NL2024015B1

NL2024015B1 - Werkwijze, systeem en computer programma voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat en mensen in een gebouw.

Info

Publication number: NL2024015B1
Application number: NL2024015A
Authority: NL
Inventors: Joannes Wilhelmus Van Herp Petrus; Hermanus Petrus Maria Oonk Johannes
Original assignee: Boekit B V
Priority date: 2019-10-14
Filing date: 2019-10-14
Publication date: 2021-06-17
Also published as: EP4046140A1; WO2021075960A1; US20240107482A1

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat en mensen in een gebouw. In een eerste aspect wordt een werkwijze voorzien voor van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw, omvattende de stappen, uitgevoerd in een mobiel communicatie apparaat, van: het tot stand brengen van een lokale draadloze verbinding met een communicatie module van het apparaat, waarbij de draadloze verbinding een Wireless Personal Area Network, WPAN, compliant verbinding omvat; het definiëren van een gebruiksgebeurtenis van het apparaat, ten minste omvattende, locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens; het tot stand brengen van een remote draadloze verbinding met een op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid voor het loggen van de gebruiksgebeurtenis in een gebruiksdatabase, waarbij de remote draadloze verbinding een data verbinding over een mobiel telecommunicatie netwerk en/of een data verbinding over een WLAN verbinding omvat; en waarbij het doorsturen van de gebruiksgebeurtenis van het apparaat naar de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid geïnitieerd wordt nadat de gebruiksgebeurtenis van het apparaat is gedefinieerd.

Description

Korte aanduiding: Werkwijze, systeem en computer programma voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat en mensen in een gebouw.

Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat en mensen in een gebouw.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op systeem en een computer programma voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw.

Het gemiddeld aantal apparaten dat we thuis hebben staan is de afgelopen jaren flink toegenomen.

Dit is niet alleen thuis het geval, maar ook in bedrijfsruimtes, kantoren, openbare voorzieningen, etc. neemt het aantal apparaten steeds verder toe.

Deze apparaten worden ook steeds slimmer, wat wil zeggen, dat ze meer informatie verzamelen en ook op basis van informatie acties kunnen ondernemen.

Deze apparaten genereren ook meer en meer gegevens.

De afgelopen jaren heeft de trend zich doorgezet om deze gegevens op te slaan.

Dat kan lokaal maar ook op afstand in een cloud-gebaseerde opslaglocatie.

Het verwerken en communiceren van gegevens brengt ook de nodige uitdagingen met zich mee.

De hoeveelheid gegevens neemt namelijk zodanig toe, dat de beheersbaarheid daarvan uitdagend is, zowel in de communicatie daarvan als in de verwerking.

Nuttige informatie extraheren uit de bulk aan gegevens wordt met de toename van gegevens steeds lastiger.

Bovendien zal er additionele hardware nodig zijn om de communicatie te faciliteren van deze gegevens naar cloud-gebaseerde opslaglocaties.

De aanschaf, het installeren, configureren en onderhouden van dergelijke systemen kost veel tijd en geld.

Bovendien wordt veel van de informatie verzameld van diverse apparaten, deze apparaten zijn niet allemaal ingericht om communicatiekanalen op te zetten die ingericht zijn om deze hoge hoeveelheden data of gegevens door te sturen. Het versturen van al deze data zorgt voor een ongewenste allocatie van bandbreedte en bovendien verbruikt een dergelijk intensieve communicatie veel energie. Dit maakt de toepassing beperkt. Immers, voor apparaten die voor de energievoorziening afhankelijk zijn van een batterij is het noodzakelijk dat het energieverbruik zo laag mogelijk is.

De onderhavige uitvinding heeft dan ook tot doel om een verbeterde werkwijze en system te verschaffen voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw.

De onderhavige uitvinding heeft een verder doel om een verbeterde werkwijze en system te verschaffen voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw waarbij nuttige informatie over het gebruik van het apparaat verkregen kan worden zonder dat er additionele hardware in het gebouw benodigd is.

