NL2026496B1 - Installatie voor het houden van vloeibaar levensmiddel en het bepalen van de vloeistofhoeveelheid - Google Patents

Abstract

Installatie voor het houden van vloeibaar levensmiddel en het bepalen van de vloeistofhoeveelheid in de installatie, omvattende ten minste één tank die een 5 opnameruimte vormt voor het opnemen van een verwisselbare luchtdichte zak voor het houden van vloeibaar levensmiddel, bij voorkeur bier, de tank omvattende: ten minste één wand, waarlangs het niveau van het vloeibare levensmiddel in de zak zich aftekent in afhankelijkheid van de aanwezige vloeistofhoeveelheid en ten minste één opening voor het plaatsen en verwijderen van een verwisselbare luchtdichte zak in een gecomprimeerde toestand, waarbij de tank is ingericht voor het van vloeibaar levensmiddel voorzien van een in de tank geplaatste zak; en de installatie omvattende ten minste één sensor, geplaatst aan de zijde van de ten minste éne wand gericht naar de opnameruimte, zodanig dat de sensor zich ten minste met een verticale component uitstrekt langs de ten minste éne wand waarlangs het vloeistofniveau zich aftekent in afhankelijkheid van de vloeistofinhoud van een in de tank geplaatste zak; en omvattende ten minste één elektrodenpaar voor het meten van permitiviteit tussen de beide elektroden.

Description

Installatie voor het houden van vloeibaar levensmiddel en het bepalen van de vloeistofhoeveelheid De uitvinding heeft betrekking op een installatie en een werkwijze voor het houden van vloeibaar levensmiddel, in het bijzonder bier, en het bepalen van de vloeistofhoeveelheid in de installatie en een sensor voor een dergelijke installatie.

Voor het bevoorraden van cafés met bier voor de tap is het wenselijk om op het juiste moment nieuw bier aangeleverd te krijgen. Enerzijds mag de biervoorraad niet opraken, anderzijds is een te grote voorraad ongewenst omdat het bier een beperkte houdbaarheid heeft. Voor tapbier dat in grote hoeveelheden wordt geconsumeerd worden vaak voorraadtanks gebruikt, waarin een zak geplaatst wordt die gevuld wordt met bier. Voor goed voorraadbeheer is het van groot belang om de vioeistothoeveelheid in een voorraadtank te weten. In huidige stand van de techniek wordt hiervoor doorgaans een flowmeter gebruikt. Deze flowmeter laat zien hoeveel bier uit de tank is gestroomd, zodat afgeleid kan worden hoeveel bier nog in de tank aanwezig is. Een nadeel hiervan is dat deze methode fout- en fraudegevoelig is. Een andere methode voor het meten van de hoeveelheid vloeistof in een vat is door gebruik te maken van vlotters. Deze methode is niet geschikt voor levensmiddelen gezien contact tussen de vlotter en het levensmiddel voor contaminatie kan zorgen. Deze restrictie aan direct contact tussen het levensmiddel en de sensor geldt in zijn algemeenheid voor het doen van metingen aan levensmiddelen.

Het is een doel van de uitvinding om bovengenoemde nadelen op te heffen dan wel een bruikbaar alternatief voor te stellen.

De uitvinding verschaft daartoe een installatie voor het houden van vloeibaar levensmiddel en het bepalen van de vioeistofhoeveelheid in de installatie, omvattende ten minste één tank, die een opnameruimte vormt voor het opnemen van een verwisselbare luchtdichte zak voor het houden van vloeibaar levensmiddel, bij voorkeur bier, de tank omvattende ten minste één wand, waarlangs het niveau van het vloeibare levensmiddel in de zak zich aftekent in afhankelijkheid van de aanwezige vloeistofhoeveelheid; ten minste één opening voor het plaatsen en verwijderen van een verwisselbare luchtdichte zak in een gecomprimeerde toestand; waarbij de tank is ingericht voor het van vloeibaar levensmiddel voorzien van een in de tank geplaatste luchtdichte zak; ten minste één sensor, geplaatst aan de zijde van de ten minste éne wand die gericht is naar de opnameruimte, zodanig dat de sensor zich ten minste met een verticale component uitstrekt langs de ten minste éne wand waarlangs het vloeistofniveau zich aftekent in afhankelijkheid van de vloeistofinhoud van een in de tank geplaatste zak; en omvattende ten minste één elektrodenpaar voor het meten van permitiviteit tussen de beide elektroden. Bij deze installatie met een in de tank te plaatsen verwisselbare luchtdichte zak kan de vloeistofhoeveelheid in de zak gemeten worden zonder dat een sensor in contact komt met het vloeibare levensmiddel. Dit is mogelijk doordat de sensor voor het bepalen van de vloeistofhoeveelheid tussen de zak en de wand van de tank is geplaatst. De keuze voor een permitiviteitsmeting maakt het mogelijk door de zak heen de vloeistofhoeveelheid te bepalen. Daarbij heeft het gebruik van zakken die vrij zijn van metalen en andere de permitiviteit beïnvloedende materialen de voorkeur. De sensor is tegen de naar de opnameruimte gekeerde zijde van de wand van de tank geplaatst, zodanig dat een in de tank geplaatste zak met vloeibaar levensmiddel contact maakt met de sensor. Doordat de zak met vloeibaar levensmiddel tegen de sensor aangedrukt zit, kan de sensor de vloeistofhoeveelheid in de zak bepalen zonder in aanraking te komen met de vloeistof, bij voorkeur wordt een druk gebruikt van 1 tot 3 bar. De sensor maakt gebruik van de verschillende permitiviteit of diëlektrische constante van materialen.

Het elektrodenpaar van de sensor omvat twee elektroden, waarvan één electrode gebruikt wordt om een excitatiesignaal uit te zenden, terwijl de andere elektrode van het elektrodenpaar het signaal via het vloeibare levensmiddel of via de lucht ontvangt. De gemeten permitiviteit is afhankelijk van de hoeveelheid vloeistof in de tank en bepaalt de capaciteit tussen de elektroden. De elektroden worden bijvoorbeeld opgenomen in een resonantiecircuit dat aan een sinusvormig signaal met een varieerbare frequentie wordt onderworpen. De frequentie waarbij dat signaal tot een resonantie in het circuit leidt is maatgevend voor de capaciteit tussen de elektrodes en dus voor de hoeveelheid vloeistof in de zak. De elektroden zijn bij voorkeur gemaakt van koper, omdat koper bewezen goede elektrische eigenschappen heeft en in de industrie een standaardmateriaal is voor printplaten.

De verwisselbare zak en de sensor maken contact wanneer de zak ten minste gedeeltelijk vol is, dus is het ook voordelig om een oplossing te verschaffen waarbij de kans op beschadigingen van de verwisselbare zak gering is. Daarom is de sensor bij voorkeur voorzien van afgeronde randen, voor het voorkomen van beschadigingen aan de verwisselbare zak door de sensor. De omstandigheden waarin het vloeibaar levensmiddel in de installatie wordt opgeslagen kunnen variëren. Het is mogelijk dat de tank bij gebruik onder druk staat van 1 tot 3 bar ten opzichte van de omgevingsdruk. Daarnaast is het ook mogelijk dat de inhoud van de tank wordt gekoeld tot 2 tot 10 graden Celsius, bij voorkeur 4 tot 7 graden Celsius en nog meer bij voorkeur hoofdzakelijk 5 graden Celsius. De sensor volgens de uitvinding is dus geschikt om in gebruik te zijn bij een druk van 1 tot 3 bar en bij deze temperaturen. Het is mogelijk dat condensvorming optreedt aan de richting de opnameruimte gekeerde zijde van de wand van de tank, waardoor de luchtvochtigheid kan oplopen tot 99%. Derhalve wordt er bij voorkeur een sensor gebruikt die geschikt is voor deze luchtvochtigheid.

In een praktische uitvoeringsvorm is de installatie ingericht voor hoeveelheden van 100 tot 7500 liter, bij voorkeur 250 liter tot 5000 liter, nog meer bij voorkeur ongeveer 250, 1000 of 5000 liter.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de tank een cilindervormige opnameruimte.

Deze kan zowel horizontaal als verticaal in een ruimte worden geplaatst. De horizontale plaatsing is voordelig omdat op deze manier de tank makkelijk toegankelijk is voor onderhoud, zo kan op de kopse kant, oftewel hoofdzakelijk verticaal lopend wanddeel, gemakkelijk van een mangat voorzien worden om toegang tot de tank te verschaffen. Een verticale plaatsing heeft als voordeel dat relatief weinig grondoppervlak benodigd is voor eenzelfde opslagcapaciteit. Wanneer de sensor is ingericht om in of achter een mangat geplaatst te worden kan deze in het bijzonder losneembaar geplaatst worden, om toegang tot de tank te vereenvoudigen.

Het is voordelig wanneer de sensor is voorzien van een schildlaag van geleidend materiaal, waarbij de schildlaag ten opzichte van het ten minste éne elektrodenpaar naar de ten minste éne wand van de tank is gericht.

Bij voorkeur is de schildlaag gemaakt van een elektrisch geleidend materiaal metaal, zoals aluminium of koper, vanwege de gunstige elektrische eigenschappen van het materiaal.

De schildlaag zorgt ervoor dat de sensor minder gevoelig is voor de invloed van de wand van de tank op de meting, omdat de schildlaag een afscheiding vormt tussen de wand en het ten minste éne elektrodenpaar.

De schildlaag strekt zich uit over ten minste hetzelfde oppervlak als het ten minste éne elektrodenpaar, waarbij de schildlaag galvanisch gescheiden is van ten minste een van de elektroden.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de sensor voorzien van een niet- geleidende laag tussen de schildlaag en het ten minste ene elektrodenpaar, om kortsluiting tussen de elektroden en de schildlaag te voorkomen.

Indien meer stijfheid van de sensor gewenst is, is het voordelig om voor de niet-geleidende laag een glasvezelversterkte epoxy laminaat te gebruiken, bijvoorbeeld het standaard FR4 materiaal, tussen 1-2 mm dikte, bij voorkeur van hoofdzakelijk 1,5mm dikte.

De niet-geleidende laag zorgt voor een afstand tussen de elektroden van de sensor en de schildlaag, zodat de elektroden niet worden kortgesloten.

Bij voorkeur is de niet-geleidende laag voorzien van holtes of slots, waarbij de holtes zich achter slechts één elektrode van het ten minste éne elektrodenpaar uitstrekken, zodat een ongewenste open verbinding tussen de verschillende elektroden in het elektrodenpaar wordt voorkomen.

Deze slots zorgen ervoor dat dat de afscherming gevormd door de schildlaag de meting minder beinvloed, zonder de afscherming helemaal te verliezen.

Het meetbereik en de meetnauwkeurigheid worden hiermee vergroot.

Het is voordelig wanneer de sensor tevens is voorzien van een afstandhouder, bij voorkeur een afstandhouderlaag, voor het verminderen van de invloed van de ten minste ene wand van de tank op de sensor.

Door het toevoegen van een afstandhouder wordt de nauwkeurigheid van de sensor vergroot omdat de storende werking van de tank hiermee onderdrukt wordt.

De afstandhouder kan bijvoorbeeld celrubber of neopreen omvatten en heeft bij voorkeur een dikte tussen de 1 en 5 mm, nog meer bij voorkeur tussen de 2 en 4 mm.

In een uitvoeringsvorm is de sensor volgens de uitvinding opgebouwd uit verschillende lagen, omvattende - een toplaag voor het beschermen van de sensor tegen vocht; - een elektrodenlaag omvattende het ten minste éne elektrodenpaar; 5 - een schildlaag van geleidend materiaal voor het verminderen van de invloed van de ten minste éne wand en daarmee het vergroten van de sensitiviteit van de sensor voor een in de tank geplaatste zak; - een kernlaag voor het scheiden van de elektrodenlaag en de schildlaag; Het elektrisch geleidende materiaal van de elektrodenlaag is gevoelig voor vocht en wordt zodoende door de toplaag beschermd. Deze toplaag kan bijvoorbeeld omvatten; polymidefolie, epoxy(-hars), zelfklevende afplaktape bijvoorbeeld PVC afplaktape.

Om het gebruiksgemak van de installatie te vergroten is het voordelig wanneer de tank is ingericht voor het van vloeibaar levensmiddel voorzien van een in de tank geplaatste luchtdichte zak door een aansluiting voor het onder druk vullen van de verwisselbare luchtdichte zak met een slang uit een tankwagen en/of voor het legen van de verwisselbare luchtdichte zak met vloeibaar levensmiddel, waarbij voor het legen van de zak gebruik wordt gemaakt van overdruk of van een pomp. De aansluiting voor het vullen en/of legen kan bij de ten minste éne opening zitten en/of de wand van de tank kan voorzien zijn van een tweede opening die gebruikt kan worden om de zak aan te sluiten om met een behulp van een insteekkraan de zakte vullen en/of te legen. Het vullen is bijvoorbeeld mogelijk met een slang vanuit een tankwagen, daarvoor is een insteekkraan zeer voordelig gezien deze ook op een slang aangesloten kan worden die voor de aansluiting naar de tapkraan geschikt is. In een uitvoeringsvorm is elke elektrode van de sensor opgebouwd uit een hoofdader met meerdere vingers, zodanig dat een kamvormige elektrode ontstaat. Bij voorkeur bestaat het ten minste ene elektrodenpaar uit twee kamvormige elektroden waarbij de twee kamvormige elektroden in elkaar zijn geschoven. Op deze manier wordt het gehele beschikbare opperviak van de elektrodenlaag benut. Het actieve sensoroppervlak wordt vergroot terwijl de totale sensorafmeting relatief klein kan blijven. Hiermee wordt de sensitiviteit van de sensor vergroot, wat voordelig is voor een nauwkeurige bepaling van de hoeveelheid vloeistof.

Het is mogelijk dat de sensor is voorzien van een tweede elektrodenpaar, voor het verder verhogen van de nauwkeurigheid van de bepaalde vloeistofhoeveelheid, bij voorkeur waarbij de elektroden in het tweede elektrodenpaar kamvormig zijn. De permitiviteit van de te meten vloeistof kan beïnvloed worden door bijvoorbeeld de temperatuur. Het tweede elektrodepaar kan daartoe worden opgenomen in een referentiekanaal dat zich onderaan de sensor bevindt en zodoende uitsluitend het te bemeten medium meet en de beïnvloeding van temperatuur daarop. Op basis hiervan kan de meting van het eerste elektrodepaar, dat naast de vloeistof ook de afwezigheid van vloeistof meet kan op basis hiervan gecorrigeerd worden voor externe invloeden zoals temperatuur.

Voor een nog minder foutgevoelig resultaat is het mogelijk dat de sensor is voorzien van een derde elektrodenpaar, voor het verkrijgen van een nauwkeuriger meetresultaat en/of voor het detecteren van ongewenst vocht in de tank.

In een uitvoeringsvariant van de uitvinding is de installatie voorzien van een verwisselbare luchtdichte zak, bij voorkeur waarbij de zak is gemaakt van PE (Polyetheen) met daarin een luchtdichte EVOH (etheen-vinylalcohol) laag. Hierdoor kunnen er geen Oz en CO: van en naar het vloeibare levensmiddel in de zak migreren, wat de houdbaarheid van het vloeibare levensmiddel in de zak verlengt.

Het is mogelijk dat de sensor tevens is ingericht voor het bepalen van de temperatuur, door een of meerdere aan de sensor toegevoegde temperatuurafhankelijke weerstanden. De temperatuurafhankelijke weerstand wordt in verticale richting aan de onderkant van de sensor geplaatst. De sensor is zodoende ingericht om de temperatuur aan de buitenkant van een in de tank geplaatste zak te meten, waarbij de onderkant van de sensor voordelig is, zodat bij zowel een hoog als een laag vloeistofniveau de temperatuurmeting informatie geeft over de temperatuur van de inhoud van een in de tank geplaatste zak.

In een uitvoeringsvariant omvat de installatie een indicator, zoals een beeldscherm, voor het weergeven van de bepaalde vloeistofhoeveelheid aan de buitenzijde van de tank. Dit heeft als voordeel dat de gebruiker gemakkelijk kan afleiden of een nieuwe bestelling dient te worden geplaatst, bijvoorbeeld wanneer de zak een vooraf bepaalde vloeistofhoeveelheid omvat of een bepaald vioeistofniveau omvat. Voor het omzetten van het meetsignaal van de een of meerdere sensoren tot door de indicator weergeefbare informatie kan de inrichting voorts voorzien zijn van een processor. Een dergelijke processor kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een tabel voor het omzetten van waarden van het meetsignaal in waarden voor weergave op de indicator. Het is tevens mogelijk dat de installatie wordt voorzien van een zendmodule, waarbij deze zendmodule de informatie over de aanwezige vloeistofhoeveelheid naar een extern systeem verzendt, waarbij het externe systeem bijvoorbeeld is ingericht om automatisch bestellingen te plaatsen wanneer de vloeistofhoeveelheid een vooraf ingestelde hoeveelheid heeft bereikt. In deze variant is een indicator zoals een beeldscherm op of nabij de tank zelf niet nodig.

In een voorkeursvariant omvat de installatie twee tanks, waarbij ten minste één tank is voorzien van een sensor voor het meten van het vloeistofniveau in de tank, bij voorkeur beide tanks zijn voorzien van een sensor voor het meten van het vioeistofniveau in de tank. Bij voorkeur wordt de installatie voorzien van twee tanks, zodat wanneer één tank in gebruik is er tijd is om de andere tank weer te vullen. Op deze manier kan het voorraadbeheer gemakkelijk worden uitgevoerd. De uitvinding ziet tevens op een werkwijze voor het bepalen van de vioeistofhoeveelheid van vloeibare levensmiddelen, bij voorkeur bier, in een zak-in- tank-installatie, omvattende het voorzien van een tank, gedefinieerd door ten minste één wand, die ís voorzien van een opening voor het ontvangen van een verwisselbare zak voor het houden van vloeibaar levensmiddel, en het verschaffen van een sensor aan de binnenzijde van de ten minste éne wand van de tank, waarbij de sensor is ingericht voor het detecteren van de vioeistothoeveelheid in de tank zonder contact te maken met het vloeibare levensmiddel, zodanig dat de sensor zich ten minste met een verticale component uitstrekt langs de ten minste éne wand waarlangs het vloeistofniveau zich aftekent in afhankelijkheid van de vioeistofinhoud van een in de tank geplaatste zak; en het verschaffen van een verwisselbare luchtdichte zak in de tank, zodat dat de sensor tussen de wand van de tank en de zak in zit; en het bepalen van het vloeistofniveau van het vloeibare levensmiddel, bij voorkeur bier, in de verwisselbare luchtdichte zak in de tank door de sensor door gebruik te maken van de permitiviteit van het vloeibare levensmiddel en de lucht in de tank; en het vullen van de verwisselbare luchtdichte zak met vloeibaar levensmiddel, bij voorkeur bier, onder druk.

De uitvinding heeft ook betrekking op een sensor voor toepassing in een installatie volgens de uitvinding en een sensor voorzien van een in bij voorkeur rigide en/of hoofdzaak starre strip, waardoor de sensor gemakkelijk hanteerbaar is, zodat deze geschikt is voor het plaatsen in een tank voor het houden van een verwisselbare luchtdichte zak met vloeibaar levensmiddel. Dit is bijzonder voordelig zodat bestaande systemen ook uitgerust kunnen worden met de sensor voor het meten van de vloeistofhoeveelheid. Een dergelijke retrofit variant kan een beperkter bereik hebben.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren: - Figuren 14,b,c tonen een schematische weergave van uitvoeringsvarianten van de uitvinding waarbij de sensor op verschillende plaatsen in de tank is getoond; - Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvariant van de sensor volgens de uitvinding; - Figuur 3a toont een schematische weergave van een elektrodenpaar; - Figuur 3b toont een schematische weergave van de holtes in de niet- geleidende laag van de sensor volgens de uitvinding; - Figuur 4 toont een uitvoeringsvariant van de verschillende lagen van een sensor volgens de uitvinding.

Figuur 1a toont een zijaanzicht van een installatie 1 volgens de uitvinding met een cilindervormige tank 2 die horizontaal is geplaatst. De tank 2 is voorzien van een opnameruimte 3 voor het opnemen van een verwisselbare luchtdichte zak 4 voor het houden van vloeibaar levensmiddel 5, de tank omvattende: ten minste één wand 6 waarlangs het niveau van het vloeibare levensmiddel 5 zich aftekent in afhankelijkheid van de in de zak 4 aanwezige vloeistofhoeveelheid. De tank omvat ten minste één opening 7 voor het plaatsen en verwijderen van een verwisselbare luchtdichte zak in een gecomprimeerde toestand waarbij de tank is ingericht voor het van vloeibaar levensmiddel voorzien van een in de tank 2 geplaatste luchtdichte zak 4. De opening 7 is hier een afdichtbaar mangat welk ook gebruikt kan worden als toegang voor onderhoud. De tank is in deze uitvoeringsvorm ingericht met een opening 8 voor aansluiting van een insteekkraan voor het vullen en legen van de installatie 1 met vloeibaar levensmiddel 5. De sensor 10 is geplaatst aan de zijde 11 van de ten minste éne wand 6 die gericht is naar de opnameruimte 3, zodanig dat de sensor 10 zich ten minste met een verticale component uitstrekt langs de ten minste éne wand 6 waarlangs het vloeistofniveau zich aftekent in afhankelijkheid van de vloeistofinhoud van een in de tank geplaatste zak 4. De tank is ook voorzien van een zendmodule 9, zodat de sensor op afstand uitleesbaar is.

10 De uitvoeringsvorm die hier wordt getoond is een uitvoeringsvorm waarbij de installatie 1 na in gebruik name is voorzien van een sensor 10, waarbij de sensor 10 is voorzien van een starre strip.

In figuur 1b en 1c worden uitvoeringsvarianten getoond waarbij de sensor gedurende productie van de tank wordt aangebracht. In figuur 1b en 1c worden dezelfde elementen met dezelfde referentiecijfers aangeduid als in figuur 1a. Elke figuur toont een uitvoeringsvorm waarin slechts de plaatsing van de sensor varieert en zal hieronder kort worden toegelicht.

Figuur 1b toont een zijaanzicht van een installatie 1 volgens de uitvinding waarbij de sensor 10 aan de voorzijde van de tank 2 is geplaatst. Het is ook mogelijk dat de sensor aan de achterzijde van de tank 2 is geplaatst zoals weergegeven in figuur tc. De zendmodule 9 is in deze uitvoeringsvorm bij een kijkglas in de tank geplaatst. Bij deze uitvoeringsvorm van de installatie 1 zijn zowel de sensor 10, als de opening 8 voor de aansluiting voor in/uitloop van vloeistof aan dezelfde zijde van de tank 2 toegankelijk en dus is deze uitvoeringsvorm voordelig wanneer de installatie 1 slechts van één kant toegankelijk is bij de gebruiker.

Figuur 1c toont een zijaanzicht van een installatie 1 volgens de uitvinding waarbij de sensor 10 bij productie van de tank 2 al aan de achterzijde van de tank 2 is geplaatst. De zendmodule 9 is al dan niet voorzien van een scherm ook aan de achterzijde van de tank 2 geplaatst. Deze uitvoeringsvorm is voordelig wanneer de tank 2 vanaf meerdere kanten toegankelijk is en voor de plaatsing van de sensor

10 is meer oppervlak beschikbaar aan de wand 6 waardoor het plaatsen gemakkelijk is.

Figuur 2 toont een weergave van een sensor 20 zoals bruikbaar als sensor 10 uit de figuren 1a-1c, omvattende twee elektrodenparen 21,22 voor het meten van permitiviteit tussen de beide elektroden in het paar.

