NL2023254B1

NL2023254B1 - Inrichting en werkwijze om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren

Info

Publication number: NL2023254B1
Application number: NL2023254A
Authority: NL
Inventors: Brants Erik; De Deckere Sofie
Original assignee: Renotec Nv
Priority date: 2018-08-03
Filing date: 2019-06-04
Publication date: 2020-02-12
Also published as: DE102019004473A1; WO2020025212A1; BE1026510B1; FR3084766A1; BE1026510A1

Abstract

Inrichting (12) om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren, daardoor gekenmerkt dat de inrichting minimaal één helm (1) 5 omvat en een op afstand van de helm geplaatst computersysteem (13) omvat, waarbij de helm (1) is voorzien van een camera (3) om beelden van de omgeving te maken, waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren met elkaar teneinde het doorsturen van door de camera (3) opgenomen beelden naar het computersysteem (13) toe te laten, waarbij het computersysteem (13) is ingericht om op beelden die ontvangen zijn van de 10 camera (3) beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen.

Description

Inrichting en werkwijze om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren

De huidige uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren.

Het is welbekend dat de constructie en reparatie van bouwwerken veiligheidsrisico's met zich meebrengt voor de mensen die dit uitvoeren en voor anderen die op de betreffende plaats aanwezig zijn. Door wetgeving en andere reglementering en door instructies van opdrachtgevers zijn de veiligheidsrisico voor een groot deel beperkt. Voortdurende waakzaamheid met betrekking tot het opvolgen van de reglementering en instructies is echter nodig.

Dit betreft met name reglementering met betrekking tot het plaatsen en gebruiken van hulpmiddelen zoals kranen en steigers, het correct opslaan van bouwmaterialen en het correct gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, veiligheidsbrillen, helmen etc.

Het is echter niet vanzelfsprekend om permanent alert te zijn op gevaarlijke of potentieel gevaarlijke situaties en er is een terughoudendheid om andere personen aan te spreken indien zoiets wel gezien wordt. Ook vereist het herkennen van potentieel gevaarlijke situaties en handelingen een aanmerkelijke en herhaalde training.

De huidige uitvinding beoogt om voor de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden en voorziet daartoe in een inrichting om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren, waarbij de inrichting minimaal één helm omvat en een op afstand van de helm geplaatst computersysteem omvat, waarbij de helm is voorzien van een camera om beelden van de omgeving te maken, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde het doorsturen van door de camera opgenomen beelden naar het computersysteem toe te laten, waarbij het computersysteem is ingericht om op beelden die ontvangen zijn van de camera beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen.

De bouwwerken omvatten, maar zijn niet beperkt tot, allerlei typen gebouwen, maar ook bovengrondse en ondergrondse infrastructuur zoals riolen, tunnels, liften, kabelbanen, bruggen, kanalen, dijken, kades, draagstructuren voor leidingen of kabels en windmolens.

De beelden kunnen stilstaande beelden zijn of sequenties van stilstaande beelden of bewegende beelden.

Hierbij draagt minimaal een deel van de aanwezigen op een bouwplaats een dergelijke helm, die beelden neemt van de handelingen van andere op de betreffende bouwplaats, maar eventueel ook van de eigen handeleingen van de dragers van de helm en eventueel ook van de staat van opslagplaatsen van bouwmaterialen en van hulpmiddelen bij de constructie en/of reparatie van bouwwerken.

Dit heeft als voordeel dat zonder dat aanwezigen op een bouwplaats van hun primaire taak worden afgeleid er toch meer potentieel gevaarlijke handelingen of situaties gedetecteerd kunnen worden, en met name dat niet alleen dragers van de helm, maar ook andere aanwezigen, hiervan profiteren.

Ook voorkomt dit dat potentieel onveilige situaties of handeling niet gedetecteerd worden door concentratieverlies van personen die traditioneel reeds verantwoordelijk zijn voor de detectie van potentieel gevaar, zoals bouwopzichters.

