NL2022666B1 - Dragerbalksamenstel - Google Patents

Dragerbalksamenstel Download PDF

Info

Publication number
NL2022666B1
NL2022666B1 NL2022666A NL2022666A NL2022666B1 NL 2022666 B1 NL2022666 B1 NL 2022666B1 NL 2022666 A NL2022666 A NL 2022666A NL 2022666 A NL2022666 A NL 2022666A NL 2022666 B1 NL2022666 B1 NL 2022666B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
length
beam assembly
flange portion
flange
assembly according
Prior art date
Application number
NL2022666A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Jozef Hutten Richard
Original Assignee
Lensvelt Contract B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lensvelt Contract B V filed Critical Lensvelt Contract B V
Priority to NL2022666A priority Critical patent/NL2022666B1/nl
Priority to EP20160367.7A priority patent/EP3701838A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2022666B1 publication Critical patent/NL2022666B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C7/00Parts, details, or accessories of chairs or stools
    • A47C7/62Accessories for chairs
    • A47C7/72Adaptations for incorporating lamps, radio sets, bars, telephones, ventilation, heating or cooling arrangements or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C11/00Benches not otherwise provided for
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C11/00Benches not otherwise provided for
    • A47C11/005Benches not otherwise provided for having multiple separate seats
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/04Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
    • H02G3/0425Plinths
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/04Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
    • H02G3/0462Tubings, i.e. having a closed section
    • H02G3/0487Tubings, i.e. having a closed section with a non-circular cross-section

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Abstract

Beschreven wordt een dragerbalksamenstel bestemd voor het dragen van een of meer zitelementen met een balkelement met een eerste, tweede en derde flensgedeelte die zich over de lengte van het balkelement uitstrekken waarbij het tweede en derde flensgedeelte aangrijpingsmiddelen vormen voor het aan het dragerbalksamenstel bevestigen van de een of meer zitelementen, en een afdekelement, waarbij het afdekelement aangrijpt op het eerste en tweede flensgedeelte van het balkelement, een en ander zodanig dat bij bevestiging van het afdekelement aan het balkelement een ruimte wordt gevormd, die zich in hoofdzaak over de lengte van balkelement uitstrekt, welke ruimte wordt begrensd door het afdekelement en de eerste en tweede flensgedeelten van het balkelement.

