NL2024157B1 - Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren - Google Patents

Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren Download PDF

Info

Publication number
NL2024157B1
NL2024157B1 NL2024157A NL2024157A NL2024157B1 NL 2024157 B1 NL2024157 B1 NL 2024157B1 NL 2024157 A NL2024157 A NL 2024157A NL 2024157 A NL2024157 A NL 2024157A NL 2024157 B1 NL2024157 B1 NL 2024157B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
feed
feeding fence
container
deflector
Prior art date
Application number
NL2024157A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Steen Geert
Jacobus Van Den Engel Alfonsus
Mans Wilco
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL2024157A priority Critical patent/NL2024157B1/nl
Priority to PCT/IB2020/060297 priority patent/WO2021090158A2/en
Priority to EP20845803.4A priority patent/EP4054322A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2024157B1 publication Critical patent/NL2024157B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0266Automatic devices with stable trolleys, e.g. suspended
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/10Feed racks
    • A01K1/105Movable feed barriers, slides or fences
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/001Fodder distributors with mixer or shredder
    • A01K5/004Fodder distributors with mixer or shredder with mixing or shredding element rotating on vertical axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0225Gravity replenishment from a reserve, e.g. a hopper

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Abstract

Een autonoom en zelfrijdend voertuig omvat een houder voor het opnemen van voer, die is voorzien van een afgeefopening voor het uitde houder laten stromen van in de houder opgenomen voer wanneer het voertuig tijdens bedrijf in een rijrichting langs een voerhek in een stal beweegt. Het voertuig is ingericht om dieren die zich achter het voerhek bevinden op een effectieve wijze van voer te voorzien. Met name wordt voorkomen dat relatief grote, massieve bestanddelen van het voer, in het bijzonder knolvormige bestanddelen, zoals aardappelen of bieten, buiten bereik van de dieren kunnen rollen door deze bestanddelen in een richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek toe te leiden. Hiertoe omvat het voertuig een deflectorinrichting die in een eenvoudige uitvoering niet meer dan een deflectorplaat heeft die zodanig geplaatst en georienteerd is, dat de bestanddelen van het voer automatisch op een gunstige positie ten opzichte van het voerhek terechtkomen.

Description

Voerluig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, in het bijzonder koeien, zoals melkkoeien of viseskoeien, waarbij het voertuig een houder omvat voor het opnemen van voer, die is voorzien van een afgeefopening voor het onder Invloed van zwaartekracht uit de houder laten stromen van in de houder opgenomen voer wanneer het voertuig tijdens bedrijf in een rijrichting langs het voerhek beweegt.
In de praktijk 1s een voertuig bekend, dat wordt toegepast om op een geautomatiseerde manier voer langs een voerhek voor dieren neer te leggen. Het voertuig omvat een houder die met een batch voer wordt gevuld. Wanneer het met voer geladen voertuig vervolgens langs het voerhek rijdt, dan wordt het voer dusdanig via gen afgeefopening die in de houder is voorzien uit de houder gelaten, dat een strook met voer langs het voerhek wordt gevormd. Dieren die zich achter het voerhek bevinden, kunnen door het voertuig neergelegd voer bereiken door hun kop door een opening in het voerhek te steken.
Voer kan in diverse vormen worden aangeleverd en kan relatief grote bestanddslen bevatten, in het bijzonder knolvormige bestanddelen, zoals aardappelen en/of bieten, in hun geheel en/of in stukken, en al dan niet gemengd met kleinere bestanddelen. Wanneer het hierboven genoemde voertuig voer met relatief grote bestanddelen opneemt en dat voer via de afgeefopening uit de houder wordt afgegeven, dan kan het voorkomen dat de relatief grote bestanddelen bij het uitdoseren van het voer in sen richting bij het voerhek vandaan rollen, waardoor de grote bestanddelen niet meer door de dieren kunnen worden bereikt. Vooral wanneer de grote bestanddelen sen in het algemeen ronde vorm hebben kan dit ongewenste effect optreden. Ook kunnen de grote bestanddelen de afgeefopening in een ongewenste richting verlaten, zoals schuin naar voren van het voerhek af, waardoor die grote bestanddelen evensens buiten het bereik van de dieren komen te liggen.
Een doel van de uitvinding IS om een voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren ie verschaffen, waarbij het risico van het buiten het bereik van de dieren langs het voerhek terechtkomen van bestanddelen in het uilgedosserde voer is gereduceerd.
