NL2026668B1 - lnrichting voor het overspannen van een afstand - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inklapbare inrichting voor het overbruggen van een afstand, omvattende meerdere schakels, onderling roteerbaar met elkaar verbonden om parallelle rotatieassen, waarbij de inrichting beweegbaar is tussen een eerste, ingeklapte, stand waarin aangrenzende schakels onderling een minimale hoek beschrijven, en een tweede, maximaal uitgeklapte stand, waarin aangrenzende schakels een maximale onderlinge hoek beschrijven en het geheel der schakels zich uitstrekt voor het overbruggen van een afstand, een mechanische overbrenging, voor het overbrengen van een rotatiemoment dat wordt uitgeoefend om een rotatieas tussen één schakel en een aangrenzende schakel op de overige rotatieassen tussen schakels, dat de overbrenging meerdere koppelstangen omvat, die elk roteerbaar gekoppeld zijn met een eerste schakel en een niet aan de eerste schakel grenzende tweede schakel, door middel van koppelassen die parallel lopen aan de rotatieassen tussen de schakels en zich dwars uitstrekken op de te overbruggen afstand.

Description

Inrichting voor het overspannen van een afstand De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inklapbare inrichting voor het overbruggen van een afstand.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inklapbare brug voor over water, bijvoorbeeld van oever tot oever, kade tot kade boot tot boot. De uitvinding is echter niet beperkt tot de hiervoor genoemde voorbeelden, en kan ook worden toegepast als deel van een werktuig of machine, bijvoorbeeld als arm van een hijskraan.

In- of opklapbare bruggen en in het bijzonder ophaalbruggen zijn op zich bekend, en de bruggen volgens de stand van de techniek functioneren op zich goed als het gaat om het vormen van een overspanning en het weer weghalen daarvan.

Nadelen van veel bekende constructies is dat zij in hun in- of opgeklapte toestand relatief volumineus zijn en/of dat er relatief veel kracht benodigd is voor de verplaatsing, en/of dat de overbrenging voor die kracht complex en daardoor onderhouds- en zelfs storingsgevoelig is.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding om ten minste één van de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk op te heffen, dan wel een bruikbaar alternatief te bieden voor de stand van de techniek.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een inklapbare inrichting voor het overbruggen van een afstand, omvattende meerdere schakels, onderling roteerbaar met elkaar verbonden om parallelle rotatieassen, waarbij de inrichting beweegbaar is tussen een eerste, ingeklapte, stand waarin aangrenzende schakels onderling een minimale hoek beschrijven, en een tweede, maximaal uitgeklapte stand, waarin aangrenzende schakels een maximale onderlinge hoek beschrijven en het geheel der schakels zich uitstrekt voor het overbruggen van een afstand, een mechanische overbrenging, voor het overbrengen van een rotatiemoment dat wordt uitgeoefend om een rotatie-as tussen één schakel en een aangrenzende schakel op de overige rotatieassen tussen schakels, waarbij de overbrenging meerdere koppelstangen omvat, die elk roteerbaar gekoppeld zijn met een eerste schakel en een niet aan de eerste schakel grenzende tweede schakel, door middel van koppelassen die parallel lopen aan de rotatieassen tussen de schakels en zich dwars uitstrekken op de te overbruggen afstand.

Door gebruik te maken van de inklapbare inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk een afstand te overbruggen en die overbrugging weer op te heffen.

Door twee willekeurige schakels ten opzichte van elkaar te bewegen wordt door middel van de koppelstangen het geheel der schakels bewogen van de ingeklapte stand naar de maximaal uitgeklapte stand.

Hierdoor kan een aandrijving, in het meest eenvoudige geval een hefboom, op één punt aangrijpen, welk punt op de meest geschikte locatie gekozen kan worden.

Door het aantal schakels te vergroten, of de lengte van de schakels te vergroten kan de inrichting worden aangepast aan de afstand die dient te worden overbrugd.

In de ingeklapte stand is de inrichting betrekkelijk compact.

Dit zorgt ervoor dat als de inrichting niet in gebruik is om de afstand te overbruggen deze niet in de weg staat.

Het is bijvoorbeeld denkbaar om een aanhanger of mobiel voertuig te voorzien van ten minste één inklapbare inrichting volgens de uitvinding.

Zodoende kan vanaf de aanhanger een afstand worden overbrugd.

Zodra de overbrugging overbodig raakt kan deze eenvoudig worden ingeklapt, worden vervoerd naar een nieuwe locatie, om vervolgens aldaar weer te bewegen naar de maximaal uitgeklapte stand om een andere afstand te overbruggen.