Description

Dragerbalksamenstel De uitvinding heeft betrekking op een dragerbalksamenstel volgens de aanhef van conclusie 1. Dergelijke dragerbalksamenstellen worden veelal gebruikt voor het vervaardigen van zitmeubelen, met name bestemd voor plaatsing in wachtruimtes van bijvoorbeeld ziekenhuizen, luchthavens, stations, overheidsinstellingen, kantoorgebouwen en dergelijke. Dergelijke meubelen vinden ook aftrek in de particuliere markt. Omdat dergelijke meubelen voor een belangrijk deel het uiterlijk en de uitstraling van een ruimte bepalen wordt er veel aandacht aan het ontwerp ervan besteed, waarbij wordt gestreefd naar een optimale combinatie van functionaliteit en esthetische waarde.
Zo beschrijft US3,226,071 een dragerbalksamenstel met een balkelement gevormd van een T-profiel, dus met een drietal flensgedeelten, een eerste flensgedeelte dat zich over de lengte van het balkelement loodrecht ten opzichte van de as van de balk in verticale richting uitstrekt, en een tweede flensgedeelte dat zich horizontaal over de lengte van het balkelement onder een eerste hoek ten opzichte van het eerste verticale flensgedeelte uitstrekt met een eerste lengte gemeten loodrecht vanaf het eerste flensgedeelte, en zich loodrecht ten opzichte van de as van het balkelement uitstrekt, en een derde flensgedeelte dat zich horizontaal over de lengte van het balkelement onder een tweede hoek ten opzichte van het eerste flensgedeelte uitstrekt, met een tweede lengte gemeten loodrecht vanaf het eerste flensgedeelte, en zich loodrecht ten opzichte van de as van het balkelement uitstrekt. Omdat het T-profiel symmetrisch is, zijn de eerste en tweede hoeken gelijk en bedragen 90°, liggen het tweede en derde profielgedeelte aan weerszijden van het eerste profielgedeelte en zijn de tweede en derde lengte, die de afstand van respectievelijk het tweede en derde flensgedeelte tot het eerste flensgedeelte definiëren, gelijk. De horizontale tweede en derde flensgedeelten vormen aangrijpingsmiddelen voor zitelementen, voorzien van een zittingsvlak waaraan greepmiddelen zijn bevestigd die samenwerken met de tweede en derde flesgedeelten van het balkelement. Een aantal zitelementen kan met de greepmiddelen om de tweede en derde flensgedeelten van het T-profiel worden geschoven om zo daarop te worden bevestigd, waardoor een zitmeubel met meerdere zitelementen wordt gevormd. De zitelementen kunnen ook zijn voorzien van een rugleuning of een of twee armleuningen. Ook kunnen de zitelementen worden afgewisseld met tafelelementen die een tafelblad omvatten waarop soortgelijke greepmiddelen zijn bevestigd. Dit tijdloze ontwerp wordt met name aantrekkelijk gevonden vanwege de compacte opbouw, eenvoud en symmetrie ervan.
Echter stamt dit ontwerp uit de tijd dat er nog geen behoefte was aan individuele voorzieningen zoals het verschaffen van aansluitingen voor het doorgeven van informatie of energie. In de huidige tijd verwacht een gebruiker van een wachtruimte een stroom- en datavoorziening om meegebrachte apparatuur zoals een mobiele telefoon of laptop op aan te sluiten. Hierin wordt weliswaar voorzien, maar de ontwerpen houden onvoldoende rekening met het huisvesten van de daarvoor benodigde bekabeling. Veelal wordt er buiten op hat balkelement een kabelgoot gemonteerd waarin de benodigde bekabeling is opgenomen. Een dergelijke maatregel doet in hoge mate afbreuk aan het bestaande ontwerp van dergelijke zitmeubelen.
De uitvinding voorziet in een dragerbalksamenstel waarin bovengenoemd nadeel is opgelost, en voorziet in een dragerbalksamenstel waarin een ruimte is opgenomen voor het daarin opnemen van bekabeling, waarbij geen afbreuk aan het beoogde ontwerp wordt gedaan. De uitvinding heeft dan ook betrekking op een dragerbalksamenstel volgens conclusie 1.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin: Figuren 1 en 2 zijn dwarsdoorsnedes van een uitvoeringsvorm van een dragerbalksamenstel volgens de uitvinding, waarbij figuur 1 het samenstel in een los balkelement en een los afdekelement weergeeft, en figuur 2 ditzelfde samenstel in gemonteerde toestand. Figuren 3 en 4 zijn alternatieve uitvoeringsvormen van een dragerbalksamenstel volgens de uitvinding. Figuren 5 en 6 geven een uitvoeringsvorm van de uitvinding gebaseerd op het dragerbalksamenstel van figuren 1 en 2 weer, figuur 5 in losse onderdelen en figuur 6 in gemonteerde toestand.
In figuur 1 wordt met 10 het balkelement weergegeven met een eerste flensgedeelte 11 dit flensgedeelte 11 strekt zich naar beneden toe in verticale richting uit, loodrecht op de as van de balk. Het balkelement 10 omvat een tweede flensgedeelte 12, dat zich onder een hoek a uitstrekt ten opzichte van het eerste flensgedeelte 11. Dit tweede flensgedeelte strekt zich over een lengte 11, gemeten loodrecht vanaf het eerste flensgedeelte 11 en loodrecht ten opzichte van de as van het balkelement uit. Het balkelement 10 omvat voorts een derde flensgedeelte 13, dat zich onder een hoek B uitstrekt ten opzichte van het eerste flensgedeelte 11. Dit derde flensgedeelte strekt zich over een lengte 12, gemeten loodrecht vanaf het eerste flensgedeelte 11 en loodrecht ten opzichte van de as van het balkelement uit. Het tweede flensgedeelte 12 en derde flensgedeelte 13 strekken zich aan weerszijden van het eerste flensgedeelte 11 uit. Omdat lengte 1 en lengte 12 zijn gegeven loodrecht op het eerste flenselement 11 verlopen deze twee lengtes evenwijdig ten opzichte van elkaar. Het tweede flenselement 12 en derde flenselement 13 vormen elk aangrijpingsmiddelen voor een zitelement. Een zitelement kan over de nokvormige uiteinden van het tweede en derde flensgedeelte worden geschoven en op het balkelement worden bevestigd. Lengte 1 is groter dan lengte 12, waarbij het verschil tussen beide lengte I3 bedraagt. In de figuur is dit weergegeven, waarbij 12 gelijk is aan 12’. Doordat de lengte 1 en I2 verschillen, is het balkelement als zodanig niet symmetrisch. Het eerste flenselement 11 bevindt zich ten opzichte van de uiteinden van het tweede flenselement 12 en derde flenselement 13 ‘uit het midden’. Op een afstand van 13 van het eerste flenselement 11 is in het tweede flenselement 12 een zich over de lengte van het tweede flenselement 12 utstrekkende groef 121 aangebracht.
Het eerste flensgedeelte 11 omvat twee evenwijdig ten opzichte van elkaar verlopende benen 14, 15, die zich over de lengte van het balkelement uitstrekken, tussen welke benen 14, 15 een tussenruimte 16 wordt gevormd. Het balkelement kan meer dan twee van dergelijke benen hebben waardoor meerdere in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van elkaar verlopende tussenruimten worden gevormd. Aan de binnenzijde van beide benen bevindt zich een aanslag 17. Een dergelijke aanslag 18 is eveneens aan het uiteinde van beide benen 14 en 15 gevormd. Tussen aanslagen 17 en 18 kan een moer element worden gezekerd die dienst kan doen voor het aan het balkelement bevestigen van het afdekelement 20. Om materiaal en gewicht te sparen bevindt zich in het inwendige van de balkelement een holte 19. Het balkelement kan zijn vervaardigd van een metaal of metaallegering, of een kunststof. Een dergelijk balkelement laat zich bijvoorbeeld door bekende extrusietechnieken vormen.
Afdekelement 20 heeft een lengte die overeenkomt met de lengte van het balkelement, en het afdekelement wordt over de lengte ervan begrensd door een eerste randgedeelte 21, en een tweede randgedeelte 22, die evenwijdig ten opzichte van elkaar verlopen. Afdekelement 20 heeft een eerste wand 23 en een tweede wand 24, die onder een hoek y van 90° met elkaar zijn verbonden. Beide wanden 23 en 24 strekken zich in hoofdzaak loodrechte ten opzichte van de lengteas van het afdekelement 20 en evenwijdig ten opzichte van elkaar uit. De eerste wand 23 wordt begrensd door randgedeelte 21, en de tweede wand 24 door randgedeelte 22.
In figuur 2 wordt het dragerbalksamenstel in geassembleerde toestand getoond, waarbij de reeds besproken onderdelen niet nog eens zijn aangeduid. In geassembleerde toestand grijpt het uiteinde van het randgedeelte 22 van de tweede wand 24 aan op groef 121 van het tweede flenselement 12 en wordt daarin vastgehouden. Zoals bij figuur 1 besproken kan in binnenruimte 16 over de lengte van het balkelement een aantal bevestigingselementen, zoals moerelementen zijn geplaatst, tussen aanslagen 17 en 18, waardoor het afdekelement met behulp van passende bouten tegen het balkelement kan worden bevestigd. Het is echter ook mogelijk om het uiteinde van randgedeelte 21 van de eerste wand 23 met een kleefstrip aan het uitende van been 15 van het eerste flenselement te bevestigen. Door het bevestigen van het afdekelement aan het balkelement wordt een ruimte 25 gevormd, die zich in hoofdzaak over de lengte van het balkelement uitstrekt, welke ruimte wordt begrensd door beide wanden 23 en 24 van het afdekelement 20 en het eerste flenselement 11 en tweede flenselement 12. In deze ruimte kan met voordeel bekabeling worden opgenomen voor het doorgeven van informatie en of energie, zoals elektriciteit.
De tweede wand 24 van afdekelement 20 verloopt in bevestigde toestand in deze uitvoeringsvorm evenwijdig aan het eerste flenselement 11. Het aldus gevormde dragerbalksamenstel heeft een aantrekkelijke symmetrische vorm. Dit komt doordat het tweede randgedeelte 22 van het afdekelement 20 op het tweede flensonderdeel 12 aangrijpt op een afstand | van het eerste flensonderdeel 11, waarbij deze afstand | overeenkomt met de derde lengte I3. Hierdoor lijkt het tweede flensonderdeel 12 zich even ver van het midden van het dragerbalksamenstel uit te strekken als het derde flensonderdeel.
In figuur 3 wordt een alternatieve eenvoudige Uitvoeringsvorm van het dragerbalksamenstel in geassembleerde toestand weergegeven, waarbij voor overeenkomstige onderdelen gelijke verwijzingscijfers als in figuren 1 en 2 zijn gebruikt Zo heeft het balkelement een eerste flenselement, een tweede flenselement 12 en een derde flenselement 13. Een afdekelement 20 met een eerste wand 23 en een tweede wand 24 zijn tegen het balkelement 10 bevestigd, waardoor ruimte 25 wordt gevormd. Het uiteinde van randgedeelte 22 van de tweede wand 24 van het afdekelement 20 grijpt aan op het tweede flenselement op een afstand I3 vanaf het eerste flenselement
11.
In figuur 4 wordt een balkelement 10 getoond met een eerste asymmetrisch flenselement 11 en een tweede flenselement 12 en derde flenselement 13. De twee flenselementen vormen aangrijpingsmiddelen voor een frame 26 van een zitelement, dat over het dragerbalksamenstel om het tweede flensonderdeel 12 en derde flensonderdeel 13 kan worden geschoven om op het dragerbalksamenstel te worden bevestigd. Het tweede flensonderdeel is strekt zich over een lengte 11 uit vanaf het eerste flenselement 11, terwijl het derde flenselement 13 zich met een geringe lengte 12 vanaf het eerste flenselement uitstrekt. Op een afstand 13, het verschil tussen 1 en 12, is een groef in het tweede flenselement 12 aangebracht, waarin het tweede randgedeelte 5 van het recht uitgevoerde afdekelement 20 aangrijpt. Het eerste randgedeelte 21 van afdekelement 20 grijpt aan op het ondergelegen uiteinde van eerste flensgedeelte 11. Hierdoor wordt een kamer met een driehoekige dwarsdoorsnede gevormd waarin bekabeling kan worden opgenomen.
Figuur 5 toont het dragerbalksamenstel van figuur 2, waarbij wederom gebruik wordt gemaakt van dezelfde verwijzingscijfers, en waarin een holle buis 50 met een van het dragerbalksamenstel afgekeerd uiteinde 51 en een los koppelstuk 52 wordt getoond. Dit koppelstuk 52 kan worden verbonden met het naar het dragersamenstel toegekeerde uiteinde 53 en met een eindstuk 54 om het uiteinde van het derde flenselement 13 worden bevestigd. Het eindstuk 54 kan hiertoe met een bout 55 aan koppelstuk 52 worden bevestigd waardoor de holle buis aan het dragerbalksamenstel wordt gezekerd.
In figuur 6 wordt het holle element in geassembleerde toestand getoond, waarbij het eindstuk 51 in geassembleerde toestand aangrijpt op het uiteinde van het tweede flenselement 12. In ruimte 25 bevindt zich een kabel 60, voor het doorgeven van bijvoorbeeld data of elektriciteit, welke kabel 60 wordt doorgevoerd door de holle buis
50. Dit kan bijvoorbeeld een kabel van koper of glasvezel zijn. Echter zijn alle voor dit doel bestemde kabels geschikt. De holle buis 50 kan ter plaatse van het van het dragerbalksamenstel afgekeerde uiteinde 51 zijn voorzien van aansluitmiddelen voor het dorgeven van gegevens of energie, zoals bijvoorbeeld een stopcontact voor elektriciteit, een USB-aansluiting of een netwerkaansluiting. De aansluitmiddelen zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie. Zulke apparatuur zijn bijvoorbeeld mobile telefoons en draagbare computers.
In figuur 6 is schematisch een zitelement 61 met een zitting 62 en rugleuning 63 getoond, echter zonder de bevestigingsmiddelen om het zitelement aan het dragerbalksamenstel te bevestigen. De holle buis 50 is onder het zitelement geplaatst en het uiteinde 51 van holle buis 50 strekt zich uit tot nabij de rand 64 van de zitting van het zitelement 60 welke rand van de rugleuning 63 is afgekeerd. De term ‘nabij’ betekent hier dat de afstand tussen de rand 64 van de zitting 62 en het uiteinde van de holle buis bij voorkeur minder dan 15 cm bedraagt, met meer voorkeur minder dan 10 cm en zich bij voorkeur tussen 0 en 6 cm van de rand bevindt, waarbij deze afstand is gemeten vanaf het uiteinde 51 van het holle element tot het verticale raakvlak van de zittingrand 64. Het uiteinde 51 bevindt zich bij voorkeur onder de zitting 62 en strekt zich daar bij voorkeur niet voorbij uit om zo beschadiging of verontreiniging te minimaliseren.
Het is echter desgewenst mogelijk om het uiteinde 51 tot voorbij de zittingrand 64 uit te laten strekken, hetgeen voor bepaalde toepassingen van praktisch nut kan zijn.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is een aantal holle elementen op regelmatige afstand ten opzichte van elkaar aan het balkelement van het dragerbalksamenstel bevestigd, waarbij de regelmatige afstand bij voorkeur overeenkomt met de breedte van de op het dragerbalk dan wel dragerbalksamenstel te bevestigen of bevestigde zitelementen. Aldus kan een zeer compacte bouw worden verkregen, waarbij de zitelementen op korte afstand van elkaar kunnen worden geplaatst. In de stand van de techniek zijn voorzieningen voor stopcontacten weliswaar bekend, maar die bevinden zich doorgaans naast de zitelementen of ter hoogte van de rugleuningen. In het laatste geval kan op een dergelijke plaats geen zitelement meer worden geplaatst, maar moet men volstaan met een tafeltje, hetgeen onnodig zitruimte wegneemt. Ook het naast het zitelement plaatsen van stopcontacten en overige aansluitingen verplicht een verder uit elkaar plaatsen van de zitelementen op de dragerbalk. Deze compacte bouw kan ook worden gerealiseerd op bestaande dragerbalken voor zitelementen zoals deze bekend zijn uit de stand van de techniek, waardoor ook de reeds bekende ontwerpen nog compacter kunnen worden uitgevoerd.
In een volgende uitvoeringsvorm is een aantal zitelementen op een dragerbalksamenstel volgens de uitvinding bevestigd.
De uitvinding heeft ook betrekking op een zitmeubel dat een dragerbalksamenstel zoals hierin is beschreven omvat, alsmede op een zitmeubel met een dragerbalk waarop afzonderlijke zitelementen zijn bevestigd, waarbij een of meer holle elementen voor het huisvesten van bekabeling voor het doorgeven van informatie en of energie aan de dragerbalk zijn bevestigd die zich in hoofdzaak dwars op de lengte van het dragerbalksamenstel uitstrekken, waarbij de holle elementen bij voorkeur telkens onder een zitelement zijn geplaatst en zich telkens uitstrekken tot nabij de rand van de zitting van het betreffende zitelement welke rand van de rugleuning is afgekeerd. De term ‘nabij’ betekent hier dat de afstand tussen de rand van de zitting en het uiteinde van het holle element bij voorkeur minder dan 15 cm bedraagt, met meer voorkeur minder dan 10 cm en zich bij voorkeur tussen 0 en 6 cm van de rand bevindt, waarbij deze afstand is gemeten vanaf het uiteinde van het holle element tot het verticale raakvlak van de zittingrand.
Het uiteinde bevindt zich bij voorkeur onder de zitting en strekt zich daar niet voorbij uit om zo beschadiging of verontreiniging te minimaliseren.
Het is echter desgewenst mogelijk om het uiteinde tot voorbij de zittingrand uit te laten strekken, hetgeen voor bepaalde toepassingen van praktisch nut kan zijn.

Claims (16)

Conclusies
1. Dragerbalksamenstel bestemd voor het dragen van een of meer zitelementen (61), omvattende: a. een balkelement (10), welke omvat: I. een eerste flensgedeelte (11) dat zich over de lengte van het balkelement loodrecht ten opzichte van de as van de balk uitstrekt; i. een tweede flensgedeelte (12) dat zich over de lengte van het balkelement onder een eerste hoek (a) ten opzichte van het eerste flensgedeelte uitstrekt met een eerste lengte (11) gemeten loodrecht vanaf het eerste flensgedeelte, en zich loodrecht ten opzichte van de as van het balkelement uitstrekt; ii. een derde flensgedeelte (13) dat zich over de lengte van het balkelement onder een tweede hoek (B) ten opzichte van het eerste flensgedeelte uitstrekt met een tweede lengte (12) gemeten loodrecht vanaf het eerste flensgedeelte, en zich loodrecht ten opzichte van de as van het balkelement uitstrekt, een en ander zodanig dat het tweede en derde flensgedeelte aan weerszijden van het eerste flensgedeelte zijn gelegen en de eerste lengte en tweede lengte evenwijdig ten opzichte van elkaar verlopen, waarbij het tweede en derde flensgedeelte aangrijpingsmiddelen vormen voor het aan het dragerbalksamenstel bevestigen van de een of meer zitelementen, met het kenmerk dat de eerste lengte met een derde lengte (13) groter is dan de tweede lengte, en het dragerbalksamenstel voorts omvat: b. een afdekelement (20) met een lengte die in hoofdzaak overeenkomt met de lengte van het balkelement waarbij het afdekelement over de lengte ervan wordt begrensd door een eerste randgedeelte (21) en een daaraan in hoofdzaak evenwijdig verlopende tweede randgedeelte (22), waarbij het afdekelement is ingericht om tegen het balkelement te worden bevestigd, en zich bij bevestiging over de lengte van het balkelement uitstrekt waarbij het afdekelement met het eerste randgedeelte ervan aangrijpt op het eerste flensgedeelte van het balkelement, en met het tweede randgedeelte ervan aangrijpt op het tweede flensgedeelte van het balkelement, een en ander zodanig dat bij bevestiging van het afdekelement aan het balkelement een ruimte (25) wordt gevormd, die zich in hoofdzaak over de lengte van balkelement uitstrekt, welke ruimte wordt begrensd door het afdekelement en de eerste en tweede flensgedeelten van het balkelement.
2. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afdekelement een eerste wand (23) en onder een hoek (y) daarmee verbonden tweede wand (24) omvat, welke eerste en tweede wanden zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de lengteas van het afdekelement evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekken, waarbij de eerste wand over de lengte ervan wordt begrensd door het eerste randgedeelte en de tweede wand door het tweede randgedeelte.
3. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tweede randgedeelte van het afdekelement op het tweede flensonderdeel aangrijpt op een afstand | van het eerste flensonderdeel, waarbij deze afstand | overeenkomt met de derde lengte (13).
4. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de tweede wand van het afdekelement bij bevestiging aan het balkelement in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van het eerste flensonderdeel ervan verloopt.
5. Dragerbalksamenstel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel ten opzichte van het vlak dat door de as van de balk en evenwijdig aan het eerste flensonderdeel verloopt symmetrisch is.
6. Dragerbalksamenstel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste flensgedeelte meerdere evenwijdig ten opzichte van elkaar verlopende benen (14, 15) omvat die zich over de lengte van het balkelement uitstrekken, waarbij tussen telkens twee benen een tussenruimte (16) wordt gevormd die zich over de lengte van het balkelement uitstrekt.
7. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tussenruimte middelen (17, 18) omvat voor het bevestigen van het eerste randgedeelte van het afdekelement met het eerste flensgedeelte van het balkelement.
8. Dragerbalksamenstel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de ruimte, begrensd door het afdekelement en de eerste en tweede flensgedeelten van het balkelement bekabeling (60) voor het doorgeven van informatie en/of energie omvat.
9. Dragerbalksamenstel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan de zijde van het tweede flensgedeelte een of meer holle elementen 50) voor het huisvesten van bekabeling voor het doorgeven van informatie en of energie aan het dragerbalksamenstel zijn bevestigd die zich in hoofdzaak dwars op de lengte van het dragerbalksamenstel uitstrekken.
10. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat in de ruimte begrensd door het afdekelement en de eerste en tweede flensgedeelten van het balkelement bekabeling voor het doorgeven van informatie en/of energie omvat welke bekabeling eveneens is opgenomen in de holle elementen.
11. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat een aantal holle elementen op regelmatige afstand ten opzichte van elkaar aan het dragerbalksamenstel zijn bevestigd.
12. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de regelmatige afstand overeenkomt met de breedte van de aan het dragerbalksamenstel te bevestigen of bevestigde zitelementen.
13. Dragerbalksamenstel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal zitelementen op het dragerbalksamenstel is bevestigd.
14. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 10 en 13, met het kenmerk, dat de holle elementen telkens onder een zitelement zijn geplaatst en zich telkens uitstrekken tot nabij de rand van de zitting (64) van het betreffende zitelement welke rand van de rugleuning (63) is afgekeerd.
15. Dragerbalksamenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat aan het uiteinde van de holle elementen aansluitmiddelen zijn geplaatst die zijn verbonden met de bekabeling en zijn bestemd voor aansluiten van apparatuur van de gebruikers voor het via de bekabeling aan genoemde apparatuur doorgeven van gegevens of energie.
16. Zitmeubel, omvattende een dragerbalksamenstel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, waarop een aantal zitelementen is bevestigd.
NL2022666A 2019-03-01 2019-03-01 Dragerbalksamenstel NL2022666B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022666A NL2022666B1 (nl) 2019-03-01 2019-03-01 Dragerbalksamenstel
EP20160367.7A EP3701838A1 (en) 2019-03-01 2020-03-02 Waiting area seating furniture

