NL2020542B1

NL2020542B1 - Printinrichting alsmede werkwijze voor het printen op een manteloppervlak van een rotatiesymmetrisch voorwerp

Info

Publication number: NL2020542B1
Application number: NL2020542A
Authority: NL
Inventors: Arnoldes Johannes Broekhoven Sergius
Original assignee: B A T Holding B V
Priority date: 2018-03-07
Filing date: 2018-03-07
Publication date: 2019-09-13

Abstract

Een printinrichting 1 heeft een rotatie-inrichting 15 voor het om de lengteas 4 roteren van een te bedrukken voorwerp 3, alsmede printkoppen 5 die op geringe afstand van het manteloppervlak 3a van het voorwerp aanwezig zijn en met de spuitmonden 5a op het manteloppervlak gericht zijn. Het voorwerp is in dit geval een 10 met kit gevulde cirkelcilindrische koker voorzien van een uitstroomtuit en een in de koker verplaatsbare zuiger voor het naar buiten drukken van de kit. De spuitmonden zijn naast elkaar in de spuitmond aanwezig. Voorts heeft de printinrichting verplaatsingsmiddelen 17 voor het verplaatsen van het voorwerp 3 tussen een aan- en/of afvoerpositie A en een printpositie B. Deze verplaatsingsmiddelen hebben twee dragers 15 18 die het voorwerp 3 nabij de uiteinden dragen en die verplaatsbaar zijn in een richting naar de printkoppen 5 toe, waarbij het voorwerp in een richting C haaks op de lengteas 4 verplaatst wordt. (Figuur 1)

Description

BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een printinrichting voor het printen op een manteloppervlak van een rotatiesymmetrisch voorwerp, omvattende:

ten minste één printkop voorzien van spuitmonden die bij aanwezigheid van het voorwerp in de printinrichting op geringe afstand van het manteloppervlak van het voorwerp aanwezig is en met de spuitmonden op het manteloppervlak gericht is, alsmede verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van het voorwerp tussen een aanen/of afvoerpositie en een printpositie, vastpakmiddelen voor het vastpakken van het voorwerp, en rotatiemiddelen voor het roteren van de vastpakmiddelen en daarmee ook van het voorwerp om de lengteas tijdens het printen.

Stand van de techniek

Een printinrichting volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit W02004009360A1. De vastpakmiddelen van deze bekende printinrichting zijn gevormd door een doorn waarover het voorwerp wordt aangebracht. Deze bekende printinrichting is met name ontworpen om op holle voorwerpen zoals plastic bekers te printen.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een printinrichting van de in de aanhef omschreven soort die ook geschikt is om op gevulde voorwerpen te printen. Hiertoe is de printinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat:

de vastpakmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij het voorwerp aan de uiteinden vast kunnen pakken en/of in kunnen klemmen, en de verplaatsingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij het voorwerp tussen de beide genoemde posities kunnen verplaatsen in een richting althans in hoofdzaak haaks op de lengteas van het voorwerp.

Door het voorwerp aan de uiteinden vast te pakken kunnen ook gevulde of massieve voorwerpen gehanteerd worden. Hierbij is het gunstig om het voorwerp in radiale richting te verplaatsen, dat wil zeggen met het manteloppervlak naar de printkop toe, in plaatst van in axiale richting, zodat de printkop niet teruggetrokken hoeft te worden maar stationair in de printinrichting aanwezig kan zijn.

Bij voorkeur heeft de printinrichting voorts een aantal verdere printkoppen, waarbij alle printkoppen met hun spuitmonden in een denkbeeldig gebogen vlak aanwezig zijn dat zich in doorsnede over maximaal een halve cirkel uitstrekt en een straal heeft die gelijk is aan of groter is dan die van het voorwerp. Hierdoor kunnen in één omwenteling van het voorwerp alle kleuren geprint worden.

In plaats van de vastpakmiddelen stationair op te stellen waarbij de verplaatsingsmiddelen het voorwerp naar de vastpakmiddelen brengen, kan de printinrichting ook zo uitgevoerd zijn dat de verplaatsingsmiddelen de vastpakmiddelen kunnen verplaatsen tussen de beide genoemde posities, waarbij de vastpakmiddelen het voorwerp vastpakt op de aan- en/of afvoerpositie.

Een uitvoeringsvorm van de printinrichting volgens de uitvinding waarbij met een hogere resolutie geprint kan worden dan waartoe de printkoppen in staat zijn, is gekenmerkt, doordat de printinrichting voorts verdere verplaatsingsmiddelen omvat die het voorwerp en de printkoppen in axiale richting ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen over een afstand kleiner dan de afstand tussen de hartlijnen van twee naburige spuitmonden. Door het voorwerp over een afstand kleiner dan de afstand tussen twee naburige geprinte dots te verplaatsen kan de resolutie in axiale richting vergroot worden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het printen op een manteloppervlak van een rotatiesymmetrisch voorwerp, omvattende:

het vastpakken van het voorwerp in een aan- en/of afvoerpositie, het verplaatsen van het voorwerp naar een printpositie, het roteren van het voorwerp om de lengteas en tijdens het roteren printen op het manteloppervlak van het voorwerp, en het terug verplaatsen van het voorwerp naar de aan- en/of afvoerpositie.

Voor wat betreft de werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat bij het vastpakken het voorwerp aan de uiteinden vast gepakt en/of in geklemd wordt, en bij het verplaatsen van het voorwerp tussen de beide genoemde posities het voorwerp in een richting althans in hoofdzaak haaks op de lengteas van het voorwerp verplaatst wordt.

Hierdoor kan ook eenvoudig op gevulde of massieve voorwerpen geprint worden zonder dat de printkop teruggetrokken hoeft te worden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de printinrichting volgens de uitvinding. Hierbij is:

Figuur 1 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de printinrichting volgens de uitvinding met het voorwerp in printpositie en met de vastpakmiddelen in actieve stand;

Figuur 2 een doorsnede van de in figuur 1 weergegeven printinrichting;

Figuur 3 de in figuur 1 weergegeven printinrichting met het voorwerp in aan- en/of afvoerpositie; en

Figuur 4 de in figuur 1 weergegeven printinrichting met het voorwerp in printpositie en met de vastpakmiddelen in teruggetrokken stand.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de printinrichting volgens de uitvinding op schematische wijze weergegeven. De printinrichting 1 heeft een rotatieinrichting 15 voor het om de lengteas 4 kunnen roteren van een voorwerp 3. Het voorwerp is in dit geval een met kit gevulde cirkelcilindrische koker voorzien van een uitstroomtuit en een in de koker verplaatsbare zuiger voor het naar buiten drukken van de kit.

De printinrichting heeft voorts printkoppen 5 die elk voorzien zijn van in een rechte lijn naast elkaar aanwezige spuitmonden 5a die op geringe afstand van het manteloppervlak 3a van het voorwerp aanwezig zijn en op het manteloppervlak gericht zijn. De printkoppen bevinden zich tussen delen 9 van het frame van de printinrichting.

Voorts heeft de printinrichting verplaatsingsmiddelen 17 voor het verplaatsen van het voorwerp 3 tussen een aan- en/of afvoerpositie A (met onderbroken lijnen aangegeven) en een printpositie B. Deze verplaatsingsmiddelen hebben twee dragers 18 die het voorwerp 3 nabij de uiteinden dragen en die verplaatsbaar zijn in een richting naar de printkoppen 5 toe, waarbij het voorwerp in een richting C haaks op de lengteas 4 verplaatst wordt.

De printinrichting heeft voorts vastpakmiddelen die gevormd zijn door een spankop 11 voor het vastklemmen van de spuittuit van het voorwerp en een draaibare doorn 13 die in het holle uiteinde van het voorwerp gestoken kan worden.

De rotatiemiddelen 15 zijn voorzien van terugtrekmiddelen 16 om de vastpakmiddelen te kunnen verplaatsen tussen een actieve stand D (zie figuur 1) waarin het voorwerp 3 wordt vastgehouden en een teruggetrokken stand E (zie figuur 3) waarin de vastpakmiddelen op een onderlinge afstand aanwezig zijn die groter is dan de lengte van het voorwerp.

Om in een omwenteling van het voorwerp alle kleuren te kunnen printen zijn er vier printkoppen 5 in rotatierichting van het voorwerp 3 achter elkaar aanwezig. Dit is duidelijk zichtbaar in figuur 2 waar de printinrichting in doorsnede is weergegeven. Deze printkoppen zijn verbonden met een gezamenlijke aansluitstekker 7. De printkoppen 5 zijn met de spuitmonden 5a in een denkbeeldig gebogen vlak 6 aanwezig. Dit gebogen vlak strekt zich in doorsnede uit over maximaal een halve cirkel. Het denkbeeldige gebogen vlak heeft een straal die iets groter is dan die van het voorwerp 3.

In de figuren 3 en 4 is de printinrichting weergegeven met het voorwerp in aan- en/of afvoerpositie A respectievelijk in printpositie B met de vastpakmiddelen 11 en 13 in teruggetrokken stand.

De printinrichting 1 heeft voorts verdere verplaatsingsmiddelen 19 die de printkoppen 5 in axiale richting kunnen verplaatsen over een afstand kleiner dan de afstand tussen twee naburige geprinte dots ofwel kleiner dan de afstand tussen de hartlijnen van twee naburige spuitmonden. Deze verplaatsingsmiddelen zijn bij voorkeur gevormd door piëzo-actuatoren.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

CONCLUSIES:

1. Printinrichting (1) voor het printen op een manteloppervlak (3a) van een rotatiesymmetrisch voorwerp (3), omvattende:

ten minste één printkop (5) voorzien van spuitmonden (5a) die bij aanwezigheid van het voorwerp in de printinrichting op geringe afstand van het manteloppervlak van het voorwerp aanwezig is en met de spuitmonden op het manteloppervlak gericht is, alsmede verplaatsingsmiddelen (17) voor het verplaatsen van het voorwerp (3) tussen een aan- en/of afvoerpositie (A) en een printpositie (B), vastpakmiddelen (11, 13) voor het vastpakken van het voorwerp, en rotatiemiddelen (15) voor het roteren van de vastpakmiddelen en daarmee ook van het voorwerp om de lengteas (4) tijdens het printen, met het kenmerk, dat de vastpakmiddelen (11, 13) zodanig zijn uitgevoerd dat zij het voorwerp (3) aan de uiteinden vast kunnen pakken en/of in kunnen klemmen, en de verplaatsingsmiddelen (17) zodanig zijn uitgevoerd dat zij het voorwerp (3) tussen de beide genoemde posities (A, B) kunnen verplaatsen in een richting (C) althans in hoofdzaak haaks op de lengteas (4) van het voorwerp.
2. Printinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de printinrichting (1) voorts een aantal verdere printkoppen (5) omvat, waarbij alle printkoppen met hun spuitmonden (5a) in een denkbeeldig gebogen vlak (6) aanwezig zijn dat zich in doorsnede over maximaal een halve cirkel uitstrekt en een straal heeft die gelijk is aan of groter is dan die van het voorwerp (3).
3. Printinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen (17) de vastpakmiddelen (11, 13) kunnen verplaatsen tussen de beide genoemde posities (A, B).
4. Printinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de printinrichting (1) voorts verdere verplaatsingsmiddelen (19) omvat die het voorwerp (3) en de printkoppen (5) in axiale richting ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen over een afstand kleiner dan de afstand tussen de hartlijnen van twee naburige spuitmonden (5a).
5. Werkwijze voor het printen op een manteloppervlak (3a) van een rotatiesymmetrisch voorwerp (3), omvattende:

het vastpakken van het voorwerp in een aan- en/of afvoerpositie (A), het verplaatsen van het voorwerp naar een printpositie (B), het roteren van het voorwerp om de lengteas (4) en tijdens het roteren printen op het manteloppervlak van het voorwerp, en het terug verplaatsen van het voorwerp naar de aan- en/of afvoerpositie (A),

5 met het kenmerk, dat bij het vastpakken het voorwerp (3) aan de uiteinden vast gepakt en/of in geklemd wordt, en bij het verplaatsen van het voorwerp tussen de beide genoemde posities (A, B) het voorwerp in een richting (C) althans in hoofdzaak haaks op de lengteas (4) van het 10 voorwerp verpl aatst wordt.