Dit dos is volgens de uitvinding bereikt doordat het voertuig is voorzien van een deflectorinrichting voor het afbuigen van voer dat tijdens bedrijf van het voertuig via de afgeefopening uit de houder is gestroomd, in gen richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek toe. Door de deflectorinrichting te verschaffen en toe ie passen, wordt bereikt dat bestanddelen van voer verder naar het voerhek toe worden geleid dan wanneer de deflectorinrichting niet in het voertuig aanwezig zou zijn. In het bijzonder is de deflectorinrichting bedoeld om voer dat tijdens bedrijf van het voertuig via de afgeefopening uit de houder is gestroomd, van de afgeefopening af te bewegen, in de richting naar het voerhek toe, onmiddellijk nadat het voer uit de afgeefopening stroomt en voordat het voer op een positie langs het voerhek terechtkomt. Hierdoor is het risico gereduceerd dat voer, in het bijzonder grote bestanddslen daarin, bijvoorbeeld knolvormige bestanddelen, zoals aardappelen en/of bieten, onmiddellijk na het uitdoseren buiten het bereik van de dieren komt te liggen.
Opgemerkt wordt dat een deflectorinrichting in het algemeen bekend is, ook 158 voor toepassing bij voermengwagens. De bij voermengwagens bekende defiectorinrichtngen zijn echter uitgevoerd om een voerstroom naar het voerhek toe tagen te werken, in het bijzonder om te voorkomen dat voer door het voerhek heen vliegt, zoals bij een dwerstransportband voor het zijdelings afgeven van voer uit de voermengwagen. In tegensteling tot de bekende deflectorinrichtingen is de deflectorinrichting volgens de uitvinding uitgevoerd om een voerstroom naar het voerhek toe niel tegen te werken, maar juist te waarborgen.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat wanneer in de huidige tekst begrippen als “onder” en “bover” worden gebruikt, deze dienen te worden geinterpre- teerd tegen de achtergrond van het voertuig in sen normale, operationsle oriëntatie.
In een praktische uitvoeringsvorm is de deflectorinrichting voorzien van een deflectorplaat met een deflectoropperviak dat zich onder de afgeefopening bevindt, waarbij het deflectoropperviak is uitgevoerd voor het opvangen van het voer dat tijdens bedrijf via de afgesfopening uit de houder is gestroomd en het afbuigen van dat voer in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek toe.
Een dergelijke deflectorplaat kan op een willekeurig geschikte manier zijn vormgegeven. Zo kan het gunstig zijn wanneer de deflectorplaat in het algemeen gootvormig is, maar het is bijvoorbeeld ook magslijk dat de deflectorplaat sen volledig vlak gedeelte voor het geleiden van het voer heeft.
Wanneer de deflectorinrichting een deflectorplaat omvat, dan kan deze zodanig op het voertuig zijn gemonteerd dat deze zich in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek toe schuin naar onder uitstrekt. Door de oriëntatie schuin naar onder toe wordt bewerkstelligd dat bestanddelen van het voer onder invloed van de zwaartekracht gemakkelijk over de deflectorplaat worden bewogen, bij de afgeefopening vandaan en naar het voerhek toe. Dat neemt niet weg dat uitvoeringsvormen van de defieciorinrichting waarin een mechanisme is voorzien om de bestanddelen van het voer actief in de richting bij de afgeefopening vandaan en naar het voerhek toe te bewegen eveneens mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding.
Wanneer de deflectorinrichting een deflectorplaat omvat, dan kan deze vast op het voertuig zijn gemonteerd. Het kan echter ook praktisch zijn wanneer de deflectorplaat in sen van sen operationele stand en een niet-opsrationsls stand is brengen Is, waarbij de stand van de defleciorplaat dan kan worden gekozen in afhankelijkheid van het type voer dat door het voertuig wordt verwerkt.
Het voertuig kan van het type zijn dat is ingericht om voer in de richting naar een voerhek toe te schuiven en/of aan te duwen wanneer het langs het voerhek rijdt In het bijzonder kan het zo zijn dat het voertuig een voerverplaalsingsinrichting omvat voor het tijdens bedrijf verplaatsen van resterend voer dat zich langs het voerhek bevindt, d.w.z. voer dat de dieren nog niet hebben opgevrelen, samen met vers voer dat zojuist via de afgeesfopening uit de houder is gestroomd in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek toe om een zwadvormige hoop voer met een hoogste lin langs het voerhek te vormen, dwz. een lin van hoogste punten. De voarverplaatsingsinrichting is actief, gezien in de rijrichting van het voertuig, achter de afgeefopening. M.a.w. de voerverplaaisingsinrichting is uitgevoerd voor het aanduwen van niet alleen resterend voer dat nog langs het voerhek ligt, maar ook vers uitgedoseerd voer. Het verse voer wordt samen met het resterende voer bij elkaar geduwd tot ds zwadvormige hoop voer.
In dat geval is het gunstig wanneer de deflectorinrichting is geconfigureerd om knolvormige bestanddelen, zoals aardappelen en/of bieten, in het verse voer dat tijdens bedrijf van het voertuig via de afgesfopening uit de houder stroomt, over een zodanige afstand in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek ioe te leiden, dat die knolvormige bestanddelen na het door de voerverplaaisingsinrichting aanduwen van het resterende voer en het verse voer samen ter vorming van de zwadvormige hoop voer in hoofdzaak tussen die hoogste lijn en het voerhek terechtkomen, De knolvormige bestanddelen komen dan op de schuin naar beneden en naar het voerhek toe verlopende flank van de hoop voer terecht. Er wordt daarmee gewaarborgd dat de bestanddelen van het voer niet in een richting bij het voerhek vandaan rollen, Wanneer ze in de zwadvormige hoop voer terechtkomen, rollen die bestanddelen eerder in gen richting naar het voerhek toe.