De onderhavige uitvinding heeft daarnaast tot doel om een verbeterede werkwijze en systeem te verschaffen voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw waarbij nuttige informatie over het gebruik van het apparaat verkregen kan worden met een minimale hoeveelheid energie.

De uitvinding stelt daartoe in een eerste aspect een werkwijze voor van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw, omvattende de stappen, uitgevoerd in een mobiel communicatie apparaat, van: - het tot stand brengen van een lokale draadloze verbinding met een communicatie module van het apparaat, waarbij de draadloze verbinding een Wireless Personal Area Network, WPAN, compliant verbinding omvat; - het definiëren van een gebruiksgebeurtenis van het apparaat, ten minste omvattende, locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens; - het tot stand brengen van een remote draadloze verbinding met een op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid voor het loggen van de gebruiksgebeurtenis in een gebruiksdatabase, waarbij de remote draadloze verbinding een data verbinding over een mobiel telecommunicatie netwerk en/of een data verbinding over een WLAN verbinding omvat; en waarbij het doorsturen van de gebruiksgebeurtenis van het apparaat naar de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid geïnitieerd wordt nadat de gebruiksgebeurtenis van het apparaat is gedefinieerd. Met apparaten wordt in het kader van de uitvinding een apparaat bedoeld zoals een huishoudelijk apparaat, een schoonmaak apparaat, een verkoopapparaat, een lamp of een sensor systeem of ander apparaat dat zich vast, mobiel, tijdelijk of permanent in een gebouw bevind. Dergelijke apparaten zijn voorzien van een communicatie module. Deze communicatiemodule is bij voorkeur reeds in het apparaat aanwezig maar kan ook later worden toegevoegd, bijvoorbeeld als additionele add-on module, of in de vorm van een stand-alone communicatie module die voor meerdere apparaten gebruikt kan worden. De communicatie module is ten minste ingericht voor communicatie met een mobiel communicatie apparaat. Dit mobiel communicatie apparaat is bijvoorbeeld een mobiele telefoon van de gebruiker van het apparaat.

Het mobiel communicatie apparaat omvat zowel een verwerkingsmodule als een communicatie module. De communicatie module kan ten minste op twee manieren communiceren, op korte en over lange afstand. Dat wil zeggen, de korte afstand communicatie is een de draadloze verbinding met het apparaat over een Wireless Personal Area Network, WPAN, compliant verbinding. Een voorbeeld hiervan is een Bluetooth verbinding, meer in het bijzonder een Bluetooth LE verbinding. De lange afstand verbinding is een remote draadloze verbinding wat wil zeggen dat er met een op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid gecommuniceerd kan worden, waarbij de verbinding een data verbinding is over een mobiel telecommunicatie netwerk zoals een 3G, 4G, 5G of ander mobiel cellulair netwerk, en/of een data verbinding over een WLAN verbinding. In het laatste geval zal het mobiel communicatie apparaat draadloos verbinden met een lokaal WLAN dat verder bekabeld of draadloos een verbinding met de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid mogelijk maakt.

