NL2022668B1 - Zitmeubel - Google Patents

Abstract

Beschreven wordt een zitmeubel (1) meteen of meer naast elkaar gelegen zittingen (2, 3), elk aan de voorzijde ervan begrensd door een zittingrand (4, 53), welke zittingen zijn ingericht voor het naast elkaar zittend laten plaatsnemen van meerdere gebruikers, waarbij het zitmeubel ten minste een longitudinaal dragerelement (7, 35) omvat waarop de een of meer zittingen zijn bevestigd, waarbij het longitudinale dragerelement zich dwars ten opzichte van de beoogde zitrichting van de gebruikers uitstrekt, waarbij het longitudinale dragerelement middelen omvat voor het opnemen van bekabeling (50) voor het doorgeven van informatie en/of energie welke bekabeling zich uitstrekt over de lengte van het longitudinale dragerelement, met het kenmerk dat onder ten minste een van de een of meer zittingen nabij de zittingrand ervan aansluitmiddelen (6, 37) zijn geplaatst die zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie.

Description

Zitmeubel De uitvinding heeft betrekking op een zitmeubel volgens de aanhef van conclusie

1. Dergelijke zitmeubelen zijn met name bestemd voor plaatsing in wachtruimtes van bijvoorbeeld ziekenhuizen, luchthavens, stations, overheidsinstellingen, kantoorgebouwen en dergelijke. Dergelijke meubelen vinden ook aftrek in de particuliere markt. Omdat dergelijke meubelen voor een belangrijk deel het uiterlijk en de uitstraling van een ruimte bepalen wordt er veel aandacht aan het ontwerp ervan besteed, waarbij wordt gestreefd naar een optimale combinatie van functionaliteit en esthetische waarde.

Zo beschrijft US3,226,071 een zitmeubel met meerdere naast elkaar gelegen zitelementen, elke aan de voorzijde begrensd met een zittingsrand. De gebruikers kunnen naast elkaar telkens op een als afzonderlijk losneembaar zitelement uitgevoerde zitting plaatsnemen waarbij de dijbenen zich tot voorbij genoemde zittingrand uitstrekken zodat de knieën bij zitten op een van de zitelementen gebogen kunnen worden en de voeten op de grond kunnen rusten. De zittingen zijn bevestigd op een als T-profiel uitgevoerd longitudinaal dragerelement dat zich dwars ten opzichte van de beoogde zitrichting van de gebruikers uitstrekt. De zitelementen kunnen om het T- profiel worden geschoven waardoor een zitmeubel met meerdere zitelementen wordt gevormd. De zitelementen kunnen ook zijn voorzien van een rugleuning of een of twee armleuningen. Ook kunnen de zitelementen worden afgewisseld met tafelelementen die een tafelblad omvatten waarop soortgelijke greepmiddelen zijn bevestigd. Dit tijdloze ontwerp wordt met name aantrekkelijk gevonden vanwege de compacte opbouw, eenvoud en symmetrie ervan.

Echter stamt dit ontwerp uit de tijd dat er nog geen behoefte was aan individuele voorzieningen zoals het verschaffen van aansluitingen voor het doorgeven van informatie of energie. In de huidige tijd verwacht een gebruiker van een wachtruimte een stroom- en datavoorziening om meegebrachte apparatuur zoals een mobiele telefoon of laptop op aan te sluiten. In de stand van de techniek zijn voorzieningen voor stopcontacten weliswaar bekend, maar die bevinden zich doorgaans naast de zitelementen of ter hoogte van de rugleuningen. In het laatste geval kan op een dergelijke plaats geen zitelement meer worden geplaatst, maar moet men volstaan met een tafeltje, hetgeen onnodig zitruimte wegneemt. Ook het naast het zitelement plaatsen van stopcontacten en overige aansluitingen verplicht een verder uit elkaar plaatsen van de zitelementen op de dragerbalk. Een compacte bouw is met de ontwerpen uit de stand van de techniek niet mogelijk.

Een beoogde compacte bouw kan nu door de uitvinding worden gerealiseerd doordat onder ten minste een van de een of meer zittingen nabij de zittingrand ervan aansluitmiddelen zijn geplaatst die zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie. Door de aansluitingen onder de zitting aan te brengen kunnen de zittingen, al dan niet uitgevoerd als losse zitelementen, dicht tegen elkaar aan worden geplaatst om zodoende de ruimte optimaal te benutten.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin: Figuur 1een zitmeubel met naast elkaar gelegen zittingen volgens de uitvinding weergeeft, Figuur 2 een detail van aansluitmiddelen van een zitmeubel volgens figuur 1 weergeeft, Figuur 3 een zitmeubel met losneembare zitelementen met aansluitmiddelen weergeeft, Figuur 4A en 4B een dwarsdoorsnede/aanzicht van een deel van een zitmeubel volgens de uitvinding weergeeft in respectievelijk losse onderdelen en in geassembleerde toestand.