Zoals op zich bekend is op het gebied van voertuigen die zijn ontworpen om voer in de richting naar een voerhek toe te schuiven en/of aan te duwen, kan de voerverplaatsingsinrichting een roteerbaar opgestelde rondlopende rok omvatten met sen buitenopperviak voor het wegschuiven van voer dat zich tijdens bedrijf van het voertuig in een baan van de rok bevindt. In het kader van de uitvinding is een andere vormgeving van de voerverplaatsingsinrichting echter ook mogelijk.
Het kan praktisch zijn wanneer het voertuig een uithaalinrichting omvat voor het via de afgeefopening uit de houder halen van in de houder opgenomen voer, In het bijzonder kan een dergelijke uithaalinrichting een rcteerbaar aandrijfbaar lichaam omvatten dat buiten de houder In hoofdzaak voor de afgeefopening is aangebracht en meerdere tanden heeft die bij rotatie van het lichaam door de afgeefopening heen bewegen. De deflectorinrichting kan zich dan ten minste gedeeltelijk onder de uithaalinrichting bevinden voor het opvangen en verder geleiden van het voer dat tijdens bedrijf via de uithaalinrichting uit de houder is bewogen. In de praktijk kan een langwerpige losrol als het rolserbaar aandrijfbare lichaam worden gebruikt, vooral wanneer de afgeefopening een langwerpige vorm heeft en zich in hoofdzaak in verticale richting uistrekt. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat de afgeefopening z0 sowieso de genoemde vormgeving kan hebben, dus onafhankelijk van de toepassing van een uithaalinrichting.
Het rotgerbaar aandrijfbare lichaam kan op willekeurig geschikte wijze in de uithaalinrichting zijn opgesteld, waarbij bijvoorbeeld sen aanlal lagers kunnen zijn toegepast. De uithaalinrichting kan een onderste lagerblok omvatten waarin het roteerbaar aandrijfbare lichaam is gelagerd. Wanneer de deflectorinrichiing een deflectorplaat omvat, zoals hierboven beschreven, dan verdient het de voorkeur dat de deflectorplaat aan dat onderste lagerblok is gemonteerd en zich vanaf dat onderste lagerblok in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting van het voertuig en naar het voerhek toe schuin naar onder uitstrekt. Hierdoor kunnen de afmetingen van de deflectorplaat beperkt blijven, d.w.z. met sen relatief kleine deflectorplaat wordt het gewenste effect bereikt.
Volgens op zich bekend ontwerp kan de houder zijn voorzien van een bodem, een omtrekswand die zich vanaf de bodem naar boven toe uitstrekt, en een open boveneind die het laden van voer in de houder mogelijk maakt, waarbij de afgeefopening zijdelings in de omtrekswand is aangebracht. In algemene zin is het praktisch wanneer de afgsefopening een zijdelingse positie in de houder heeft, waarbij het begrip “zijdelings” ten opzichte van de rijrichting van het voertuig begrepen dient te worden.
De houder kan verder zijn voorzien van een meng- en/of snijorgaan voor het mengen van in de houder opgenomen voer, waarbij het meng- en/of snijorgaan 5 aandrijfbaar en roleerbaar in de houder is aangebracht. Een dergelijk meng- en/of snijorgaan kan roteerbaar om een in hoofdzaak verticale rotatiehartlijn zijn.
In het bijzonder kan de houder een deur omvatten die verplaatsbaar is tussen sen gesloten stand waarin de afgeefopening is afges/olen door de deur en een open stand waarin de afgeefopening ten minste gedeeltelijk open is. In dat geval is het gunstig wanneer het voertuig sen regelsysteem omvat, waarbij de deur bedienbaar is tussen de open en gesloten stand door een elektrische deurmotor, die besiuurbaar is door het regelsysteem, en waarbij het regelsysteem is uitgevoerd voor het bedienen van de deur naar de open stand terwijl het voertuig in een rijrichting langs het voerhek beweegt, zodanig dat in de houder opgenomen voer via de afgeefopening uit de houder stroomt, in het bijzonder onder invloed van zwaartekracht, De regelbare deur, eventueel in combinatie met de hierboven beschreven uithaalinrichting, vormt een doseerinrichting voor het doseren van hel voer uit de houder op sen ondergrond langs het voerhek, bijvoorbeeld gen vloer van een voergang in sen stal.
Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur, dat het voertuig autonoom en zelfrijdend is. Bij een autonoom en zelfrijdend voertuig voor het automatisch neerleggen voer langs sen voerhek voor dieren komen de hierboven beschreven technische voordelen van de deflectorinrichting volgens de uitvinding nadrukkelijk naar voren.
