NL2027521B1 - Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting. - Google Patents

Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2027521B1
NL2027521B1 NL2027521A NL2027521A NL2027521B1 NL 2027521 B1 NL2027521 B1 NL 2027521B1 NL 2027521 A NL2027521 A NL 2027521A NL 2027521 A NL2027521 A NL 2027521A NL 2027521 B1 NL2027521 B1 NL 2027521B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
teat
teat cup
stall
tilting
platform
Prior art date
Application number
NL2027521A
Other languages
English (en)
Inventor
Maria Schouten-Boekhorst Nathalie
Titus Marie Schouten Johannes
Original Assignee
Kannes B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kannes B V filed Critical Kannes B V
Priority to NL2027521A priority Critical patent/NL2027521B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2027521B1 publication Critical patent/NL2027521B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • A01K1/126Carousels

Abstract

Volgens de uitvinding omvat een tepelbekermanipuleerinrichting (7) een tepelbekerhouderstructuur (30), een aangedreven kantelmechanisme (40), een leidingvasthoudstructuur (50) en een aangedreven verplaatsingsmechanisme (60). Wanneer de tepelbekermanipuleerinrichting (7) wordt toegepast in een stal (5) van een melkstalinrichting, is de tepelbekerhouderstructuur door een regeleenheid kantelbaar tussen een eerste kantelpositie, waarin de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels onder een platform (2) van de stal gesitueerd is, en een tweede kantelpositie, waarin de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels hoger dan het platform gesitueerd is. De leidingvasthoudstructuur is door de regeleenheid verplaatsbaar tussen een eerste verplaatsingspositie en een tweede verplaatsingspositie. De uitvinding vergemakkelijkt het melken van vee-dieren (6) in een stal aan de zijde van een verhoogd staleind. De uitvinding maakt het voorts gemakkelijker om hygi'enemaatregelen uit te voeren. Bij uittreksel af te beelden: Fig. 7

Description

Titel: Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een melkstalinrichting. De uitvinding heeft voorts betrekking op een tepelbekermanipuleerinrichting.
Een melkstalinrichting volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een melkcarrousel zijn, maar kan in plaats daarvan ook een niet-beweegbare melkstalinrichting zijn.
EP2477481B1 toont een voorbeeld van een bekende melkstalinrichting in de vorm van een melkcarrousel. Zoals te zien is in de bovenaanzichten van Figuren 1 t/m 4 van EP2477481B1, heeft deze bekende melkcarrousel een horizontaal platform dat roteerbaar is om een vertikale rotatieas, waarbij tenminste een gedeelte van het platform een vee-opneemgebied vormt dat ringvormig is rondom de vertikale rotatieas. Genoemd ringvormig vee-opneemgebied is co-roteerbaar met het platform, en is ingericht voor het gelijktijdig opnemen van meerdere koeien. In Figuren 2 t/m 4 van EP2477481B1 staan deze koeien in hun stallen met hun achterwerk gekeerd naar de vertikale rotatieas, zodat ze gemolken kunnen worden vanuit een binnengebied dat omringd wordt door het ringvormige vee- opneemgebied. Genoemd binnengebied roteert niet mee met het ringvormige vee- opneemgebied. Hierdoor kan een koemelker bij het achtereenvolgens melken van verschillende koeien steeds op dezelfde plaats in het binnengebied blijven. Indien het binnengebied lager gelegen is dan het ringvormige vee-opneemgebied ontstaat meer werkrumte onder de tepels van een te melken koe, hetgeen het melken vergemakkelijkt.
Het 1s een doel van de uitvinding om een oplossing te verschaffen volgens welke het melken van vee-dieren in een stal aan de zijde van een verhoogd staleind verder vergemakkelijkt wordt, en waarbij het tevens gemakkelijker wordt om hygiënemaatregelen uit te voeren.
Daartoe verschaft de uitvinding een melkstalinrichting volgens de bijgaande onafhankelijke conclusie 1, alsmede een tepelbekermanipuleerinrichting volgens de bijgaande onafhankelijke conclusie 4. Voordelige uitvoeringsvormen worden verschaft door de bijgaande afhankelijke conclusies 2 t/m 3.
