NL2025086B1 - Opbrenginrichting - Google Patents

Abstract

Een opbrenginrichting voor het bevochtigen van een vlak substraat, in het bijzonder een papierbaan (l), omvat een vloeistofbad (71) met de op te brengen vloeistof (5) en een opbrengwals (75) die met de vloeistof in contact is om daarvan een hoeveelheid af te nemen en op het substraat over te brengen. De opbrengwals omvat een cilinderlichaam (80) met aan een omtrek daarvan een cilindervlak (81) dat is bekleed met een absorptielaag (90) die in staat en ingericht is om vloeistof (5) uit het vloeistofbad (71) op te nemen en aan het substraat (5) af te geven.

Description

Opbrenginrichting De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opbrenginrichting voor het bevochtigen van een althans in hoofdzaak vlak substraat, in het bijzonder een papierbaan, omvattende een vioeistofhad, dat bestemd en ingericht is om een vloeistof te houden, omvattende een opbrengwals die ís ingericht om met de vloeistof in het vloeistofbad in contact te treden teneinde daarvan een hoeveelheid af te nemen en althans ten dele op het substraat over te brengen, en omvattende middelen om het substraat met de opbrengwals in contact te brengen.

Een dergelijke opbrenginrichting ís bijvoorbeeld bekend uit Europees verleend octrooi nr.

2.222.473 van aanvraagster en vindt met name toepassing in een drukkerij voor het bevochtigen of her-bevochtigen van drukwerk. In het bijzonder gaat het drukwerk uit van een continue papierbaan als substraat in een continue drukproces. Het substraat wordt van een papierrol afgewikkeld en door een drukstraat geleid om met één of meer inkten te worden bedrukt, waarna het bedrukte papier vervolgens bij verhoogde temperatuur in een minimale tijd wordt gedroogd. Daarbij worden echter niet alleen de toegepaste inkt{en) gedroogd, maar wordt onvermijdelijk tevens vocht aan het papier onttrokken. Om een ongecontroleerde her-opname van water door het papier tegen te gaan, zodra het gerede drukwerk aan de omgeving wordt blootgesteld, wordt het papier bij voorkeur her-bevochtigd om de natuurlijke vochtbalans daarvan te herstellen en het vochtgehalte af te stemmen op een heersende luchtvochtigheid. Daarbij wordt in het bijzonder een waterige siliconen suspensie toepast om bovendien een hechting en aankleven van de toegepaste drukinkt tegen te gaan.

Bij een dergelijke opbrenginrichting is het een uitdaging om de vloeistof egaal op het substraat af te zetten. Daartoe omvat de bekende opbrenginrichting een opbrengwals die tegen een baanrichting van het substraat in wordt aangedreven. Een door de opbrengwals uit het substraat opgenomen hoeveelheid vloeistof word aldus over het substraat uitgesmeerd om daarop een dunne laag te vormen. Daarbij omvat de opbrengwals van de bekende opbrenginrichting een cilinderlichaam met een omtreksvlak dat is bekleed met een teflonlaag. Door een slepend contact met de substraatbaan raakt deze kunststoflaag elektrostatisch geladen waardoor de vloeistof uit het vloeistofbad wordt aangetrokken ondanks de van nature hydrofobe kunststof die is toegepast. Aan het substraat geeft het natte elektrostatisch geladen

-2- oppervlak een corona-ontlading naar het substraat, waarbij de vloeistof fijn verdeeld over het substraatoppervlak wordt verspreid.

Hoewel de bekende inrichting daarmee een belangrijke stap voorwaarts biedt naar een egale spreiding van een op te brengen vloeistof over het substraat door middel van een dergelijke opbrengwals die in rechtstreeks contact met de vloeistof in het vloeistofbad verkeert, is er niettemin ruimte voor verbetering. Bovendien is de relatief zachte kunststof toplaag van het cilinderlichaam relatief gevoelig voor slijtage als gevolg van wrijving met het substraat. Een wisseling van een versleten opbrengwals van de bekende inrichting is betrekkelijk tijdrovend, waarbij de druklijn buiten bedrijf is.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een opbrenginrichting die voor een relatief egale afzetting van de vloeistof op het substraat zorgt en die bij slijtage van een contactoppervlak daarvan relatief kort buiten bedrijf behoeft te worden gesteld.

