NL2025462B1 - Omleidrol voor een afvalscheider, alsmede afvalscheider voorzien van de omleidrol - Google Patents

Abstract

Een omleidrol voor een afvalscheider voor het scheiden van non—ferro metaaldelen uit afval dat aangevoerd wordt op een transport, is voorzien van een holle mantel 15 voor het omleiden van de transportband. Deze mantel 15 is opgebouwd uit een aantal op elkaar aanwezige lagen. Op een eerste afstand Dl van de binnenzijde 15a zijn drie eerste langgerekt indicatie—elementen 41 tussen twee opeenvolgende lagen aanwezig en op een tweede afstand D2 van de binnenzijde 15a, welke tweede afstand groter is dan de eerste afstand, zijn drie tweede langgerekt indicatie—element 43 tussen twee opeenvolgende lagen aanwezig. Bij het afslijten van de mantel tijdens gebmik, komen na verloop van tijd de indicatie—elementen bloot te liggen en zullen deze daarna doorslijten. Indien de indicatie—elementen verschillend gekleurde linten zijn, worden deze visueel waarneembaar op het moment dat deze bloot komen te liggen. Dit vormt een indicatie dat de mantel aan vervanging toe is.

Description

Omleidrol voor een afvalscheider, alsmede afvalscheider voorzien van de omleidrol BESCHRIJVING: Gebied van de uitvinding De uitvinding heeft betrekking op een omleidrol voor een afvalscheider voor het scheiden van non-ferro metaaldelen uit op een transport aangevoerd afval, omvattende: - een holle cirkelcilindrische mantel voor het omleiden van de transportband, - twee lagerdragers die lagers dragen waarop de mantel is gelagerd, en - een magneetrotor die parallel is aan en zich uitstrekt in de mantel en is voorzien van een van magneten voorziene cilinderwand en die is voorzien van ten minste Één rotoras die excentrisch ten opzichte van de mantel is gelagerd.

Om metalen terug te winnen uit afvalstromen worden omleidrollen ingezet, waarbij binnen de mantel die in contact is met de transportband een magneetrotor aanwezig is. Door de configuratie van de magneten in de magneetrotor en de rotatiesnelheid van de magneetrotor ontstaat een inductief veld. Het inductieve veld zorgt ervoor dat er een scheiding ontstaat van non-ferro metaaldelen en de rest van de afvalstroom. Voor een optimale werking van de magneetrotor dient de mantel zo dun mogelijk te zijn en bij voorkeur ook zo hard mogelijk. Voor de mantel worden daarom speciale materialen gebruikt die voldoende sterk en hard zijn om in deze toepassing dun uitgevoerd te kunnen worden.

Stand van de techniek Een dergelijke omleidrol alsmede een afvalscheider voorzien van een dergelijk omleidrol zijn bekend uit WO2016/003286A1. Dergelijke afvalscheiders worden in sterk vervuilde omgevingen toegepast. Dit zorgt voor een hoge mate van slijtage op bepaalde onderdelen. Een van de onderdelen die regelmatig doorslijten zijn de mantels. Het doorslijten van de mantel kan grote gevolgen hebben voor de rest van de omleidrol. Doordat de magneetrotor magnetisch is en ook nog lucht in beweging brengt kan bij doorslijten van de mantel omgevingsvuil en stof de magneetrotor binnendringen. Dit kan zorgen voor veel schade. Als de mantel is doorgesleten zal de transportband en daarmee de afvalscheider stil komen te staan. Samenvatting van de uitvinding Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een omleidrol van de in de aanhef omschreven soort waarbij de hierboven beschreven nadelen van de bekende omleidrol zich niet voordoen. Hiertoe is de omleidrol volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de mantel is opgebouwd uit een aantal op elkaar aanwezige glasvezellagen en is voorzien van een binnenzijde en een buitenzijde, waarbij op een eerste afstand van de binnenzijde een eerste langgerekt indicatie-element tussen twee opeenvolgende glaslagen aanwezig is, en waarbij op een tweede afstand van de binnenzijde welke tweede afstand groter is dan de eerste afstand een tweede langgerekt indicatie-element tussen twee opeenvolgende glaslagen aanwezig is, welke indicatie- elementen zich uitstrekken vanaf een eerste uiteinde van de mantel naar het andere, tweede uiteinde van de mantel.

Bij het afslijten van de cilinder tijdens gebruik komt na verloop van tijd het tweede indicatie-element bloot te liggen en zal deze daarna doorslijten. Indien de eerste en tweede indicatie-elementen verschillend gekleurde linten zijn, worden deze visueel waarneembaar op het moment dat deze of een deel ervan bloot komen te liggen, hetgeen een indicatie is dat de mantel aan vervanging toe is.