Derhalve verschaft de uitvinding een melkstalinrichting voor het melken van veedieren, omvattende:
e een in hoofdzaak horizontaal platform, waarbij tenminste een gedeelte van het platform een vee-opneemgebied vormt dat is ingericht voor het gelijktijdig opnemen van meerdere veedieren; en e een hekstructuur die op en boven genoemd vee-opneemgebied meerdere onderling van elkaar afgebakende stallen definieert;
waarbij:
— iedere respectieve stal gesitueerd is op en boven een respectief gedeelte van het vee-opneemgebied,
— 1edere respectieve stal 1s ingericht voor het opnemen van een veedier in een voor het melken van het veedier geschikte melkingspositie,
— 1edere respectieve stal een eerste staleind en een daartegenover gelegen tweede staleind heeft, waarbij het veedier in genoemde melkingspositie met zijn achterwerk 1s gekeerd naar het eerste staleind en met zijn kop is gekeerd naar het tweede staleind, en waarbij het platform ter plaatse van het eerste staleind een platformeindrand heeft,
— iedere respectieve stal is voorzien van een bij genoemde respectieve stal horende tepelbekermanipuleerinrichting voor het simultaan manipuleren van tenminste twee tepelbekers ten behoeve van het in genoemde respectieve stal in genoemde melkingspositie melken van het veedier, waarbij elk van genoemde tenminste twee tepelbekers een tepelaangrijpeind heeft voor het ten behoeve van het melken van het veedier aangrijpen op een tepel van het veedier, en een tegenover het tepelaangrijpeind gesitueerd melkafvoereind heeft voor het via een aldaar aangesloten melkafvoerleiding uit de tepelbeker afvoeren van melk,
— de tepelbekermanipuleerinrichting in hoofdzaak aan de onderzijde van het platform gesitueerd is,
— de tepelbekermanipuleerinrichting een tepelbekerhouderstructuur omvat voor het in een tepelbekervasthoudconditie simultaan vasthouden van de tenminste twee tepelbekers,
— de tepelbekerhouderstructuur kantelbaar is om een in hoofdzaak horizontale kantelas tussen een eerste kantelpositie en een tweede kantelpositie, en vice versa, waarbij in de eerste kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels onder het platform gesitueerd is, en waarbij in de eerste kantelpositie in genoemde tepelbekervasthoudconditie de tenminste twee tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar beneden gericht zijn, en waarbij in de tweede kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels hoger dan het platform gesitueerd is, en waarbij in de tweede kantelpositie in genoemde tepelbekervasthoudconditie de tenminste twee tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar boven gericht zijn, — de tepelbekerhouderstructuur tijdens het om de kantelas kantelen vanuit de eerste kantelpositie tot 1n de tweede kantelpositie, en vice versa, tevens om de platformeindrand kantelt, — de tepelbekermanipuleerinrichting een aangedreven kantelmechanisme omvat voor het aandrijven van genoemde kantelbaarheid van de tepelbekerhouderstructuur; — de tepelbekermanipuleerinrichting een leidingvasthoudstructuur omvat voor het in een leidingvasthoudconditie simultaan vasthouden van tenminste melkafvoerleidingen die op de respectieve melkafvoereinden van de tenminste twee tepelbekers aangesloten zijn, — de leidingvasthoudstructuur verplaatsbaar is tussen een eerste verplaatsingspositie en een tweede verplaatsingspositie, en vice versa, waarbij de eerste verplaatsingspositie, als gezien in een van het eerste staleind naar het tweede staleind gekeerde richting, verder van het eerste staleind gelegen is dan de tweede verplaatsingspositie, — de tepelbekermanipuleerinrichting een aangedreven verplaatsingsmechanisme omvat voor het aandrijven van genoemde verplaatsbaarheid van de leidingvasthoudstructuur, — de melkstalinrichting een regeleenheid omvat die is ingericht voor het zodanig regelen van het aandrijven van het kantelmechanisme en het aandrijven van het verplaatsingsmechanisme dat de tweede kantelpositie en de tweede verplaatsingspositie gelijktijdig worden aangenomen voor het met behulp van de tepelbekermanipuleerinrichting melken van een veedier in de stal, en de eerste kantelpositie en de eerste verplaatsingspositie gelijktijdig worden aangenomen voor het niet met behulp van de tepelbekermanipuleerinrichting melken van een veedier in de stal.
Dankzij de tepelbekermanipuleerinrichting verschaft de uitvinding op synergetische wijze tenminste de volgende voordelen.
I. Een melker wordt in zijn taken ontlast doordat — dankzij de tepelbekerhouderstructuur, het aangedreven kantelmechanisme en de regeleenheid — de tepelbekers automatisch heen en weer gekanteld kunnen worden tussen genoemde eerste en tweede kantelposities.