Een verder voordeel is dat een dergelijk computersysteem een veel breder scala aan potentiële gevaarssituaties kan herkennen, met name bij handelingen die door de aanwezigen op de werf slechts zelden worden uitgevoerd, zodat zij mogelijkerwijs slecht op de hoogte zijn van de gevaren van die handelingen.

Het gevolg dat gegeven wordt aan het herkennen van een potentieel onveilige situatie of onveilig gedrag kan verschillen naar gelang de noodzaak. Dit kan bijvoorbeeld zijn: het herbekijken door een menselijke deskundige, het catalogiseren en met vertraging beschikbaar stellen aan een verantwoordelijke persoon of organisatie om te bespreken, of het onmiddelijk doen uitgaan van een alarm. De gevolgen die gegeven worden aan de detectie van een onveilige situatie of onveilige handeling vallen echter buiten de huidige uitvinding.

Bij voorkeur is de camera zodanig geplaatst dat bij normaal gebruik van de door een persoon het beeldveld van de camera zich voor de persoon bevindt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het computersysteem ingericht om beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen doordat het computersysteem toegang heeft tot een databank met referentiebeelden van onveilige handelingen of onveilige situaties en/of met referentiebeelden van veilige handelingen of veilige situaties en is ingericht om een door de camera opgenomen beeld te vergelijken met de referentiebeelden.

Dit heeft als voordeel dat de databank met referentiebeelden gemakkelijk kan worden aangepast indien aanvullende beelden beschibaar komen van gevaarlijke situaties of veilige situaties. Ook kan gemakkelijk een specifieke databank gebruikt worden voor specifieke groepen van werkzaamheden, zoals ondergrondse werkzaamheden.

Alternatief kan de de beeldanalyse uitgevoerd worden door een systeem met kunstmatige intelligentie.

Bij voorkeur is het computersysteem ingericht om zelflerend te zijn, waarbij op basis van feedback door een menselijke deskundige de identificatie van onveilige situaties of onveilige handelingen verbeterd wordt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het computersysteem ingericht om beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen, doordat het computersysteem is ingericht om toestellen en/of machines en/of gereedschappen individueel te herkennen op beelden die ontvangen zijn van de camera en doordat het computersysteem toegang heeft tot gegevens die aangeven of een toestel en/of machine en/of gereedschap gebruikt mag worden.

Dit is vooral nuttig om te identificeren of er op een plaats waar constructie of reparatie van bouwwerken plaatsvindt, toestellen en/of machines en/of gereedschappen aanwezig zijn die daar niet gebruikt mogen worden, bijvoorbeeld op basis van wetgeving, of omdat een geldig keurings- of testcertificaat ontbreekt.

Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan verbrandingsmotoren die niet in afgesloten ruimten gebruikt mogen worden, of aan steigers die niet gekeurd zijn.

De machines kunnen individueel herkend worden op basis van een uniek nummer dat zij toch al hebben, bijvoorbeeld een machinenummer dat op een machine staat, of op basis van specifiek voor dit doel aangebrachte visuele kenmerken.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het computersysteem ingericht om beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen, doordat het computersysteem is ingericht om op basis van gezichtsherkenning personen te herkennen op beelden die ontvangen zijn van de camera, en doordat het computersysteem toegang heeft tot gegevens die aangeven welke personen welke handelingen mogen uitvoeren en/of tot gegevens die aangeven welke personen op welke plaatsen aanwezig mogen zijn.

Het computersysteem dient hiertoe natuurlijk wel toegang te hebben tot een databank met foto's van het gezich van de personen die mogelijkerwijs aanwezig kunnen zijn.

Hierdoor kan bijvoorbeeld de aanwezigheid van ongeauthoriseerde personen gemakkelijk worden opgemerkt, evenals het uitvoeren van werkzaamheden door personen die niet de vereiste kwalificaties voor dat type werkzaamheden hebben.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de helm voorzien van een module om de geografische positie van de helm te bepalen, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde de geografische positie van de helm door te sturen naar het computersysteem.