Om het beoogde doel te bereiken, heeft een opbrenginrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitving als kenmerk dat de opbrengwals een cilinderlichaam omvat met aan een omtrek daarvan een cilindervlak dat is bekleed met een absorptielaag die in staat en ingericht is om vloeistof uit het vloeistofbad op te nemen en bij contact met het substraat de vloeistof aan het subsraat af te geven. Anders dan bij de bekende inrichting vormt de opgenomen vloeistof zich niet zozeer als een aangesloten film op het oppervlak van de opbrengwals, maar wordt conform de uitvinding de vloeistof althans gedeeltelijk door de absorberende absorptielaag opgenomen om bij het glijdende contact met het substraat aan het oppervlak daarvan te worden afgegeven. In het bijzonder gaat het daarbij om een samendrukbare absorptielaag die bij deze afgifte een weinig kan worden uitgeknepen als gevolg van de onderlinge druk tussen de absorptielaag en het substraat. In de praktijk is gebleken dat aldus een egalere bedekking van het substraat kan worden verkregen dan met de bekende inrichting.

Overigens zij opgemerkt dat het op zichzelf uit Amerikaans octrooi USP 4.675.220 bekend is om een overbrengwals in een off-set drukpers te overtrekken met een textiele krimpkous. Het gaat daarbij echter om een kous die als demping tussen opeenvolgende walsen van een walssamenstel wordt toegepast, waarbij water door een met de kous overtrokken wals wordt

_3- overgedragen op een gladde plaatcilinder. De kous komt dus niet met het vlakke papiersubstraat in aanraking. Hoewel op zichzelf binnen het kader van de uitvinding uiteenlopende materialen voor de absorptielaag kunnen worden toegepast, heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van de opbrenginrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de absorptielaag een doek omvat, in het bijzonder een textiel doek, dat van het cilindervlak afneembaar is en verwisselbaar is. Hoewel een dergelijk relatief zacht en mede daardoor minder slijtvast textiel gedurende bedrijf weliswaar aan slijtage onderhevig zal zijn, vergt een vernieuwing slechts een wisseling van het doek, hetgeen in relatief korte tijd kan worden uitgevoerd. Een buiten-bedrijf-stelling van de inrichting kan aldus tot een minimum worden beperkt. Dit is in het bijzonder het geval in een voorkeursuitvoeringsvorm van de opbrenginrichting welke volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het doek uitgaat van een aan overstaande zijden open kous waarmee het cilinderlichaam is overtrokken.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de opbrenginrichting is in laatsgenoemd opzicht gekenmerkt doordat de kous elastisch spanbaar is van een rusttoestand met een kleinere doorsnede dan het cilinderlichaam naar een gespannen toestand waarin de kous onder spanning op het cilindervlak van het cilinderlichaam aanligt. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de opbrenginrichting gekenmerkt doordat de kous een krimpkous omvat die krimpbaar is van een rusttoestand met ten minste een gelijke doorsnede als het cilinderlichaam naar een gekrompen toestand waarin de kous onder spanning op het cilinderviak van het cilinderlichaam aanligt. Dergelijke opgespannen kousen bieden als voordeel dat deze gemakkelijk zijn aan te brengen en binnen een relatief breed elastisch of krimp bereik zichzelf aanpast aan de specifieke doorsnede van de opbrengwals. De maatvoering is daardoor althans in doorsnede weinig kritisch terwijl de kous in axiale richting desgewenst op maat kan worden ingekort. Eventueel kan binnen een dergelijke elastische of krimpkous een wrijvingslaag (antislip) worden voorzien om een radiaal verschuiven en torderen over het cilindervlak tegen te gaan. Ook kunnen met het oog daarop tussen de binnenzijde van de kous en het cilindervlak over een weer complementaire profileringen worden toegepast. Ten behoeve van een axiale fixatie van de kous op het cilindervlak kan eventueel aan de kopse uiteinden een mechanische bevestiging

A- worden toegepast, bijvoorbeeld door middel van tie-wraps, koorden of dergelijke waarmee de kous stevig op het cilindervlak wordt vast geklemd.

Uiteenlopende textielsoorten lenen zich voor de textiele kous.