II. Wanneer niet gemolken wordt, zijn de tepelbekers in de eerste kantelpositie beschermd tegen vervuiling door feces en/of urine van een veedier in de stal doordat in de eerste kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels onder het platform gesitueerd is, waarbij de tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar beneden gericht zijn. Tevens kunnen de tepelbekers in deze eerste kantelpositie effectief en afdoende gereinigd worden.
IL. De bedrijfszekerheid van het melken is gegarandeerd doordat — dankzij de leidingvasthoudstructuur, het aangedreven verplaatsingsmechanisme en de regeleenheid — tenminste de melkafvoerleidingen gecontroleerd verplaatst kunnen worden om niet onderling en/of met andere leidingen en/of andere objecten in de knoop te geraken.
In het volgende wordt de wtvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-limiterend uitvoeringsvoorbeeld, met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.
Fig. 1 toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een melkstalinrichting volgens de uitvinding, waarbij in het getoonde voorbeeld de melkstalinrichting in de vorm is van een melkcarrousel voor koeien.
Fig. 2 toont een gedeelte van Fig. 1, waarbij ditmaal tevens in bovenaanzicht een aantal koelen getoond is.
Fig. 3 toont, gezien in radiale richting vanaf de vertikale rotatieas van de melkcarrousel van Figuren 1 en 2, een zijaanzicht op twee koeien die, met hun achterwerk gekeerd naar de vertikale rotatieas, respektievelijk in twee naaste elkaar gelegen stallen van de melkcarrousel staan.
Fig. 4 toont een perspektivisch aanzicht op een tepelbekermanipuleerinrichting horende bij een stal van de melkcarrousel van figuren 1 t/m 3, waarbij de tepelbekerhouderstructuur van de tepelbekermanipuleerinrichting zich in de bovengenoemde eerste kantelpositie bevindt, en waarbij de leidingvasthoudstructuur van de tepelbekermanipuleerinrichting zich in de bovengenoemde eerste 5 verplaatsingspositie bevindt.
Fig. 5 toont de tepelbekermanipuleermrichting van Fig. 4 nogmaals, in een soortgelijk perspektivische aanzicht als in Fig. 4, echter waarbij een aantal plaatvormige elementen die in Fig. 4 getoond zijn, in Fig. 5 weggelaten zijn teneinde een beter zicht te verschaffen op bepaalde onderdelen van de tepelbekermanipuleerinrichting.
Fig. 6 toont het perspektivische aanzicht van Fig. 5 nogmaals, echter waarbij ditmaal de tepelbekerhouderstructuur van de tepelbekermanipuleerinrichting zich in de bovengenoemde tweede kantelpositie bevindt, en waarbij de leidingvasthoudstructuur van de tepelbekermanipuleerinrichting zich in de bovengenoemde tweede verplaatsingspositie bevindt.
Fig. 7 toont een zijaanzicht loodrecht op een zich radiaal ten opzichte van de vertikale rotatieas van de melkcarrousel uitstrekkende vertikale doorsnede door een van de stallen van de melkcarrousel van Figuren 1 t/m 3, waarbij, net als in Fig. 6, de tepelbekerhouderstructuur zich in de tweede kantelpositie bevindt en de leidingvasthoudstructuur zich in de tweede verplaatsingspositie bevindt.
Fig. 8 toont het zijaanzicht van Fig. 7 nogmaals, echter met het verschil dat in Fig. 8 de leidingvasthoudstructuur zich niet meer in de tweede verplaatsingspositie bevindt, doch onderweg is van de tweede verplaatsingspositie naar de eerste verplaatsingspositie.
Fig. 9 toont het zijaanzicht van Fig. 8 nogmaals, echter met het verschil dat in Fig. 9 de leidingvasthoudstructuur zich inmiddels in de eerste verplaatsingspositie bevindt.
Fig. 10 toont het zijaanzicht van Fig. 9 nogmaals, echter met het verschil dat in Fig. 10 de tepelbekerhouderstructuur zich niet meer in de tweede kantelpositie bevindt, doch onderweg is van de tweede kantelpositie naar de eerste kantelpositie.
Fig. 11 toont het zijaanzicht van Fig. 10 nogmaals, echter met het verschil dat in Fig. 11 de tepelbekerhouderstructuur nog verder onderweg is van de tweede kantelpositie naar de eerste kantelpositie.