De gegevens worden uiteindelijk verzameld in de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid, bijvoorbeeld een of meerdere servers. De wijze waarop deze gegevens ontvangen worden wijkt echter af van thans bekende wijze van gegevensverzameling voor dergelijk gebruiksregistraties. Bij thans bekende oplossingen worden alle of veel gegevens die lokaal door het apparaat gegenereerd zijn, doorgestuurd naar de centrale server. De gegevens worden daar dan verwerkt zodat nuttige informatie over het gebruik verkregen wordt. Daarmee wordt in het kader van de uitvinding bedoeld, dat die informatie vastgesteld kan worden die bijvoorbeeld voor betaling van gebruik of verbruik van het apparaat nodig is. In het voorbeeld van een huishoudelijk apparaat of een schoonmaak apparaat zou een gebruiker, die geen eigenaar is van het apparaat, het gebruik daarvan kunnen afrekenen op basis van een correctie vaststelling van dat gebruik. Dit is met thans bekende gebruiksregistratiesysteem niet of nagenoeg niet vast te stellen. Immers, hiervoor wordt gebruik gemaakt van indirect informatie, bijvoorbeeld een afzonderlijke transactie die aan het gebruik voorafgaat. Dit kan een gebruiker zijn die een gekozen tijdsperiode vooraf of nadien afrekent. Of het apparaat gedurende die tijdsperiode ook echt gebruikt is, kan op die manier niet worden vastgesteld. Ook kunnen schoonmaakdiensten die gebruik maken van schoonmaakapparatuur die niet in eigendom zijn, deze apparatuur op basis van gebruik afrekenen. Niet allen voor de eigenaar van het apparaat is het belangrijk om nuttige informatie te verkrijgen over echte gebruik van het apparaat. Ook de opdrachtgever van de werkzaamheden heeft behoefte aan nuttige gebruiksinformatie. Deze wil bijvoorbeeld weten op welk moment het apparaat gebruikt is, en of deze gebruikt is op een wijze zoals dat is afgesproken. Dat wil zeggen, dat bijvoorbeeld een dweilapparaat altijd in een bepaalde stand moet staan. Dat kan echter per locatie verschillen. Zo dient een dweilapparaat op plaatsen waar veel gelopen wordt, bijvoorbeeld extra schoon te maken. Zodoende is er niet alleen behoefte aan het krijgen van informatie dat een apparaat gebruikt is, maar ook waar, en op welke wijze.

Het onderhoud van gebouwen wordt veelal door grote bedrijven uitgevoerd, zo ook de schoonmaak daarvan. Dergelijke bedrijven hebben veel personeel in dienst. Omdat veel personeel zelfstandig of in kleine teams werkt, is er een grote behoefte om inzicht te krijgen in de gebruiksgegevens van de apparatuur door de diverse personeelsleden. Voor het aansturen van het personeel is het gewenst om uitschieters in gebruik inzichtelijk te maken. Dit kan een indicator zijn dat er hier iets aan de hand is. Als vastgesteld wordt dat een gebruiker uitzonderlijk lang gebruik maakt van een bepaald apparaat kan dit een teken zijn dat de gebruiker niet in staat 5 is om de werkzaamheden binnen een vastgestelde norm uit te voeren. Dat kan een teken zijn dat de gebruiker gezondheidsklachten heeft, waarop preventief maatregelen getroffen kunnen worden. Het gebruiksregistratiesysteem volgens de uitvinding is in staat om degelijke nuttige informatie te verkrijgen doordat het systeem zowel locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens opslaat. Uit deze combinatie van gegevens kunnen alle bovengenoemde nuttige inzichten in gebruik geëxtraheerd worden.

Het registreren van de zowel locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens levert echter een grote hoeveelheid data of gegevens op. Wanneer die gegevens naar de remote server zouden worden gestuurd, zal er een welhaast continue verbinding opgezet moeten worden waarover continue gegevens worden uitgewisseld. Dat levert een ongewenste druk op netwerkcapaciteit en energieverbruik. Sommige apparaten zijn voor wat betreft de energievoorziening afhankelijk van batterijen, en in dat geval is een geminimaliseerd gebruik van de communicatiemodule zeer gewenst. Volgens de uitvinding wordt de mobiele telefoon (mobiele communicatie apparaat) van de gebruiker gebruikt om de hoeveelheid communicatie te reduceren. Een applicatie in de mobiele telefoon verzameld de locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens en zal deze in de vorm van een gebruiksgebeurtenis naar de server communiceren. Enkel wanneer vastgesteld is, dat een gebruiksgebeurtenis afgerond is, zal de communicatie verbinding worden opgezet. Dit levert een aanzienlijke besparing op in benodigde netwerkcapaciteit en energieverbruik.