Hierdoor is in een noodgeval de exacte geografische positie van de drager van de helm bekend. Ook kan dit gebruik worden om werkzaamheden op verschillende geografische locaties van elkaar te onderscheiden. Het is immers goed mogelijk dat een genoemd computersysteem ingericht is om communicatie van veel verschillende helmen, op veel verschillende locaties, te ontvangen en verwerken.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de helm voorzien van een luidspreker, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde door of via het computersysteem de luidspreker aan te sturen, dus geluid te laten produceren door de luidspreker.

Hierdoor kan het computersysteem of een mens instructies geven aan de drager van de helm of een alarmsignaal geven.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de helm voorzien van een microfoon, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde een signaal van de microfoon door te sturen naar het computersysteem. Dit heeft als voordeel dat de gebruiker van de helm kan communiceren met derden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de helm voorzien van een bewegingssensor, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde gegevens die door de bewegingssensor gemeten zijn door te sturen naar het computersysteem. Dit heeft als voordeel dat inactiviteit, bijvoorbeeld door een ongeval, van de drager kan worden opgemerkt door het computersysteem.

Bij voorkeur is de helm voorzien van een lichtbron om het opnameveld van de camera te belichten zodat deze ook kan werken in situaties met weinig licht.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de helm voorzien van één of meer gassensoren om de aanwezigheid van giftige, brandbare of explosieve gassen in de omgevingslucht te meten en/of om het zuurstofgehalte in de omgevingslucht te meten, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde gegevens die door de één of meer gassensoren gemeten zijn door te sturen naar het computersysteem.

In bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij renovaties aan riolen of bij constructie of reparatie van bouwwerken voor de chemische of petrochemische industrie, is er een risico op een te laag zuurstofgehalte of op de aanwezigheid van giftige, brandbare of explosieve gassen. In deze voorkeurdragende uitvoeringsvorms kan de inrichting volgens de uitvinding een dergelijk gevaar detecteren.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de helm voorzien van een valsensor, waarbij de helm en het computersysteem ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde gegevens die door de valsensor gemeten zijn door te sturen naar het computersysteem, zodat een val van de drager gedetecteerd kan worden en de nodige actie ondernomen kan worden.

De uitvinding omvat tevens een werkwijze om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting volgens de uitvinding.

In een voorkeurdragende variant draagt een persoon, die aanwezig is op een plaats waar constructie of reparatie van bouwwerken plaatsvindt, de helm, waarbij met behulp van de camera beelden van één of meer andere personen worden gemaakt en deze beelden geanalyseerd worden door het computersysteem ten einde een onveilige handeling van de één of meer andere personen of een onveilige situatie voor de één of meer andere personen te detecteren.

Hierdoor wordt, door middel van het dragen van een dergelijke helm door een beperkt aantal personen op de betreffende plaats, een hoger veiligheidsniveau bereikt voor allen die op de betreffende plaats aanwezig zijn.

De dragers van de helm zijn dan bij voorkeur personen die tijdens hun normale werkzaamheden veel anderen kunnen observeren, zoals opzichters.

Om de uitvinding te verduidelijken wordt hieronder een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met referentie aan de volgende figuren, waarbij figuur 1 in doorsnede een helm weergeeft die deel uitmaakt van een inrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 de inrichting volgens de uitvinding en het gebruik daarvan weergeeft.

De in figuur weergegeven helm is een industriële helm 1 die voldoet aan de vereisten van EN397. De helm 1 is voorzien van een buitenschaal 2 en een, niet weergegeven, kunststof binnenwerk.

Aan de voorzijde van de helm 1 zijn een camera 3 aangebracht, evenals een LED verlichting 4. De camera 3 is ingewerkt in de klep 5 van de helm 1 en heeft een resolutie van minimaal 1920*1080 pixels.