Fig. 12 toont het zijaanzicht van Fig. 11 nogmaals, echter met het verschil dat in Fig. 12 de tepelbekerhouderstructuur zich inmiddels in de eerste kantelpositie bevindt.
De in de bovengenoemde figuren gebruikte referentietekens verwijzen op de volgende wijze naar de bovengenoemde onderdelen en aspecten van de uitvinding, alsmede naar daaraan gerelateerde onderdelen en aspecten.
melkstalinrichting ed 5 vloer tweede staleind platformeindrand uitsparing ingang tepelbeker tepelbekerhouderstructuur horizontale kantelas aangedreven kantelmechanisme tweede tandwiel eerste pneumatische aansluiting tweede pneumatische aansluiting Wee ie aten melkafvoerbuis Op basis van de bovenstaande inleidende beschrijving, inclusief de bovenstaande korte beschrijving van de figuren in de tekening, en op basis van de bovenstaande toelichting van de referentietekens, die gebruikt zijn in de tekening, is het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de Figuren 1 t/m 12 grotendeels onmiddellijk zelfverklarend. De volgende extra toelichtingen worden gegeven.
In Figuren 1-3 is te zien dat het horizontale platform 2 van de melkcarrousel 1 in de rotatierichting 77 rondom de vertikale rotatieas 10 roteerbaar 1s. Het roteerbare ringvormige vee-opneemgebied 3 met de stallen 5 omringt een binnengebied 8 dat niet meeroteert en van waaruit een koemelker de koeien in de stallen kan melken. De koemelker kan bij het achtereenvolgens melken van verschillende koeien steeds op dezelfde plaats op de vloer 9 in het binnengebied 8 blijven. In Fig. 3 is te zien dat de vloer 9 van de melkstalinrichting 1 lager gelegen is dan het platform 2 waarop de koeien staan. Figuren 1 en 2 tonen een zich rondom het roterende platform 2 uitstrekkend rail-hekwerk 18, dat vast aan de vloer 9 bevestigd is. Dit rail-hekwerk 18 is onderbroken ter plaatse van een ingang 16 en een uitgang 17 voor koeien 6.
Fig. 3 toont verder de bovenop het platform 2 bevestigde hekstructuur 4 die de stallen 5 onderling afbakent. Voorts toont Fig. 3 aan de onderzijde van het platform 2 zich radiaal uitstrekkende vertikale draagribben 90 van het platform 2. Tussen deze vertikale draagribben 90 bevinden zich grote uitsparingen 15 aan de onderzijde van het platform, in welke uitsparingen 15 de bij de respektieve stallen 5 horende respektieve tepelbekermanipuleerinrichtingen 7 zijn gesitueerd.
In Fig. 3 zijn de twee getoonde tepelbekermanipuleerinrichtingen 7 slechts uterst schematisch getoond. Ook toont Fig. 3 voor elke betreffende stal 5 een regeleenheid 70 voor de betreffende tepelbekermanipuleerinrichting 7. Ook deze regeleenheden 70 zijn slechts uiterst schematisch getoond. Opgemerkt wordt dat, in plaats van of in aanvulling op één regeleenheid 70 per stal 5, het ook bijvoorbeeld mogelijk is om één regeleenheid, of meer regeleenheden, toe te passen voor de gehele melkstalinrichting. Dergelijke één of meer regeleenheden hoeven niet persé in of aan een stal 5 danwel in of aan een tepelbekermanipuleerinrichting geplaatst te zijn, maar kunnen bijvoorbeeld ook ergens centraal in de melkstalinrichting 1 gesitueerd zijn.
Zoals hierboven vermeld, toont Fig. 4 een aantal plaatvormige elementen die Fig. 5 niet toont. Dit zijn de in Fig. 4 getoonde plaatvormige afdekelementen 80, 81, 82, 83, 84. Zoals te zien is in Fig. 3 vormt het bovengelegen afdekelement 80 tevens een vloerdeel van de stal 5, zie ook Fig. 2. Voor het overige kan de vloer van een stal 5 bijvoorbeeld (deels) van beton zijn.
