NL2021365B1 - Fecal matter for prevention or treatment of autoimmune diseases - Google Patents

Claims (18)

1. Conclusies

   1. Fecaal materiaal voor gebruik bij de preventie of behandeling van een auto-immuunziekte, waarbij het gebruik toediening aan een individu van fecaal materiaal dat autoloog is voor het individu betreft, waarbij de auto-immuunziekte niet inflammatoire darmziekte (inflammatory bowel syndrome, IBD) is, en waarbij, indien het gebruik bij behandeling van autoimmuunziekte is, het fecaal materiaal verkregen is van het individu terwijl dat individu de auto-immuunziekte heeft.
2. 2. Fecaal materiaal voor gebruik volgens conclusie 1, waarbij de auto-immuunziekte is gekozen uit de groep bestaande uit Type 1 Diabetes mellitus, schildklier auto-immuunziekte, de ziekte van Addison, psoriasis, vitiligo, reumatoïde auto-immuunziekte, coeliakie, astma en de ziekte van Addison.
3. 3. Fecaal materiaal voor gebruik volgens conclusie 2, waarbij de schildklier autoimmuunziekte is gekozen uit de ziekte van Hashimoto en de ziekte van Graves.
4. 4. Fecaal materiaal voor gebruik volgens conclusie 2, waarbij de reumatoïde autoimmuunziekte is gekozen uit de groep bestaande uit reumatoïde artritis en de ziekte van Bechterew.
5. 5. Fecaal materiaal voor gebruik volgens conclusie 2, waarbij de psoriasis gepaard gaat met psoriatische artritis.
6. 6. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal wordt toegediend aan de dunne darm, bij voorkeur de twaalfvingerige darm, van het individu.
7. 7. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal feces of een deel daarvan is, bij voorkeur een gezuiverd deel daarvan.
8. 8. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal één of meer bestanddelen is van feces, waarbij genoemde bestanddelen bij voorkeur zijn gekozen uit de groep bestaande uit bacteriën, archaea, virussen, bacteriofagen, schimmels, metabolieten, eiwitten, peptiden, enzymen, antilichamen, antigenen, tol-like receptorliganden, immuun signaalcomponenten, neurale signaalcomponenten en / of enteroendocriene signaalcomponenten.
9. 9. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal is omvat in vloeibaar medium en / of geen vaste stoffen omvat met een diameter van meer dan 10, 25, 50, 75, 100, 200, 400 600, 800 of 1000 pm, bij voorkeur verkregen door het mengen van autoloog feces met waterig medium en daaropvolgend filteren en / of centrifugeren.
10. 10. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal wordt gecombineerd met tumor necrosis factor alpha (TNFa) remmer, bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit infliximab, adalimumab, certolizumab pegol, en golimumab.
11. 11. Fecaal meteriaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal wordt gecombineerd met bacteriën van het genus Eubacterium, Intestinimonas, Bifidobacteria, Lactobacillales en/of Akkermansia, bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit Bifidobacterium animalis sub lactis of Bifidobacterium breve, Lactobacillus plantarum, Lactobacillus rhamnosus, Lactobacillus acidophilus, Eubacterium hallii, Intestinimonas butyriciproducens, en/of Akkermansia muciniphila.
12. 12. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal is omvat in een samenstelling, bij voorkeur een farmaceutische samenstelling, met meer voorkeur een vloeibare of vaste doseringsvorm, met de meeste voorkeur een capsule, een tablet of een poeder.
13. 13. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal is omvat en / of ingekapseld is door een enterische coating, bij voorkeur waarbij de enterische coating niet oplost en / of desintegreert in de maagomgeving van de patiënt.
14. 14. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal aanwezig is in gelyofiliseerde en / of micro-ingekapselde vorm.
15. 15. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het gebruik het toedienen omvat van fecaal materiaal verkregen van het individu aan de dunne darm, bij voorkeur de twaalfvingerige darm, van het individu.
16. 16. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behandeling ten minste 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 afzonderlijke toedieningen omvat van fecaal materiaal verkregen van de patiënt aan de dunne darm, bij voorkeur de twaalfvingerige darm, van de patiënt, bij voorkeur met intervallen van ten minste 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 weken tussen de afzonderlijke toedieningen.

    5
17. 17. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fecaal materiaal wordt toegediend door enterale, bij voorkeur door orale, nasale of rectale toediening en / of door toediening via nasoduodenale buis.
18. 18. Fecaal materiaal voor gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het

    10 individu een zoogdier is, bij voorkeur een humaan individu.

    1/2

    Figure 1

    2/2

    Figure 2

    f Φ

    •SS «55 f Φ