De mobiele telefoon heeft meerdere, vooraf vastgestelde, routines om vast te stellen dat een gebruiksgebeurtenis afgerond is. Dit kan bijvoorbeeld ingegeven zijn door een wijziging in een of meer van de locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens. Meer in het bijzonder kan dit ingegeven zijn doordat er een bepaalde tijdsperiode overschreden is, een bepaalde locatie wordt verlaten, een bepaalde locatie wordt binnen gegaan, een bepaald toestand van het apparaat wordt gedetecteerd, een gebruiker zich aan of afmeldt, of een combinatie hiervan.

Sommige van de voorgenoemde gegevens worden vastgesteld door en in het apparaat, bijvoorbeeld het dweilapparaat. Dit is bijvoorbeeld de toestand van het apparaat zoals een standby toestand, actieve toestand, instelling van het apparaat etc. Ook de locatie kan vastgesteld worden in het apparaat, mits dit apparaat hiervoor uitgerust is. Dat is bijvoorbeeld het geval indien er een locatiebepalingmodule in zit die op basis van GPS en/of op basis van diverse telecommunicatie nodes vaststelt wat de actuele en reële positie is. Deze informatie kan echter ook vastgesteld worden door de mobiele telefoon, bijvoorbeeld door een daarin aanwezige GPS module, en/of op basis van een of meer gedetecteerd(e) draadloze netwerken of cellulaire communicatie masten.

Bij voorkeur wordt de gebruiksgebeurtenis vastgesteld op basis van een toestand van het apparaat. Deze toestand kan een standby en een actieve toestand omvatten. Om vast te stellen in welke toestand het apparaat zich bevindt, is de communicatie module van het apparaat bij voorkeur voorzien van een trillings,- of bewegingssensor. Wanneer deze een beweging waarneemt, kan vastgesteld worden dat het apparaat zich in een actieve toestand bevindt.

Bij voorkeur wordt de constatering dat het apparaat zich in een actieve toestand bevindt medebepaald door een vooraf vastgestelde drempelwaarde. Deze drempelwaarde moet overschreden worden alvorens de actieve toestand wordt aangenomen. Deze drempelwaarde kan ingegeven zijn op basis van een minimale bewegingsuitslag en/of een minimale bewegingsduur. Daarmee wordt de kans op een onjuiste aanname van de actieve toestand verlaagd.

Niet alleen de start of aanvang van gebruik van het apparaat kan als zodanig vastgesteld worden, ook wanneer het gebruik afgelopen is. Dan zal de sensor immers een overgang waarnemen van beweging of trilling naar een trillingsvrije toestand. Dit definieert het eind van de gebruiksgebeurtenis. Bovendien initieert dit bij voorkeur het moment waarop de communicatiemodule de gegevens kan gaan verzenden over de lokale draadloze verbinding. Op deze wijze zal de lokale draadloze verbinding slechts dan actief zijn, als vastgesteld is, dat er een gebruiksgebeurtenis afgerond is. Daarmee wordt de transmissietijd aanzienlijk verkort en het verbruik van energie gereduceerd.

Het mobiel communicatie apparaat is verder bij voorkeur ingericht om de communicatie module van het apparaat op afstand draadloos te configuren. Dat wil zeggen, dat bijvoorbeeld de tijd, transmissie-interval, transmissie sterkte en dergelijke op afstand kunnen worden ingesteld. Het apparaat kan zodanig ingeleerd worden, ofwel op handmatige basis of automatisch. Op handmatige basis kan bijvoorbeeld de pulstijd, servertijd of het zendvermogen van voor de lokale draadloze verbinding steeds verder verlaagd worden, totdat de verbinding met de mobiele telefoon wegvalt. Dan kan het zendvermogen weer verder worden opgevoerd tot de verbinding weer tot stand kan worden gebracht. Veiligheidshalve kan dan het zendvermogen van de communicatie module ingesteld worden op dat vermogen waarbij de verbinding weer tot stand komt, vermeerderd met een vooraf ingesteld extra vermogen. Het vermogen kan bovendien middels de configuratie stapsgewijs verlaagd worden totdat een vooraf vastgestelde minimale signal sterkte ontvangen wordt, waarbij de signaal sterkte op basis van een Received Signal Strength Indicator RSSI, bepaald wordt.