Verwezen wordt nu naar Figuren 5 en 6, waarin de tepelbekerhouderstructuur 30, het aangedreven kantelmechanisme 40, de leidingvasthoudstructuur 50 en het aangedreven verplaatsingsmechanisme 60 in perspektivisch aanzicht getoond zijn. Het aangedreven kantelmechanisme 40 omvat de eerste cilinder 46 met de bijbehorende eerste pneumatische aansluitmg 47. Het kantelmechanisme 40 omvat voorts de hendel 41, en de onderling samenwerkende eerste en tweede tandwielen 42 en 43, waarmee de tepelbekerhouderstructuur 30 heen en weer kantelbaar is om de getoonde horizontale kantelas 31 tussen de eerste kantelpositie als getoond in Fig. 5 en de tweede kantelpositie als getoond in Fig. 6. Het aangedreven verplaatsingsmechanisme 60 omvat de tweede cilinder 66 met de bijbehorende tweede pneumatische aansluiting 67, waarmee de leidingvasthoudstructuur 50 heen en weer verplaatsbaar 1s tussen de eerste verplaatsingspositie als getoond in Fig. 5 en de tweede verplaatsingspositie als getoond in Fig. 6.
Verwezen wordt nu naar Fig. 7 waarin, net als in Fig. 6, het kantelmechanisme 40 zich in de tweede kantelpositie bevindt en het verplaatsingsmechanisme 60 zich in de tweede verplaatsingspositie bevindt. In Fig.
7 worden vier tepelbekers 20 in de tepelbekerhouderstructuur 30 vastgehouden. Slechts twee van de vier tepelbekers 20 zijn zichtbaar in het zijaanzicht van Fig. 7. De met de melkafvoereinden 22 van de tepelbekers 20 verbonden vier flexibele melkafvoerleidingen 23 worden in Fig. 7 vastgehouden door de leidingvasthoudstructuur 50. Deze leidingvasthoudstructuur 50 is beter te zien in Fig. 6. In Fig. 6 is te zien dat de leidingvasthoudstructuur 50 vier sets van twee doorgangsopeningen voor flexibele leidingen heeft. De reden voor twee doorgangsopeningen voor flexibele leidingen per set is dat een tepelbeker doorgaans niet alleen een melkafvoerleiding heeft, maar ook een separate vacuumleiding ten behoeve van het melken. Voor de eenvoud zijn de vacuumleidingen in de figuren niet getoond.
Te zien is dat in Fig. 7 de melkafvoerleidingen 23 zodanig slap hangen dat de koemelker de tepelbekers 20 voldoende ver omhoog uit de tepelbekerhouderstructuur 30 kan bewegen teneinde de tepelbekers 20 met hun tepelaangrijpeinden 21 op de tepels van de koe 6 aan te brengen om de koe te melken, Via de melkafvoerleidingen 23 en de in Fig. 7 getoonde gecombineerde melkafvoerleidingstructuur 27 wordt de melk getransporteerd naar een grote melkafvoerbuis 97, van waaruit de melk verder wordt afgevoerd.
Nadat de koe gemolken is, plaatst de koemelker de tepelbekers 20 terug in de tepelbekerhouderstructuur 30, en wordt de leidingvasthoudstructuur 50 door het verplaatsingsmechanisme 60 verplaatst van de tweede verplaatsingspositie naar de eerste verplaatsingspositie zoals getoond in Fig. 8 en 9. In Fig. 8 geeft de pijl 78 de verplaatsingsrichting van de leidingvasthoudstructuur 50 aan. In Fig. 9 is te zien dat dankzij het in de richting van de pijl 78 strak trekken van de melkafvoerleidingen 23 voorkomen wordt dat tenminste de melkafvoerleidingen 23 niet onderling en/of met andere leidingen en/of andere objecten in de knoop geraken. Verwezen wordt nu tevens naar Figuren 10 t/m 12, waarin achtereenvolgens getoond wordt dat de tepelbekerhouderstructuur 30 vanuit de in Fig. 9 getoonde tweede kantelpositie door het kantelmechanisme 40 naar de in Fig. 12 getoonde eerste kantelpositie gekanteld wordt. In Figuren 10 en 11 geven de pijlen 79 de kantelrichting van de tepelbekerhouderstructuur 30 rondom de horizontale kantelas 31 aan.
In de eerste kantelpositie van Fig. 12 zijn de tepelbekers 20 beschermd tegen vervuiling door feces en/of urine van een koe 6 in de stal 5 doordat in de eerste kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels onder het platform 2 gesitueerd is, waarbij de tepelbekers 20 met hun tepelaangrijpeinden 21 naar beneden gericht zijn. In deze eerste kantelpositie kunnen de tepelbekers 20 effectief en afdoende gereinigd worden.