Bijzondere goede resultaten zijn evenwel geboekt met een bijzondere uitvoeringsvorm van de opbrenginrichting volgens de uitvinding, gekenmerkt doordat het doek een microvezel-textiel omvat, in het bijzonder van polymere microvezels.

In plaats van textiel kunnen ook andere absorberende samenstellingen in de vorm van een dergelijke absorberende kous worden toegepast, waarbij de absorptie in het materiaal zowel hydrofiel als capillair kan zijn gedreven.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de opbrenginrichting volgens de uitvinding heeft in dit verband als kenmerk dat de opbrengwals een poreuze toplaag omvat.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de opbrenginrichting heeft als kenmerk dat de absorptielaag een geschuimde laag omvat, meer in het bijzonder van een polymeerschuim met een open celstructuur.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een overtrekhoes voor toepassing in of met de opbrenginrichting volgens de uitvinding, omvattende een aan overstaande uiteinden open kous met een absorberend oppervlak aan een buitenzijde daarvan.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft een dergelijke overtrekhoes daarbij volgens de uitvinding als kenmerk dat de kous een elastisch textiel, in het bijzonder een elastisch microvezel-doek omvat en om de opbrengwals spanbaar is.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening.

In de tekening toont: Figuur 1 een schematische weergave van een productielijn in een drukkerij met daarin een opbrenginrichting volgens uitvinding; Figuur 2 een schematische weergave van een uitvoeringsvoorbeeld van een opbrenginrichting volgens de uitvinding zoals toepasbaar in de productielijn van figuur 1; Figuur 3 in dwarsdoorsnede een opbrengwals zoals toegepast in de opbrenginrichting van figuur 2;

-5- Figuur 4 schematisch een overtrekhoes voor toepassing met de opbrengwals van figuur 3; Figuur 5A een fotografisch bevochtigingsbeeld, gebruikmakend van een bestaande bevochtigingsinrichting; en Figuur 5B een fotografisch bevochtigingsbeeld, gebruikmakend van een bevochtigingsinrichting volgens de uitvinding.

Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend.

Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven.

Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Figuur 1 toont een typisch voorbeeld van een offset-drukpers met baanvoeding (web feed) waarin een opbrenginrichting volgens de uitvinding als her-bevochtigingsinrichting is toegepast.

De getoonde drukperslijn omvat achtereenvolgens een rollenwisselaar 10, vier drukeenheden 21-22, een baanvanger 30, een heteluchtdroger 40, een koelrollenstelsel 50 en de her-bevochtigingsinrichting 60. De drukperslijn 2 is voorzien van op zichzelf bekende middelen om een papierbaan 1 van de rollenwisselaar 10 af te nemen en in een transportrichting D met een aanzienlijke baansnelheid in een continue proces door de drukeenheden 20, de baanvanger 30, de heteluchtdroger 40, het koelrollenstelsel 50 en de bevochtigingsinrichting 60 naar een uitgang 70 te voeren waar eventueel een niet nader getoonde afwerkeenheid, zoals bijvoorbeeld een snij- en vouweenheid, het drukwerk in gerede vorm brengt.

De bevochtigingsinrichting 60 is in figuur 2 in nader detail weergegeven en dient om een geschikte bevochtigingsvloeistof op de zojuist gedroogde en althans deels gekoelde papierbaan 1 te brengen.

In dit voorbeeld wordt daarvoor een water-siliconen emulsie als bevochtigingsvloeistof toegepast.

De op te brengen vloeistof wordt in dit voorbeeld in en door de inrichting uit afzonderlijke componenten op maat en naar behoefte samengesteld en gemengd.

Daartoe omvat de bevochtigingsinrichting 60 een voorraadhouder 61 die met siliconenolie 5 is gevuld en een vaste wateraansluiting 69. In plaats daarvan kan echter ook in de inrichting worden uitgegaan van een voorgemengde vloeistof of een rechtstreeks commercieel verkrijgbaar gereed product, in welk geval het deel van de installatie dat zich op het mengen van componenten toelegt achterwege kan blijven.

-6- De voorraadhouder 61 bevat een toereikende hoeveelheid siliconenolie-concentraat 5 voor ten minste één volledige afdruktaak, zodat het slechts zeer zelden nodig zal zijn om de houder 61 tijdens een drukgang te vervangen of bij te vullen. Dit kan dan bijvoorbeeld tussen opvolgende afdrukopdrachten door worden uitgevoerd. De houder 61 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een uitneembaar en daardoor eenvoudig en snel verwisselbaar voorraadvat. Het is voordelig om aldus een siliconenolie-concentraat te houden in plaats van de gerede siliconenolie-water suspensie omdat aldus een kleiner voorraadhouder 61 kan worden toegepast, waardoor de inrichting 60 compacter kan zijn.

De voorraadhouder 61 is via een toevoerleiding L1 verbonden met een bufferhouder 64 en geeft daaraan een bufferhoeveelheid van de siliconenolie 5 af. De leiding L1 heeft een pomp 62 die het siliconenolie-concentraat 5 daartoe in de gewenste hoeveelheid vanuit de voorraadhouder 61 naar de bufferhouder 64 transporteert. De bufferhouder 64 is tevens via een overloopleiding L2 met de opslagcontainer 61 verbonden, zodat een teveel aan siliconenolieconcentraat 5 eventueel naar de voorraadhouder 61 terug kan stromen. Op deze wijze wordt een constant vulniveau in de bufferhouder 64 gehandhaafd zolang de voorraadhouder voldoende siliconenolie 1 bevat die aldus continu, quasi-continu of met tussenpozen door middel van de pomp 62 naar de bufferhouder 64 wordt gebracht.

De voorraadhouder 61 kan worden voorzien van een sensor gestuurde bewakingsinrichting 63 die een vulniveau van de voorraadhouder 61 bewaakt en bij het naderen van een laagste vulniveau een waarschuwingssignaal aan een operator afgeeft en/of een besturingseenheid CPU die ook het overige proces in de bevochtingingsinrichting bewaakt en bestuurt. Ook kan dan automatisch worden overgeschakeld naar een tweede of verdere voorraadhouder, niet getoond, wanneer dit laagste vulniveau is bereikt.

Vanuit de bufferhouder 64 wordt siliconenolie via een stel afzonderlijke toevoerleidingen L3, L4 naar een tweetal mengcontainers 71,72 geleid. In elk van de toevoerleidingen L3, L4 is een doorstroombegrenzer 65, 66 opgenomen tezamen met een elektrisch door de besturingseenheid CPU stuurbare klep 67,68, bijvoorbeeld een magneetventiel met een actuatorspoel. Door een gecontroleerde opening van een klep 67 of 68 kan een individueel! geregelde hoeveelheid siliconenolie naar elk van de mengcontainers 71 of 72 worden ys gedoseerd.

De doorstroombegrenzer 65, 66 zorgt daarbij voor een constante en daarmee bekende stroomsnelheid van de siliconenolie 5, onafhankelijk van een viscositeit daarvan.

In de mengcontainers 71,72 wordt het siliconenolie-concentraat 5 gemengd met een tweede vloeistof, waarvoor in dit geval water is toegepast om een nauwkeurig gedoseerde waterige siliconenolie-suspensie 5',5" te vormen die als bevochtigingsvloeistof voor de papierbaan 1 zal dienen.

De watertoevoer wordt via een daartoe voorziene toevoerleiding L5 vanuit de vaste wateraansluiting 69 verzorgd, waarbij een drukregelklep 75 de oorspronkelijke waterdruk op een gedefinieerd niveau brengt.

De waterdruk wordt aldus door de drukregelkiep 75 constant gehouden, zodat een constante inlaatdruk aanwezig is aan een inlaatzijde van een stel gekalibreerde kleppen 76, 77. De kleppen 76,77 worden elektronisch gestuurd door een regeleenheid CPU en omvatten bijvoorbeeld magneetkleppen met een actuatorspoel waarmee een doorstroom kan worden verhoogd, geknepen of onderbroken door de spoel op basis van een elektronisch regelsignaal meer of minder uit te sturen.

Dankzij de combinatie van de drukregelklep 75 gekalibreerde kleppen 76,77 is de waterstroom (hoeveelheid per tijd} naar elk van de mengcontainers 71,72 nauwkeurig door de besturingseenheid CPU regelbaar en instelbaar.