Tevens zijn in de buitenschaal 2 een microfoon 6 en een luidspreker 7 aangebracht.

De helm 1 is verder, aan de binnenzijde van de buitenschaal 2, voorzien van een GPS-module 8 en een bewegingssensor 9

De camera 3, verlichting 4, microfoon 6, luidspreker 7, GPS-module 8 en bewegingsensor 9 zijn verbonden aan een centrale controle-eenheid 10.

Onder de buitenschaal 2, aan de achterzijde is, een batterij 11 aangebracht om de overige electrische en electronische componenten gedurende minimaal tien uur van energie te voorzien.

Optioneel kan de helm 1 voorzien zijn van een zuurstofsensor en/of sensoren voor het meten van de concentratie van explosieve, brandbare of giftige gassen en/of van een valsensor. Deze sensoren zijn, indien aanwezig, ook met de controle-eenheid verbonden.

De controle-eenheid 10 is voorzien van een CPU en een geheugen. Geïntegreerd in de controleeenheid zijn een WIFI-functionaliteit, een 4G-datafunctionaliteit en een Bluetoothfunctionaliteit voorzien. De controle-eenheid is 10 voorzien van een houder voor een SIM-kaart om de 4G-datafunctionaliteit mogelijk te maken en van een USB aansluiting voor het uitlezen van het geheugen en het opladen van de batterij.

De in figuur 2 weergegeven inrichting 12 omvat naast de helm 1 tevens een computersysteem 13. Dit computersysteem 12 is ingericht om beelden te ontvangen van een aantal helmen 1 zoals bovenstaand beschreven en om deze beelden te vergelijken met een eerste databank 14 met beelden van gevaarlijke of potentieel gevaarlijke handelingen of situaties, en om daardoor een gevaarlijke of potentieel gevaarlijke handeling of situatie op een ontvangen beeld te detecteren. Het computersysteem 13 is daartoe dataoverdragend verbonden aan een dergelijke eerste databank 14.

De controle-eenheid 10 is ingericht om via zijn 4G-datafunctionaliteit of via zijn WIFI-functionaliteit verbinding te maken met het computersysteem 13, via een een beveiligde verbinding, via het internet, of alternatief via een afzonderlijk computernetwerk. Via deze verbinding kan in twee richtingen data worden uitgewisseld tussen de controle-eenheid 10 en het computersysteem 13.

De helm 1 is zodanig ingericht dat de camera 3 in principe altijd videobeelden opneemt en permanent doorstuurt naar het computersysteem 13 en dat hier geen bijzondere actie van de drager van de helm 1 voor nodig is.

Afhankelijk van de kwaliteit van de genoemde componenten, de ladingstoestand van de batterij 11 en de kwaliteit van de verbinding kan echter ook een serie stilstaande beelden, bijvoorbeeld met een tussenperiode van 1 seconde of 1 minuut, opgenomen worden.

Indien de verbinding wegvalt kunnen de beelden tijdelijk in het geheugen van de controle-eenheid 10 worden opgeslagen om later, zodra de verbinding weer tot stand gekomen is, alsnog doorgestuurd te worden naar het computersysteem 13.

Het computersysteem 13 heeft tevens toegang tot een, niet in de figuren weergegeven, tweede databank die foto's bevat van de gezichten van de personen die toestemming hebben om op de bouwplaats aanwezig te zijn. Deze tweede databank bevat tevens een lijst met plaatsen waar deze personen aanwezig mogen zijn, en met activiteiten die zij mogen uitvoeren. Deze tweede databank bevat tevens een lijst die aangeeft welke machines, gereedschappen en toestellen gebruikt mogen worden op een gedeelte van de bouwplaats of op de volledige bouwplaats.

Het gebruik van de inrichting is als volgt en geïllustreerd in figuur 2.