Derhalve tonen de respektieve Figuren 7 t/m 12 chronologisch opeenvolgende stadia voor het overgaan van: — eenn Fig. 7 getoonde “tweede toestand” van de tepelbekermanipuleerinrichting 7, waarm de tweede kantelpositie van de tepelbekerhouderstructuur 30 en de tweede verplaatsingspositie van de leidingvasthoudstructuur 50 gelijktijdig worden aangenomen voor het melken van een veedier 6 in de stal 5; naar: — eenn Fig. 12 getoonde “eerste toestand” van de tepelbekermanipuleerinrichting 7, waarin de eerste kantelpositie van de tepelbekerhouderstructuur 30 en de eerste verplaatsingspositie van de leidingvasthoudstructuur 50 gelijktijdig worden aangenomen voor het niet melken van een veedier 6 in de stal 5.
In omgekeerde volgorde tonen de respektieve Figuren 12 t/m 7 chronologisch opeenvolgende stadia voor het overgaan van bovengenoemde “eerste toestand” van de tepelbekermanipuleerinrichting 7 in Fig. 12 naar bovengenoemde
“tweede toestand” van de tepelbekermanipuleerinrichting 7 in Fig. 7, in welke omgekeerde volgorde de pijlen 79 en 78 in Figuren 11, 10 en 8 in tegengestelde richting als getekend opgevat dienen te worden.

Claims (4)

CONCLUSIES
1. Melkstalinrichting (1) voor het melken van veedieren (6), omvattende: e een in hoofdzaak horizontaal platform (2), waarbij tenminste een gedeelte van het platform een vee-opneemgebied (3) vormt dat 1s ingericht voor het gelijktijdig opnemen van meerdere veedieren; en e een hekstructuur (4) die op en boven genoemd vee-opneemgebied meerdere onderling van elkaar afgebakende stallen (5) definieert; waarbij: — iedere respectieve stal gesitueerd is op en boven een respectief gedeelte van het vee-opneemgebied, — 1edere respectieve stal 1s ingericht voor het opnemen van een veedier in een voor het melken van het veedier geschikte melkingspositie, — 1edere respectieve stal een eerste staleind (11) en een daartegenover gelegen tweede staleind (12) heeft, waarbij het veedier in genoemde melkingspositie met zijn achterwerk is gekeerd naar het eerste staleind en met zijn kop is gekeerd naar het tweede staleind, en waarbij het platform ter plaatse van het eerste staleind een platformeindrand (14) heeft, — iedere respectieve stal is voorzien van een bij genoemde respectieve stal horende tepelbekermanipuleerinrichting (7) voor het simultaan manipuleren van tenminste twee tepelbekers (20) ten behoeve van het in genoemde respectieve stal in genoemde melkingspositie melken van het veedier, waarbij elk van genoemde tenminste twee tepelbekers een tepelaangrijpeind (21) heeft voor het ten behoeve van het melken van het veedier aangrijpen op een tepel van het veedier, en een tegenover het tepelaangrijpeind gesitueerd melkafvoereind (22) heeft voor het via een aldaar aangesloten melkafvoerleiding (23) uit de tepelbeker afvoeren van melk, — de tepelbekermanipuleerinrichting in hoofdzaak aan de onderzijde van het platform gesitueerd is, — de tepelbekermanipuleerinrichting een tepelbekerhouderstructuur (30) omvat voor het in een tepelbekervasthoudconditie simultaan vasthouden van de tenminste twee tepelbekers,
— de tepelbekerhouderstructuur kantelbaar is om een in hoofdzaak horizontale kantelas (31) tussen een eerste kantelpositie en een tweede kantelpositie, en vice versa, waarbij in de eerste kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels onder het platform gesitueerd is, en waarbij in de eerste kantelpositie in genoemde tepelbekervasthoudconditie de tenminste twee tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar beneden gericht zijn, en waarbij in de tweede kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels hoger dan het platform gesitueerd is, en waarbij in de tweede kantelpositie in genoemde tepelbekervasthoudconditie de tenminste twee tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar boven gericht zijn,
— de tepelbekerhouderstructuur tijdens het om de kantelas kantelen vanuit de eerste kantelpositie tot in de tweede kantelpositie, en vice versa, tevens om de platformeindrand kantelt,
— de tepelbekermanipuleerinrichting een aangedreven kantelmechanisme (40) omvat voor het aandrijven van genoemde kantelbaarheid van de tepelbekerhouderstructuur;
— de tepelbekermanipuleerinrichting een leidingvasthoudstructuur (50) omvat voor het in een leidingvasthoudconditie simultaan vasthouden van tenminste melkafvoerleidingen die op de respectieve melkafvoereinden van de tenminste twee tepelbekers aangesloten zijn,
— de leidingvasthoudstructuur verplaatsbaar is tussen een eerste verplaatsingspositie en een tweede verplaatsingspositie, en vice versa, waarbij de eerste verplaatsingspositie, als gezien in een van het eerste staleind naar het tweede staleind gekeerde richting, verder van het eerste staleind gelegen is dan de tweede verplaatsingspositie,
— de tepelbekermanipuleerinrichting een aangedreven verplaatsingsmechanisme (60) omvat voor het aandrijven van genoemde verplaatsbaarheid van de leidingvasthoudstructuur,
— de melkstalinrichting een regeleenheid (70) omvat die is ingericht voor het zodanig regelen van het aandrijven van het kantelmechanisme en het aandrijven van het verplaatsingsmechanisme dat de tweede kantelpositie en de tweede verplaatsingspositie gelijktijdig worden aangenomen voor het met behulp van de tepelbekermanipuleerinrichting melken van een veedier in de stal, en de eerste kantelpositie en de eerste verplaatsingspositie gelijktijdig worden aangenomen voor het niet met behulp van de tepelbekermanipuleerinrichting melken van een veedier in de stal.
