NL2022180B1

NL2022180B1 - Spray device and spray nozzle unit

Info

Publication number: NL2022180B1
Application number: NL2022180A
Authority: NL
Inventors: Johannes Maria Van Rijn Cornelis; Nijdam Wietze; Petrus Johannes De Kruijf Wilhelmus; Joseph Van Egmond Henri
Original assignee: Medspray B V
Priority date: 2018-12-11
Filing date: 2018-12-11
Publication date: 2020-07-02

Claims

-12- CONCLUSIES:

1. Sproei-inrichting met een sproeimondeenheid, waarbij de sproeimondeenheid een sproeimondhouder omvat met een holte die een inlaat heeft voor het ontvangen van een onder druk staande vloeistof op een werkdruk en met een uitlaat voor het vrijgeven van een vloeistofspray tijdens bedrijf, waarbij een sproeimondlichaam afdichtend is aangebracht binnen de holte van de sproeimondhouder, waarbij het sproeimondlichaam een geperforeerde sproeimondlaag heeft met ten minste een sproeiopening, die zich uitstrekt tussen een stroomopwaarts gelegen oppervlak en een stroomafwaarts gelegen oppervlak daarvan, waarbij in bedrijf het stroomafwaarts gelegen oppervlak de onder druk staande vloeistof ontvangt en de ten minste ene sproeiopening ten minste een straal afgeeft van de vloeistof op het stroomafwaarts gelegen oppervlak van de sproeimondlaag, met het kenmerk, dat een drukbeveiligingsinrichting is voorzien stroomafwaarts van het sproeimondlichaam, dat de drukbeveiligingsinrichting is voorzien van een gesloten breeklaag die een fluidumbaan naar het sproeimondlichaam afsluit, maar barst wanneer een drempeldruk wordt overschreden, en dat de werkdruk de drempeldruk overschrijdt.

2. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukbeveiligingsinrichting een dukbeveiligingslichaam omvat dat direct stroomafwaarts is aangebracht van de uitlaat van de sproeimondhouder, in het bijzonder van de uitlaat, en dat de breeklaag is vastgehecht aan het drukbeveiligingslichaam.

3. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukbeveiligingsinrichting een drukbeveiligingslichaam omvat dat afdichtend in de holte is aangebracht, stroomafwaarts van het sproeimondlichaam, en dat de breeklaag is vastgehecht aan het drukbeveiligingslichaam.

4. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 2 of conclusie 3, met het kenmerk, dat de drukbeveiligingslichaam afdichtend is aangebracht in een adapterring die het drukbeveiligingslichaam omringt, en díe bevestigd is aan de sproeimondhouder, in het bijzonder door middel van samenvloeien of lijmen.

5. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 4, met het kenmerk, dat zowel de sproeimondhouder en de adapterring een kunststof omvatten, in het bijzonder een thermoplastische polymeer, meer in het bijzonder dezelfde kunststof.

-13-

6. Sproei-inrichting overeenkomstig een van de conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk, dat het sproeimondlichaam een eerste plaatlichaam omvat met ten minste een opening die zich door de dikte daarvan uitstrekt, waarbij de sproeimondlaag zich uitstrekt over de eerste opening, en dat het drukbeveiligingslichaam een tweede plaatlichaam omvat met ten minste een tweede opening die zich door de dikte daarvan uitstrekt, waarbij de breeklaag zich over de tweede opening uitstrekt.

7. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste plaatlichaam en het tweede plaatlichaam elk een siliciumlichaam omvatten, en dat de sproeimondlaag en de breeklaag elk ten minste een van een nitridelaag en een siliciumoxidelaag omvatten die de respectieve siliciumlichamen bedekken.

8. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 6 of conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede holte een veelhoekige dwarsdoorsnede hebben die wordt overspannen door de breeklaag.

9. Sproei-inrichting overeenkomstig een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breeklaag is voorzien van ten minste een breekzone met een verminderde stressbestendigheid.

10. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 9, met het kenmerk, dat de ten minste ene breekzone een breeklijn omvat waarlangs de breeklaag een verminderde dikte heeft.

11. Sproei-inrichting overeenkomstig een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breeklaag bros is, en dat een buigzame, in het bijzonder kunststof retentielaag gevormd is over de breeklaag, waarbij de retentielaag gehecht is aan de breeklaag.

12. Sproei-inrichting overeenkomstig conclusie 11, met het kenmerk, dat een uitholling gevormd is langs een schiereilanddeel van de buigzame laag en de breeklaag, waarbij de uitholling zich uitstrekt door de buigzame laag en een deel van de dikte van de breeklaag.

13. Sproei-inrichting overeenkomstig een van de conclusie 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat breeklaag een buigzame folie is, in het bijzonder een kunststof laag.

-14-

14. Sproeimondeenheid van het soort zoals toegepast in de sproei-inrichting overeenkomstig een van de voorgaande conclusies.