De uitvinding heeft tevens betrekking op sen werkwijze voor het, bij voorkeur automatisch, voeren van dieren, in het bijzonder koeien, zoals melkkoeien of vleeskoeien, door middel van een voertuig zoals hierboven beschreven.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin sen niet-beperkends voorbeelduitvoeringsvorm van een autonoom en zelfrijdend voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren wordt getoond, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: Figuur 1 schematisch een eerste aanzicht in perspectief toont van een voertuig volgens sen uiivoerngsvorm van de uitvinding; Figuur 2 schematisch een tweede aanzicht in perspectief toont van het in figuur 1 getoonde voertuig; Figuur 3 schematisch een bovenaanzicht toont van een stal met een voerhek en het in figuur 1 getoonde voertuig.
Figuur 71 toont schematisch een voertuig 10 volgens een uivoerngsvoorbeeld van de uitvinding, dat een van vele uilvoeringsvormen is die in het kader van de uitvinding mogelijk zijn. Figuur 3 illustreert de beoogde toepassing van het voertuig 10, namelijk de toepassing voor het neerleggen van voer 1 op een ondergrond, in het bijzonder een vloer van een voergang, langs een voerhek 2 in een stal 4 voor dieren 3, zoals koeien. Het in figuren 1 en 2 weergegeven voertuig 10 is in figuur 3 schematisch zonder details geloond.
Het voertuig 10 omvat een houder 20 voor het opnemen van een batch voer 1. Het voertuig 10 kan sen hoeveelheid voer 1 meenemen en kan zich autonoom en vrij bewegen. De houder 20 is voorzien van een afgeefopening 22 voor het uit de houder 20 laten stromen van in de houder 20 opgenomen voer 1 wanneer het voertuig 10 tijdens bedrijf langs het voerhek 2 beweegt. De houder 20 is voorzien van een bodem 23, een omtrekswand 24 die zich vanaf de bodem 23 naar boven toe uitstrekt, eneen open boveneind 25 die het laden van voer 1 in de houder 20 mogelijk maakt, De afgeefopening 22 is zijdelings in de omtrekswand 24 aangebracht en is afsluibaar door middel van sen deur 26 die verplaatsbaar is tussen sen in figuur 1 weergegeven gesioten stand, waarin de afgeefopening 22 is afgesloten door de deur 26, en een open stand (zie figuur 2) waarin de afgesfopening £2 ten minste gedeeltelijk open is. De deur 26 is in dit uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een schuifdeur die omhoog en omlaag kan worden bewogen - in de open stand is de deur omhoog verplaatst. Voor het bedienen van de deur 26, d.w.z. het afhankelijk van actusle omstandigheden instellen van de deur 26 in een stand tussen de gesicten en open stand, omvat het voertuig 10 sen regelsysteem 12 en een elektrische deurmotor 14 die bestuurbaar is door het regelsysteem 12.
De houder 20 is voorzien van een meng- en/of snijorgaan 15 voor het mengen van in de houder 20 opgenomen voer 1, waarbij het meng- enfof snijorgaan 15 aandriffbaar en rcteerbaar in de houder 20 is aangebracht. Dit meng- enof snijorgaan 15 is roteerbaar om een in hoofdzaak verticale rotatiehartlijn 16 en kan bijvoorbeeld een vijzel zijn.
In de getoonde uitvoeringsvorm is het voertuig 10 niet alleen ingericht voor het neerleggen van voer 1 langs een voerhek 2, maar ook voor het aanduwen van neergelegd voer 1 in de richting naar het voerhek 2. Hiertoe is het voertuig 10 voorzien van een voerverplaatsingsinrichting 30 die zich onder de nouder 20 bevindt In het bijzonder is deze voerverplaatsingsinrichting 30 ingericht voor het tijdens bedrijf
’ verplaatsen van voer 1 dat zich langs het voerhek 2 bevindt in hoofdzaak dwars op de rijrichting R van het voertuig 10 en naar het voerhek 2 {ce om een zwadvormige hoop voer 1a langs het voerhek 2 te vormen, d.w.z. een strook voer met een lijn H van hoogste punten {zie figuur 3) en aan weerszijden daarvan schuin naar beneden verlopende flanken. in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat de voerverplaatsingsinrichting 30 een rondlopende, roteerbare rok 31 met een buitenoppervlak 32 voor het wegschuiven van voer 1 dal zich tijdens bedrijf van het voertuig 10 in een baan van de rok 31 bevindt.
De onderrand van de rok 31 verloopt onder sen kleine hoek ten opzichie van de vloer, zodanig dat de onderrand van de rok 31 linksvoor een contactpunt 17 met de vloer heeft {zie figuur 3). Als gevolg daarvan draait de rok 31 rond als het voertuig 10 vooruit beweegt Het is echter ook mogelijk dat de rok 31 aandrijfbear 1s door een elektrische aandrijfmotor (niet getoond). Het voertuig 10 is autonoom en zeffrijdend, d.w.z. het voertuig 10 Is voorzien van gen voortbewegingsinrichting (niet getoond) met wielen en/of anders componenten waarmee het zich over de vloer kan voortbewegen en sen aandrijfmechanisme hiervoor (niet getoond). Het voertuig 10 is verder voorzien van een navigatie- en stuursysteem dat is ingericht om het voertuig 10 volledig automatisch en op een becogde manier te verplaatsen, van een plaats om voer 1 in de houder 20 te laden naar de stal 4, in de stal! 4 langs het voerhek 2, van de stal 4 terug naar de plaats om voer 1 in de houder 20 te laden, enzovooris.
Het navigatie- en stuursysteem omvat bij voorkeur een aanta! sensoren om actuele omgevingsinformatie te verkrijgen die dan ten behoeve van de aansturing van de voortbewegingsinrichting wordt verwerkt.
Om alle elektrische onderdelen van het voertuig 10 tijdens bedrijf van stroom te kunnen voorzien is het voertuig 10 voorzien van een of meer accu's {niet getoond), zodat het voertuig 10 tijdens bedrijf niet met sen stroomtoevoer verbonden hoeft te zijn.
Bij voorkeur is het voertuig 10 ingericht om de toestand van de ten minste ene accu te bewaken en zelfstandig op sen geschikt moment naar sen laadpunt te bewegen en hierop aan te sluiten om te voorkomen dat de accu volledig leeg zou raken.
Verder omval het regelsysteem 12 van het voertuig 10 een processoreenheid of dergelijke eenheid om de diverse acties die in en door het voertuig 10 kunnen worden uitgevoerd te kunnen aansturen.
De eerder genoemde systemen voor het aansturen van sen of meer componenten van het voertuig 10 kunnen alle van de genoemde eenheid deel uitmaken.
Tijdens gebruik In de stal 4 rijdi het voertuig 10 in een rijrichting R langs het voerhek 2, zoals in figuur 2 is weergegeven.
In het geloonde voorbeeld is er nog een hoeveelheid voer 1b langs het voerhek 2 aanwezig uit een of meer vorige voerafgifies van het voertuig 10. De resterende hoeveelheid voer 1b voor het voertuig 10 Is als gevolg van het vreten van de dieren 3 in een richting bij het voerhek 2 vandaan uitgespreid.
Deze hoeveslheid voer 1b kan verschillende vormen bezitten.
In een nieuwse voerafgifie legt het voeriuig 10 een nieuws hoeveelheid voer 1 neer en verplaatst het nog aanwezige voer 1b en het zojuist uilgedoseerde voer dat zich in de baan van de rok 31 van de voerverplaatsingsinrichting 30 bevindt, naar het voerhek 2 tog, zodat achter het voertuig een smallere strook voer 14 met sen zwadvorm langs het voerhek 2 ontstaat, d.w.z. 10 de strook voer 13 heeft in hoofdzaak een lijn H van hoogste punten en aan weerszijden daarvan schuin naar beneden verlopende flanken.
Zoals weergegeven in figuren 1 en 2 omvat het voertuig 10 een losrol 41 die deel uitmaakt van sen uithgalinrichiing 40 van het voertuig 10. De uithaalinrichting 40 dient om in de houder 20 opgenomen voer 1, in het bijzonder kuilgras of hooi in het voer, via de afgesfopening 22 uil de houder 20 te halen.
De losrol 41 is in hoofdzaak voor de afgeefopening 22 aangebracht, aan de buitenzijde van de houder 20, en is roleerbaar rond een in hoofdzaak verticale rotatiehartlijn.
De losrol 41 heeft meerders tanden 42 die hij rotatie van de losrol 41 door de afgeefopening 22 heen bewegen.
Verder omvat het voertug 10 een deflectorinnchting 50 die sen deflectorplaat 51 omvat.
De deflectorinrichting 50 dient voor het afbuigen van een stroom voer 1 die tijdens bedrijf van het voertuig 10 via de afgeefopening 22 uit de houder 20 beweegt, in een richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting R van het voertuig 10 en naar het voerhek 2 toe.
De toepassing van de deflectorinrichting 50 is er vooral op gericht om ts waarborgen dat wanneer het voer 1 relatief grote, massieve bestanddelen heeft, in het bijzonder knolvormige bestanddelen, zoals aardappelen en/of bieten, in hun geheel! enof in stukken, deze bestanddelen niet te ver bij het voerhek 2 vandaan terechtkomen, hetgeen anders wel het geval zou kunnen zijn omdat deze bestanddelen op basis van hun vorm sen neiging tot rollen hebben.
Het is bijzonder gunstig wanneer de defiectorinrichting 50 is ingericht om ervoor te zorgen dat de bestanddelen van het voer 1 vanuit het voertuig 10 gezien na hel aanduwen van het voer 1 tol de zwadvormige hoop voer 1a voorbij de lijn H van hoogste punten terechtkomen.
Als de bestanddelen dan gaan rollen, worden deze naar het voerhek 31 geleid in plaats van daarvanaf.
De deflectorplaat 51 heeft sen deflectoroppervlak 52 dat zich onder de afgeefopening 22 bevindt.
Het is in het bijzonder dit deflectoroppervlak 52 dat is ingericht voor hel opvangen van het voer 1 dat tijdens bedrijf via de afgesfopening 22 uit de houder g 20 is gestroomd en het afbuigen van dat voer 1 in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting R van het voertuig 10 en naar het voerhek 2 toe. In het getoonde voorbeeld maakt de deflectorplaat 51 des! uit van een plaatdeel dat op enkele plaatsen is omgezet om behalve de deflectorplaat 51 een montagegedeelie 53 te hebben. Door middel van dit montagegedesite 53 is het plaatdeel aan het voertug 10 vastgezet met de deflectorplaat 51 op een positie onder de afgeefopening 22 en onder de losrol 41.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de deflectorplaat 51 aan sen onderste lagerblok 43 van de losrol 41 gemonteerd. De deflectorplaat 51 strekt zich vanaf die montagepositie in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting R van het voertuig 10 en naar het voerhek 2 toe schuin naar onder uit. Met deze plaatsing en oriëntatie van de deflectorplaat 51 kunnen de afmetingen relatief klein blijven, terwijl niettemin het gewenste effect wordt bereikt van het op een dusdanige wijze toevoeren van relatief grote bestanddelen van het voer 1 dat deze goed door de dieren 3 bereikbaar zijn wanneer zij hun kop door het voerhek 2 steken om het voer 1 te vreten.
Derhalve is volgens de uitvinding sen autonoom en zelfrijdend voertuig 10 verschaft dat is ingericht om dieren 3 die zich achter een voerhek 2 In een stal 4 bevinden op een effectieve wijze van voer 1 te voorzien, Met name wordt voorkomen dat knolvormige, massieve bestanddelen van het voer 1 buiten bereik van de dieren 2 kunnen rollen door deze bestanddelen in een richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting R van het voertuig 10 en naar het voerhek 2 toe te leiden. Hiertoe is het voertuig 10 van een defiectorinrichting 50 voorzien die geen ingewikkelde toevoeging aan het voertuig 10 hoeft te vormen en in een eenvoudige uitvoering niet meer hoeft te omvatten dan een deflectorplaat 51 die zodanig geplaatst en georiënteerd kan zijn, dat die bestanddelen van het voer 1 op een gewenste positie in de gevormde zwadvormige hoop voer 1a ten opzichte van het voerhek 2 terechtkomen, in het bijzonder een positie die vanuit het voertuig 10 gezien voorbij een hoogste lijn H van de zwadvormige hoop voer 1a langs het voerhek 2 is.
De uivindng is niel beperkt is fot het hierboven beschreven uiivoerngsvoorbeeld. Verschilende variaties en modrficaties daarvan zijn mogelijk zonder af te wijken van de reikwijdte van de uitvinding zoals gedefinieerd in de conclusies.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES
    1. Voertuig (10) voor het neerleggen van voer (1) langs een voerhek (2) voor dieren {3}, in het bijzonder koeien, zoals melkkosien of vigaskoeien, waarbij het voertuig (10) een houder {20} omvat voor het opnemen van voer (1), die IS voorzien van sen afgeefopening (22) voor het uit de houder (20) laten stromen van in de houder (20) opgenomen voer {1} wanneer het voertuig (10) tijdens bedrijf in een rijrichting (BR) langs het voerhek (2) beweegt, met het kenmerk, dat het voertuig (10) een deflectorinrichting {50} omvat voor het afbuigen van voer {1} dat tijdens bedrijf van het voertuig (10) via de afgesfopening (22} uit de houder (20) is gestroomd, in een richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting {R} van het voertuig (10} en naar het voerhek {2} ice.
    2. Voertuig {10} volgens conclusie 1, waarbij de deflectorinrichting {50} is voorzien van een deflectorplaat (51) met een deflectoroppervigk {52} dat zich onder de sfgeefopening (22) bevindt, waarbij het deflectoropperviak (52) is uigevoerd voor het opvangen van het voer (1) dat tijdens bedrijf via de sfgesfopening (22) uit de houder (20) is gestroomd en het afbuigen van dat voer {1} in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting {R} van het voertuig (10) en naar het voerhek (2) toe.
    3. Voertuig {10} volgens conclusie 2, waarbij de deflectorplaat (51) in het algemeen gootvormig is.
    z0 4 Voertuig (10} volgens conclusie 2 of 3, waarbij de deflectorplaat (51) zich in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting (R} van het voertuig (10) en naar het voerhek (2) toe schuin naar onder uitstrekt.
    a Voertuig (10) volgens sen van conclusies 2-4, waarbij de deflectorplaat (51) in een van een operationele stand en een niel-operationsle stand te brengen is.
