NL2025195B1

NL2025195B1 - Garbage disposal device

Info

Publication number: NL2025195B1
Application number: NL2025195A
Authority: NL
Inventors: Liu Lili; Chen Song; Lyu Kangfei; Gu Haibo; Nian Heng; Dong Xinwei
Original assignee: Zhuhai Hengqin Kunpeng New Energy Environmental Protection Tech Co Ltd
Priority date: 2019-12-30
Filing date: 2020-03-24
Publication date: 2022-02-22
Also published as: CN111112297A; CN111112297B; NL2025195A

Claims

Conclusies

1. Een vuilnisverwijderingsinrichting, omvattende een doosvormige behuizing (40), een vuilnisvermalingsmechanisme (1), een ontvlammechanisme (2), een transportmechanisme (3) en een draagplatform (48); het vuilnisvermalingsmechanisme (1) is geinstalleerd op een rechterdeel van een boveneinde van de doosvormige behuizing (40), en het vuilnisvermalingsmechanisme (1) omvat een vermalingsbehuizing (4), een motor-bedekkingslichaam (5) een eerste verzamelkist (6), een tweede verzamelkist (7), een vermalingseenheid en een zeefeenheid; een bovenste open einde van de vermalingsbehuizing (4) is vast verbonden met een inwendige holte van een invoertrechter (8); meerdere sterke magneten (9) met ringvormige verdeling zijn aangebracht op een zijwand van de invoertrechter (8); een onderste open einde van de vermalingsbehuizing (4) wordt afgesloten door een hellende bodemplaat, en een afvoerpoort is aangebracht op een onderste deel van de hellende bodemplaat; het motor-bedekkingslichaam (5) is vast verbonden met een linkerzijde van een boveneinde van de vermalingsbehuizing (4); de eerste verzamelkist (6) en de tweede verzamelkist (7) zijn vast verbonden met respectievelijk een linker- en een rechterzijde van een ondereinde van de vermalingsbehuizing (4), de vermalingseenheid omvat meerdere naast elkaar opgestelde vermalingsmesrollen (10), en de meerdere vermalingsmesrollen (10) zijn roteerbaar verbonden via een roterende as in de vermalingsbehuizing (4), en worden aangedreven door de aandrijfmotor A aangebracht in het motor-bedekkingslichaam (5) om vuilnis uit de invoertrechter (8) te vermalen; de zeefeenheid omvat een eerste zeeflichaam (11), een tweede zeeflichaam (12) en een derde zeeflichaam (13), waarbij het eerste zeeflichaam (11), het tweede zeeflichaam (12) en het derde zeeflichaam (13) opeenvolgend gerangschikt zijn van boven naar beneden; de poriegroottes van het eerste zeeflichaam (11) en het tweede zeeflichaam (12) op hun beurt kleiner worden; het derde zeeflichaam (13) meerdere cirkelvormige staven omvat die met tussenruimtes zijn opgesteld, om afdekmaterialen gelijkmatig te verdelen; het eerste zeeflichaam (11) 1s schuin naar beneden van links naar rechts opgesteld, en een rechtereinde van het eerste zeeflichaam (11) gaat door een stripuitlaat A (14) die is aangebracht aan een rechter zijwand van een onderste deel van de vermalingsbehuizing (4) en strekt zich uit tot een bovenkant van de tweede verzamelkist (7); de tweede zeef (12) is schuin naar beneden van rechts naar links opgesteld, en een linkereinde van de tweede zeef (12) gaat door een stripuitlaat B (15) die is aangebracht aan een linker zijwand van het onderste deel van de vermalingsbehuizing ( 4) en strekt zich uit tot een bovenkant van de eerste verzamelkist (6); het transportmechanisme (3) is geinstalleerd op een onderste deel van de doosvormige behuizing (40); het transportmechanisme (3) omvat een transportband (16) en een hefmechanisme, waarbij de transportband (16) zich op een bovenste deel van het transportmechanisme (3) bevindt en het hefmechanisme zich op een onderste deel van het transportmechanisme (3) bevindt; in de linker en rechter uitstrekrichting van de transportband (16), bevindt zich een toevoereinde van de transportband (16) onder het vuilnisvermalingsmechanisme (1), en een afvoereinde van de transportband (16) strekt zich uit tot een positie nabij een linker zijwand van de doosvormige behuizing (40); de transportband (16) omvat een ondersteuningsframe, twee rollen die roteerbaar zijn verbonden met beide uiteinden van het ondersteuningsframe, een riem (19) die is gewonden om een buitenzijde van de twee rollen, en een aandrijfmotor D (18) voor het aandrijven van één rol; twee hefblokken (20) zijn vast verbonden aan beide uiteinden van het ondersteuningsframe, en een midden van het hefblok (20) is voorzien van een longitudinaal doorgaand schroefdraadgat; het hefmechanisme omvat een overbrengingsas (21), twee kegelwielen A (23), twee aandrijfschroeven (17), twee kegelwielen B (24) en een aandrijfmotor C (22); de overbrengingsas (21) is dwars roteerbaar verbonden aan het onderste deel van het doosvormige behuizing (40); de twee kegeltandwielen A (23) omhullen respectievelijk een linker en een rechter deel van de overbrengingsas (21); de twee aandrijfschroeven (17) komen overeen met de twee hefblokken (20) en zijn verticaal roteerbaar verbonden aan het onderste deel van de doosvormige behuizing (40), de twee kegeltandwielen B (24) omhullen respectievelijk de ondereinden van de twee aandrijfschroeven (17); de aandrijfmotor C (22) is geïnstalleerd aan één einde van het onderste deel van de doosvormige behuizing