In de figuren worden dezelfde verwijzingscijfers gebruikt voor dezelfde onderdelen. In figuur 1 en in het detail van figuur 2 wordt een zitmeubel 1 getoond met naast elkaar gelegen zittingen 2, 3, welke zittingen aan de voorzijde worden begrensd door zittingrand 4, welke zittingen 2, 3 worden gedragen door een frame 5, met een als draagbalk uitgevoerd longitudinaal dragerelement 7 dat zich evenwijdig ten opzichte van de zittingrand uitstrekt, welke draagbalk aansluit op de zittingrand 4. De draagbalk 7 kan eveneens enigszins naar binnen toe zijn geplaatst op een afstand van bij voorkeur tot 15 cm van het verticale raakvlak met de zittingrand 4. Met meer voorkeur bedraagt deze afstand tot 10 cm en met nog meer voorkeur ligt deze afstand tussen 0 en6cm. In de draagbalk is onder de zittingen een stopcontact 6 geplaatst, waardoor de gebruiker zijn apparatuur zoals een laptop kan aansluiten. De daartoe benodigde bekabeling kan zijn opgenomen in draagbalk 7, maar kan ook buiten het zicht tegen de dragerbalk aan zijn bevestigd met de daartoe bestemde middelen voor het opnemen van de bekabeling, zoals een zelfklevende kabelgoot of op afstand van elkaar geplaatste kabelklemmen.

Het zitmeubel, weergegeven in figuur 3 is opgebouwd uit afzonderlijke zitelementen 31, 32, 33. De voorzijde van de zittingelementen is begrensd door een zittingrand, voor zitelement 32 met 34 weergegeven. De zitelementen zijn afzonderlijk losneembaar bevestigd aan een longitudinale dragerbalk 35, waaraan een aantal op regelmatige afstand van elkaar geplaatste holle elementen, uitgevoerd als holle buizen 36 zijn bevestigd. De afstand tussen de buizen 36 komt overeen met de breedte van de zitelementen 31, 32 en 33 waardoor onder elk zitelement een holle buis zich uitstrekt tot enige centimeters voor het verticale raakvlak met de zittingrand. Aan het uiteinde van de holle buizen is een stopcontact 37 geplaatst, bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers van het zitmeubel. Via het stopcontact kunnen de gebruikers gewenste apparatuur aan een elektrische stroombron aansluiten om aldus de betreffende apparatuur te gebruiken of op te laden. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk om aldus te voorzien in een aansluiting voor een netwerkkabel voor bijvoorbeeld het verkrijgen van een bekabelde verbinding met het internet.

Figuur 4A toont een dwarsdoorsnede/aanzicht van het longitudinale dragerelement van het zitelement zoals weergegeven in figuur 3, waarbij de bevestiging van een holle buis aan het longitudinale dragerelement in de afzonderlijke onderdelen is weergegeven. Dragerelement 35 heeft een kamer 40 waarin bekabeling 50 kan worden opgenomen, zoals is weergegeven in figuur 4B. Een holle buis 36 met een van het longitudinale dragerelement 35 afgekeerd uiteinde 38 en een los koppelstuk 39 wordt getoond. Dit koppelstuk 39 kan worden verbonden met het naar het dragerelement toegekeerde uiteinde 41 en met een eindstuk 42 om nokken 44 en 45 van het dragerelement 35 worden bevestigd. Het eindstuk 42 kan hiertoe met een bout 43 aan koppelstuk 39 worden bevestigd waardoor de holle buis aan het dragerelement wordt gezekerd.

In figuur 4B wordt het holle element in geassembleerde toestand getoond, waarbij het eindstuk 39 in geassembleerde toestand samen met het eindstuk 42 aangrijpt op nokken 44 en 45 van dragerelement 35. In ruimte 40 bevindt zich een kabel 50, voor het doorgeven van bijvoorbeeld data of elektriciteit, welke kabel 50 wordt doorgevoerd door de holle buis 36. Dit kan bijvoorbeeld een kabel van koper of glasvezel zijn. Echter zijn alle voor dit doel bestemde kabels geschikt. De holle buis 36 kan ter plaatse van het van het dragerbalkelement afgekeerde uiteinde 38 zijn voorzien van aansluitmiddelen voor het doorgeven van gegevens of energie, zoals bijvoorbeeld een stopcontact voor elektriciteit, een USB-aansluiting of een netwerkaansluiting. De aansluitmiddelen zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie.