2. Melkstalinrichting volgens conclusie 1, waarbij de tepelbekermanipuleerinrichting tenminste deels is opgenomen in een aan de onderzijde van het platform gesitueerde uitsparing (15) van het platform.
3. Melkstalinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de melkstalinrichting een melkcarrousel is, waarbij het platform roteerbaar is, ten opzichte van het aardoppervlak, om een in hoofdzaak vertikale rotatieas (10), waarbij het vee- opneemgebied ringvormig is rondom de vertikale rotatieas en met het platform co- roteerbaar is, en waarbij de respectieve tepelbekermanipuleerinrichtingen van de respectieve stallen aan het platform bevestigd zijn en met het platform co- roteerbaar zijn.
4. Tepelbekermanipuleerinrichting (7), omvattende: e een tepelbekerhouderstructuur (30); e een aangedreven kantelmechanisme (40); e een leidingvasthoudstructuur (50); en e een aangedreven verplaatsingsmechanisme (60); voor het, in een bedrijfstoestand van de tepelbekermanipuleerinrichting, simultaan manipuleren van tenminste twee tepelbekers ten behoeve van het in een stal op en boven een in hoofdzaak horizontaal platform melken van een veedier, waarbij elk van genoemde tenminste twee tepelbekers een tepelaangrijpeind heeft voor het ten behoeve van het melken van het veedier aangrijpen op een tepel van het veedier, en een tegenover het tepelaangrijpeind gesitueerd melkafvoereind heeft voor het via een aldaar aangesloten melkafvoerleiding uit de tepelbeker afvoeren van melk, en waarbij de stal is ingericht voor het opnemen van een veedier in een voor het melken van het veedier geschikte melkingspositie, waarbij de stal een eerste staleind en een daartegenover gelegen tweede staleind heeft, waarbij het veedier in genoemde melkingspositie met zijn achterwerk is gekeerd naar het eerste staleind en met zijn kop 1s gekeerd naar het tweede staleind, en waarbij het platform ter plaatse van het eerste staleind een platformeindrand heeft,
en waarbij, als gezien in genoemde bedrijfstoestand van de tepelbekermanipuleerinrichting:
— de tepelbekermanipuleerinrichting in hoofdzaak aan de onderzijde van het platform gesitueerd is,
— de tepelbekerhouderstructuur is mgericht voor het in een tepelbekervasthoudconditie simultaan vasthouden van de tenminste twee tepelbekers,
— de tepelbekerhouderstructuur kantelbaar is om een in hoofdzaak horizontale kantelas tussen een eerste kantelpositie en een tweede kantelpositie, waarbij in de eerste kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels onder het platform gesitueerd is, en waarbij in de eerste kantelpositie in genoemde tepelbekervasthoudconditie de tenminste twee tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar beneden gericht zijn, en waarbij in de tweede kantelpositie de tepelbekerhouderstructuur tenminste deels hoger dan het platform gesitueerd is, en waarbij in de tweede kantelpositie in genoemde tepelbekervasthoudconditie de tenminste twee tepelbekers met hun tepelaangrijpeinden recht of schuin naar boven gericht zijn,
— de tepelbekerhouderstructuur tijdens het om de kantelas kantelen vanuit de eerste kantelpositie tot 1n de tweede kantelpositie, en vice versa, tevens om de platformeindrand kantelt,
— het aangedreven kantelmechanisme is ingericht voor het aandrijven van genoemde kantelbaarheid van de tepelbekerhouderstructuur;
— de leidingvasthoudstructuur is ingericht voor het in een leidingvasthoudconditie simultaan vasthouden van tenminste melkafvoerleidingen die op de respectieve melkafvoereinden van de tenminste twee tepelbekers aangesloten zijn,
— de leidingvasthoudstructuur verplaatsbaar is tussen een eerste verplaatsingspositie en een tweede verplaatsingspositie, en vice versa, waarbij de eerste verplaatsingspositie, als gezien in een van het eerste staleind naar het tweede staleind gekeerde richting, verder van het eerste staleind gelegen is dan de tweede verplaatsingspositie,