Indien de mantel na het bloot komen liggen van het tweede indicatie- element niet tijdig wordt vervangen, zal na enige tijd het eerste indicatie-element bloot komen te liggen. Dit vormt een waarschuwing dat bij niet direct vervangen van de mantel deze door kan slijten en schade kan veroorzaken.

Bij toepassing van de omleidrol in een afvalscheider is over een deel van de buitenzijde van de mantel een transportband aanwezig, waardoor slechts een deel van de buitenzijde van de mantel visueel waargenomen kan worden. Door minimaal drie eerste indicatie-elementen en minimaal drie tweede indicatie-elementen aan te brengen is er bij het bloot komen ervan altijd ten minste een zichtbaar, zodat altijd visuele inspectie mogelijk is.

Indien de indicatie-elementen metallische stroken zijn, kunnen deze door een metaaldetectiesensor waargenomen worden. Bij het wegslijten van deze stroken zal door de metaaldetectiesensor geen metaal meer worden waargenomen en zal naar aanleiding hiervan een signaal afgegeven worden dat de cilinder moet worden vervangen.

Indien de draden elektrisch geleidende draden zijn, wordt er bij het doorslijten een signaal afgegeven en is dus eveneens geen visuele inspectie nodig. Deze elektrisch geleidende draden zijn bij voorkeur met de uiteinden bevestigd aan contactringen die met de mantel zijn verbonden. Deze contactringen zijn via sleepcontacten in verbinding met een signaleringseenheid die een signaal afgeeft indien de draden onderbroken zijn.

Door de sleepcontacten aan de binnenzijde van de mantel te plaatsen kan geen vervuiling van het sleepcontact optreden waardoor er minder kans op een storing wegens slecht contact is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een afvalscheider voor het scheiden van non-ferro metaaldelen uit afval omvattende: - een frame, - een eindloze transportband, - twee in het frame gelagerde omleidrollen waarom de transportband is geslagen, en - aandrijfmiddelen verbonden met een van de omleidrollen voor het aandrijven van de transportband, waarbij een van de omleidrollen is gevormd door de hierboven beschreven omleidrol. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de hierboven beschreven mantel van een omleidrol omvattende het op een doorn aanbrengen van een eerste laag en het daarna successievelijk over elkaar aanbrengen van verscheidene lagen, met het kenmerk, dat na het aanbrengen van de eerste laag of na het aanbrengen van een aantal lagen het eerste indictie-element in axiale richting van de mantel op de bovenste laag vanaf een eerste uiteinde van de mantel naar het andere, tweede uiteinde aangebracht wordt, vervolgens een aantal verdere lagen aangebracht worden en dan het tweede indicatie-element vanaf het eerste uiteinde van de mantel naar het andere, tweede uiteinde aangebracht wordt en daarna de resterende lagen van de omleidrol aangebracht worden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de afvalscheider volgens de uitvinding.

Hierbij toont: Figuur | een uitvoeringsvorm van de afvalscheider volgens de uitvinding in perspectief; Figuur 2 een opengewerkte omleidrol van de afvalscheider met aandrijfimotor in perspectief: Figuur 3 de in figuur 2 weergegeven omleidrol in langsdoorsnede; Figuur 4 een detail van de in figuur 3 weergegeven omleidrol ter plaatse van de contact- en sleepringen; Figuur 5 de mantel van de in figuur 3 weergegeven omleidrol in zijaanzicht; en Figuur 6 een doorn met daarop een gewikkelde mantel van de in figuur 3 weergegeven omleidrol in langsdoorsnede.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de afvalscheider volgens de uitvinding in perspectief weergegeven.

De afvalscheider 1 heeft een frame 3 waarin twee omleidrollen 5 en 7 zijn gelagerd waarom een eindloze transportband 9 is geslagen.

De achterste omleidrol 7 is verbonden met aandrijfmiddelen (niet zichtbaar in de figuur) en de voorste omleidrol 5 is voorzien van een Eddy-current scheider.

Aan het achterste uiteinde van de transportband 9 bevindt zich een aanvoertrechter 11 via welke het te scheiden afval wordt aangevoerd.

Aan het voorste uiteinde van de transportband 9 bevindt zich een afvoertrechter (niet zichtbaar in de figuur) via welke het van de transportband vallend afval wordt afgevoerd, alsmede een opvangbak 13 voor de wegspringende non-ferro metaaldeeltjes.

In figuur 2 is de voorste, van de Eddy-current scheider voorziene omleidrol 5 van de afvalscheider opengewerkt in perspectief weergegeven.

De omleidrol 5 heeft een holle mantel 15 die aan beide uiteinden 15c, 15d via lagers 17 is gelagerd op lagerdragers 19, die gevormd zijn door schijven die via bevestigingsarmen 21 met het frame 3 zijn verbonden. In de mantel 15 is een magneetrotor 23 aanwezig, die parallel is aan de mantel 15 en aan de uiteinden is voorzien van twee rotorassen 25, die via verdere lagers 27 in de lagerdragers 19 zijn gelagerd. Deze verdere lagers 27 5 bevinden zich excentrisch in de lagerdragers 19. De cilinderwand 29 van de magneetrotor is voorzien van een groot aantal permanente magneten 31 en 33. Een van de rotorassen 25 is verbonden met een aandrijfas 35 van een aandrijfmotor gevormd door een elektromotor 37 die aan een van de lagerdragers 19 is bevestigd. Tijdens bedrijf roteert de magneetrotor 23 met 3.000 tot 4.000 omwentelingen per minuut om de afvalstroom te kunnen verwerken.

In figuur 3 is de omleidrol 5 in langsdoorsnede weergegeven. Aan beide uiteinden 15¢ en 15d van de mantel 15 van de omleidrol 5 bevinden zich twee contactringen 45 op de lagerdragers 19. Deze contactringen 45 zijn via draden verbonden met de in de mantel 15 aanwezige indicatie-elementen, die in deze figuur niet zichtbaar zijn. De indicatie-elementen zijn in deze uitvoeringsvorm gevormd door elektrisch geleidende draden. De omleidrol 5 is voorts voorzien van sleepcontacten 47 die in contact zijn met de contactringen 45. Deze sleepcontacten 47 zijn verbonden met een signaleringseenheid 49 die een signaal afgeeft indien de draden onderbroken zijn, dat bijvoorbeeld vastgesteld kan worden doordat er geen stroom meer doorheen gaat.

In figuur 4 is een detail van de in figuur 3 weergegeven omleidrol ter plaatse van de contact- en sleepringen vergroot weergegeven. In deze figuur zijn de door elektrisch geleidende draden gevormde indicatie-elementen 41 en 43 in de mantel 15 getoond en is zichtbaar dat deze via draden of contactloos zijn verbonden met de contactringen 45 die via de sleepcontacten 47 verbonden zijn met de signaleringseenheid 49.

In figuur 5 is de mantel 15 van de omleidrol in zijaanzicht weergegeven. Over de omtrek van de mantel 15 zijn drie eerste indicatie-elementen 41 gelijkmatig over de omtrek verdeeld aanwezig en zijn drie tweede indicatie-elementen 43 gelijkmatig over de omtrek verdeeld aanwezig. De mantel 15 is voorzien van een binnenzijde 15a en een buitenzijde 15b. Op een eerste afstand D1 van de binnenzijde 15a zijn de eerste indicatie-elementen 41 aanwezig en op een tweede afstand D2 van de binnenzijde 15a, welke tweede afstand D2 groter is dan de eerste afstand DI, zijn de tweede indicatie-elementen 43 aanwezig. In deze uitvoeringsvorm zijn de indicatie-

elementen 41 en 43 gevormd door metaalstroken en is de omleidrol voorzien van metaaldetectiesensors 51 die de aanwezigheid van de metaalstroken kunnen waarnemen en die in verbinding staan met een signaleringseenheid 53 die een signaal afgeeft indien geen metaalstrook waargenomen wordt, hetgeen het geval is bij vergaande slijtage.

In figuur 6 is een doorn 61 met daarop een zojuist gewikkelde mantel 15 van de omleidrol in langsdoorsnede weergegeven. Hierin is zichtbaar dat het eerste langgerekt indicatie-element 41 tussen twee opeenvolgende lagen 55 en 57 van de mantel 15 aanwezig is en het tweede langgerekt indicatie-element 43 tussen twee opeenvolgende lagen 57 en 59 aanwezig is. De indicatie-elementen 41 en 43 strekken zich uit vanaf een eerste uiteinde 15c van de mantel 15 naar het andere, tweede uiteinde 15d van de mantel 15.

Bij het vervaardigen van de mantel 15 wordt op een doorn 61 een eerste laag 55 (of een aantal lagen) gewikkeld, waarna drie eerste indictie-elementen 41 over de omtrek verdeeld op deze laag (of de buitenste laag) worden aangebracht, zodanig dat de eerste indictie-elementen 41 zich vanaf het eerste uiteinde 15c tot aan het tweede uiteinde 15d van de mantel in axiale richting van de mantel uitstrekken. Daarna worden successievelijk verdere lagen 57 over elkaar op de eerste laag 55 en de daarop aanwezige indicatie-elementen 41 gewikkeld, waarna drie tweede indicatie-elementen 43 op de buitenste laag worden aangebracht. Tot slot worden de resterende lagen 59 van de mantel 15 op de buitenste laag met de daarop aanwezige tweede indicatie-elementen 43 gewikkeld.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo de indicatie-elementen 41 en 43 ook gevormd zijn door verschillend gekleurde linten. Door periodieke visuele inspectie kan waargenomen worden of de linten plaatselijk zichtbaar worden hetgeen een indicatie is van de mate van slijtage van de mantel 15.

Claims (7)

CONCLUSIES:

1. Omleidrol (5) voor een afvalscheider (1) voor het scheiden van non-ferro metaaldelen uit afval dat aangevoerd wordt op een transport (9), omvattende: - een holle cirkelcilindrische mantel (15) voor het omleiden van de transportband (9), - twee lagerdragers (19) waarop lagers (17) aanwezig zijn waarin de mantel (15) is gelagerd, en - een magneetrotor (23) die parallel is aan en zich uitstrekt in de mantel (15) en is voorzien van een van magneten (31, 33) voorziene cilinderwand (29) en die is voorzien van ten minste één rotoras (25) die excentrisch ten opzichte van de mantel (15) is gelagerd, met het kenmerk, dat de mantel (15) is opgebouwd uit een aantal op elkaar aanwezige lagen (55-59) en is voorzien van een binnenzijde (15a) en een buitenzijde (15b), waarbij op een eerste afstand (D1) van de binnenzijde (15a) een eerste langgerekt indicatie- element (41) tussen twee opeenvolgende lagen (55, 57 aanwezig is, en waarbij op een tweede afstand (D2) van de binnenzijde (15a) welke tweede afstand (D2) groter is dan de eerste afstand (D1) een tweede langgerekt indicatie-element (43) tussen twee opeenvolgende lagen (57, 59) aanwezig is, welke indicatie-elementen (41, 43) zich uitstrekken vanaf een eerste uiteinde (15¢) van de mantel (15) naar het andere, tweede uiteinde (15d) van de mantel (15).

2. Omleidrol (5) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de indicatie- elementen (41, 43) zijn gevormd door verschillend gekleurde linten.

3. Omleidrol (5) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ten minste drie eerste indicatie-elementen (41) gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de mantel (15) aanwezig zijn en ten minste drie tweede indicatie-elementen (43) gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de mantel (15) aanwezig zijn.

4. Omleidrol (5) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de indicatie-elementen (41, 43) zijn gevormd door elektrisch geleidende draden en aan ten minste een van de uiteinden (15c, 15d) de mantel (15) is verbonden met minste twee contactringen (45), waarbij elke draad met een uiteinde is verbonden met een van de contactringen (45), en dat de omleidrol (5) is voorzien van sleepcontacten (47) die in contact zijn met de contactringen (45) en in verbinding staan met een signaleringseenheid (49) die een signaal afgeeft indien de draden onderbroken zijn.

5. Omleidrol (5) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de indicatie-elementen (41, 43) zijn gevormd door metaalstroken en de omleidrol (5) is voorzien van metaaldetectiesensors (51) die de aanwezigheid van de metaalstroken kunnen waarnemen en die in verbinding staan met een signaleringseenheid (53) die een signaal afgeeft indien geen metaalstrook waargenomen wordt.

6. Afvalscheider (1) voor het scheiden van non-ferro metaaldelen uit afval omvattende: - een frame (3), - een eindloze transportband (9), - twee in het frame gelagerde omleidrollen (5, 7) waarom de transportband is geslagen, en - aandrijfmiddelen verbonden met een van de omleidrollen voor het aandrijven van de transportband, met het kenmerk, dat een van de omleidrollen is gevormd door de omleidrol (5) volgens een der voorgaande conclusies.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een mantel (15) van een omleidrol (5) volgens een der voorgaande conclusies 1-5, omvattende het op een doorn (61) aanbrengen van een eerste laag (55) en het daarna successievelijk over elkaar aanbrengen van verscheidene lagen (57, 59), met het kenmerk, dat na het aanbrengen van de eerste laag (55) of na het aanbrengen van een aantal lagen het eerste indictie- element (41) in axiale richting van de mantel (15) op de bovenste laag vanaf een eerste uiteinde (15c) van de mantel (15) naar het andere, tweede uiteinde (15d) aangebracht wordt, vervolgens een aantal verdere lagen (57) aangebracht worden en dan het tweede indicatie-element (43) vanaf het eerste uiteinde (15¢) van de mantel (15) naar het andere, tweede uiteinde (15b) aangebracht wordt en daarna de resterende lagen (59) van de mantel (15) aangebracht worden.