NL2023541B1

NL2023541B1 - Fixation element for glass balustrades and method for manufacturing concrete slab with glass balustrade

Info

Publication number: NL2023541B1
Application number: NL2023541A
Authority: NL
Inventors: Boven Christiaan
Original assignee: Boven Christiaan
Priority date: 2019-07-19
Filing date: 2019-07-19
Publication date: 2021-02-08

Claims

CONCLUSIES

1. Fixeerelement ingericht voor het verschaffen van cen glasbalustrade op of aan een betonplaat, bij voorkeur een balkonplaat, waarbij het fixeerelement omvat: — Één of meer ankeringssecties die zich ten minste gedeeltelijk uitstrekken in een eerste richting of onder een hoek met de eerste richting, waarbij de één of meer ankeringssecties zijn ingericht voor het ankeren van het fixeerelement in de betonplaat; — een houdersectie die zich ten minste gedeeltelijk in hoofdzaak in een tweede richting die in hoofdzaak loodrecht op de eerste staat uitstrekken; en waarbij elk van de één of meer ankeringssecties is verbonden met de houdersectie op een verbindingspunt, waarbij ten minste een deel van elk van de één of meer ankeringssecties van het fixeerelement is ingericht om vast opgenomen te zijn in de betonplaat en om samen te werken met de betonplaat voor het fixeren van het fixeerelement in de betonplaat; en waarbij de houdersectie is ingericht voor het samenwerken met een geassocieerde zijwand van de betonplaat die zich ten minste gedeeltelijk in hoofdzaak in de tweede richting uitstrekt voor het vorm van een glasopneemruimte waarin een deel van de glasbalustrade die zich in hoofdzaak in de tweede richting uitstrekt, opneembaar is.

2. Fixeerelement volgens conclusie 1, waarbij het fixeerelement een monolithisch element is dat is ingericht om integraal verbonden te zijn met de betonplaat.

3. Fixeerelement volgens conclusie I, waarbij de verbinding tussen elk van de één of meer ankeringssecties en de houdersectie een gelaste verbinding is, en waarbij het fixeerelement is ingericht om integraal verbonden te worden met de betonplaat.

4. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houdersectie een hoekprofiel omvat dat zich van een eerste houdersectie-uiteinde uitstrekt naar een tweede houdersectie-uiteinde en dat een glasklemdeel en een ondersteuningsdeel heeft, waarbij het glasklemdeel zich in hoofdzaak in de tweede richting uitstrekt van het eerste houdersectie-uiteinde naar een hoek van het hoekprofiel, en waarbij het ondersteuningsdeel zich in hoofdzaak in de eerste richting uitstrekt van de hoek naar het tweede houdersectie-uiteinde, waarbij elk van de ankeringssecties verbonden is met het tweede houdersectie-uiteinde, en waarbij het ondersteuningsdeel ten minste gedeeltelijk in de betonplaat is opgenomen.

5. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies 1 — 3, waarbij elk van de één of meer ankeringssecties zich uitstrekt van een eerste ankeringssectie-uiteinde dat is ingericht om in de betonplaat opgenomen te worden naar een tweede ankeringssectie-uiteinde, waarbij de houdersectie een glasklemdeel en een ondersteuningsdeel omvat, waarbij het ondersteuningsdeel een aantal verbindingselementen omvat, waarbij elke ankeringssectie is verbonden met een geassocieerd verbindingselement van de houdersectie, en waarbij één van het tweede ankeringssectie-uiteinde en het geassocieerde verbindingselement van het ondersteuningsdeel een vrouwelijk verbindingselement is en de ander van het tweede ankeringssectie-uiteinde en het geassocieerde verbindingselement van het ondersteuningsdeel een mannelijk verbindingselement is, en waarbij het mannelijk verbindingselement en het vrouwelijke verbindingselement zijn ingericht om met elkaar verbonden te worden om het fixeerelement te vormen,

6. Fixeerelement volgens conclusie 5, waarbij de één of meer ankeringssecties een hoekprofiel is dat zich in de eerste richting uitstrekt van een eerste ankeringssectie-uiteinde dat is ingericht om vast opgenomen te zijn in de betonplaat naar een hoek van het hoekprofiel, en dat zich in de tweede richting uitstrekt van de hoek van het hoekprofiel naar een tweede ankeringssectie-uiteinde voor het vormen van het mannelijk verbindingsdeel, en waarbij de houdersectie een glasklemdeel en een ondersteuningsdeel omvat, waarbij het ondersteuningsdeel een aantal verbindingselementen omvat, waarbij elk van de verbindingselementen van het ondersteuningsdeel een U-profiel omvat dat is voorzien van een opening en een binnenruimte die het vrouwelijke verbindingselement vormen.

7. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een afdeksectie die zich in hoofdzaak in een tweede richting en weg van de houdersectie uitstrekt van het verbindingspunt naar een afdeksectie-uiteinde.

8. Fixeerelement volgens conclusie 7, waarbij de afdeksectie en de houdersectie monolithisch zijn, en bij voorkeur waarbij de afdeksectie, de houdersectie en de één of meer ankeringssecties monolithisch zijn.

9. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een einddeel van de één of meer ankeringssecties dat gepositioneerd is tegenover een geassocieerd verbindingspunt en die zijn ingericht voor het vast opnemen in de betonplaat een dwarsdoorsnede in de tweede richting omvatten die groter is dan een dwarsdoorsnede van het overige deel van de ankeringssectie.

10. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies 1 — 9, waarbij een einddeel van de één of meer ankeringssecties dat gepositioneerd is tegenover een geassocieerd verbindingspunt een bocht of hoek omvat zodanig dat het zich in de tweede richting uitstrekt.

11. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies 1 — 10, waarbij een einddeel van de één of meer ankeringssecties dat gepositioneerd is tegenover een geassocieerd verbindingspunt en dat is ingericht voor het vast opnemen in de betonplaat een geperforeerde sectie omvat die één of meer perforaties omvat die zich in de tweede richting uitstrekken.

12. Fixeerelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een deel van de één of meer ankeringssecties dat aangrenzend is gepositioneerd met het geassocieerde verbindingspunt is ingericht om bewegend, zoals schuifbaar of zwevend, te zijn opgenomen in de betonplaat teneinde de ankeringssectie thermisch te laten expanderen of thermisch te laten samentrekken.

13. Betonplaat omvattende: — én of meer balustradezijden, waarbij elke balustradezijde is voorzien van een betonplaat- zijwand; — een aantal fixeerelementen volgens één der voorgaande conclusies die in de één of meer balustradezijden gepositioneerd zijn, waarbij elk van het aantal fixeerelementen integraal verbonden is met de betonplaat; en — een glasopneemruimte die wordt gevormd door een deel van de houdersectie van het fixeerelement dat zich in hoofdzaak in de tweede richting uitstrekt en de geassocieerde zijwand van de betonplaat die zich in hoofdzaak in de tweede richting uitstrekt, en waarbij een glasplaat van de glasbalustrade plaatsbaar is in de glasopneemruimte.

14. Betonplaat volgens conclusie 13, waarbij de betonplaat omvat: — een bovensectie voorzien van bovensectie-zijwanden; en — een bodemsectie voorzien van bodemsectie-zijwanden, waarbij de bovensectie-zijwanden ten opzichte van de bodemsectie-zijwanden in de eerste richting verschoven zijn, zodanig dat een uitsparing wordt gevormd in de betonplaat, en waarbij de houdersectie zich in hoofdzaak evenwijdig met de bodemsectie-zijwand uitstrekt om de glasopneemruimte te vormen.

15. Betonplaat volgens conclusie 13, waarbij de houdersectie op een afstand van de betonplaat is geplaatst en waarbij de glasopneenruimte wordt gevormd door een ruimte tussen de houdersectie, het deel van de ankeringssectie dat zich buiten de betonplaat uitstrekt en de betonplaat-zijwand.

16. Betonplaat volgens één der voorgaande conclusies 13 — 15, omvattende een aantal afdichtingselementen die zich uitstrekken over een vooraf bepaalde lengte langs een zijwand van de glasopneemruimte, zodat de afdichtingselementen in hoofdzaak de glasopneemruimte afsluiten voor vloeistofpenetratie.

17. Betonplaat volgens één der voorgaande conclusies 13 — 16, waarbij de glasopneemruimte een aantal vasthoudelementen omvat, bij voorbeeld wiggen, die positioneerbaar zjin tussen de betonplaat-zijwand en een glaspaneel van de glasbalustrade voor het klemmen van het glaspaneel in de glasopneemruimte.

18. Balkon omvattende: — een betonplaat volgens één der conclusies 13 — 17; en — een glasbalustrade omvattende een aantal glaspanelen; waarbij de glaspanelen in de glasopneemruimte worden geklemd.

19. Betonplaatmal voor het gieten van een betonplaat volgens één der conclusies 13 — 17.

20. Werkwijze voor het vervaardigen van een betonplaat, van bijvoorbeeld een balkon, voorzien van een glasbalustrade, omvattende: — het verschaffen van een betonplaat voorzien van een aantal fixeerelementen volgens één der conclusies 1 — 13, of het verschaffen van een betonplaat volgens één der conclusies 13 17; — optioneel, het verbinden van de betonplaat aan of in een gebouw; — het plaatsen van een aantal glaspanelen in de glasopneemruimte; en — optioneel één of meer van: — het afdichten van de glasopneemruimte door het verschaffen van één of meer afdichtingen tussen de glaspanelen en de zij wanden van de houdersectie en/of de betonplaat-zijwanden; en — het aanbrengen van een aantal vasthoudelementen tussen de betonplaat-zijwand en het aantal glaspanelen teneinde de glaspanelen in de glasopneemruimte te klemmen.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de stap van het verschaffen van een betonplaat omvat:

— het positioneren van het aantal fixeerelementen in een voorvorm voor het gieten van betonplaten;

— het optioneel aanbrengen van wapening in de voorvorm;

— het gieten van het beton in de voorvorm;

— het uitharden van het beton;

— optioneel het verwijderen van de betonplaat uit de voorvorm of het verwijderen van de voorvorm van de betonplaat.