    6. Voertuig (10) volgens sen of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het voertuig (10) een voerverplaatsingsinrichting (30) omvat voor het tijdens bedrijf verplaatsen van resterend voer (1) dat zich langs het voerhek {2} bevindt en vers voer {1} dat via de afgesfopening (22) uit de houder (20) is gestroomd in hoofdzaak dwars op de rijrichting (R) van het voertuig (10) en naar het voerhek {2} toe om een zwadvormige hoop voer (13) met een hoogste lijn (H) langs het voerhek (2) te vormen, en waarbij de deflectorinrichting {50} is geconfigureerd om knolvormige bestanddelen, zoals aardappelen en/of bieten, in het verse voer (1) zodanig in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting (R} van het voertuig (10) en naar het voerhek (2) toe te leiden, dat die knohvormige bestanddelen na het door de voerverplaatsingsinrichting (30) verplaatsen van het resterende voer (1) en het verse voer (1) ter vorming van de zwadvormige hoop voer (1a) in hoofdzaak lussen dis hoogste lijn (H) en het voerhek {2} terechtkomen.
    7. Voertuig {10} volgens conclusie 8, waarbij de voerverpiaatsingsinrichting (30) een roteerbaar opgestelde rondlopende rok {31} omvat met sen buitenoppervlak (32) voor het wegschuiven van voer {1} dat zich tijdens bedrijf van het voertuig (10) in een Daan van de rok (31) bevindt
    8. Voertuig (10) volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het voertuig (10) een uithaalinrichting (40) omvat voor het via de afgeefopening (22) uit de houder (20) halen van in de houder (20} opgenomen voer (1), waarbij de uithaalinrichting {40} sen rotserbaar aandrijfbaar lichaam {41} omvat dat buiten de houder {20) in hoofdzaak voor de afgeefopening (22) is aangebracht en meerdere tanden (42) heeft die bij rotatie van het lichaam (41) door de afgeefopening (22) heen bewegen, en waarbij de deflectorinrichting (50) zich ten minste gedeeltelijk onder de uithaalinrichting (40) bevindt voor het opvangen en verder geleiden van het voer (1) dat tijdens bedrijf door de uithaalinrichting {40) uit de houder (20) is gehaald.
    SS. Voertuig (10) volgens conclusie 8 voor zover afhankelijk van een van conclusies 2-4, waarbij de uithaalinrichting (40) een onderste lagerbiok (43) omvat waarin het roteerbaar aandrijfbare lichaam (42) is gelagerd, en waarbij de deflectorplaat (51) aan dat onderste lagerbiok (43) is gemonteerd en zich vanaf dat onderste lagerblok (43) in de richting in hoofdzaak dwars op de rijrichting (R} van het voertuig (10) en naar het voerhek {2} toe schuin naar onder uitstrekt.
    10. Voertuig (10) volgens ean of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder (20) is voorzien van een bodem (23), een omtrekswand (24) die zich vanaf de bodem {23} naar boven toe uitstrekt, en een open boveneind (25) die het laden van voer {1} in de houder (20) mogelijk maakt, en waarbij de afgesfopening (22) zijdelings in de omtrekswand (24) is aangebracht.
    11. Voertuig (10) volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder {20} is voorzien van een meng- en/of snijorgaan voor hel mengen van in de houder (20) opgenomen voer (1}, en waarbij het meng- en/of snijorgaan aandrijfbaar en roteerbaar in de houder (20) is aangebracht.
    12. Voertuig (10) volgens conclusie 11, waarbij het meng- en/of snijorgaan roteerbaar is om een in hoofdzaak verticale rotatiehartijjn.
    13. Voertuig (10) volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder (20) een deur (20) omvat die verplaatsbaar is tussen een gesloten stand waarin de afgeefopening (22) is afgesloten door de deur (28) en sen open stand waarin de afgeefopening (24) ten minste gedesltelijk open is.
    14. Voertuig (10) volgens conclusie 13, waarbij het voertuig (10) een regel- systeem en een elektrische deurmotor die bestuurbaar is door het regelsysteem omvat, waarbij de deur (26) bedienbaar is tussen de open en gesloten stand door de elekirische deurmotor, en waarbij het regelsysteem is uitgevoerd voor het bedienen van de deur (26) naar de open stand terwijl het voertuig {10} in een rijrichting (R} langs het voerhek (2) beweegt, zodanig dat in de houder (20) opgenomen voer (1) via de afgesfopening (22) uit de houder (20) stroomt, In het bijzonder onder invloed van zwaartekracht.