Zulke apparatuur zijn bijvoorbeeld mobile telefoons en draagbare computers.

In figuur 4B is schematisch een zitelement 32 met een zitting 51 en rugleuning 52 getoond, echter zonder de bevestigingsmiddelen om het zitelement aan het dragerelement 35 te bevestigen.

De holle buis 36 is onder het zitelement 32 geplaatst en het uiteinde 38 van holle buis 36 strekt zich uit tot nabij de rand 53 van de zitting van het zitelement 32 welke rand van de rugleuning 52 is afgekeerd.

De term ‘nabij’ betekent hier dat de afstand tussen de rand 53 van de zitting 51 en het uiteinde van de holle buis bij voorkeur minder dan 15 cm bedraagt, met meer voorkeur minder dan 10 cm en zich bij voorkeur tussen 0 en 6 cm van de rand bevindt, waarbij deze afstand is gemeten vanaf het uiteinde 38 van het holle element tot het verticale raakvlak van de zittingrand 63. Het uiteinde 38 bevindt zich bij voorkeur onder de zitting 32 en strekt zich daar bij voorkeur niet voorbij uit om zo beschadiging of verontreiniging te minimaliseren.

Het is echter desgewenst mogelijk om het uiteinde 38 tot voorbij de zittingrand 53 uit te laten strekken, hetgeen voor bepaalde toepassingen van praktisch nut kan zijn.

Claims (10)

Conclusies

1. Zitmeubel (1) met een of meer naast elkaar gelegen zittingen (2, 3), elk aan de voorzijde ervan begrensd door een zittingrand (4, 53), welke zittingen zijn ingericht 5 voor het naast elkaar zittend laten plaatsnemen van meerdere gebruikers, waarbij het zitmeubel ten minste een longitudinaal dragerelement (7, 35) omvat waarop de een of meer zittingen zijn bevestigd, waarbij het longitudinale dragerelement zich dwars ten opzichte van de beoogde zitrichting van de gebruikers uitstrekt, waarbij het longitudinale dragerelement middelen omvat voor het opnemen van bekabeling (50) voor het doorgeven van informatie en/of energie welke bekabeling zich uitstrekt over de lengte van het longitudinale dragerelement, met het kenmerk dat onder ten minste een van de een of meer zittingen nabij de zittingrand ervan aansluitmiddelen (6, 37) zijn geplaatst die zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie.

2. Zitmeubel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de aansluitmiddelen zich onder de zitting bevinden en zich op een afstand van 0 — 15 cm bevinden van het verticale raakvlak van de zittingrand.

3. Zitmeubel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het longitudinale dragerelement een holte (40) omvat waarin de bekabeling is opgenomen.

4. Zitmeubel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het longitudinale dragerelement zich evenwijdig ten opzichte van de zittingrand van de een of meer zittingen uitstrekt, waarbij de afstand tussen de drager en het verticale raakvlak van de zittingrand O — 15 cm bedraagt en de aansluitmiddelen op het dragerelement zijn geplaatst.

5. Zitmeubel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het zitmeubel een aantal naast elkaar op het longitudinale dragerelement geplaatste zitelementen (31, 32, 33) omvat, welke afzonderlijk van het dragerelement losneembaar zijn.

6. Zitmeubel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan het longitudinale dragerelement een of meer holle elementen (36) voor het behuizen van bekabeling voor het doorgeven van informatie en of energie zijn bevestigd welke holle elementen zich in hoofdzaak dwars ten opzichte van het longitudinale dragerelement uitstrekken.

7. Zitmeubel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat een aantal holle elementen op regelmatige afstand ten opzichte van elkaar aan het longitudinale dragerelement zijn bevestigd.

8. Zitmeubel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de regelmatige afstand overeenkomt met de breedte van de op het longitudinale dragerelement te bevestigen of bevestigde afzonderlijke zitelementen.

9. Zitmeubel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de holle elementen telkens onder een zitelement zijn geplaatst en zich telkens uitstrekken tot nabij de zittingrand van het betreffende zitelement.

10. Zitmeubel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat aan het uiteinde van de holle elementen aansluitmiddelen zijn geplaatst die zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie.