NL2025545B1 - Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels Download PDF

Info

Publication number
NL2025545B1
NL2025545B1 NL2025545A NL2025545A NL2025545B1 NL 2025545 B1 NL2025545 B1 NL 2025545B1 NL 2025545 A NL2025545 A NL 2025545A NL 2025545 A NL2025545 A NL 2025545A NL 2025545 B1 NL2025545 B1 NL 2025545B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
insulating
container
beads
moisture
transport line
Prior art date
Application number
NL2025545A
Other languages
English (en)
Inventor
Jozef Maria Nooijens Stefan
Original Assignee
S Nooijens Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by S Nooijens Beheer B V filed Critical S Nooijens Beheer B V
Priority to NL2025545A priority Critical patent/NL2025545B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2025545B1 publication Critical patent/NL2025545B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/76Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
    • E04B1/7604Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only fillings for cavity walls
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/08Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area responsive to condition of liquid or other fluent material to be discharged, of ambient medium or of target ; responsive to condition of spray devices or of supply means, e.g. pipes, pumps or their drive means
    • B05B12/12Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area responsive to condition of liquid or other fluent material to be discharged, of ambient medium or of target ; responsive to condition of spray devices or of supply means, e.g. pipes, pumps or their drive means responsive to conditions of ambient medium or target, e.g. humidity, temperature position or movement of the target relative to the spray apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/14Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas designed for spraying particulate materials
    • B05B7/1404Arrangements for supplying particulate material
    • B05B7/1431Arrangements for supplying particulate material comprising means for supplying an additional liquid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/14Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for supplying a selected one of a plurality of liquids or other fluent materials or several in selected proportions to a spray apparatus, e.g. to a single spray outlet
    • B05B12/1418Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for supplying a selected one of a plurality of liquids or other fluent materials or several in selected proportions to a spray apparatus, e.g. to a single spray outlet for supplying several liquids or other fluent materials in selected proportions to a single spray outlet
    • B05B12/1427Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for supplying a selected one of a plurality of liquids or other fluent materials or several in selected proportions to a spray apparatus, e.g. to a single spray outlet for supplying several liquids or other fluent materials in selected proportions to a single spray outlet a condition of a first liquid or other fluent material in a first supply line controlling a condition of a second one in a second supply line
    • B05B12/1436Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for supplying a selected one of a plurality of liquids or other fluent materials or several in selected proportions to a spray apparatus, e.g. to a single spray outlet for supplying several liquids or other fluent materials in selected proportions to a single spray outlet a condition of a first liquid or other fluent material in a first supply line controlling a condition of a second one in a second supply line the controlling condition of the first liquid or other fluent material in the first supply line being its flow rate or its pressure
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B13/00Machines or plants for applying liquids or other fluent materials to surfaces of objects or other work by spraying, not covered by groups B05B1/00 - B05B11/00
    • B05B13/06Machines or plants for applying liquids or other fluent materials to surfaces of objects or other work by spraying, not covered by groups B05B1/00 - B05B11/00 specially designed for treating the inside of hollow bodies
    • B05B13/0627Arrangements of nozzles or spray heads specially adapted for treating the inside of hollow bodies
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F21/00Implements for finishing work on buildings
    • E04F21/02Implements for finishing work on buildings for applying plasticised masses to surfaces, e.g. plastering walls
    • E04F21/06Implements for applying plaster, insulating material, or the like
    • E04F21/08Mechanical implements
    • E04F21/085Mechanical implements for filling building cavity walls with insulating materials

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze aanbrengen van isolatie in een in hoofdzaak afgesloten ruimte, omvattende het: - verschaffen van een in een in hoofdzaak afgesloten ruimte; - verschaffen van een houder met isolatieparels; - verschaffen van een transportleiding voor het afgeven van isolatieparels uit de houder; - via de transportleiding in de afgesloten ruimte transporteren van isolatieparels; en - het voorafgaand of tijdens het transport van de isolatieparels gericht bevochtigen van de isolatieparels. De uitvinding heeft verder betrekking op een isolatie-inrichting voor het aanbrengen van isolatie in afgesloten ruimte, de inrichting omvattende een houder met isolatieparels, een communicerend met de houder verbonden transportleiding, voor het uit de houder naar de afgesloten ruimte transporteren van isolatieparels en pareldrijfmiddelen voor door de transportleiding het drijven van isolatieparels. De isolatie-inrichting is voorzien van bevochtigingsmiddelen voor het naar de isolatieparels in de houder of in de transportleiding toevoeren van vocht.

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een isolatie-inrichting en een werkwijze voor het afgeven van isolatieparels in een in hoofdzaak afgesloten ruimte, in het bijzonder in een spouw van een spouwmuur, voor het in de spouw aanbrengen van isolatie.
De isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat een houder, welke houder in gebruik is gevuld met isolatieparels, een communicerend met de houder verbonden transportleiding, ingericht voor het uit de houder naar een in hoofdzaak afgesloten ruimte transporteren van isolatieparels en pareldrijfmiddelen ingericht voor door de transportleiding het drijven van isolatieparels, waarbij de isolatie-inrichting is voorzien van lijmfluidumtoevoermiddelen, voor het aan de isolatieparels toevoeren van lijmfluidum. Aangezien de verhouding isolatieparels:lijmfluidum van invloed is op de kwaliteit van de aan te brengen isolatie, is het belangrijk dat de toevoer van enerzijds isolatieparels en anderzijds lijmfluidum goed op elkaar (kunnen) worden afgestemd, en dat die afstemming niet wordt verstoord door variatie van de transportsnelheid van de isolatieparels, bijvoorbeeld veroorzaakt door de statische lading.
Een bekende isolatie-inrichting volgens bovenstaande inleiding wordt beschreven in EP 3 097 982 A1 en omvat de stappen van het via een transportleiding transporteren van EPS korrels, als de isolatieparels, van een parelcontainer naar een afgeefkop, het via een lijmfluidumleiding transporteren van lijmfluidum naar de afgeefkop, het door de afgeefkop aan de spouw afgeven van door het lijmfluidum gebonden isolatieparels, het door een parelstroommeter en een lijmfluidumstroommeter bepalen van een maat voor de stroomsnelheid van de getransporteerde isolatieparels, respectievelijk het lijmfluidum, het door een stuureenheid sturen van pareldrijfmiddelen. Het lijmfluidum wordt aan het einde van de transportleiding of pas in het inblaaspistool aan de isolatieparels toegevoegd.
Amerikaanse octrooiaanvraag US 4 2727 935 A1 een inrichting volgens de inleiding, waarbij de kunststof schuimdeeltjes worden besproeid met een uithardbare, film vormende vloeibare substantie zoals een natriumsilicaat oplossing.
De vloeibare substantie hardt uit teneinde een film te vormen die de kunststof deeltjes bedekt en aan elkaar hecht teneinde een compacte thermisch isolerende samengestelde constructieve massa te vormen met constructieve integriteit, weerstand tegen vuur, en ventilerende eigenschappen.
Bekende isolatie-inrichtingen, van het betreffende type hebben het nadeel dat het transport van EPS korrels, als een vorm van de isolatieparels, door de transportleiding moeilijk stuurbaar is. De transportsnelheid is onder andere afhankelijk van de relatieve vochtigheid en de temperatuur van de omgeving. Het is bekend dat EPS isolatieparels tijdens het transport met hoge snelheid door de transportleiding statisch kunnen worden geladen, als gevolg waarvan de isolatieparels elkaar aantrekken, waardoor het lijkt of ze aan elkaar gaan plakken. Dat effect treedt met name op bij een relatieve vochtigheid van 45% of minder. Statisch geladen isolatieparels zijn moeilijker door de transportleiding te transporteren dan niet statische isolatieparels. En ook de mate van statische lading van de isolatiekorrels heeft invloed op de transportsnelheid.
De onderhavige uitvinding heeft daarom tot doel een isolatie-inrichting van het hierboven beschreven type te verschaffen, waarvan de transportsnelheid van isolatieparels door de transportleiding onafhankelijk, of althans in mindere mate afhankelijk is van de luchtvochtigheid en /of de temperatuur dan de bekende isolatie- inrichting. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat de isolatie- inrichting verder is voorzien van bevochtigingsmiddelen voor het naar de isolatieparels in de houder of in een eerste helft van de transportleiding toevoeren van vocht. Bij voorkeur zijn de bevochtgingsmiddelen nabij de aansluiting van de transportleiding op de houder in de transportleiding voorzien. Dat wil zeggen, bij voorkeur in het eerste kwart of het eerste achtste deel. Hierbij is het eerste deel daarbij het deel dat zich bevindt aan de zijde van de houder. Hoe eerder het vocht in de transportleiding aan de isolatieparels wordt toegevoegd, des te eerder wordt het risico van het optreden van statische lading tegengewerkt.
In dit document wordt verscheidene keren verwezen naar het toevoeren van vocht naar een houder of een transportleiding. Hierbij dient te worden vermeld, dat de houder in de regel een hoeveelheid relatief stilstaande isolatieparels bevat, terwijl isolatieparels in de transportleiding met relatief hoge snelheid kunnen worden getransporteerd. Indien isolatieparels in de houder enigszins statisch geladen zijn, heeft dat nauwelijks een negatief effect. Het negatieve effect treedt pas op bij het transporteren van de isolatieparels door de transportleiding, en eventueel bij het uit de houder naar en in de transportleiding toevoeren van de isolatieparels. Bij toevoer van vocht aan isolatieparels in een houder zal het vocht zich in eerste instantie niet goed over de isolatieparels in de houder verdelen. Dat gebeurt eventueel later wel, wanneer de isolatieparels uit de houder in de transportleiding worden gebracht. Wanneer vocht in de transportleiding naar de isolatieparels wordt toegevoerd, wordt het vocht door de turbulentie in de transportleiding al relatief snel over het oppervlak van de isolatieparels verdeeld. Ondanks deze verschillen is de uitwerking van het vocht hetzelfde, namelijk het verminderen van de statische lading die de isolatieparels naar elkaar doet aantrekken.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de isolatie-inrichting verder een vochtreservoir, ingericht voor het houden van naar de houder en/of de transportleiding toe te voeren vocht. Aldus kan vanuit het reservoir naar wens of behoefte continu of met regelmaat intermitterend vocht naar de isolatieparels worden toegevoerd.
Indien toevoermiddelen zijn voorzien voor het van het vochtreservoir naar de houder en/of de transportleiding toevoeren van vocht, kan het vochtreservoir op een eenvoudig bereikbare locatie worden voorzien, bijvoorbeeld in een stuureenheid, en van daar naar de gewenste afgeeflocatie worden geleid.
Het heeft de voorkeur dat de isolatie-inrichting is voorzien van doseermiddelen, ingericht voor het doseren van vocht naar de houder en/of de transportleiding. Aldus kan vocht geleidelijk aan de isolatieparels worden afgegeven, bijvoorbeeld in de vorm van door een druppelventiel gedoseerde druppels, zodat een gelijkmatige verdeling van vocht over de isolatieparels en het oppervlak daarvan kan worden bereikt.
Bij een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de isolatie-inrichting is een stuurinrichting voorzien voor het sturen van een hoeveelheid en/of snelheid van naar de houder en/of de transportleiding toe te voeren vocht.
Het heeft daarbij de voorkeur dat de isolatie-inrichting is voorzien van een vochtsensor. De vochtsensor kan zijn ingericht voor het meten van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving, en/of eventueel in de houder, respectievelijk de transportleiding. De vochtmeter kan ook op afstand van de isolatie-inrichting en/of de isolatieparels zijn voorzien, bijvoorbeeld bij de stuurinrichting of aan de buitenzijde van een spuitmond of nozzle waarmee isolatieparels, eventueel vermengd met lijmfluidum uit de transportleiding stromen, en zijn ingericht voor het meten van de relatieve vochtigheid in de omgeving. De hoeveelheid of het aandeel vocht dat door de vochtsensor wordt gemeten kan als invoerwaarde van de stuurinrichting worden gebruikt. De stuurinrichting kan zijn ingericht voor het op basis van ten minste de (relatieve lucht)vochtigheid en/of de temperatuur berekenen van de hoeveelheid vocht die nodig is om de isolatieparels te vrijwaren van statische elektriciteit bij het met hoge snelheid verplaatsen door de transportleiding.
Het heeft eveneens de voorkeur indien de transportleiding is voorzien van een parelstroometer ingericht voor het bepalen van een maat voor een stroomsnelheid van de isolatieparels door de transportleiding. De maat kan ofwel een concrete ofwel een relatieve waarde representeren. Aldus kan de gewenste hoeveelheid af te geven vocht worden afgestemd op de snelheid waarmee de isolatieparels zich door de transportleiding verplaatsen. Zo kan bijvoorbeeld ook de vochttoevoer worden onderbroken wanneer de inrichting tijdelijk niet wordt gebruikt, bijvoorbeeld tijdens het verplaatsen van de nozzle naar een andere invoeropening in de spouwmuur.
De lijmfluidumtoevoermiddelen kunnen bij voorkeur zijn voorzien aan of nabij het inblaaspistool aan het uiteinde van de transportleiding.
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de stappen van: - het verschaffen van een in hoofdzaak afgesloten ruimte; - het verschaffen van een houder met isolatieparels; - het verschaffen van een transportleiding met een afgeefkop, voor het met behulp van pareldrijfmiddelen van de houder door de transportleiding drijven en met de afgeefkop in de in hoofdzaak afgesloten ruimte afgeven van isolatieparels uit de houder; en - het via de transportleiding in de in hoofdzaak afgesloten ruimte, in het bijzonder een door de spouwmuur gedefinieerde spouw, transporteren van isolatieparels uit de houder. De pareldrijfmiddelen kunnen middelen omvatten voor het genereren van overdruk aan de zijde van de houder of het genereren van onderdruk aan de zijde van de afgeefkop, bijvoorbeeld een compressor die op de afgeefkop is aangesloten en door middel van een Venturi-effect isolatieparels uit de houder naar de afgeefkop zuigt. Hoewel de uitvinding in dit document in het bijzonder is geschreven voor het isoleren van een spouwmuur, moge het direct duidelijk zijn dat ook het isoleren van andere in hoofdzaak afgesloten ruimten, eventueel met kleine aanpassingen, op eenzelfde wijze mogelijk is.
Een bekende werkwijze volgens bovenstaande inleiding omvat de stappen van het via een transportleiding transporteren van EPS korrels, als de isolatieparels, van een parelcontainer naar een afgeefkop, het via een lijmfluidumleiding transporteren van lijmfluidum naar de afgeefkop, het door de 5 afgeefkop aan de spouw afgeven van door het lijmfluidum gebonden isolatieparels, het door een parelstroommeter en een lijmfluidumstroommeter bepalen van een maat voor de stroomsnelheid van de getransporteerde isolatieparels, respectievelijk het lijmfluidum, het door een stuureenheid sturen van pareldrijfmiddelen. Het lijmfluidum wordt aan het einde van de transportleiding of pas in het inblaaspistool aan de isolatieparels toegevoegd.
Een nadeel van de bekende werkwijze die wordt beschreven in EP 3 097 982 A1 is dat het transport van de EPS isolatieparels door de transportleiding moeilijk stuurbaar is. De transportsnelheid is onder andere afhankelijk van de relatieve vochtigheid en de temperatuur van de omgeving. Het is bekend dat EPS isolatieparels tijdens het transport met hoge snelheid door de transportleiding statisch kunnen worden geladen, als gevolg waarvan de isolatieparels elkaar aantrekken, waardoor het lijkt of ze aan elkaar gaan plakken. Dit effect treedt met name op bij een relatieve vochtigheid van 45% of minder. Ook wanneer de omgevingstemperatuur boven ongeveer 25 graden stijgt neemt het risico en de mate van statische lading van de isolatieparels toe. Bij een stijging van de temperatuur neemt de relatieve luchtvochtigheid af. Statisch geladen isolatieparels zijn moeilijker door de transportleiding te transporteren dan niet statisch geladen isolatieparels. En ook de mate van elektrische lading van de isolatieparels heeft invloed op de transportsnelheid. Het is bekend dat de relatieve luchtvochtigheid en temperatuur gedurende een dag kunnen veranderen. Aldus kan invloed van statische lading bij het transport van isolatieparels tijdens het in een ruimte brengen van isolatieparels gedurende een dag, dus gedurende het proces, veranderen. De onderhavige uitvinding heeft daarom tevens tot doel een werkwijze volgens de inleiding te verschaffen, waarbij de transportsnelheid van de isolatieparels door de transportleiding minder afhankelijk is van de relatieve vochtigheid en/of de temperatuur dan de bekende werkwijze. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, een werkwijze volgens conclusie 8. Met gericht bevochtigen wordt in dit document bedoeld, het bewust toevoegen van een hoeveelheid vocht die enerzijds voldoende is om het genereren van statische lading tijdens transport van de isolatieparels tegen te gaan, en anderzijds niet zo groot is dat het transport van de isolatieparels wordt gehinderd.
Als vocht kan bijvoorbeeld water worden gebruikt. Het toevoegen van vocht heeft drie effecten die elkaar kunnen versterken. Ten eerste kan het vocht elektrische lading geleiden, waardoor spanningsverschillen tussen de isolatieparels worden opgeheven. Hoe groter het geleidend vermogen van de vloeistof is, des te beter/sneller wordt de statische lading opgeheven. Ten tweede vindt er verdamping van het vocht plaats. Door de verdamping wordt de relatieve luchtvochtigheid plaatselijk verhoogd, waardoor de isolatieparels bij transport door de transportleiding minder snel statisch zullen worden geladen. Hoe hoger de dampspanning, des te beter/sneller wordt de relatieve luchtvochtigheid verhoogd door de toevoer van de vloeistof. Ten derde verlaagt de vloeistof de temperatuur in de transportleiding, waardoor de isolatieparels bij transport door de transportleiding minder snel statisch zullen worden geladen. Hoe lager de temperatuur van het vocht, des te sneller vindt afkoeling van de lucht in de transportleiding plaats.
Bij een zeer eenvoudige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding worden de isolatieparels in de houder aan een nevel blootgesteld. Dit kan gestuurd periodiek gebeuren. Een eenvoudige wijze is het met een vernevelaar, bijvoorbeeld een plantenspuit of vergelijkbare handsproeier boven of in een houder sproeien van water. De houder kan hierbij een met isolatieparels gevulde voorraadhouder, zoals een silo betreffen, waarvan de isolatieparels nog dienen te worden overgebracht naar een houder waarop de transportslang is aangesloten en van waaruit de isolatieparels naar een met isolatieparels te vullen ruimte worden getransporteerd. De toevoer van vocht kan ook geschieden tijdens het overbrengen van isolatieparels van de silo naar de houder, eventueel bij het van een silo via een vervoermiddel zoals een tankwagen naar een houder van een isolatie-inrichting overbrengen van isolatieparels. Het kan ook worden bewerkstelligd door een scheut vocht over isolatieparels te verdelen en de isolatieparels eventueel te roeren voorafgaand aan het injecteren van de isolatieparels in een in hoofdzaak afgesloten ruimte.
Bij een de voorkeur genietende werkwijze worden de isolatieparels in de transportleiding bevochtigd. De isolatieparels worden dan pas op het moment bevochtigd vlak voordat door verplaatsing van de isolatieparels statische elektriciteit wordt gegenereerd, waardoor het proces van het vullen van de spouwmuur zou kunnen worden kan bemoeilijkt.
Een gecontroleerde werkwijze wordt verschaft wanneer de bevochtiging wordt gestuurd door een stuurinrichting. Daarmee kan de hoeveelheid vocht die aan de isolatieparels wordt toegevoegd regelmatig en in gewenste hoeveelheden worden gedoseerd.
Wanneer de stuurinrichting wordt gevoed met informatie over luchtvochtigheid en/of temperatuur van de omgeving, kan de hoeveelheid vocht die naar de isolatieparels wordt toegevoerd afhankelijk van de parameters worden ingesteld. Bij voldoende luchtvochtigheid kan de toevoer op nul worden ingesteld indien naar verwachting de isolatieparels niet statisch zullen worden tijdens het transport.
De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. In de tekening toont: Figuur 1 een schematische weergave van een relatief eenvoudige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; Figuur 2 een meer schematische weergave van een de voorkeur genietende uitvoering van een inrichting en werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; en Figuur 3 een schematisch aanzicht van een bevochtiging bij de uitvoeringsvorm uit figuur 2.
Nu meer in detail kijkend naar de figuren toont figuur 1 een schematisch aanzicht van een eenvoudige werkwijze voor het bevochtigen van isolatieparels volgens de onderhavige uitvinding. Deze werkwijze is uitstekend toepasbaar bij bestaande inrichtingen voor het aanbrengen van parelisolatie in bijvoorbeeld spouwmuren. Getoond wordt een isolatieparelreservoir 1 als de in de conclusies gedefinieerde houder, gevuld met EPS korrels als de isolatieparels. Boven het isolatieparelreservoir 1 bevindt zich een handmatige sproeier 2 als bevochtigingsmiddel of -inrichting, voor het verstuiven van vocht boven isolatieparels in het isolatieparelreservoir 1 met een vochtreservoir 3 dat is gevuld met water. Onder aan het isolatieparelreservoir 1 is een uiteinde van een parelslang 4 als transportleiding op het isolatieparelreservoir aangesloten. Aan het andere uiteinde van de parelslang 4 is een inblaaspistool 5 voorzien. Het inblaaspistool 5 mondt via een in een blad 8a van een spouwmuur 6 voorzien gat 7 uit in een spouw 8 van de spouwmuur
6.
Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van een isolatie-inrichting 20 volgens de onderhavige uitvinding. Aan de onderzijde van een isolatieparelreservoir 21 als houder voor isolatieparels is een uiteinde van een parelslang 22 als transportleiding aangesloten die aan het andere uiteinde is voorzien van een inblaaspistool 23. Het inblaaspistool 23 mondt via een in een blad van een spouwmuur 24 voorzien gat 25 uit in een spouw 28 van de spouwmuur 24. Aan de parelslang 22 is een snelheidssensor 27 aangesloten, die een maat voor de transportsnelheid van de isolatieparels door de parelslang bepaalt. Er is ook een vochtsensor 28 voorzien, die de relatieve vochtigheid van de omgevingslucht meet. Een thermometer 29 meet de omgevingstemperatuur. De snelheidssensor 27, de vochtsensor 28 en de thermometer 29 staan in verbinding met een stuurinrichting 30. De stuurinrichting 30 is ingericht voor het bepalen of, en zo ja welke hoeveelheid, vocht naar de parels die in de parelslang 22 worden getransporteerd dient te worden toegevoerd. De stuurinrichting 30 is ingericht om een stuursignaal te berekenen, of althans vast te stellen, en te sturen naar een druppelventiel 31 dat is voorzien tussen een vochtreservoir 32 gevuld met water en de parelslang 22.
Figuur 3 toont meer in detail de aansluiting van het druppelventiel 31 op de parelslang 22. Water wordt onder zwaartekracht uit een (in figuur 3 niet getoond) vochtreservoir naar het druppelventiel 31 gevoerd. Een op zichzelf bekend druppelventiel 31, dat hier schematisch is weergegeven, doseert druppelgewijs water 33 naar een aansluitopening 34 van de parelslang 22 waar het water zich verspreidt tussen de isolatieparels, terwijl het in de transportrichting (pijl P) met de isolatieparels wordt meegevoerd.
Nu weer verwijzend naar figuur 1 wordt de werkwijze nader toegelicht. Bij deze eenvoudige uitvoeringsvorm bepaalt een bediener van de isolatie-inrichting vooraf of het noodzakelijk of gewenst is om vocht aan de isolatieparels in het isolatieparelreservoir toe te voegen. Die wens of noodzaak neemt toe naarmate de relatieve vochtigheid lager en de temperatuur hoger is. Indien nodig schakelt de bediener een de sproeier 2 in. De sproeier 2 is hier schematisch weergegeven met een plantenspuitsymbool, maar het kan uiteraard ook een ander inrichting zijn die vocht verstuift.. Eventueel roert de bediener de parels daarna. Vervolgens zet de bediener de compressor 9 aan, waardoor isolatieparels uit het isolatieparelreservoir 1 door de parelslang 4 richting het inblaaspistool 5 worden gedreven. Door bediening van het inblaaspistool 5 vult de bediener op op zich bekende wijze de spouw 8. De isolatieparels worden vermengd met lijmfluidum, maar omdat dat voor het begrip van de onderhavige uitvinding minder van belang is wordt van een beschrijving daarvan afgezien.
Wanneer de bediener merkt dat de aanvoer van isolatieparels onvoldoende is, of onregelmatig, kan hij op basis van eigen waarneming en inachtneming van de omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheid besluiten om (extra) vocht aan het isolatieparelreservoir 1 toe te dienen.
Nu verwijzend naar figuren 2 en 3 wordt een meer geavanceerde werkwijze en inrichting voor het isoleren van spouwmuren volgens de onderhavige uitvinding getoond. Als stuurinrichting 30 wordt een programmeerbare elektronische controle- unit gebruikt. Een dergelijke controle-unit of stuurinrichting is bekend voor het bedienen van bekende isolatie-inrichtingen, bijvoorbeeld voor het aansturen van een compressor 35 en het bepalen van de toevoersnelheid van aan de isolatieparels toe te voegen lijmfluidum uit een (niet getoond) lijmfluidumreservoir. De betreffende controle-unit 30 is voor de onderhavige uitvinding verder aangepast voor het ontvangen van invoersignalen van bijvoorbeeld de vochtsensor 28 en/of de thermometer 29 en geprogrammeerd voor het verwerken van die invoersignalen tot uitvoersignalen. Het ontvangen en verwerken van invoersignalen en het genereren van gewenste uitvoersignalen voor de onderhavige uitvinding is voor een vakman bekend en behoeft geen nadere toelichting.
Alvorens de parelisolatie aan te brengen wordt de controle-unit 30 ingeschakeld. Op basis van door de vochtsensor 28 verschafte informatie betreffende de relatieve vochtigheid en door de thermometer 29 verschafte informatie betreffende de omgevingstemperatuur bepaalt een algoritme of, en zo ja, welke hoeveel vocht per md isolatieparels aan de isolatieparels dient te worden toegevoegd om te voorkomen dat de isolatieparels tijdens transport door de parelslang 22 statisch worden geladen. Het algoritme kan eenvoudig bepalen dat bij een bepaalde waarde van relatieve luchtvochtigheid een in een tabel opgeslagen hoeveelheid vocht per inhoudseenheid wordt toegevoerd. Op basis van een waarde voor de transportsnelheid kan dan worden berekend hoeveel vocht per tijdseenheid aan de parelslang 22 dient te worden toegevoerd. Wanneer de compressor 35 wordt ingeschakeld en het inblaaspistool 23 wordt ingesteld voor het vullen van de spouw 26, worden isolatieparels uit het isolatieparelreservoir 21 in de parelslang 22 gedreven. De snelheidsensor 27 bepaalt een maat voor de momentane stroomsnelheid van de isolatieparels door de parelslang
22, die als invoersignaal voor de controle-unit 30 wordt gebruikt voor het bepalen van de snelheid waarmee vocht door het druppelventiel 31 aan de door de parelslang 22 voortbewegende isolatieparels dient te worden afgegeven.
Het vocht verspreidt zich als gevolg van turbulentie in de parelslang 22 over de zich in de parelslang 22 bevindende isolatieparels, waardoor wordt voorkomen dat de isolatieparels tijdens het transport statisch worden geladen, of althans in mindere mate statisch worden geladen.
De controle-unit 30 kan verder zijn ingericht teneinde het druppelventiel 31 anders aan te sturen, voor een grotere of kleinere toevoersnelheid van vocht, wanneer de snelheidsensor registreert dat de transportsnelheid van de parels onbedoeld afneemt.
Dit kan het gevolg zijn van het toevoegen van te veel of te weinig vocht.
Eventueel kan de controle-unit zijn ingericht voor bediening op afstand.
Een bediener kan in dat geval in de gelegenheid worden gesteld om een door de controle- unit bepaalde instelling van de vochttoevoer te overrulen.
Hierboven zijn slechts enkele uitvoeringsvormen van een isolatie- inrichting en -werkwijze volgens de onderhavige uitvinding beschreven.
Het moge duidelijk zijn dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding als gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.
Zo worden bij de beschreven uitvoeringsvorm EPS isolatieparels genoemd.
Uiteraard kannen ook isolatieparels van andere materialen worden gebruikt.
In de voorbeelduitvoeringsvormen wordt water als het toe te voeren vocht gebruikt.
Ook andere vloeistoffen die geschikt zijn om de elektrische lading van de isolatieparels te voorkomen zijn uiteraard toepasbaar.
Het druppelventiel of het vochtreservoir kan bijvoorbeeld op afstand van de leiding zijn voorzien, waarbij vocht door een leiding van het druppelventiel naar de parelslang wordt geleid, of waarbij vocht van het vochtreservoir over een afstand naar het druppelventiel wordt geleid.
Verwijzingscijfers: 1 isolatieparelreservoir 2 sproeier 3 vochtreservoir 4 parelslang 5 inblaaspistool 6 spouwmuur
Ba blad van spouwmuur 7 gat 8 spouw 9 compressor 20 isolatie-inrichting 21 Isolatieparelreservoir 22 Parelslang 23 Inblaaspistiool 24 Spouwmuur 25 Gat 26 Spouw 27 Snelheidssensor 28 Vochtsensor 29 Thermometer 30 Stuurinrichting/controle-unit 31 Druppelventiel 32 Vochtreservoir 33 water 34 aansluitopening 35 compressor

Claims (12)

CONCLUSIES
1. Isolatie-inrichting voor het aanbrengen van isolatie in een hoofdzaak afgesloten ruimte, in het bijzonder een spouw tussen twee bladen van een spouwmuur, de inrichting omvattende een houder, welke houder in gebruik is gevuld met isolatieparels, een communicerend met de houder verbonden transportleiding, ingericht voor het uit de houder naar een in hoofdzaak afgesloten ruimte transporteren van isolatieparels en pareldrijfmiddelen ingericht voor door de transportleiding het drijven van isolatieparels, waarbij de isolatie-inrichting additioneel is voorzien van lijjmfluidumtoevoermiddelen, voor het aan de isolatieparels toevoeren van lijmfluidum, met het kenmerk, dat de isolatie-inrichting verder is voorzien van bevochtigingsmiddelen voor het naar de isolatieparels in de houder of in een eerste helft van de transportleiding toevoeren van vocht.
2. Isolatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de isolatie-inrichting verder een vochtreservoir omvat, ingericht voor het houden van naar de houder en/of de transportleiding toe te voeren vocht.
3. Isolatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij toevoermiddelen zijn voorzien voor het van het vochtreservoir naar de houder en/of de transportleiding toevoeren van vocht.
4. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 3, waarbij doseermiddelen zijn voorzien, ingericht voor het doseren van vocht naar de houder en/of de transportleiding.
5. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij een stuurinrichting is voorzien voor het sturen van een hoeveelheid en/of snelheid van naar de houder en/of de transportleiding toe te voeren vocht.
6. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 5, waarbij de isolatie-inrichting is voorzien van een vochtsensor ingericht voor het meten van de luchtvochtigheid in de houder, respectievelijk de transportleiding.
7. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 8, waarbij de transportleiding is voorzien van een parelstroometer ingericht voor het bepalen van een maat voor een stroomsnelheid van de isolatieparels door de transportleiding.
8. Werkwijze aanbrengen van isolatie in een in hoofdzaak afgesloten ruimte, in het bijzonder in een spouw van de spouwmuur, omvattende de stappen van: - het verschaffen van in hoofdzaak afgesloten ruimte; - het verschaffen van een houder met isolatieparels; - het verschaffen van een transportleiding met een afgeefkop, voor het door pareldrijfmiddelen van de houder door de transportleiding drijven en met de afgeefkop in de in hoofdzaak afgesloten ruimte afgeven van isolatieparels uit de houder; en - het via de transportleiding in de in hoofdzaak afgesloten ruimte transporteren van isolatieparels uit de houder, gekenmerkt door het verschaffen van een isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, en de stap van het voorafgaand of in een eerste deel van het transport door middel van de bevochtigingsmiddelen van de isolatie-inrichting gericht bevochtigen van de isolatieparels.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de isolatieparels in de houder aan een nevel worden blootgesteld.
10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij de isolatieparels in de transportleiding worden bevochtigd.
11. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 8 tot en met 10, waarbij de bevochtiging wordt gestuurd door een stuurinrichting.
12. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 8 tot en met 11, waarbij de stuurinrichting wordt gevoed met informatie over luchtvochtigheid en/of temperatuur van de omgeving.
NL2025545A 2020-05-11 2020-05-11 Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels NL2025545B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2025545A NL2025545B1 (nl) 2020-05-11 2020-05-11 Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2025545A NL2025545B1 (nl) 2020-05-11 2020-05-11 Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2025545B1 true NL2025545B1 (nl) 2021-11-25

Family

ID=71784610

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2025545A NL2025545B1 (nl) 2020-05-11 2020-05-11 Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2025545B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4272935A (en) * 1980-02-19 1981-06-16 Retro-Flex, Inc. Field-installed insulation and apparatus for and method of making and installing the same
WO2007017525A1 (en) * 2005-08-10 2007-02-15 Saint-Gobain Isover Insulation packaged with additive
US20070227814A1 (en) * 2004-08-18 2007-10-04 Schabel Polymer Technology Llc Lightweight pelletized materials
EP3097982A1 (en) * 2015-05-29 2016-11-30 S. Nooijens Beheer B.V. An apparatus and a method for dispensing bead insulation into cavity walls for providing insulation between two skins of the walls

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4272935A (en) * 1980-02-19 1981-06-16 Retro-Flex, Inc. Field-installed insulation and apparatus for and method of making and installing the same
US20070227814A1 (en) * 2004-08-18 2007-10-04 Schabel Polymer Technology Llc Lightweight pelletized materials
WO2007017525A1 (en) * 2005-08-10 2007-02-15 Saint-Gobain Isover Insulation packaged with additive
EP3097982A1 (en) * 2015-05-29 2016-11-30 S. Nooijens Beheer B.V. An apparatus and a method for dispensing bead insulation into cavity walls for providing insulation between two skins of the walls

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8985391B2 (en) Vacuum system feed assist mechanism
JP6426335B2 (ja) 粒状ホットメルト接着剤を移動させる、ホットメルトシステム、給送装置、及び方法
CA1061752A (en) Method and device for metering and dispensing liquid materials
US10159996B2 (en) System for dispensing multiple component chemical sprays
US4258862A (en) Liquid dispenser
EP2684615B1 (en) Adhesive dispensing system having metering system including variable frequency drive and closed-loop feedback control
US6423366B2 (en) Strip coating method
US8352130B2 (en) System and method for controlling a material application system
US20130112312A1 (en) Reversible flow inducer
TW201341062A (zh) 熱熔系統
JP2012035913A (ja) 多成分飲料を瓶詰めするための装置および方法
CA2994678C (en) Thermoplastic paint marking system and method
TW201341295A (zh) 用於熱熔黏膠產線之自動閘閥
CN107073505A (zh) 用于分配系统的远程批量给料系统以及向分配系统供应粘性材料的方法
TW201341142A (zh) 快速更換之料斗
NL2025545B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van statische lading van isolatieparels
KR19990073019A (ko) 분말교차공급오거및방법
US9580257B2 (en) Hot melt adhesive supply having agitation device, and related methods
JP4539954B2 (ja) 移動される帯材に糊を塗布するための方法および特にその方法を実施するための装置
JP2002528251A (ja) 相異なる成分の配量及び混合方法並びに装置
NL2021144B1 (nl) Besproeiingsinrichting en werkwijze voor het besproeien van gewassen
US20140116514A1 (en) Vacuum and shaker for a hot melt system
WO2014172352A1 (en) Air cooling hot melt delivery system and method
US8399067B2 (en) Method for applying a coating to a substrate
US20140263452A1 (en) Melting system