Een aantal personen 15, maar niet noodzakelijk alle personen, op een bouwplaats dragen een genoemde helm 1. De camera 3 van deze helm 1 neemt permanent beelden op, die door de controle-eenheid 10 ontvangen worden en via een 4G verbinding naar het computersysteem 13 gestuurd worden. Dit zijn beelden van voornamelijk andere personen 16 dan de drager van de helm 1.

Het computersysteem 13 vergelijkt de ontvangen beelden met beelden uit de eerste databank 14 en bepaalt via een beeldvergelijkingsalgortime of er een mogelijk onveilige situatie is of een mogelijk onveilige handeling plaatsvindt. Indien dit zo is kan het computersysteem 13 dit automatisch meedelen aan de drager van de helm 1, via de luidspreker 7, zodat de drager 15 van de helm 1 de nodige actie kan ondernemen.

Het computersysteem 13 bepaalt tevens, op basis van de foto's aanwezig in de tweede databank, welke personen zichtbaar zijn op de ontvangen beelden, en of deze personen toestemming hebben om op die betreffende plaats aanwezig te zijn en de betreffende werkzaamheden uit te voeren.

Het computersysteem 13 bepaalt tevens uit de ontvangen beelden welke individuele machines, toestellen en gereedschappen aanwezig zijn, en evalueert of deze machines, toestellen en gereedschappen wel voldoen aan de geldende certificeringseisen en of zij wel op de betreffende plaats gebruikt mogen worden.

Het is hierbij niet noodzakelijk dat de drager 15 van de helm 1 bewust zoekt naar mogelijk onveilige situaties of mogelijk onveilige handelingen of actie onderneemt zodat een dergelijke situatie of handeling geregistreerd wordt. De drager 5 kan gewoon zijn normale werkzaamheden doen.

Als voorbeeld in figuur 2 wordt getoond hoe een persoon 16 slijpwerken aan het uitvoeren is zonder oogbescherming en tevens geen veiligheidshelm draagt. De camera 3 neemt deze beelden op, onafhankelijk van de opmerkzaamheid van de drager 15 van de helm 1, waarna het computersysteem 13 deze beelden analyseert en de drager 15 van de helm 1 alarmeert zodat deze de betreffende persoon 16 kan aanspreken op het niet volgen van de geldende veiligheidsvoorschriften.

Het computersysteem 13 vergelijkt ook het gezicht van persoon 16 met de gezichten van de personen die aanwezig mogen zijn op de betreffende plaats, en geeft een waarschuwing aan de drager 15 van de helm 1 indien dit niet het geval blijkt te zijn.

Indien de drager 15 van helm 1 voldoende dichtbij bij de door de persoon 16 gebruikte slijpmachine is, kan de camera 3 het typeplaatje van de slijpmachine waarnemen, zodat het computersysteem 13 het individuele machinenummer kan herkennen en kan bepalen of de slijpmachine een geldig keuringscertificaat heeft op basis van de in de tweede databank aanwezige gegevens.

Afhankelijk van de omstandigheden kan hiervan alternatief een rapport gemaakt worden door het computersysteem 13 dat achteraf besproken wordt met de betreffende persoon 16 of personen, met als doel een langdurige gedragsverbetering te bereiken.

In ernstige gevallen, zoals bijvoorbeeld een brand, kan door het computersysteem 13 automatisch de brandweer verwittigd worden op basis van de beelden.

Indien nodig voor een goede beeldvorming kan de verlichting 4 worden aangeschakeld. Dit kan handmatig of automatisch gebeuren.

De locatie van de drager 15 van de helm 1, en het feit of hij wel of niet beweegt, worden geregistreerd door de GPS-module 8 en de bewegingssensor 9, en worden door de controleeenheid 10 ook doorgegeven aan het computersysteem 13.

Claims

Conclusies

1. - Inrichting (12) om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren, daardoor gekenmerkt dat de inrichting minimaal één helm (1) omvat en een op afstand van de helm geplaatst computersysteem (13) omvat, waarbij de helm (1) is voorzien van een camera (3) om beelden van de omgeving te maken, waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren met elkaar teneinde het doorsturen van door de camera (3) opgenomen beelden naar het computersysteem (13) toe te laten, waarbij het computersysteem (13) is ingericht om op beelden die ontvangen zijn van de camera (3) beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen.
2. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm een helm (1) is die voldoet aan de vereisten van norm EN397:2012.
3. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het computersysteem (13) is ingericht om beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen doordat het computersysteem (13) toegang heeft tot een databank (14) met referentiebeelden van onveilige handelingen of onveilige situaties en/of met referentiebeelden van veilige handelingen of veilige situaties en is ingericht om door de camera (3) opgenomen beelden te vergelijken met de referentiebeelden.
4. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van een electronisch deelsysteem (8) om de geografische positie van de helm (1) te bepalen, waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde de geografische positie van de helm (1) door te sturen naar het computersysteem (13).
5. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van een luidspreker (7), waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde door of via het computersysteem (13) de luidspreker (7) aan te sturen.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van een microfoon (6), waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde een signaal van de microfoon (6) door te sturen naar het computersysteem (13).
7. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van een bewegingssensor (9), waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde gegevens die door de bewegingssensor (9) gemeten zijn door te sturen naar het computersysteem (13).
8. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van een lichtbron (4) om het opnameveld van de camera (3) te belichten.
9. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van één of meer gassensoren om de aanwezigheid van giftige, brandbare of explosieve gassen in de omgevingslucht te meten en/of om het zuurstofgehalte in de omgevingslucht te meten, waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde gegevens die door de één of meer gassensoren gemeten zijn door te sturen naar het computersysteem (13).
10. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de helm (1) is voorzien van een valsensor, waarbij de helm (1) en het computersysteem (13) ingericht zijn om draadloos te communiceren teneinde gegevens die door de valsensor gemeten zijn door te sturen naar het computersysteem (13).
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het computersysteem (13) is ingericht om beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen, doordat het computersysteem (13) is ingericht om toestellen en/of machines en/of gereedschappen individueel te herkennen op beelden die ontvangen zijn van de camera en doordat het computersysteem (13) toegang heeft tot gegevens die aangeven of een toestel en/of machine en/of gereedschap gebruikt mag worden.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het computersysteem (13) is ingericht om beeldanalyse uit te voeren en onveilige situaties of onveilige handelingen te herkennen, doordat het computersysteem (13) is ingericht om op basis van gezichtsherkenning personen te herkennen op beelden die ontvangen zijn van de camera, en doordat het computersysteem (13) toegang heeft tot gegevens die aangeven welke personen welke handelingen mogen uitvoeren en/of tot gegevens die aangeven welke personen op welke plaatsen aanwezig mogen zijn.
13. - Werkwijze om onveilige handelingen of onveilige situaties tijdens de constructie of reparatie van bouwwerken te detecteren, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting (12) volgens één van de voorgaande conclusies.
14. - Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij een persoon (15), die aanwezig is op een plaats waar constructie of reparatie van bouwwerken plaatsvindt, de helm (1) draagt en waarbij met behulp van de camera (3) beelden van één of meer andere personen (16) worden gemaakt en deze beelden geanalyseerd worden door het computersysteem (13) ten einde een onveilige handeling van de één of meer andere personen of een onveilige situatie voor de één of meer andere personen te detecteren.
15. - Werkwijze volgens conclusies 13 of 14, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting (12) volgens conclusie 9 of 10, waarbij een persoon (15), die aanwezig is op een plaats waar constructie of reparatie van bouwwerken plaatsvindt, de helm (1) draagt en waarbij het computersysteem (13) de gegevens van de één of meer gassensoren en/of van de valsensor analyseert om een onveilige situatie voor de drager (15) van de helm (1) te detecteren.