In elk van de mengcontainers 71,72 kan een specifieke siliconen/water-verhouding van een daarin te mengen siliconenolie-water emulsie 5',5" aldus individueel worden gedoseerd en ingesteld, daarbij af gestemd op de te bevochtigen zijde van het papier 1. De aldus bereide waterige siliconenemulsie 5',5" dient voor het her-bevochtigen van de papierbaan waarvan in de droger 40 niet alleen de inkt is gedroogd maar daarbij onvermijdelijk ook een natuurlijke vochtbalans is verstoord.

Hiertoe beschikt de opbrenginrichting 60 over een tweetal opbrengeenheden 90 om de papierbaan 1 aan weerszijden te bevochtigen.

Een stelsel! van wisselrollen 69 brengt de papierbaan 1 achtereenvolgens met de opbrengeenheden 70 aan beide zijden in contact.

Elk van de opbrengeenheden 90 omvat een vloeistofbad 81,82, dat via een eigen toevoerleiding L6,L7 vanuit één van de mengcontainers 71,72 wordt gevoed.

Verder omvat elke opbrengeenheid 90 een opbrengwals 83,84 die roteerbaar om een hartlijn daarvan is opgehangen.

De opbrengwalsen 83,84 zijn elk ten dele in het betreffende vloeistofbad 81,82 ondergedompeld en worden gedurende bedrijf aangedreven door middel van een daaraan gekoppelde en door de besturingseenheid CPU regelbare elektromotor 85,86. Elk van de opbrengwalsen 83,84 is in staat bij rotatie een hoeveelheid van de vloeistof 5',5" uit het vloeistofbad 81,82 op te nemen en mee te voeren. Aan een tegenover gelegen zijde verkeert dezelfde opbrengwals 83,84 in glijdend contact met de papierbaan 1 waaraan de meegevoerde vloeistof 5',5" vervolgens althans ten dele wordt afgegeven. In het voorbeeld worden beide walsen 83,84 tegen de transportrichting D van de papierbaan in om nu hartlijn aangedreven, zoals met een pij! R is aangeduid, hetgeen een slepend contact met de papierbaan 1 teweeg brengt.

In figuur 3 is een opbrengeenheid 90 van de opbrenginrichting 60 in nader detail weergegeven. Elk van de opbrengwalsen 83,84 omvat een cilinderlichaam 90, bijvoorbeeld van chroomstaal, met aan een omtrek daarvan een gesloten cilindervlak 91. Het cilinderviak 91 is, conform de uitvinding, bekleed met een samendrukbare absorptielaag 100. Deze absorptielaag is in staat en ingericht is om de vloeistof 5',5" uit het vloeistofbad 81,82 op te nemen en geeft de vloeistof 5,5" bij contact met de papierbaan 1 daaraan althans ten dele af in de vorm van een strijklaag 15, Voor de absorptielaag 100 is in dit geval uitgegaan van een elastisch kous van micro-vezel textiel, zie ook figuur 4. Deze is als een afzonderlijke overtrekhoes over het cilindervlak 91 geschoven en ligt daarop strak gespannen dankzij de elasticiteit daarvan.

Eventueel kan binnen de kous 100 een wrijvingslaag (antislip) worden voorzien om een radiaal verschuiven en torderen over het cilindervlak 91 tegen te gaan. Ook kunnen met het oog daarop tussen de binnenzijde van de kous 100 en het cilindervlak 91 over een weer complementaire profileringen worden toegepast. Ten behoeve van een axiale fixatie van de kous op het cilindervlak kan eventueel aan de kopse uiteinden een mechanische bevestiging worden toegepast, bijvoorbeeld door middel van tie-wraps, koorden of dergelijke waarmee de kous stevig op het cilindervlak wordt vast geklemd.