— het aangedreven verplaatsingsmechanisme 1s ingericht voor het aandrijven van genoemde verplaatsbaarheid van de leidingvasthoudstructuur, en
— het aandrijven van het kantelmechanisme en het aandrijven van het verplaatsingsmechanisme zodanig door een regeleenheid (70) regelbaar zijn dat de tweede kantelpositie en de tweede verplaatsingspositie gelijktijdig worden aangenomen voor het met behulp van de tepelbekermanipuleerinrichting melken van een veedier in de stal, en de eerste kantelpositie en de eerste verplaatsingspositie gelijktijdig worden aangenomen voor het niet met behulp van de tepelbekermanipuleerinrichting melken van een veedier in de stal.
NL2027521A 2021-02-08 2021-02-08 Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting. NL2027521B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027521A NL2027521B1 (nl) 2021-02-08 2021-02-08 Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027521A NL2027521B1 (nl) 2021-02-08 2021-02-08 Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2027521B1 true NL2027521B1 (nl) 2022-09-09

Family

ID=77227075

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2027521A NL2027521B1 (nl) 2021-02-08 2021-02-08 Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2027521B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2011098994A2 (en) * 2010-02-10 2011-08-18 Dewvale Limited Milking apparatus and a method for presenting a teat cup for attaching to an animal
EP2477481B1 (en) 2009-09-17 2013-07-17 Petrus Adrianus Jacobus Schouten Livestock treatment carousel
US20190269096A1 (en) * 2015-09-21 2019-09-05 Afimilk Agricultural Cooperative Ltd. Mobile milking robot with minimal footprint

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2477481B1 (en) 2009-09-17 2013-07-17 Petrus Adrianus Jacobus Schouten Livestock treatment carousel
WO2011098994A2 (en) * 2010-02-10 2011-08-18 Dewvale Limited Milking apparatus and a method for presenting a teat cup for attaching to an animal
US20190269096A1 (en) * 2015-09-21 2019-09-05 Afimilk Agricultural Cooperative Ltd. Mobile milking robot with minimal footprint

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5596945A (en) Construction for automatically milking animals
RU2515035C2 (ru) Вращающийся зал для доения животных
US8074600B2 (en) Rotary parlour for automatic milking of animals
EP2163154B1 (en) A rotary parlour for automatic milking of animals
NL1035763C2 (nl) Automatische melkinstallatie.
US6148766A (en) Construction including an implement for automatically milking animals
US3810442A (en) Milking system
EP2632247B1 (en) A control system and a method for milking members in a milking parlour
US20080257267A1 (en) Stall Arrangement and Installation for Dairy Cattle Farming
EP0635203B1 (en) A construction for automatically milking animals
US3103912A (en) Rotating milking and housing system
WO2003098998A1 (en) A device for cleaning the teats of an animal and a milking stall including the device
EP0768027B1 (en) A Construction for automatically milking animals
US4207837A (en) Apparatus for a dairy barn
NL9301753A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL2027521B1 (nl) Melkstalinrichting, alsmede tepelbekermanipuleerinrichting.
MX2008012724A (es) Estacion rotatoria para ordeñar animales.
EP1576876B1 (en) A construction for milking animals
EP3326454B1 (en) Pasture barn
EP0635204B1 (en) A construction for automatically milking animals
EP0635206B1 (en) A construction for automatically milking animals
US8281742B2 (en) System for milking cows and method
US2858800A (en) Lane-type stall
SU445402A1 (ru) Конвейер дл содержани животных
AU2009312904B2 (en) A rotary parlour for milking of animals