    15. Voertuig (10) volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het voertuig (10) autonoom en zelfrijdend is.
    18. Werkwijze voor het, bij voorkeur automatisch, voeren van dieren, in het bijzonder koeien, zoals melkkoeien of vleeskoeien, door middel van een voertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
NL2024157A 2019-11-05 2019-11-05 Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren NL2024157B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024157A NL2024157B1 (nl) 2019-11-05 2019-11-05 Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren
PCT/IB2020/060297 WO2021090158A2 (en) 2019-11-05 2020-11-03 Vehicle for depositing feed along a feed fence for animals and method for feeding animals
EP20845803.4A EP4054322A2 (en) 2019-11-05 2020-11-03 Vehicle for depositing feed along a feed fence for animals and method for feeding animals

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024157A NL2024157B1 (nl) 2019-11-05 2019-11-05 Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2024157B1 true NL2024157B1 (nl) 2021-07-20

Family

ID=68733574

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2024157A NL2024157B1 (nl) 2019-11-05 2019-11-05 Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4054322A2 (nl)
NL (1) NL2024157B1 (nl)
WO (1) WO2021090158A2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5803375A (en) * 1996-01-26 1998-09-08 Alteen Distributors Ltd. Vertical mixer
FR2862489A1 (fr) * 2003-11-25 2005-05-27 Gabard Ets Chariot de distribution d'aliments autoporte a deflecteur
EP2645850A1 (en) * 2010-12-03 2013-10-09 Lely Patent N.V. Feed device
EP2728994A1 (en) * 2011-07-06 2014-05-14 Lely Patent N.V. Vehicle for displacing feed
EP2845473A1 (en) * 2013-09-10 2015-03-11 Sieplo B.V. Mixing and dosing device and movable vehicle provided with such a mixing and dosing device
EP3174384A1 (en) * 2014-07-29 2017-06-07 Lely Patent N.V. Vehicle, system and method for displacing feed
EP3494779A1 (en) * 2017-12-06 2019-06-12 Lely Patent N.V. Cattle feeding system
EP3552485A1 (en) * 2018-04-12 2019-10-16 Lely Patent N.V. Feeding device for feeding animals

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5803375A (en) * 1996-01-26 1998-09-08 Alteen Distributors Ltd. Vertical mixer
FR2862489A1 (fr) * 2003-11-25 2005-05-27 Gabard Ets Chariot de distribution d'aliments autoporte a deflecteur
EP2645850A1 (en) * 2010-12-03 2013-10-09 Lely Patent N.V. Feed device
EP2728994A1 (en) * 2011-07-06 2014-05-14 Lely Patent N.V. Vehicle for displacing feed
EP2845473A1 (en) * 2013-09-10 2015-03-11 Sieplo B.V. Mixing and dosing device and movable vehicle provided with such a mixing and dosing device
EP3174384A1 (en) * 2014-07-29 2017-06-07 Lely Patent N.V. Vehicle, system and method for displacing feed
EP3494779A1 (en) * 2017-12-06 2019-06-12 Lely Patent N.V. Cattle feeding system
EP3552485A1 (en) * 2018-04-12 2019-10-16 Lely Patent N.V. Feeding device for feeding animals

Also Published As

Publication number Publication date
EP4054322A2 (en) 2022-09-14
WO2021090158A2 (en) 2021-05-14
WO2021090158A3 (en) 2021-07-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2569566C2 (ru) Уборочный комплекс
US20110034222A1 (en) Corn cob cleaning conveyor system
CA2610523A1 (en) Apparatus for moving grain from a pile or a bag
EP2398314B1 (fr) Installation d'alimentation d'animaux d'élevage
ES2682820T3 (es) Carro mezclador para productos alimenticios para animales
NL2024157B1 (nl) Voertuig voor het neerleggen van voer langs een voerhek voor dieren, alsmede - werkwijze voor het voeren van dieren
NL2009261C2 (nl) Verwerking van blokken of balen voer.
US3943862A (en) Sugar cane planting apparatus
NL1006734C2 (nl) Inrichting voor het mengen van veevoer.
US2670582A (en) Tractor mounted harvester thresher
NL1033907C1 (nl) Een inrichting voor het volautomatisch en autonoom voeren van voeders. met het kenmerk dat de wagen alle benodigde functionaliteiten binnen het transport van het ruwvoer kan verzorgen.
NL2023391B1 (nl) Diervoerverwerkingssysteem
NL2022240B9 (nl) Voertuig, systeem, alsmede werkwijze voor het uitvoeren van een diergerelateerde handeling.
RU187639U1 (ru) Автоматический кормовой вагон
NL2011357C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van veevoer.
JP4257457B2 (ja) 葉茎収穫機
EP4149249A1 (en) A vehicle for displacing feed on a feed table
NL2026073B1 (en) Agricultural method and system for performing the method
NL2033295B1 (nl) Voersysteem en werkwijze voor het voeren van dieren, alsmede in combinatie, een stal voor het houden van dieren en een dergelijk voersysteem
FR3010066A1 (fr) Godet de distribution a efficacite amelioree
RU192443U1 (ru) Автоматический кормовой вагон
US20230232741A1 (en) Agricultural method and system for performing the method
FR2495892A1 (fr) Installation pour la distribution d'aliments dans les halls d'elevage d'animaux
BE1022815B1 (nl) Inrichting, samenstel en werkwijze voor het voederen van dieren
NL7901895A (nl) Doseerinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20221201