Het eerste elektrodenpaar 21 strekt zich uit over ongeveer 80% van de lengte van sensor 20 en het tweede elektrodenpaar ongeveer 20%. Het tweede elektrodenpaar 22 dient ervoor om een referentiemeting uit te voeren.

De sensor 20 omvat een temperatuurafhankelijke weerstand 23 die aan het uiteinde van de sensor is bevestigd, zodat deze altijd in contact staat met het gedeelte van de zak waar het vloeibare levensmiddel zich bevindt, wanneer de zak vloeibaar levensmiddel bevat.

De onderzijde van de sensor is voorzien van een schildlaag van koper, deze lagen zijn van elkaar gescheiden door een niet-geleidende laag.

Een mogelijke gelaagde opbouw van de sensor wordt verder getoond in figuur 4. Figuur 3a toont een elektrodenpaar 30, omvattende twee elektrodes, 31, 32, waarbij elke elektrode 31,32 is opgebouwd uit een hoofdader 33 met meerdere vingers 34, zodanig dat een kamvormige elektrode ontstaat.

De kamvormige elektroden zijn in elkaar geschoven, waardoor tussen de elektroden een meanderpatroon 35 ontstaat, waarin een isolator is opgenomen.

Ook is de niet- geleidende laag 36 weergegeven.

Figuur 3b toont de niet-geleidende laag 36 die is voorzien van holtes 37, waarbij de holtes zich onder slechts één elektrode 31 van het ten minste éne elektrodenpaar uitstrekken.

Figuur 4 toont een schematische weergave van een doorsnede van een uitvoeringsvariant van de verschillende lagen van een sensor volgens de uitvinding. 30 De laagstructuur 40 toont een toplaag 41 voor bescherming van de sensor, een elektrodenlaag 42, een kernlaag 43 voor het scheiden van de elektrodenlaag met de schildlaag 44, een schildlaag 44 van geleidend materiaal, een tweede beschermingslaag 45 voor de bescherming van de schildiaag tegen vocht en een afstandhouderlaag 46 van rubber.

De elektroden zijn gescheiden door een niet geleidende laag.

De lagen zijn slechts ter illustratie getoond en niet op schaal! afgebeeld.

Claims (16)

Conclusies

1. Installatie voor het houden van vloeibaar levensmiddel en het bepalen van de vloeistofnoeveelheid in de installatie, omvattende - ten minste één tank, o die een opnameruimte vormt voor het opnemen van een verwisselbare luchtdichte zak voor het houden van vloeibaar levensmiddel, bij voorkeur bier, de tank omvattende: o ten minste één wand, waarlangs het niveau van het vloeibare levensmiddel in de zak zich aftekent in afhankelijkheid van de aanwezige vloeistofhoeveelheid; o ten minste één opening voor het plaatsen en verwijderen van een verwisselbare luchtdichte zak in een gecomprimeerde toestand; waarbij: o de tank is ingericht voor het van vloeibaar levensmiddel voorzien van een in de tank geplaatste zak; - ten minste één sensor, o geplaatst aan de zijde van de ten minste éne wand gericht naar de opnameruimte, zodanig dat de sensor zich ten minste met een verticale component uitstrekt langs de ten minste éne wand waarlangs het vloeistofniveau zich aftekent in afhankelijkheid van de vloeistofinhoud van een in de tank geplaatste zak; en o omvattende ten minste één elektrodenpaar voor het meten van permitiviteit tussen de beide elektroden.

2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij de sensor is voorzien van een schild- laag van geleidend materiaal, waarbij de schild-laag ten opzichte van het ten minste éne elektrodenpaar naar de ten minste éne wand van de tank is gericht.

3. Installatie volgens conclusie 2, waarbij de sensor is voorzien van een niet- geleidende laag tussen de schild-laag en het ten minste ene elektrodenpaar.

4. Installatie volgens conclusie 3, waarbij de niet-geleidende laag is voorzien van holtes, waarbij de holtes zich onder slechts één elektrode van het ten minste éne elektrodenpaar uitstrekken.

5. Installatie volgens een van de conclusies 1- 4 waarbij de sensor tevens is voorzien van een afstandhouder, bij voorkeur een afstandhouderlaag, voor het verminderen van de invloed van de ten minste ene wand van de tank op de sensor.