In het geval dat de nieuwe afstand groter is kan een schakel worden toegevoegd, en als de nieuwe te overbruggen afstand kleiner is kan relatief eenvoudig een schakel worden weggenomen.

Bij voorkeur is een schakel opgebouwd als een vakwerk, dat is, door middel van staven is opgebouwd, tot een samenstel van driehoek- trapezium- of paralellogramverbindingen.

Dit laat een zo licht mogelijke constructie van de schakels toe terwijl er een grote stevigheid en in het bijzonder draagkracht verkregen wordt.

Mogelijk is een buitenzijde van het vakwerk dat de schakel vormt bekleed met plaatmateriaal.

Het vakwerk zorgt ervoor dat, ook als de buitenkant met plaatmateriaal is bekleed, de binnenruimte die het plaatmateriaal omsluit gebruikt kan worden om onderdelen in te huisvesten en derhalve buiten zicht te houden, Door deze onderdelen te omsluiten worden ze beschermd tegen het weer en zullen derhalve minder slijtage vertonen.

Het is eveneens mogelijk de schakel volledig te vervaardigen uit plaatmateriaal, zodanig dat dezelfde voordelen worden gerealiseerd.

In een verdere uitvoeringsvorm kruist en/of snijdt in een kijkrichting parallel aan de rotatieassen een koppelstang een denkbeeldige lijn tussen twee rotatieassen van éénzelfde schakel. Hierdoor kan worden bepaald hoe de inrichting oprolt, en daarmee hoe compact de inrichting is in de ingeklapte toestand. Bij voorkeur zijn de eerste en tweede niet aaneengesloten schakels twee door de overbrenging verbonden schakels, waarbij de koppelstang is verbonden aan koppelassen, die zich op een einddeel van de eerste schakel en een begindeel van de tweede schakel bevinden. Daarmee snijdt en/of kruist de koppelstang de denkbeeldige lijn tussen de twee rotatieassen die aan één schakel zitten waaraan de koppelstang niet is bevestigd, in het bijzonder de schakel die zich tussen de eerste schakel en tweede schakel bevindt. Het is ook denkbaar dat er zich tussen de eerste schakel! en tweede schakel meerdere schakels bevinden, hierdoor kan de manier van opklappen van de inrichting worden bepaald. De hier beschreven constructie heeft als eigenschap dat het opklappen een oprolbeweging tot gevolg heeft, waarbij de gemiddelde hoogte van de op te rollen delen beperkt tot niet wijzigt. Bijgevolg vindt er slechts een kleine tot geen hetbeweging plaatst, waardoor de voor het inklappen benodigde kracht zeer beperkt is.

In een verdere uitvoeringsvorm omvatten meerdere schakels een begrenzing, waarbij de vorm van de schakels is geconfigureerd voor het begrenzen van een onderlinge maximale rotatiehoek van de aangrenzende schakels, waarbij het geheel der onderling onder maximale rotatiehoek begrensde schakels zich uitstrekt voor het overbruggen van een afstand. Door de schakels te voorzien van een begrenzing kan de vorm, in een kijkrichting parallel aan de rotatieassen, van de _ inrichting in de maximaal uitgeklapte toestand worden bepaald. Door de maximale rotatie hoek te vergroten zal de inrichting vanuit de gezegde kijkrichting zich vlakker uitstrekken, waardoor eveneens een grotere reikwijdte kan worden gerealiseerd. Tevens kan door de begrenzing de verdeling van de belasting op de inrichting aangepast worden. Door de maximale rotatiehoek verder te beperken kan ervoor worden gezorgd dat de inrichting vanuit de gezegde kijkrichting een cirkelsegment- vormige overbrugging vormt. In het bijzonder zorgt de vorm van de schakels voor een fysieke begrenzing. Een dergelijke fysieke begrenzing kan worden vervaardigd door ervoor te zorgen dat bij een onderling maximale rotatiehoek tussen twee aaneengesloten schakels, en bij voorkeur tussen alle aaneengesloten schakels, de schakels elkaar ten minste raken op een punt anders dan de rotatieas. Hierdoor wordt een verdere rotatie van twee aaneengesloten schakels om de rotatieas fysiek belemmert. Bij voorkeur zorgt deze fysieke begrenzing tussen aaneengesloten schakels ervoor dat de schakels in de maximaal uitgeklapte toestand een loopvlak vormen, voor het dragen van een belasting.

In wederom een verdere uitvoeringsvorm heeft de inrichting, en in het bijzonder de vorm van een aaneengesloten lijn tussen de rotatieassen van de aaneengesloten schakels, in ingeklapte toestand vanuit een kijkrichting parallel aan de rotatieassen een hoofdzakelijk polygone vorm. Deze vorm helpt om de inrichting in de opgeklapte toestand zo compact mogelijk te maken, hierdoor wordt de hinder die de inrichting oplevert in opgeklapte toestand beperkt. Bij voorkeur rolt de inrichting zich zodanig ver op dat de aaneengesloten schakels als een spiraal opgerold zitten in de opgeklapte toestand. De omtrek, gevormd door de aaneengesloten denkbeeldige lijnen, van de gezegde spiraal heeft een polygone vorm.

In een verdere uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van en/of gekoppeld met een aandrijving voor het bewegen van de inrichting tussen de ingeklapte positie en de maximaal uitgeklapte positie. Door de aandrijving kan op afstand de gehele inrichting worden bewogen tussen de ingeklapte en de maximaal uitgeklapte positie. Bij voorkeur is de aandrijving verbonden met ten minste één van de schakels. Het is slechts nodig om één van de schakels te koppelen met de aandrijving, aangezien de mechanische overbrengen ervoor zorgt dat de onderlinge rotatie tussen schakels wordt doorgegeven, teneinde de het geheel der schakels van een opgeklapte positie naar een maximaal uitgeklapte positie, en omgekeerd, te brengen. De aandrijving is daarbij ingericht voor het bewegen van de te minste éne schakel ten opzichte van een vaste wereld of ten opzichte van één van de andere schakels. Het is voorts denkbaar dat meerdere schakels zijn voorzien van een geleider voor het geleiden van een trekkabel, welke trekkabel vast is verbonden aan ten minste één schakel, bij voorkeur een uiterste schakel.

Door de aandrijving te koppelen aan de trekkabel kan het geheel worden verplaatst, de trekkabel zorgt er tevens voor dat de belasting van de aandrijving op de inrichting goed wordt verdeeld over de schakels. De aandrijving kan echter op elk punt aangrijpen, en ongeacht waar de aandrijving aan wordt gekoppeld, en welke kan deze op gaat (inklappen of uitklappen), alle andere rotaties van de schakels gaan tegelijkertijd mee met de aangedreven schakel en/of overbrenging.

Schokkende en schuivende bewegingen leiden in hun algemeenheid tot een hoge mate van slijtage. Daarom maakt een eindpunt van het geheel der schakels tijdens het bewegen van de ingeklapte positie naar de maximaal uitgeklapte positie bij 5 voorkeur een ononderbroken beweging. Deze beweging wordt door de mechanische overbrenging bewerkstelligd. De ononderbroken beweging van het eindpunt, en in het bijzonder van alle schakels en rotatiepunten, zorgt ervoor dat de slijtage van het geheel wordt beperkt. Doordat de onderhavige uitvinding alle schakels gelijktijdig beweegt, en daarbij de last verdeelt over alle schakels wordt de mate van slijtage ten opzichte van de stand van de techniek gereduceerd.

In weer een verdere uitvoeringsvorm vormen in de maximaal uitgeklapte toestand de verbindingen tussen de koppelassen en de rotatieassen een vakwerk vormen, waarbij bij een belasting op een van de schakels de verbindingen tussen de koppelassen in hoofdzaak op trek worden belast. De inrichting ontleent het dragend vermogen in de maximaal uitgeklapte toestand aan het vakwerk dat wordt gevormd door de verbindingen tussen de rotatieassen en tussen de koppelassen, dit in hoofdzaak driehoekige delen vormt. De driehoekige vormen bieden de inrichting in uitgeklapte toestand daardoor de benodigde stevigheid. Een belasting op de inrichting in de uitgeklapte toestand zal door de vorming van het vakwerk de belasting doorleiden naar de koppelstangen.

In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de schakels om en om door de koppelstangen van de overbrenging verbonden. De configuratie waarin de koppelstangen aan de schakels zijn verbonden bepaalt hoe de inrichting zich beweegt. Afhankelijk van de te overbruggen afstand kan de configuratie van de koppelstangen worden ingesteld. Hierdoor is het mogelijk om bijvoorbeeld een obstakel dat zich op de te overbruggen afstand bevindt te omzeilen.