Bij voorkeur is de communicatie module van het apparaat zodanig ingericht, dat het apparaat initieel vindbaar is door een discovery modus, waarna het apparaat, zodra de lokale draadloze verbinding tot stand is gebracht, de discovery modus verlaten wordt, zodat het apparaat exclusief detecteerbaar en benaderbaar is voor de gebruiker van de mobiele telefoon.

Het opzetten van de lokale en remote draadloze verbinding kan ook vanuit de server geiniteerd worden. De server zal dan een verbinding opzetten met een mobiele telefoon die in de omgeving is van het apparaat. Deze telefoon zal vervolgens een lokale draadloze verbinding met het apparaat opzetten.

Bovendien kan de batterij toestand van de mobiele telefoon meegenomen worden in de beslissing of deze een lokale verbinding met het apparaat op moet zetten. Deze lokale verbinding zou ook via een andere mobiele telefoon opgezet kunnen worden die zich binnen het WPAN bereik van het apparaat bevindt, maar waarvan het batterijvermogen zich boven een vooraf bepaald niveau bevind.

De gebruikersgegevens worden bij voorkeur vastgesteld in de mobiele telefoon. Dit kan bijvoorbeeld door het mobiele telefoonnummer. De identiteit van de persoon achter dit nummer is bij de gebruikers van het systeem niet bekend. Wel kan op deze wijze vastgesteld worden dat er iemand is die het apparaat gebruikt, en kan onderscheid gemaakt worden tussen de diverse gebruikers op basis van het telefoonnummer. In het kader van de uitvinding is het tevens mogelijk dat andere, bij voorkeur geanonimiseerde vormen van identificatie worden gebruikt. Dit kunnen bijvoorbeeld toegekende ID nummers zijn, of unieke in de mobiele telefoon aanwezige nummers zoals een IMEI nummer.

Om de gegevens naar de centrale server te krijgen zal er sprake moeten zijn van een remote draadloze verbinding met de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid of server. Dit kan via een WLAN, WiFi, of cellulair data netwerk. Mobiele telefoons zijn hiertoe uitgerust, de meeste apparaten echter niet. De apparaten behoeven volgende de uitvinding daar ook niet voor uitgerust te zijn.

Immers, deze zetten een lokale, WPAN (Bluetooth of dergelijke) verbinding op met de mobiele telefoon en die stuurt de gegevens door naar de centrale server. Op deze wijze kan enerzijds de voorverwerking (om vast te stellen wanneer een gebruiksgebeurtenis start en beëindigd is) efficiënt door de mobiele telefoon worden uitgevoerd, waardoor bandbreedte en energieverbruik van het apparaat verminderd wordt. Anderzijds zullen er altijd gebruikers met mobiele telefoons aanwezig zijn in het gebouw en ten tijde dat het apparaat gebruikt wordt. Daarmee vervalt de noodzaak om additionele hardware te installeren die met de apparaten communiceert en er voor zorgt dat de gegevens bij de server komen.

De uitvinding zal verder nader toegelicht worden aan de hand van niet-beperkende voorbeelden die in de figuren worden getoond. De figuren tonen in: Fig. 1 de stappen van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een aspect van de uitvinding;

Fig. 2 een schematische weergave van een apparaat, een mobiel communicatie apparaat en een backend server volgens een aspect van de uitvinding.

Figuur 1 toont de diverse stappen 100 van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw.

Deze stappen omvatten ten minste drie stappen, 101, 102 en 103. Een, meer of bij voorkeur al deze stappen worden uitgevoerd in een mobiel communicatie apparaat zoals een mobiele telefoon of een tablet.

In de eerste stap, 101 zal de mobiele telefoon een lokale verbinding tot stand brengen met een communicatie module van een apparaat. Dat apparaat is bijvoorbeeld een huishoudelijk apparaat dat zich in het gebouw bevindt.