6. Installatie volgens een van de conclusies 1-5 waarbij de sensor in volgorde is opgebouwd uit verschillende lagen, omvattende e een toplaag voor het beschermen van de sensor tegen vocht; es een elektrodenlaag omvattende het ten minste éne elektrodenpaar; e een schildlaag van geleidend materiaal voor het vergroten van de sensitiviteit van de sensor; e een kernlaag voor het scheiden van de elektrodenlaag en de schildlaag;

7. Installatie volgens een van de conclusies 1 — 6 waarbij de tank is ingericht voor het van vloeibaar levensmiddel voorzien van een in de tank geplaatste luchtdichte zak door een aansluiting voor het onder druk vullen van de verwisselbare luchtdichte zak met een slang uit een tankwagen en/of voor het legen van de verwisselbare luchtdichte zak met vloeibaar levensmiddel, waarbij voor het legen van de zak gebruik wordt gemaakt van de luchtdruk.

8. Installatie volgens een van de conclusies 1-7, waarbij elke elektrode van de sensor is opgebouwd uit een hoofdader met meerdere vingers, zodanig dat een kamvormige elektrode ontstaat.

9. Installatie volgens conclusie 8, waarbij het ten minste ene elektrodenpaar bestaat uit twee kamvormige elektroden waarbij de twee kamvormige elektroden onder tussenkomst van een isolator in elkaar zijn geschoven.

10. Installatie volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de sensor is voorzien van een tweede elektrodenpaar, dat dient als referentie-elektrodepaar.

11. Installatie volgens een van de conclusies 10, waarbij de sensor is voorzien van een derde elektrodenpaar, voor het verkrijgen van een nauwkeuriger meetresultaat en/of voor het detecteren van ongewenst vocht in de tank.

12. Installatie volgens een van de conclusies 1-11, waarbij de installatie is voorzien van een verwisselbare luchtdichte zak, bij voorkeur waarbij de zak is gemaakt van PE met daarin een luchtdichte elektrisch niet-geleidende EVOH laag.

13. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een zendmodule, voor het verzenden van informatie over de aanwezige vloeistofhoeveelheid naar een extern systeem, in het bijzonder een extern systeem ingericht om automatisch bestellingen te plaatsen wanneer de vioeistothoeveelheid een vooraf ingestelde hoeveelheid heeft bereikt.

14. Werkwijze voor het houden van vloeibaar levensmiddel en het bepalen van de vloeistofnoeveelheid in de installatie, omvattende; e het voorzien van een tank, gedefinieerd door ten minste één wand, die is voorzien van een opening voor het ontvangen van een verwisselbare zak; en * het verschaffen van een sensor aan de binnenzijde van de ten minste éne wand van de tank voor het houden van vloeibaar levensmiddel, waarbij de sensor is ingericht voor het detecteren van de vloeistofhoeveelheid in de tank zonder contact te maken met het vloeibare levensmiddel, zodanig dat de sensor zich ten minste met een verticale component uitstrekt langs de ten minste éne wand waarlangs het vloeistofniveau zich aftekent in afhankelijkheid van de vloeistofinhoud van een in de tank geplaatste zak; en e het verschaffen van een verwisselbare luchtdichte zak in de tank, zodat dat de sensor tussen de wand van de tank en de zak in zit; en es het bepalen van het vioeistofniveau van het vloeibare levensmiddel, bij voorkeur bier, in de verwisselbare luchtdichte zak in de tank door de sensor door gebruik te maken van de permitiviteit van het vloeibare levensmiddel en de lucht in de tank; en

+ het vullen en/of legen van de verwisselbare luchtdichte zak met vloeibaar levensmiddel, bij voorkeur bier.

15. Sensor voor toepassing in een installatie volgens een van de conclusies 1-

12.

16. Sensor voor toepassing in een installatie volgens conclusie 15, voorzien van een in hoofdzaak starre strip zodat deze geschikt is voor het plaatsen in een tank voor het houden van een verwisselbare luchtdichte zak met vloeibaar levensmiddel.