In wederom een verdere uitvoeringsvorm neemt de grootte, in het bijzonder een breedte, van de schakels in één richting af. Teneinde de belasting op het geheel zo goed mogelijk te spreiden neemt de grootte, en bij voorkeur daarmee het gewicht, van de schakels af in de richting van de eerste naar de laatste schakel. Dit zorgt ervoor dat er geen onnodig zware belasting op de inrichting wordt uitgeoefend.

In een verdere uitvoeringsvorm die als brug dient omvatten alle schakels een loopvlak, en waarbij het geheel der schakels in de maximaal uitgeklapte toestand een in hoofdzaak aaneengesloten loopvlak opspannen. Het opspannen van een belastbaar loopvlak zorgt ervoor dat de inrichting kan worden gebruikt voor het overbruggen van een afstand en daarbij verbinden van twee locaties. De verbinding maakt verkeer over de te overbruggen afstand mogelijk. Het is in een verdere uitvoeringsvorm mogelijk dat het aaneengesloten loopvlak wordt bewerkstelligd door de fysieke begrenzing van de schakels.

In een verdere uitvoeringsvorm zijn de loopvlakken van de schakels trapeziumvormig, waarbij een breedte van een top en een basis van twee aaneengesloten loopvlakken in hoofdzaak gelijk is. Doordat de loopvlakken van de aaneengesloten schakels in de maximaal uitgeklapte toestand een in hoofdzaak aaneengesloten loopvlak vormen is het wenselijk dat de contouren van de aaneengesloten loopvlak op elkaar aansluiten. Zo vormt zicht een duidelijk gedefinieerd looppad. Het is tevens mogelijk om een rechthoekig loopvlak te vormen, waarbij de zijdes van de rechthoek van aaneengesloten schakels door dezelfde breedte op elkaar aansluiten. Het kan in een dergelijke configuratie wenselijk zijn op een verdere manier gewicht te reduceren van de schakels om overmatige belasting te beperken.

In een verdere uitvoeringsvorm is de inrichting in de maximaal uitgeklapte toestand tevens roteerbaar om een punt waarmee een uiterste schakel in verbinding met de vaste wereld staat. De inrichting kan zo in de uitgeklapte toestand vanuit een positie schuin of recht omhoog om het rotatiepunt met de vaste wereld worden geroteerd om zich over de te overbruggen afstand uit te strekken. Dit in het bijzonder gunstig is in het geval de inrichting nog niet de te overbruggen afstand heeft overbrugd. Een dergelijk rotatiepunt met de vaste wereld is voorts voordelig voor het opvangen van kleine bewegingen, in het bijzonder als de te verbinden locaties in hoogte kunnen variëren. Dit is bijvoorbeeld van toepassing bij het overbruggen van een afstand tussen schip en wal, waarbij door de deining het schip in hoogte kan variëren.

In een verdere uitvoeringsvorm wordt de mate van opklappen bepaald door een afstand, die zich loodrecht uitstrekt op de afstand tussen de rotatieassen van de eerste schakel, waar de mechanische overbrenging, en in het bijzonder de koppelstang, aan is verbonden. Door de afstand aan te passen kan de vorm van de inrichting in de ingeklapte en uitgeklapte toestand worden vastgelegd. Het is mogelijk deze afstand vast te leggen door een schakel te voorzien van een arm, welke arm de koppelstang op de gezegde afstand houdt. Het is echter ook denkbaar om deze afstand instelbaar te configureren, hierdoor is de vorm van de inrichting aanpasbaar door de afstand, waarop de koppelstang zich ten opzichte van de afstand die zich loodrecht uitstrekt op de afstand tussen de rotatieassen van de eerste schakel, aan te passen. Deze afstand kan constant zijn, maar kan ook voor elke schakel apart worden geconfigureerd teneinde de manier van inklappen te bepalen.

De onderhavige uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de volgende niet limitatieve figuren, waarin: - figuur 1a een weergave geeft van een uitvoeringsvorm van de inrichting in de ingeklapte toestand, - figuur 1b een andere weergave geeft van de uitvoeringsvorm van figuur 1a tussen de ingeklapte en uitgeklapte toestand in, - figuur 1c een de uitvoeringsvorm van figuur 1a en 1b weergeeft in maximaal uitgeklapte toestand, en - figuur 2 een uitvoeringsvorm van een schakel in meer detail aat zien.