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022666A NL2022666B1 (nl) 2019-03-01 2019-03-01 Dragerbalksamenstel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022666B1 true NL2022666B1 (nl) 2020-09-15

Family

ID=66286889

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022666A NL2022666B1 (nl) 2019-03-01 2019-03-01 Dragerbalksamenstel

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2022666B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3226071A (en) 1961-10-02 1965-12-28 Miller Herman Inc Seating
AU2007234466A1 (en) * 1999-09-21 2007-11-29 Camatic Pty Ltd Seating system
WO2010108474A1 (de) * 2009-03-23 2010-09-30 Brunner Gmbh Vorrichtung für einen temporären strom- und/oder signalzugang
CN108903429A (zh) * 2018-08-20 2018-11-30 畅充科技(北京)有限公司 连排座椅

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3226071A (en) 1961-10-02 1965-12-28 Miller Herman Inc Seating
AU2007234466A1 (en) * 1999-09-21 2007-11-29 Camatic Pty Ltd Seating system
WO2010108474A1 (de) * 2009-03-23 2010-09-30 Brunner Gmbh Vorrichtung für einen temporären strom- und/oder signalzugang
CN108903429A (zh) * 2018-08-20 2018-11-30 畅充科技(北京)有限公司 连排座椅

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5833084A (en) Modular rack
US5752610A (en) Free standing adjustable storage system
WO1993012699A1 (en) Versatile modular office partitions
CH631062A5 (fr) Dispositif d'exposition mural.
EP1037081A1 (en) Interbay fiber optic storage unit
US20090249736A1 (en) Connecting device for curtain wall units
NL2022666B1 (nl) Dragerbalksamenstel
FR2678797A1 (fr) Boitier pour tube cathodique.
US6416123B1 (en) Rocking chair conversion apparatus
KR102600240B1 (ko) 수평프레임 보강대 및 이를 이용하는 조립식 선반
EP0683998A1 (fr) Dispositif d'exposition ou de présentation avec moyens combinés d'accrochage et d'alimentation électrique pour appareils d'éclairage
CN110246429B (zh) 一种led显示终端
CN211392060U (zh) 承托装置及冷链运输设备
KR101566451B1 (ko) 경사 조절 엘이디 등기구
NL2022668B1 (nl) Zitmeubel
EP2581658B1 (fr) Luminaire
US20190104848A1 (en) Display mounting system and method of manufacturing outriggers
US20210219749A1 (en) Modular Mirror Mounting System
EP3701838A1 (en) Waiting area seating furniture
BE895938A (fr) Meubles constitues d'elements separes, juxtaposables
EP3323317B1 (en) A showcase, especially for stores
WO2012063737A1 (ja) 間仕切構成体
CN220045229U (zh) 一种餐车
KR101703987B1 (ko) 조립식 장의자
CN220192475U (zh) 一种餐车