparaat omvat dat tijdens bedrijf van de inrichting trillingen voort kan brengen die zich over het oppervlak (199) voort kunnen planten.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het paneel (100) een afstandslaag (130) omvat, waarbij de visco-elastische laag (140) zich tussen de dragerlaag (150) en de afstandslaag (130) bevindt, en het paneel (100) met de dragerlaag {150} van het oppervlak (199) afgekeerd tegen het oppervlak (199) wordt gelijmd.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de afstandslaag (130) een schuim met gesloten celstructuur is.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het schuim een dichtheid van 20 - 200 kg/m? heeft.

7. Werkwijze volgens een van de conclusies 4 tot 6, waarbij de dragerlaag (150) van verbuigbaar materiaal vervaardigd is en de zijde van de dragerlaag (150) de voorzijde is en de zijde van de afstandslaag (130) de achterzijde is, waarbij de afstandslaag (130) van een veelheid van parallelle groeven (101) is voorzien, welke groeven (101) — zich vanaf de achterzijde richting de visco-elastische laag (140) uitstrekken, en - zich vanaf een eerste zijrand van het paneel (100) tot en met een verdere zijrand uitstrekken.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de groeven (101) eerste groeven (101) zijn, en de afstandslaag (130) tweede groeven (102) omvat die — zich vanaf de achterzijde richting de visco-elastische laag (140) uitstrekken, en — onder een hoek met de eerste groeven (101) staan.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de van de visco-elastische laag (140) afgekeerde zijde van het paneel (100) een lijmlaag (120) omvat waarmee het paneel (100) op het oppervlak (199) wordt gelijmd.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het paneel (100) een eerste omtrekszijde en een tweede omtrekszijde omvat, en een eerste paneel (100) met de eerste omtrekszijde tegen de tweede omtrekszijde van een tweede paneel (100) aan op het oppervlak (199) bevestigd wordt.

11. Werkwijze volgens een van de conclusies 3 tot 10, waarbij het oppervlak (199) een opstaande wand is.

12. Paneel voor het aanbrengen van een trillingdempende laag (140) op een oppervlak (199) van een inrichting, met het kenmerk, dat het paneel (100) - een visco-elastische laag (140), en - een dragerlaag (150) voor de visco-elastische laag (140) omvat.