Figuur 1a-1c laten een niet limitatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zien die respectievelijk van de ingeklapte toestand (figuur 1a) naar de maximaal uitgeklapte toestand {figuur 1c) beweegt. Figuur 1a laat de inklapbare inrichting 1 zien in de ingeklapte stand, waarbij de aangrenzende schakels 2 onderling een minimale hoek a beschrijven. Deze hoek a is afhankelijk van de vorm waarin de inrichting 1 zich oprolt. In deze specifieke uitvoeringsvorm van de inrichting 1 heeft de inrichting 1 vanuit dit zijaanzicht een in hoofdzaak polygone vorm. De verschillende schakels 2 zijn onderling verbonden door de rotatieassen 3. De rotatieassen 3 zijn bij voorkeur voorzien van lagers om een soepele onderlinge rotatie van twee schakels 2 te bewerkstelligen. De mechanische overbrenging 8 (zichtbaar in figuur 1b) is gevormd door meerdere koppelstangen 4 die op beide uiteinde is verbonden aan koppelassen 5. In deze specifieke Uitvoeringsvorm zijn de schakels 2 om en om verbonden door de mechanische overbrenging 8 die is gevormd door koppelstangen 4. De minimale onderlinge hoek a die twee aaneengesloten schakels 2 maken in de ingeklapte toestand, en de vorm van de polygoon wordt bepaald door de mechanische overbrenging 8. De begrenzing 10 die is aangebracht op de schakels 2 bepaalt de vorm van de inrichting 1 in de maximaal uitgeklapte stand. In de maximaal uitgeklapte stand liggen de vlakken van de schakels 2 die de begrenzing 10 vormen ten minste gedeeltelijk op elkaar aan op een locatie die afwijkt van de rotatieassen 3.

Figuur 1b geeft eveneens een weergave van de uitvoeringsvorm uit figuur 1a, die onderweg is van de ingeklapte toestand zoals in figuur 1a naar de uitgeklapte toestand zoals in figuur 1c. Hier is duidelijk de mechanische overbrenging 8 weergegeven die een eerste schakel 6 verbindt met een, niet aaneengesloten, tweede schakel 7. In de beschreven uitvoeringsvorm verbindt de overbrenging 8 de eerste schakel 6 om en om met de tweede schakel 7, dat is, tussen de eerste 6 en tweede schakel 7 bevindt zich slechts één andere schakel 2. Tevens is de denkbeeldige lijn 9 schematisch aangebracht in deze figuur. De denkbeeldige lijn 9 tussen twee rotatieassen 3 van één schakel wordt gekruist en/of gesneden door de koppelstang 4 die van de eerste 6 naar de tweede schakel 7 loopt. De hoek die de koppelstang 4 maakt met de denkbeeldige lijn 9 verandert naarmate de inrichting 1 uitklapt. De eerste 6 en tweede schakel 7 zoals die in deze figuur zijn aangegeven zijn puur indicatief, elk van de schakels 2 van de inrichting 1 kan in feite de eerste 6 schakel van de overbrenging 8 vormen. Deze indicatie dient derhalve ruimer te worden geïnterpreteerd dan uitsluitend de in deze figuur aangegeven eerste 6 en tweede schakel 7. In de figuur is zichtbaar dat de koppelstangen 4 zijn bevestigd aan de koppelassen 5, waarbij een eerste uiteinde van de koppelstang 4 is verbonden op een afstand van de schakel 2. Deze afstand, die zich loodrecht uitstrekt op de afstand tussen de rotatieassen 3 van de eerste schakel 6, bepaalt de mate van het inklappen en uitklappen van de inrichting 1.

Figuur 1c laat wederom dezelfde uitvoeringsvorm van de inrichting 1 zien. Hierbij is de inrichting 1 in de maximaal uitgeklapte toestand beland. De schakels 2 maken in deze stand onderling een maximale hoek b. Deze hoek b wordt onder meer bepaald door de mechanische overbrenging 8, maar ook door de begrenzing 10 die is aangebracht op de schakels 2. De uitgeklapte toestand van de inrichting 1 volgens deze uitvoeringsvorm is nagenoeg vlak. Het is echter ook mogelijk dat de inrichting 1 een krommere vorm aanneemt in de maximaal uitgeklapte toestand, waarbij de hoek b kleiner zal zijn. Het is mogelijk de begrenzing 10 dusdanig te vormen dat de onderlinge rotatie van aaneengesloten schakels 2 reeds bij een kleinere onderlinge maximale hoek b wordt belemmerd door de begrenzing 10.