Gebleken is dat een dergelijke vochtopname en afgifte aan het substraat 1 door de opbrengwals 71 aanmerkelijk gelijkmatiger en egaler plaatsvindt dan bij de bekende opbrenginrichting waarbij de vloeistof als een aangesloten film wordt meegevoerd en als het ware op het substraat wordt uitgesmeerd. In de figuren 5A en 5B is dit nader weergegeven.

q- Figuur 5A geeft daarbij een bevochtigingsbeeld weer, waarbij gebruik werd gemaakt van een gekleurde vloeistof en een bestaande bevochtigingsinrichting, terwijl figuur 5B het beeld laat zien indien gebruik werd gemaakt van de hier beschreven bevochtigingsinrichting volgens de uitvinding. In het eerste beeld 5A manifesteert de opgebrachte vloeistof zich als een vlekkerige, wolkige structuur en blijkt het papier te gaan bobbelen. In dit laatste beeld is de gekleurde vloeistof beduidend gelijkmatiger over het oppervlak van het papier verdeeld, dan het beeld dat figuur 5A laat zien, ten teken dat de vloeistof egaler werd opgebracht en blijft het papier mooi vlak, Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter sen enkele uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Zo is in het voorbeeld uitgegaan van een microvezel-doek, maar kunnen voor de absorptielaag ook andere absorberende samenstellingen worden toegepast, zoals behalve andere textielsoorten ook geschuimde lagen met een open celstructuur, in het bijzonder polymeerschuimen, en andere poreuze lagen. Ook kan de opbrenginrichting, behalve met een continue papierbaan, ook voor vellen papier of karton worden toegepast.

In plaats van een elastische kous is tevens een krimpkous toepasbaar als overtrekhoes voor de opbrengwals. Een dergelijke krimpkous vervormt zich van nature bijvoorbeeld bij verwarming of bevochtiging, als gevolg van een specifieke weefselsamenstelling daarvan, en neemt daarbij een gekrompen eindtoestand aan waarbij de kous strak en onder spanning aanligt op het cilindervlak. Telkens kan de absorptielaag behalve in de vorm van een eenvoudig verwisselbare kous, zoals getoond in figuur 4, ook als vast onderdeel van de opbrengwals zijn voorzien en in dat geval aan het cilindervlak zijn verlijmd, verkleefd of anderszins gehecht.

Claims (10)

-10- Conclusies:

1. Opbrenginrichting voor het bevochtigen van een althans in hoofdzaak viak substraat, in het bijzonder een papierbaan, omvattende een vloeistofbad, dat bestemd en ingericht is om een vloeistof te houden, omvattende een opbrengwals die is ingericht om met de vloeistof in het vloeistofbad in contact te treden teneinde daarvan een hoeveelheid af te nemen en althans ten dele op het substraat over te brengen, en omvattende middelen om het substraat met de opbrengwals in contact te brengen, met het kenmerk dat de opbrengwals een cilinderlichaam omvat met aan een omtrek daarvan een cilindervlak dat is bekleed met een absorptielaag die in staat en ingericht is om vloeistof uit het vloeistofbad op te nemen en bij contact met het substraat de vloeistof aan het substraat af te geven.

2. Opbrenginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de absorptielaag een doek omvat, in het bijzonder een textiel doek, dat van het cilindervlak afneembaar is en verwisselbaar is.

3. Opbrenginrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het doek een microvezel-textiel omvat, in het bijzonder van polymere microvezels.

4, Opbrenginrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het doek uitgaat van een aan overstaande zijden open kous waarmee het cilinderlichaam is overtrokken.

5. Opbrenginrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de kous elastisch spanbaar is van een rusttoestand met een kleinere doorsnede dan het cilinderlichaam naar een gespannen toestand waarin de kous onder spanning op het cilindervlak van het cilinderlichaam aanligt.

6. Opbrenginrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de kous een krimpkous omvat die krimpbaar is van een rusttoestand met ten minste een gelijke doorsnede als het cilinderlichaam naar een gekrompen toestand waarin de kous onder spanning op het cilinderviak van het cilinderfichaam aanligt.

-11-

7. Opbrenginrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de absorptielaag een poreuze laag omvat.

8. Opbrenginrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de absorptielaag een geschuimde laag omvat, in het bijzonder van een polymeerschuim met een open celstructuur.

9. Overtrekhoes voor toepassing in de opbrengwals van de opbrenginrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, omvattende een aan overstaande uiteinden open kous met een absorberend oppervlak aan een buitenzijde daarvan.

10. Overtrekhoes volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de kous een textiel, in het bijzonder een elastisch microvezel-doek omvat en om de opbrengwals spanbaar is.