(40), en een uitgangsas van de aandrijfinotor C (22) is verbonden met één einde van de overbrengingsas (21) ; de twee kegeltandwielen B (24) bevinden zich boven de overbrengingsas (21) en grijpen respectievelijk in de twee kegeltandwielen A (23); de bovenste delen van de twee aandrijfschroeven (17) worden respectievelijk met schroefdraad in de twee hefblokken (20) geplaatst;

het ontvlammechanisme (2) is geïnstalleerd op een bovenste deel van de doosvormige behuizing (40) en bevindt zich tussen het vuilnisvermalingsmechanisme

(1) en de transportband (16), het ontvlammechanisme (2) omvat een roermechanisme

(27), een watertank (28), een ontvlamkist (25), een elektrostatisch genererende inrichting en een communicerende pijp (26); het roermechanisme (27) omvat een vaste geleidingsrail (30), een roereenheid (32) die schuifbaar samenwerkt met de geleidingsrail (30), en een aandrijfmotor B (31) bevestigd aan één zijde van de geleidingsrail (30) die gebruikt wordt om de roereenheid (32) aan te drijven; een onderste eindoppervlak van de geleidingsrail (30) is voorzien van een T-vormige geleidingsgroef (33) langs de voor- en achterrichting; de roereenheid (32) omvat een schuifplaat (34) die is aangebracht in de geleidingsgroef (33), een holle dwarsbalk (35)

die zich naar links en rechts uitstrekt, en meerdere roerpijplichamen (41) die gelijkmatig vast zijn verbonden met een ondereinde van de dwarsbalk (35) en in verbinding staan met een binnenholte van de dwarsbalk (35); een boveneinde van de dwarsbalk (35) is vast verbonden met één einde van de schuifplaat (34) via een verticaal geplaatste verbindingsstang A; het andere einde van de schuifplaat (34) is vast verbonden met één einde van een langsligger (39) die evenwijdig aan de dwarsbalk (35)

is aangebracht via een verticaal geplaatste verbindingsstang B; het roerpijplichaam (41)

is voorzien van meerdere kleine wateruitlaatgaten over het hele pijplichaam, en de meerdere roerpijplichamen (41) bevinden zich boven het toevoereinde van de transportband (16); een uitgaangsas van de aandrijfmotor B (31) is verbonden met één einde van een arm (36), het andere einde van de arm (36) scharniert met één verbindingseinde van een tuimelaar (37) en het andere verbindingseinde van de tuimelaar (37) scharniert met het andere einde van de langsligger (39); de tuimelaar

(37) wordt aangedreven om uit te zwaaien langs een omtreksbeweging van de arm (36),

om zo de langsbalk (39) aan te drijven om de schuifplaat (34) aan te drijven om heen en weer te bewegen in de geleidingsgroef (33); een bodem van de watertank (28) is verbonden met een wateruitlaatpijp (38), en één einde van de wateruitlaatpijp (38) staat in verbinding met de binnenste holte van de dwarsbalk (35); een kistlichaam- doorvoerpoort A (42) in verbinding met het toevoereinde van de transportband (16) is aangebracht op een zijwand van de doosvormige behuizing (40); een opening is gevormd op een boveneinde van de ontvlamkist (25), en een afdekplaat met een luchtuitlaatgat is aangebracht aan het bovenste open einde van de ontvlamkist (25) en werkt samen met de ontvlamkist (25); een binnenkant van de ontvlamkist (25) is voorzien van een elektrische verwarmingsplaat, een ontladingskogel en een geleidende kogel, een buitenoppervlak van de ontvlamkist (25) is voorzien van een vermogensinterface voor het leveren van stroom aan de elektrische verwarmingsplaat, een elektrostatische interface voor elektrostatische verbinding met de ontladingskogel en een aardedraadinterface voor verbinding met de geleidende kogel; na het passeren van de kistlichaam-doorvoerpoort A (42), wordt de ontvlamkist (25) in verbinding met de meerdere roerpijplichamen (41) geplaatst op een bovenste deel van het toevoereinde van de transportband (16); de elektrostatisch genererende inrichting is aangebracht op een buitenzijde van de doosvormige behuizing (40), en een uitgangsdraad van de elektrostatisch genererende inrichting is verbonden via de kistlichaam-doorvoerpoort A (42) met de elektrostatische interface die op de ontvlamkist (25) is geplaatst in de doosvormige behuizing (40) om te worden verbonden met de ontladingskogel; de communicerende pijp (26) is onder de afvoerpoort geplaatst en bevindt zich aan één zijde van een bovenste deel van de ontvlamkist (25), een bovenste open einde van de communicerende pijp (26) is verbonden met de afvoerpoort op de bodemplaat, en een ondereinde van de communicerende pijp (26) is vast verbonden met een hellende materiaal-afglijdpijp (29), een ondereinde van de materiaal-afglijdpijp (29) strekt zich schuin uit naar een binnenzijde van het bovenste deel van de ontvlamkist (25); en het draagplatform (48) is een constante termperatuur verwarmingsplatform; het draagplatform (48) is vast geïnstalleerd in de doosvormige behuizing (40) en bevindt zich tussen de transportband (16) en de linker zijwand van de doosvormige behuizing

(40); een bovenoppervlak van het draagplatform (48) ligt gelijk met de band (19); op de linker zijwand van de doosvormige behuizing (40) is een kistlichaam-doorvoerpoort B (49) geplaatst in verbinding met het draagplatform (48).

2. Vuilnisverwijderingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de elektrostatisch genererende inrichting een aandrijfmotor E (42a), een metalen schijf (43) en een metalen borstel (44) omvat, waarbij de metalen borstel (44) contact maakt met een rand van de metalen schijf (43) en samenwerkt met de metalen schijf (43); een uitgangsas van de aandrijfmotor E (42a) wordt omhuld door een aandrijfkatrol (45); de metalen schijf (43) 1s draaibaar verbonden met een steun door middel van een roterende as in het midden van de metalen schijf (43), en de aangedreven katrol (46) omhult coaxiaal de roterende as in het midden van de metalen schijf (43) ); de aangedreven katrol (46) is via een band (47) met de aandrijfkatrol (45) verbonden; één einde van de uitgangsdraad is verbonden met de metalen borstel (44).

3. Vuilnisverwijderingsinrichting volgens conclusie 2, waarbij het eerste zeeflichaam (11) en het tweede zeeflichaam (12) beide zijn voorzien van vibrators.

4. Vuilnisverwijderingsinrichting volgens conclusie 3, waarbij een afvoerklep is aangebracht in de materiaal-afglijdpijp (29) en een elektromagnetische klep is aangebracht op de wateruitlaatpijp (38).