Figuur 2 geeft een gedetailleerde weergave van een schakel 2 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvoering. Hierbij is de schakel 2 gevormd uit een vakwerk voorzien van een loopvlak 13. Dit loopvlak 13 heeft een basis 11 en een top 12, waarbij de top 12 kleiner is dan de basis 11. Hierdoor ontstaat, kijkend loodrecht op het loopvlak 13, een in hoofdzaak trapeziumvormig loopvlak. In deze weergave van de schakel 2 is een afstand 14 weergegeven die deel uitmaakt van de mechanische overbrenging 8. De afstand 14 bepaalt de mate waarin de inrichting 1 zich oprolt en uitstrekt. Door de afstand 14, die zich bevindt op een afstand die zich loodrecht uitstrekt van de afstand tussen de rotatieassen 3 van de schakel 2, aan te passen kan de vorm van de inrichting 1 in de ingeklapte of uitgeklapte toestand worden bepaald.

Claims (13)

Conclusies

1. Inklapbare inrichting voor het overbruggen van een afstand, omvattende: - meerdere schakels, onderling roteerbaar met elkaar verbonden om parallelle rotatieassen, waarbij de inrichting beweegbaar is tussen: - een eerste, ingeklapte, stand waarin aangrenzende schakels onderling een minimale hoek beschrijven, en - een tweede, maximaal uitgeklapte stand, waarin aangrenzende schakels een maximale onderlinge hoek beschrijven en het geheel der schakels zich uitstrekt voor het overbruggen van een afstand; - een mechanische overbrenging, voor het overbrengen van een rotatiemoment dat wordt uitgeoefend om een rotatieas tussen één schakel en een aangrenzende schakel op de overige rotatieassen tussen schakels, met het kenmerk dat - de overbrenging meerdere koppelstangen omvat, die elk roteerbaar gekoppeld zijn met een eerste schakel en een niet aan de eerste schakel grenzende tweede schakel, door middel van koppelassen die parallel lopen aan de rotatieassen tussen de schakels en zich dwars uitstrekken op de te overbruggen afstand.

2. Inklapbare inrichting volgens conclusie 1, waarbij in een kijkrichting parallel aan de rotatieassen een koppelstang een denkbeeldige lijn tussen twee rotatieassen van éénzelfde schakel kruist en/of snijdt.

3. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij meerdere schakels een begrenzing omvatten, waarbij de vorm van de schakels is geconfigureerd voor het begrenzen van een onderlinge maximale rotatiehoek van de aangrenzende schakels, waarbij het geheel der onderling onder maximale rotatiehoek begrensde schakels zich uitstrekt voor het overbruggen van een afstand.

4. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting, en in het bijzonder de vorm van een aaneengesloten lijn tussen de rotatieassen van de aaneengesloten schakels, in ingeklapte toestand vanuit een kijkrichting parallel aan de rotatieassen een hoofdzakelijk polygone vorm heeft.

5. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van en/of gekoppeld is met een aandrijving voor het bewegen van de inrichting tussen de ingeklapte positie en de maximaal uitgeklapte positie.

6 Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een eindpunt van het geheel der schakels tijdens het bewegen van de ingeklapte positie naar de maximaal uitgeklapte positie een ononderbroken beweging maakt.

7. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de maximaal uitgeklapte toestand de verbindingen tussen de koppelassen en de rotatieassen een vakwerk vormen, waarbij bij een belasting op een van de schakels de verbindingen tussen de koppelassen in hoofdzaak op trek worden belast.

8. Inklapbare inrichting volgens eend er voorgaande conclusies, waarbij de schakels om en om door de koppelstangen van de overbrenging zijn verbonden.

9. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de grootte, in het bijzonder een breedte, van de schakels in één richting afneemt.

10. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting in de maximaal uitgeklapte toestand tevens roteerbaar is om een punt waarmee een uiterste schakel in verbinding met de vaste wereld staat.

11, Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij alle schakels een loopvlak omvatten, en waarbij het geheel der schakels in de maximaal uitgeklapte toestand een in hoofdzaak aaneengesloten loopvlak opspannen.

12. Inklapbare inrichting volgens conclusie 11, waarbij de loopviakken van de schakels trapeziumvormig zijn, en waarbij een breedte van een top en een basis van twee aaneengesloten loopvlakken in hoofdzaak gelijk zijn.

13. Inklapbare inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de mate van opklappen wordt bepaald door een afstand, die zich loodrecht uitstrekt op de afstand tussen de rotatieassen van de eerste schakel, waar de mechanische overbrenging aan is verbonden.