De lokale verbinding betreft een Wireless Personal Area Network, WPAN, compliant verbinding, welke bij voorkeur een Bluetooth, Bluetooth LE of ander communicatieprotocol met een laag energie verbruik.

In de tweede stap, 102, wordt een gebruiksgebeurtenis van het apparaat gedefinieerd. Met gebruikersgebeurtenis wordt een event bedoeld dat een afgebakende tijdsduur heeft die ingegeven wordt door een aanvang en een eind van het gebruik. De gebruikersgebeurtenis omvat daartoe ten minste, locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens.

In de derde stap, 103 wordt een remote draadloze verbinding tot stand gebracht. Deze verbinding betreft een data-verbinding met een op afstand gelegen backend server. Met op afstand wordt bij voorkeur bedoeld dat de server zich in een data center bevindt, maar dit kan ook server zijn die op of in de nabijheid van de locatie van het apparaat aanwezig is.

Zodra de remote draadloze verbinding tot stand is gebracht, kan de backend server de gebruiksgebeurtenis in een gebruiksdatabase loggen of vastleggen. De remote draadloze verbinding zal echter slecht dan de gebruiksgebeurtenis van het apparaat naar de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid initiëren nadat de gebruiksgebeurtenis van het apparaat is gedefinieerd. Hierdoor vindt er slechts dan transmissie plaats op het moment dat de lokale voorbewerking van het vaststellen van de gebruiksgebeurtenis afgerond is. De gebruiksgebeurtenis wordt als zodanig in zijn geheel in een kortstondige communicatieverbinding naar de backend server verzonden. Het initiëren van het verzenden van de gebruiksgebeurtenis kan ook ingegeven worden op basis van vaststellen van een beweging in het apparaat. Door gebruik te maken van een trillingssensor kan een begin en end van het gebruik van het apparaat bepaald worden, welk begin een eind het begin en eind van de te communiceren gebruiksgebeurtenis bepalen.

In fig. 2 worden de diverse componenten 200 van het tweede aspect van de uitvinding getoond waarin de webserver of backend server 202 communiceert met een mobile telefoon 203 over een draadloze remote verbinding 204. Deze verbinding vindt bij voorkeur plaats over een 3G/4G/5G netwerk maar kan ook via het lokale WiFi netwerk worden opgezet. De mobiele telefoon heeft bovendien een lokale communicatieverbinding 205 met het apparaat 201. Deze verbinding is conform een WPAN verbinding, bij voorkeur Bluetooth of Bluetooth LE.

Claims

CONCLUSIES

1. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw, omvattende de stappen, uitgevoerd in een mobiel communicatie apparaat, van: - het tot stand brengen van een lokale draadloze verbinding met een communicatie module van het apparaat, waarbij de draadloze verbinding een Wireless Personal Area Network, WPAN, compliant verbinding omvat; - het definiéren van een gebruiksgebeurtenis van het apparaat, ten minste omvattende, locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens; - het tot stand brengen van een remote draadloze verbinding met een op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid voor het loggen van de gebruiksgebeurtenis in een gebruiksdatabase, waarbij de remote draadloze verbinding een data verbinding over een mobiel telecommunicatie netwerk en/of een data verbinding over een WLAN verbinding omvat; en waarbij het doorsturen van de gebruiksgebeurtenis van het apparaat naar de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid geïnitieerd wordt nadat de gebruiksgebeurtenis van het apparaat is gedefinieerd.

2. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens conclusie 1, waarbij het apparaat een trilling sensor omvat, en waarbij de lokale draadloze verbinding tussen het mobiel communicatie apparaat en de communicatie module van het apparaat tot stand wordt gebracht op het moment dat de trilling sensor een beweging van het apparaat vaststelt.

3. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens conclusie 1, waarbij de locatiegegevens bepaald worden door het verkrijgen van geolocatiegegevens van het apparaat in het gebouw, waarbij de geolocatiegegevens bij voorkeur vastgesteld worden uit communicatie eigenschappen van het apparaat met een of meerdere RF nodes.

4. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tijdsgegevens bepaald worden door het verkrijgen van een tijdsstempel die toegekend wordt door het apparaat en/of door het mobiel communicatie apparaat.

5. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de toestandgegevens bepaald worden door het verkrijgen van een actuele gebruikstoestand van het apparaat en/of van het mobiel communicatie apparaat.

6. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersgegevens bepaald worden door het verkrijgen van een geanonimiseerde identificatiegegevens van het mobiel communicatie apparaat.

7. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draadloze WPAN verbinding communiceert overeenkomstig een Bluetooth en bij voorkeur Bluetooth LE protocol.

8. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de remote draadloze data verbinding een verbinding omvat van het mobiel communicatie apparaat over een 3G, 4G of 5G netwerk.

9. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de remote draadloze data verbinding een verbinding omvat van het mobiel communicatie apparaat via een draadloos lokaal netwerk, WLAN, met het internet.

10. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bepalen van de gebruiksgebeurtenis het afronden daarvan omvat wanneer de tijdsduur tussen een verandering van toestandgegevens een vooraf vastgestelde drempelwaarde overschrijdt.

11. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bepalen van de gebruiksgebeurtenis het afronden daarvan omvat wanneer vastgesteld wordt, dat de geolocatie van het apparaat zich ten opzichte van de geolocatie van het apparaat bij de start van de gebruiksgebeurtenis een vooraf vastgestelde afstand overschrijdt.

12. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het doorsturen van de gebruiksgebeurtenis van het apparaat naar de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid enkel gegevens omvat van de voorgaande gebruiksgebeurtenis.

13. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het apparaat een huishoudelijk apparaat betreft, een schoonmaak apparaat, een verkoopapparaat, een lamp of een sensor systeem.

14. Werkwijze van het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de remote draadloze data verbinding een verbinding omvat tussen het apparaat en ten minste een verder apparaat.

15. Systeem voor het registeren van gebruiksgegevens van een apparaat in een gebouw, het systeem omvattende ten minste een apparaat, ten minste een mobiel communicatie apparaat, en een op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid, het apparaat omvattende: - een communicatie module, welke ingericht is voor communicatie met het ten minste ene mobiele communicatie apparaat; het ten minste ene mobiele communicatie apparaat omvattende: - een communicatie module, welke ingericht is voor het tot stand brengen van een lokale draadloze verbinding met de communicatie module van het apparaat, en ingericht is voor het tot stand brengen van een remote draadloze verbinding met de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid voor het loggen van de gebruiksgebeurtenis in een gebruiksdatabase, waarbij de draadloze verbinding met het apparaat een Wireless Personal Area Network, WPAN, compliant verbinding omvat, en waarbij de remote draadloze verbinding met de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid een data verbinding over een mobiel telecommunicatie netwerk en/of een data verbinding over een WLAN verbinding omvat; - een verwerkingsmodule, welke ingericht is om een gebruiksgebeurtenis van het apparaat te definiëren, ten minste omvattende locatiegegevens, tijdsgegevens, toestandgegevens, en gebruikersgegevens; de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid omvattende: - een communicatie module, welke ingericht is voor het tot stand brengen van een remote draadloze verbinding met de communicatie module van het mobiele communicatie apparaat; - een database module, welke ingericht is voor het opslaan van de gebruiksgebeurtenis die ontvangen zijn van het mobiele communicatie apparaat; en waarbij en waarbij de gebruiksgebeurtenis van het apparaat naar de op afstand gelegen centrale gegevensverwerkingseenheid door de communicatie module van het mobiele communicatie apparaat geinitieerd wordt nadat de verwerkingsmodule de gebruiksgebeurtenis van het apparaat heeft gedefinieerd.

16. Een computer programma voor omvattende instructies welke, wanneer het programma wordt uitgevoerd op een computer, de computer aanzetten tot het uitvoeren van de stappen van de werkwijze van een van de conclusies 1-14.